~~WKÊÜ SCHRIJVERS Rudolf van Reest schijnt zich aangetrokken te voelen tot 't beschrijven van uitersten. In z'n vcx rig boek „Schapen zonder herder" gaif hij ons 'n toeschrijving van „in- en doorgeleide Christenen, die uit de bevindelijke waarheid spreken kunnen." Hier komen we, in „E'lly", in contact imet op en top „wereldsche" menschen voor wie „Christe- lijk-zijn" „iets vaags, ongerijmds en griezclig-be- krompens is." Zoo is 't tenminste in 't begin van het hoek. Als we dit boek bespreken, kunnen wc óók heel makkelijk in uitersten vervallen. Mot een beetje goede wil kunnen we er wel zóóveel goeds van zeggen, dat de argeloze lezer het minstens voor een meesterwerk aanziet en als zoodanig „eerbie dig en zonder kritiek" aanvaardt en bewondert. Maar we kunnen even goed, zelfs zonder eenige „kwade" wil, er zooveel geks en onbeholpens uit citoeren, dat de lezens 't idéé krijgen „dat is weer 'n echt prul". Een „knol voor een citroen". In beide gevallen doen we den schrijver en de lezers onrecht. Een groot kunstenanr of buitengewoon begaafd schrijver toont Rudolf van Reest zich in dit. boek niet. Ook geen verrassend psycholoog. En lieele- móal geen groot stylist. Dat is hij stellig maar „in zakformaat". 't Valt al heel gemakkelijk om met een paar voorbeelden deze laatste bewering nader te moti- veeren. In de eerste drie hoofdstukkon, die ons 'n blik gunnen in Elly's en Line's kinderjaren, is de schrijver nog niet erg op dreef. Hij schrijft daar 'ji soort schoolopstellen Nederlandsch, mèt fouten. Bv. „Juf trok een onaangenaam hoog stemge luid", of „de gezichtjes waar een vredige slaap op uitgespreid lag". Maar later krijgt de auteur zelf meer 6chik in z'n schrijverij, en dan wil hij het al mooier en mooier doen. En dan valt hij zelf over z'n mooie •woorden en fraaie zinnen en komt zoo nu en dan heel raar terecht. Soms is 't alleen maar veel te mooi en veel te gewichtig, soms gebruikt hij z'n woorden ook nog •heelemaal verkeerd. Hoe vindt u 't bijvoorbeeld, als hij een deftige jongedame, die van een soiree komt (huisknecht, jazz-band, kroonluchter en al!) én die met de „glimmende Mercédes" van den gast beer wordt thuisgebracht, aan de Heemraadsingel iaat afzetten, nb. met haar galant!? 'k Dacht dat je niet eens zóó uitzonderlijk deftig hoefde te zijn om er geen „jongen", of „galant", of „vrijer' op na te houden! Zoo lezen wc ook: „Haar interesse ging nog steeds niet verder dan baar kleedïng, de diners en soiree's, waarmee zo dacht baar beau jour te maken." 't Klinkt wel heel gewichtig, to.v. „als je een siësta gewend bentmoet je om ons geen conside raties maken." Maar de schrijver mocht om ons bést wat meer „consideraties maken" en niet aldoor zonder ©enige „raison" (óók 'n woord dat hij erg graag gebruikt) vreemde woorden op soms nog vreemder manier, te pas brengen. Eén heel mooie zin heb ik voor 't laatst be- ivvaard. Ter vertaling in het Nederlandsch! „De schouwburg gaf een première, 'n Indische danseres trad op, die op(?) een slag heel Europa aan haar voeten had gebracht. Het fragiele, bijna naakte lichaampje werd in itlo. geraffineerde bewegingen door honderden be- gcerige oogen begluurd. Deze exotisch e-virginalt verschijning, geperfectioneerd door de kunstmid delen, waarover dit decadente milieu beschikt, boeide door haar suggestieve en expressieve zinne lijkheid de Haagsche uitgaande we;eld, die ademt in een zwoele sfeer." 'n Beetje „topzwaar", deze zin. Wc zouden haast zeggen: „daar val je van om," maar dat klinkt èl te Hollandsch. Toch we moeien zorgen dat we nu niet, af gaande op deze wel heel duidelijk aanwijsbare •Routen, de gevolgtrekking maken dat 't nu „heele maal niets is." Vooral in 't negatieve valt hier heel wat te prijzen. De schrijver heeft tal van gevaarlijk? klippen weten te omzeilen. De „wereldsche" men schen zijn niet zwart gemaakt, de geloovigen geen heiligen. Ook heeft hij hot dreigende gevaar van tc spraakzame bekeeringsijver waarschijnlijk zeil ingezien en hier een prijzenswaardige soberheid betracht. Dat hij geen groot psycholoog is, blijkt wel in 't begin, waar hij ons 'n onmogelijk gesprek geeft van de twee onmogelijke „juffen". Maar iels dat hem zelf gepakt en gegrepen heeft., kan hij goed weergeven. Zoo krijgen we verder in 't boek goede momenten waar hij niet praat over 't geloof, maar ons daarvan de kracht en de troost doet zien in 't leven der geloovigen. Jammer dat juist de laatste bladzijden van het boek nog wat dog matisch betoogend zijn geworden. Ik hoop dat de schrijver er nog eens in slagen zal ons een boek te geven, dat we ook aan hen die méér vragen dan een Christelijk verhaal met goede strekking met overtuiging ter lezing kunnen aanbevelen. Th. L. F.S. Lief en leed in de Rijkswerkverschaffing door J. H. HEMMERS Onbegrijpelijk wat een ongewone en vreemd© drukte 'hcenscht er in liet kamp! Zou er iets bij zonders staan te gebeuren voor de mannen, die in deze wanne dagen meer dan wie ook aan den lijve ondervinden, bij het zware graafwerk dat ze hebben te verrichten, wat het zeggen wil, in het zweet des aanschijns hun brood te moeten verdie- Wat daarvan de oorzaak is? Wel, dat. op ons SjO.S.-bericht door middel van het Zondagsblad uitgezonden, en in alle windstreken van ons land opgevangen (twaalfdo Baby lectuur en ontspan ning door muziek enz. enz.) ontroerend mooi door velschillende Christenen gereageerd is. Of we er al zijn met onontbeerlijke belangstel ling en de daaruit voortvloeiende moreele en geestelijke steun, neen nog lang niet, maar een begin is er, en daarvoor zijn we even als onze mannen meer dan dankbaar. En hoe 'heeft men op dat S.O.S. bericht gerea geerd. Waren het edelen en grooten? Neen, doch menschen die eigenlijk niets te missen hadden. Hier enkele voorbeelden. Voor eenigen tijd werd aan mijn huis bezorgd een pakje, vergezeld met een brief, waarop stond pvoor de twaalfde Baby". Het. pakje open makende, vonden wij daarin een geheele baby-uitzet, keurig gehaakt en met aller lei aardige figuurtjes bewerkt. Dankbaar sloegen wij diit alles als gezin gade, doch het word heel stil in ons aller binnenste, toen wij uit den brief vernamen, dat het door een vrouwtje, dat reeds vier jaar ziek te bed lag en zelf in behoeftige om standigheden verkeerde, gemaakt was. Terwijl een ander ons een gouden vijfje toezond, waarmede hij verscheidene jaren had rondgeloo- pen, zonder te weten wat er mede te doen, doch nu op eens begreep welk een bestemming hij er aan moest geven. Zijn dergelijke gaven eenerzijds niet diep be schamend en anderzijds aangrijpend mooi; getui gen zulke daden niet wat het zeggen wil 011 kan, naastenliefde te bezitten en ze weten te betrach ten? Heerlijk bemoedigend, om met een zoodanige liefde in dezen liefdeloozen tijd in aanraking te komen en tc ervaren, hetgeen een Paulus eens getuigde, ook heden ten dage nog in de praktijk van liet leven wordt omgezet: „Ik vermag alle din gen door Christus, die mij kracht .geeft". En zoo kan door ul deze toewijding en liefde dc twaalfde baby, Gode zij dank, zonder al te veel zorgen tegemoetgezicn worden. Is Israël in nood, Er zal verlossing komen, Zijn goedheid is zeer groot. Het S.O.S.-bericht heeft ook het bestuur der Ge reformeerde Evangelisatie te Eindhoven bereikt, dat onmiddellijk op spontane en hartelijke wijze imelddc met een groot gemengd koor benevens een blans-orkest, geheel en al voor eigen rekening naar een der kampen te zullen komen. En dat was nu de oorzaak, dat op dien béwus- tcn avond er zoo'n echt gezellige stemming en drukte in het kamp hecrschle. Nauwelijks hadden we gezegd, dat er twee autobussen met zangers(essen) en muzikanten zouden komen, of van alle kanten kwamen de mannen aanloopen, om de stoelen uit het ontspan- ningslokaal naar buiten te dragen, opdut dc gasten straks alles gereed zouden vinden. Wat ons zoo treft, is de hulp, die zij altijd en onder welke omstandigheden ook bereid zijn te vcrloenen. We herinneren ons in dit verhand, hoe wc eens in liet kamp de Mansch bij Rlicncn, nadat we een lezing met lichtbeelden hadden ge. houden, geen kans meer zagen met onze auto tegen een gladden dijk op tc komen, hetgeen ons in niet geringe verlegenheid bracht, daar zooals de uit drukking in het kamp geldt, alle mannen reeds in den koffer lagen. Hoe alles nu precies in zijn werk is gegaan, of ze dc motor hadden hooien doorslaan, hoe het zij, op een gegeven moment kwamen een dertig man in nachtgewaad en op bloote voeten dc keeten uithollen, zetten hun gespierde boddy's in werking en in een ommezien stond de wagen op de plaats, die naar huis leidde. Wel bedankt jongens, nu maar gauw naar de koffer hoor, anders worden jullie ziek. Niks hoor, we wachten tot we zeker wet-efy Bat. u ons niet meer noodig heeft. Die hulpvaardigheid kwam hier ook weer zoo typisch tot uiting. Doodmoe zijn ze zooeven thuis gekomen-, en dat ze het hard te verantwoorden hebben gehad, blijkt wel uit 'het feit, dat al hun onderklceren over een lijntje buiten te drogen hangen en niettemin sjouwen ze met stoelen en tafels, dat het een lieve lust is om te zien. Intussclien is er in een der keeten krijgsraad gehouden, en kort daarop zien we een man met zijn pet rond gaan. Zeg mannen wat gaan jullie nu beginnen? Dat is ook een vraag, mijnheer,. We kunnen die menschen toch straks niet zonder meer naar huis sturen. Ze moeten toch een bloemetje hebben en nu geven we daarvoor ieder twee centen, en dan gaat Kees even op de fiets naar het dorp, om een mooie ruiker bloemen, voor de juiffers, die komen, te koopen. Eindelijk is alles voor de ontvangst gereed, over al hangen dan ooit dc mannen uit de ramen, wach tende op de dingen die komen zullen. „Jongens, daar zijn ze," en tegelijk komen een groot aantal dames en heeren het kamp binnen stappen, vriendelijk toegeknikt door dc mannen, die dit O-ogenblikje met verlangen veitocid hebben. Nauwelijks hebben de gasten plaats genomen of dc heer Walhout, dirigent tevens kapelmeester, laat een vroolijke mansch inzetten en tegelijk zit de stemming er in. Geleidelijk gaat dan deze tactvolle dirigent tot het geven van meer gewijde muziek over, alsof hij begrijpt, dat je bij onze mannen zoo maar niet niet dc deur in huis kan vallen. En als dan ook na eenigen tijd spelen, het „Er ruischt langs dc wolken" over het land van Maas en Waal golft, zijn er maar weinigen, die dit lied niet spontaan mede zingen. Ja 'hoe lang zal dat geleden zijn, dat op een dergelijke en krachtige wijze er het Christelijk lied is gezongen, als zulks thans het geval was? Het land van Maas en Waal, waar de vervallen en leegstaande kerken ons zeggen, dat ook eenmaal het. Protestantisme zich er heeft trachten baan to breken, doch door Ronxe met een pennenstreek is weggevaagd geworden. En onwillekeurig Vragen we ons af: zou dezo avond een belofte voor liet opnieuw doen opleven van het Protestantisme in Brabant, in zich ver bergen Temeer nu alom wordt ingezien en be grepen, dat wij geen bewarende maur een aan vallende kerk moeten en behooren tc zijn. Het muziekcorps wordt nu geleidelijk door het zangkoor vervangen, en vele liederen, duidelijk gezongen, zoodat woord voor woord te verstaan is. worden ten gehoorc gebracht. Een gezang, dat niet alleen door onze mannen met oplettendheid, maar ook door vele menschen uit den omtrek, die op het hooren van dc muziek zijn toegeloopen, gevolgd wordt. En als dan ook de heer Woudstra, straatpredi ker te Eindhoven, het woord krijgt, om een waar schuwend en anderzijds een bemoedigend woord 1c spreken, staan vele mannen en vrouwen voor de hen in zoovele opzichten ongewone Evangelie verkondiging, met aandacht te luisteren naar de gloedvolle woorden, waarmede hij wijst op dc ver gankelijkheid van het leven en de zekerheid die verkregen wordt, door te gelooven in Hem, die gekomen is om te grijpen en te redden dat dreigt verloren te gaan. Een woord, dat nog oven onder streept'wordt door het zangkoor met de bede: Een aangrijpende stilte 'heerseht er een oogen- tolik na dat gesproken en gezongen woont, dat schuchter verbroken wordt, door hem, die de bloemen zal overhandigen. Want de mannen vin den het nu hoog tijd, dat ze een blijk mogen geven van waardeering, voor al hetgeen hun dezen avond geboden is. En met opgestroopte mouwen biedt dan een der mannen de bloemen aan, waarmede zij allen wil len vertolken de dankbaarheid, die er in hun harten leeft, voor het opheffende lied en het op bouwende woord, dat er gezongen en gesproken is, hetgeen met een geestdriftig en aanhoudend handgeklap nog eens ext.ra bevestigd wordt. Maar nu is dan ook het oogeniblik van gaan gekomen. Het laatste Christelijke lied slaat uit- gestooten te worden. Daar opeens treden ©enige mannen op ons toe met de vraag iets te sjjclen wat we allen kunnen meezingen; Gelooft zij God met diepst ontzag. En dan klinkt dat lied machtig schoon, en staande door allen gezongen, uit tientallen mon den omhoog, waarbij in menig oog een niet weg tc dringen traan opwelt. 242 Een begrijpelijke bewogenheid, want kan men zich iets ontroerenders indenken, dan maifnén wier gezichten door kommer en leed gegroefd zijn een dergelijk Psalm te hooren zingen? De avond is ten einde, de rust in liet kamp zoo prettig en verheffend eenigo uren onderbro ken, is weergekeerd, doch in de harten der man nen blijft dankbaarheid den boventoon voeren, omdat ze begrepen en doorvoeld hebben, dat er nog een Christelijk volksdeel leeft, wier diepsto begeerte en lust het is, anderen door den nood der tijden getroffen, tot een stok en een staf te zijn. Naschrift van de redactie Ook wij verheugen ons, dat verschillende lezers op zoo hartelijke wijze hebben gereageerd op de vraag om daadwerkelijke steun. Nogmaals herhalen wij: goede lectuur en giften voor liet werk van den heer Hommers blijven welkom. Adres; J. H. Hemmers, geestelijk verzor ger der tewerkgestelde werkloozen, Nieboerweg 244, Den Haag. Postgiro 203472. Als Bedoeïen onder Bedoeïnen (Slot) Het leven der vrouwen* Het leven der vrouwen is bard. Reeds- op 12- jarigen leeftijd worden zij ten huwelijk verkocht. Dc gemiddelde prijs bedraagt plm. 1200 of vijf kameeJen. Als gevolg van het Ihouclen van meerdere vrou wen heerseht er in de vrouwenafdecling der tent veelal twist en jaloezie. Met middelen trach ten de vrouwen zich het grootste deel der liefde van den man te veroveren. Gevolg hiervan is, dat er liaast altijd een bevoorrechte en een uit* gestootene vrouw is. Het leven van zulk een ver- etooten vrouw is vreeselijk. Vluchten is haast on mogelijk. Het beteekent een bestaan zonder be scherming, zoodat men maar in de tent blijft. Dr Clauss is het gelukt doordat liij geneesmid delen in zijn bezit lvad en ruim met geschenken werkte, door te dringen tot de vrouwcnafdeelingen. T)c zieke Sjeik Sultan keert terug van de valken jacht. De valk zit, met de kap bedekt, achter, het zadel. Met veel gevaar wist hij enkele foto's te nemeij met zijn onder zijn man-tel verborgen toestel. Eén dezer foto'6 geeft een blik in de vrouweu- Efdéeling van de tent van Pascha. Een smakelijkmaal, Eén der voornaamste bezigheden der vrouwen ïs het bereiden van het eten. De hoofdmaaltijd bestaat uit soort van brei samengesteld van rijst. Op groote ronde koperen schotels ,6leepcn dc mannen zo op oen kleed, 't welk aan vier einden wordt vastgehouden, van uit dc vrouwenafdeel ing in de manncnafdeeling. In de rijst zijn verschil lende lagen vette brokken vieesch verborgen, bijv. van een geslacht hokje. Op de top van de rijst berg ligt <1® schedel van het geitonibokjc met uit gestoken tong. Van te voren zijn de ingewanden van het dier als brandstof gebruikt; dc scherpe lucht hiervan vervult <1® geheele tent, doch is voor de mannen een teeken dat er wat. op komst is. Of er „iets aangebrand" is, waar een man uit onze beschaving nogal spoedig op let, kan men daar niet bespeuren! Allereerst komen de voornaamste mannen aan '<)c beurt. Do rechterhand wordt in de berg gesto ken, en die lagen worden flink omgewoeld om de vetste stukkan vieesch te bemachtigen. Van rijst en vet worden -ronde kogels gemaakt en in de mond gestoken. De afgekloven beentjes worden in het midden fvan de schaal geworpen. Achter de eonstc ronde eters staat do tweede toogcerig te wachten. Als dc schotel wordt vrij gegeven door de eerste ronde, volgt de tweede ploeg. „Ondertusschon hoort men uit de huurt van den Bchotel de geluiden van het smullen, nl. het ge smak en het voorgeschreven oprispen, dat men aan den gastheer verplicht is als teeken, dat men genoeg hedft en dankbaar is. Onder dc hand kra ken de beentjes cn vliegen naar het midden van Zn de vrouwenafdceling van de tent. den schotel. Eindelijk staat de ecne smulpaap na den anderen op en de derde ronde, de minst ge achte eters, komt aan de beurt. Wat die nog overlaten, i6 het aandeel van de vrouwen: een omgewoelde rijstberg en afgekloven botten „eerste soort", d.w.z. waar nog vleesch- resten aan zitten. De geheel afgekloven beentjes ^tweede soort", zijn voor de honden." Bij 'de trekkende Nomaden* Geruime tijd heeft Dr Clauss vertoefd onder deze menschen. Het was hem bij tijden niet mo gelijk te onthouden in welke maand hij leefde. De eentonigheid der dagen, het eigenaardige van do steeds onderbroken slaap door de nachtconversa ties waren hiervan de oorzaak. Na wekenlang in het kamp van den Pascha te hebben geleefd, kon hij eindelijk den sjeik er toe overhalen hem naar het kamp van zijn zoon t® brengen, waar hij veronderstelde nieuwe indruk ken te kunnen opdoen. I5n deze verwachting werd niet beschaamd. Hier was hij te midden van dc trekkende No maden. Waar goede weiden gevonden werden ver bleef men eenige tijd, om dan weer op te breken. Deze waardige zoon van den sjeik, Sultan, bleek een hartstochtelijk jager te zijn. Hij beoefende de valkenjacht. Zijn gezondheid liet echter veel tc wenschen over. Geregeld werd de Sultan getroffen door hoogc koortsen. Dr Clauss gaf hem geneesmiddelen, zij werden wel gebruikt, maar zijn hartstocht voor de val kenjacht kon hij nieC lang onderdrukken en met 39 graden koorts ging hij regelmatig de steppe Op om te jagen. Dc schrijver kreeg hier een diepen blik in het Zieleleven der vrouwen van don Sultan. Bij een der gevallen, dat hij den Sultan ernstig ■wees op het gevaar, dat hij liep indien hij zijn adviezen niet opvolgde en te bed bleef bij liooge koortsen, bleek hem dat 'rijn advies opnieuw was verwaarloosd en de Sultan met 40 graden koorts ©cn autotocht had gemaakt, van 8 uur. In de tent van den Sultan had hij zijn gevoe- Jens niet onder zich gehouden cn duidelijk laten ■uitkomen, dat de Sultan met zijn eigen leven spotte en onverbiddelijk de dood tegemoet ging. Hij zou zich niet meer met hem inlaten. De vrou wen hadden in hun afdeeling deze woorden ge hoord en begrepen, dat bij nu wel spoedig zou vertrekken. Indien een gast evenwel het kamp verlaat terwijl de gastheer afwezig is, zou hem dit duur te staan komen. Bovendien zag men hem liever blijven tcrwille van zijn geneesmiddelen en niet in 't minst wilden de haremvrouwen trachten nos meer zijden stoffen af te troggelen. Op dit gebied zijn deze vrouwen onverzadigbaar. Alleen.., Dr Clauss' voorraad raakte uitgeput. 0-p een ge lukkige manier wist hij zich hier uit te redden. Hij stelde aan de drie vrouwen do simpele vraag: „Spreek, wat, wil je?" Hoe onschuldig deze vraag Cr ook uitziet, er zat oen bedoeling achter. Zooals voor veel dingen in het dagelijkse lie. leven in 'Arabië, bestaan er ook vaste regels voor het ge sprek. Op bepaalde vragen kan slechts één ant woord worden gegeven. Ieder ander antwoord zou overtreding der vormen zijn. Op de vraag; „wat wil je?" is het vaste ant woord: „dat het je welga." Op deze slimme wijze was hij dit gevaar ontsnapt. Echter er zat nóg een vrouw in tie tent, een verstootcne, en in zijn over moed, waar deze vrouw toch geen recht op ge schenken lrnd, stelde hij dezelfde vraag ook aan Hier beging hij een enorme fout. Deze achter- Riitgezett-e vrouw was van een ontvlambaar gehalte. Haar oogen. sprongen wijd open. cn op wilde ma nier schreeuwde zij het uit: „Jou zelf wil ik, zoo waar ik leef." Een formeel aanzoek alzoo! Dat was -geheel bui- ften de regels, maar dit soort vrouwen houdt zich daar niet aanIn zijn verwarring, die hij toch niet mocht laten blijken, gaf hij haar ten ant woord: „Enki Magbüla!" Deze vrouw heette Mag- büla. Do beteekenis van Enki Magbüla is: „je bent aangenomen," doch het betcckcnde ook: je bent Magbüla. Begrijpelijk dat zij de eerste beteekenis fcich toeeigende! Het werd Dr Clauss benauwd om het hart cn liij begon aan ©cn aftocht tc denken. Op een goe de dag kwam hij bovendien tot de ontdekking, dat men zijn tent geheel had doorzocht. Alle bagage wa6 omgewoeld en veel fotomateriaal onbruik baar geworden. Hei werd nu noodzakelijk te ver trekken. Een klacht orutsna.pt hem als hij schrijft: „Vol blijde hoop was ik uitgetrokken om stof te leveren voor een nieuwe wetenschap: het vergelij kend onderzoek der gelaatsuitdrukking. En wat kon ik nu thuisbrengen? Een Bedoeïensche vrouwl Dat was te erg. Ik besloot te toornen als een ge krenkte majesteit en omhuld met de wolken van mijn toorn te verdwijnen." Men heeft het hem nog zeer moeilijk gemaakt. Alle middelen werden te baat genomen om zijn vertrek tc verhinderen. Zijn kameelen werden zoek gemaakt. Gelukkig daagde redding voor hem op. Een neef van den Sultan uit een naburige stam kwam op bezoek en deze bood hem bescherming aan! de z.g. Daclifila, „een van de ridderlijke regels die het Bedoeïensche leven zijn groote aantrek kingskrachten bekoring verleencn... Dachaia is de plicht tot bescherming. Iedere Bedoeïen moet deze Vervullen. Zelfs voor een vreemdeling. Als de vorm maar goed is. Men moet den beschermer aanraken, of zijn kleed, of zelfs het touw van zijn tent en zeggen; „Ana da chïlak!" d.i. Ik ben je beschermeling". Zoo is liet hem gelukt, gered te worden uit deze Bubbel moeilijk situatie. Het bock „Als Bedoeïen onder de Bedoeïenen" werd door de uitgeverij „Dc Pauw" te Culemborg keurig verzorgd uitgegeven. A. DE BOCK De dienstmeisjes in Japan Tn Japan is het onder de lieden van hoogen stand gebruikelijk, dat de vrouw des huizes haar dienstmeisjes een geborduurd kleed schenkt, pre cies als zij een in haar eigen garderobe heeft. Dit kleed wordt niet in gewone tijclen gedragen; het dient ook niet om de dienstmeisjes plezier te doen maar het wordt aangetrokken bij gelegenheid, wanneer dc huisvrouw geen lust heeft bezoek te ontvangen. Dan neemt liet dienstmeisje dc plaats in van haai- meesteres; zij zet den gasten koeken en thee ,voor, blijft bij hen in de kamer tot het uur gesla gen is, dat zij vertrekken kortom, zij moet zich! zóó gedragen, als ware zij de meesteres in pcr- Dx Ludwig Ferdinant Clause 243

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 12