BINNENLAND. DINSDAG 2 JULI 1935 TWEEDE BLAD PAG. fi U.L.-onderwijs Met de gedachte om de eerste der ten aan zien van het U.L.O. voorgestelde maatrege len in dien zin te wijzigen, dat slechts vier jaren voor subsidie uit de openbare kassen in aanmerking komen, en dat dc gemeenten en schoolbesturen de vrijheid behouden daaraan voor eigen rekening één of meer klassen toe te voegen, kan worden inge stemd. De hiervoor uoodige veranderingen worden aangebracht. De kweekelingen met acte De zeer gewichtige bezwaren, ook van de zijde der Kamer aangevoerd tegen het denkbeeld om volgens de in het oorspronkelijk wetsontwerp voor gestelde regeling kweekelingen met akte in de personeelformatie der scho len voor gewoon lager onderwijs op te nemen, hebben de ondergeteekenden doen besluiten dit voorstel terug te nemen. Daarmede vervalt ook, dat voortaan bij het gewoon lager onder wijs de aanstelling van zoogenaamd boventallige onderwijzers niet meer mogelijk zal zijn. Wel hebben de ondergeteekenden ge meend het voorstel te moeten handhaven, dat aan boventallige onderwijzers, die van 1 Mei 1935 af in dienst zijn getreden, geen wachtgeld, ten laste van het Rijk zal wor den verleend. Daaraan is thans toegevoegd, dat, in dien deze onderwijzers van openbare scholen aanspraak op wachtgeld ontlecnen aan een gemeente-verordening, gelijke aan spraak zal gelden voor de boventallige on derwijzers van bijzondere scholen, wier jaar wedden door de gemeente worden vergoed. Een lager aanvangssalaris De ondergeteekenden zien zich dan ook thans gesteld voor het feit, dat alleen eea aanzienlijke verlaging der salarissen van de voortaan te benoemen onderwijzers, de nood zakelijke uitkomst kan bieden. Zij stellen zich voor, aldus op den duur het voor de salarieering benoodigd bedrag tot een houd baar peil terug te brengen, door de jaarwed de van den onderwijzer voornamelijk gedu rende de eerste jaren van zijn diensttijd sterk te beknotten. Het spreekt vanzelf, dat eerst na ïeer uitvoerige berekeningen kan worden vastgesteld, hoeveel jaren dit zullen zijn en welk salaris daarvoor kan worden bepaald. Maar een globale schatting doet aanvankelijk verwach ten, dat, indien die aanvangswedde op 500 zou worden gesteld, daaraan op 24- of 25-jarigen leeftijd een salaris schaal zal kunnen aansluiten, die niet .ver blijft beneden die, welke voor de thans reeds in dienst zijnden zal gel den, zij het ook, dat zij over een lan- geren tijdsduur zal moeten worden er van uit, dat het aantal kweek scholen behoort te worden ingekrom pen, maar het wil de opheffing van Rijkskweekscholen en het stopzetten van de Rijksbijdrage voor gemeente lijke en bijzondere kweekscholen te gelijkertijd met 1 September 1936 doen vallen. Tot dien datum zullen de kweekscholen dus volledig blijven voortbestaan; behoudens het niet for- meeren van een eerste klasse aan een enkele Rijkskweekschool, waar deze maatregel ook los van dit wetsontwerp zou genomen zijn. Vermindering aantal H.BS. en Gymnasia Na overweging van de daartegen inge brachte bezwaren meent de regeering het geen in deze paragraaf is voorgesteld, niet te moeten handhaven. Intusschen zal de regeering overwegen of het aanbeveling verdient het leerplan der vijfjarige scholen concentrisch in te richten, waardoor het mogelijk zou worden, dat de driejarige scholen ook eindonderwijs geven. Financien Conversie Nationale Schuld Met de opvatting van enkele leden ten aanzien van de mogelijkheid eener radicale conversie der Staatsschuld met behulp van dwangmaatregelen, kan de Regeering het in de verste verte niet eens zijn. Niet alleen de mogelijkheid wordt door haar ontkend, maar evenzeer de wenschelijkheid. Een dei- gelijke maatregel zou zij als een gewoon Staatsbankroet willen beschouwen, met a'le gevolgen van dien. Dat een consequent door gevoerde aanpassingspolitiek het raam voor een dergelijke maatregel zou leveren, omdat de Regeering op grond van een dergelijke politiek ook op ander gebied in de rente zou inerijpen. is een redeneering, die volkomen onaanvaardbaar is. Indien de Regeering in renteverhoudingen tusschen burgers zou moeten ingrijpen, dat is zij geen partij, maar Overheid, die terwille van groote, algemeene belangen reguleerend optreedt. Zou zij als geldleenster zelf gedwongen conversie door willen voeren, dan zou zij als partij optre den, als rechter in eigm zaak en met één slag terecht a.le vertrouwen in haar vernie tigen. Defensie Capitulantenstelsel De Regeering wil er nog eens in het bij zonder de aandacht op vestigen, dat de meening, als zou het capitulantenstelsel eerst in de \crre toekomst besparing van beteekenis geven, niet juist is. Van den Economische Zaken Verlaging kosten octrooi aanvrage Met erkentelijkheid vernamen de onder- getoekendxi, dat de voorgestelde regeling inzake do betaling der indieningstaxe voor octrooi-aanvragen bij verscheidene leden instemming vond. Of het door sommige leden bepleite sy steem van indiening van voorloopige aan vragen tegen voldoening van een gering bedrag de voorkeur zou verdienen, nu de ondergeteekenden te moeten betwijfe len. Voor hen, die later mochten blijken prijs te stellen op een vooronderzoek, dit systeem, indien op het vooronderzoek geen'besluit tot openbaarmaking volgt, in vergelijking met de voorgestelde regeling in elk geval een financieel nadeel betee- kenen. „Gezond werkelijkheidsbesef, aldus de Memorie van Antwoord, vordert dat wij het feit der mindere welvaart aanvaarden uitgestrekt, alvorens het maximum wordt bereikt, Dit stelsel komt hierin overeen met het kweekelingschap. dat de beginneling een veel dager salaris zal hebben dart tot dusver gebruikelijk was. Maar he tveerschilt daar mede aanmerkelijk in dit opzicht, dat de eenmaal benoemde van den aanvang af ikan rekenen op vooruitgang; dat die voor uitgang niet geremd of belemmerd zal wor den door allerlei ongewisse oorzaken, en de nieuw benoemde niet zal komen in halfslachtige positie te midden van het ove rige personeel zijner school. Ook aan de bezuiniging, die beoogd is met de in het oorspronkelijk wetsontwerp opge nomen wyziging van de leerlingenschalen, .valt niet te ontkomen. Beperking aantal bijz. scholen De in het Verslag geuite bezwaren, dat de hier voorgestelde regeling ongelijkheid schept tusschen het bijzonder en het open baar lager onderwijs, en zoodoende inbreuk maakt op den grondwet tel ijken eisch, dat „dezelfde maatstaf" aan beide vormen van onderwijs zal worden aangelegd, geven maar de meening van de regeering blijk van een misvatting omtrent de beteekenis van het grondwettelijk voorschrift. De ongelijk heid van behandeling van het openbaar en bijzonder lager onderwijs, die niet eerst op dit. oogenblik wordt geschapen, maar als uitvloeisel van het verschil in positie van beide soorten van onderwijs van den aan- van af heeft bestaan, ligt niet in de toepas sing van een verschillenden maatstaf bij de toekenning van de vergoedingen, maar uit sluitend hierin, dat dc voorwaarden voor het recht op die vergoedingen uiteenloopen. Dc regeering is zich echter van den aan vang af bewust geweest, dat tegen het aan hangige voorstel ernstige bezwaren kunnen woraen ingebracht. Zij heeft dan ook nader gezocht naar een oplossing, waardoor aan die bezwaren, zooveel als onder de bestaan de omstandigheden mogelijk is, wordt tege moet gekomen. Als uitkomst hiervan stelt de regeering thans voor o*m de regeling op te nemen in dc Lager Onderwijswet 1920 en daartoe art. 96 eerste lid onder a dier wet te wijzigen en aan te vullen in dien zin, dat met handhaving overigens van den daar gestelden overgangstermijn van drie jaar de oorspronkelijke getallen van art 73 met een vierde gedeelte worden .verhoogd. De onderwijzersopleiding Ondergeteekenden moeten erkennen, dat groote bezwaren verbonden zijn aan het ge leidelijk doen uitsterven van de meeste kweekscholen en het daarna weder beslis sen, hoeveel kweekscholen in de toekomst door het Rijk of met Rijksbijdrage zullen kunnen worden toeeelaten. De ondergeteekenden meenen zich er van ontslagen te rnogen rekenen op de beschou wingen in het Voorloopig Verslag, waarin die bezwaren uitvoerig zijn uiteengezet, thans in te gaan, nu zij het aanvankelijk voorstel heb ben vervangen door een ander, dat ook j .volgens het Voorloopig Verslag de V yoorkeur verdient, r .Wel gaat ook het nieuwe yoorstel datum van invoering af zal het resultaat opleveren, en dit resultaat zal des te grooter zijn, naarmate de burgerlijke dienst de capitulanten in grooter getale zal kunnen opnemen. Vanzelfsprekend zullen in de eer ste 6 jaren na de inwerkingtreding van het capitulantenreglement alleen de in artikel 2 van dat reglement genoemde militairen mariniers, marechaussees, korporaals' der Politietroepen, remonterijders en korpo raals en soldaten van het Indische leger voor plaatsing in burgerlijke betrekkin gen kunnen worden aangewezen. De hierdoor veroorzaakte verjon ging van personeel zal al dade'ijk den salarislast doen dalen en met een aan zienlijk bedrag. Ook zullen gedurende dat tijdvak reeds tusschen de 200 en 300 onderoffi- cieren-capitulant in dienst gesteld kunnen worden, wat op ziöh zelf dan reeds een bezuiniging op de salaris sen zal medebrengen van ongeveer f 80 f 100.000 per ja^r. Zoo zal door natuurlijk accres der bezuiniging in de eerste 6 jaren van de werking van het stelsel in totaal méér dan 2 millioen gulden op de be zoldigingen worden Waterstaat Verk eerscoordinatie De ondergeteekenden zijn van oordeel, dat slechts dan aanleiding zal kunnen bestaan te overwegen om met gebruikma king van art. IDi van de Grondwet, over te gaan tot sterke bevordering, en zoo noo dig, zelfs tot oprichting van een Verkeer- schap, indien de beoogde coördinatie teren vorm zal hebben aangenomen. Hoe wol kan worden toegegeven, dat ten onzent het geheele verkeerswezen in een verge vorderden staat van ontwikkeling ver keert, meenen zij ten zeerste te moeten be twijfelen of deze uitspraak ten aanzien van de organisatie reeds thans gewettigd is. Ter tegemoetkoming aan de bezwaren van principieelen aard van vele leden tegen machtiging van de Kroon tot afwijking van de wet bij algemeenen maatregel van be stuur, hetgeen hier voor hen, zoo mogelijk nog zwaarder weegt dan elders in dit ont werp, omdat de strekking van de machti ging, welke de Regeering vraagt, uiterst vaag is en een duidelijke aanwijzing van hel door de Kroon daarvan te maken ge bruik ontbreekt, wordt in de bijgaande Nota an Wijziging een viertal wetsartikelen oorgesteld, ter vervanging van het eenig artikel van deze paragraaf in liet oorspron kelijke ontwerp. In de eerste drie artikelen worden alge meene regelen voor de Verkeerscoórdinatie door den Wetgever vastgelegd, terwijl in art. 4 de aan dé Kroon voorbehouden mach tiging om voorloopig regelen bij algemee nen maatregel van bestuur te stellen, thans wordt beperkt tot nadere uitwer king van deze regelen terwijl voorts geen verdere afwijkingen van bestaande wette- Sociale Zaken Voor de door verscheidene leden uitge sproken teleurstelling, dat in dit Rezuini- gingsontwerp een voorstel tot unificatie sociale verzekering ontbreekt, bestaat g' voldoende grond. In de Memorie van Ant woord op het Voorloopig Verslag der 1 wee- de Kamer betreffende de begrooting vooi het dienstjaar 1935 van zijn Departement heeft de Minister van Sociale Zaken uiteen gezet dat en waarom, hij op het gebied van de reorganisatie der sociale verzekering den vruchtbaarsten arbeid meent te kun nen verrichten door de behandeling stof bij gedeelten, waarbij hij voorts deel uitkomen hetgeen op dit gebied reeds tot stand is gebracht en hetgeen op dit gebiel thans wordt voorbereid. Uit de omstandig heid, dat in het onderhavig wetsonlvver geen voorstellen inzake reorganisatie der socia'e verzekering zijn opgenomen, volgt derhalve niet, dat de Regeering dit middel om te geraken tot een verlaging van lasten der sociale verzekering voor Staat en voor het bedrijfsleven ongebruikt laat Buitenwerkingstelling der Warenwet De ondergeteekenden grijpen gaarne de gedachte aan, in het Voorloopig Verslag genoemd, dat handel en industrie zó< prijs stellen op eenige werking van Warenwet, dat zij hunnerzijds bereid zullen blijken, te dezer zake regelingen te treffen. Hetzelfde komt voor in meer dan één adres •an Kamers van Koophandel en van Or ganisaties, dat de Kamer heeft bereikt. Het beteekent dus, dat het georganiseerde bedrijfsleven aan de Regeering zal vr inzake de Warenwet zoodanig te handelen, dat de wettelijke mogelijkheden behouden blijven., die het bedrijfsleven niet missen kan om zijn doel te bereiken. Het ligt in het voornemen t'er Regeering om aan een dergelijke poging alle medewerking te verleu nen en om de gevraagde machtiging inzake de Warenwet op deze wijze te hanteeren. Het gevolg zal zijn, dat goede resultaten, tot nog toe met de Warenwet verkregen, behouden blij ven; dat de bezuiniging op het Over heidsbudget doorgaat en dat het be drijfsleven niet wordt gedwongen lot bepaalde offers, maar wel dc mede werking ontvangt, die het vraagt. Werkloosheidsverzekering De regeering stelt zich voor de regé'en voor 1935 vastgesteld, wat betreft de werk loosheidsverzekering, in 1936 te handhaven. Slechts waar technische herzieningen moge lijk zijn, zou zij de geldende regelen willen veranderen. De daling van de ledentallen der werk- loozenkas9en, welke zich nog steeds voortzet, maakt een verlaging van het totaal bedrag der subsidies voor de werkloozenkassen mo gelijk. Beide tezamen voeren tot het eerder genoemde resultaat. Gemeentelijke comptabiliteit Belglsch-Nederlandsch Congres De eel's te vergaderingen van het Congres voor gemeentelijke Comptabiliteit zijn in een der zal°n van het groote feestgebouw op de Wereldtentoonstelling te Brussel gehou den. Het congres is georganiseerd door de Vereeniging van gemeenteaccountants en de Vereeniging van comptabele ambtenaren in overheids- en semi-overheids-bedrijven in Nederland, in samenwerking met den Na- tionalen Bond van gemeente-ontvangers in Belgié. Dit eerste samenzijn van de Neder- landsche comptabele ambtenaren met hun Belgische collega's had een buitengewoon geanimeerd verloop; ongeveer 200 Belgische ontvangers en 50 Nederlanders woonden de besprekingen bij. De voorzitter, de heer D'Hondt, eere-ont- vanger van de stad Gent, heette in zijn ope ningswoord de Nederlanders zeer hartelijk welkom en wees op de betrekkingen tus schen Belgié en Nederland, welke den laat- sten tijd steeds hechter worden, mede ook dank zij het bezoek van H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana aan Brussel en het feit. dat de Belgische koningskinderen een deel van hun opvoeding in Holland zullen genieten. En ook dit Congres, waar voor de eerste maal de comptabele ambte naren van beide landen in daadwerkelijk contact komen met elkaa*-, zou, naar spreker meende, niet nalaten, een gunstigen invloed uit te oefenen op de vriendschappelijke ver houding onderling. Vervolgens gaven de drie Nederlandsche rapporteurs in 't Nederlandsch en Fransdh een korte toelichting op hun prae-adviezen. Gister heeft de gezant van Tsjecho-Slowa- kije te Dén Haag aan den burgemeester van Naarden, den heer J. E. Boddens Ho sang een medaille overhandigd van de Universiteit van Bratislava, voor het vele dat hij voor Tsjecho Slowakije in de stad Naarden heeft gedaan. HET BESTUUR DER GEMEENTE Aan den raad of aan het college van burgemeester en wethouders De heer Glas, ambtenaar ter Gemeente secretarie te Dordt, is van oordeel, dat de vraag, welke we Zaterdag 22 Juni in een hoofdartikel bespraken, ook uit een ander gezichtspunt bezien kan worden. Onder handhaving van hetgeen wij over dc prak tijk schreven, verleenen we gaarne plaats aan zijn, hier volgend, artikel: De vraag, over de hierboven genoemde be langrijke materie, welke de Nederlandsche juristenvereeniging aan de orde zal stellen, laat zich in bevestigenden zin beantwoorden, wanneer daarbij wordt uitgegaan van het feit, dat de raad in dezen tijd overbelast is met'hetgeen uit de hem bij artikel 144, 1e lid der geldende grondwet opgedragen rege lende en besturende bevoegdheid voortvloeit Wanneer het onderscheid in het oog wordt gehouden, dat tusschen „regeling" en „be stuur" naast elkander in deze grondwet telijke bepaling genoemd bestaat, dan zal een bevestigende beantwoording der aan de orde te stellen vraag niet die beangstiging geven, welke, bij verwaarloozing stellen van dit onderscheid, zeker gerecht vaardigd zoude zijn. Het feit toch, dat de j'uristen slechts do overdracht van bestuursbevoegdheid den raad aan het college van burgemeester en wethouders in bespreking neemt dien de vraag zelf een bevestigend antwoord zal erlangen, tevens nog aandacht zullen schenken aan den omvang van de over dracht en bovendien zullen beoordeelcn of de overdracht van bestuursbevoegdheid wel voor alle gemeenten gewenscht is, kan reeds tot geruststelling leiden. Immers aan de regelende bevoegdheid van den raad wordt niet getornd. Onverzwakt blijft, bij verlegging van de besturende taak naar burgemeester en wethouders, de groot ste en belangrijkste macht, de regelende, handen van den raad. Schenkt men aandacht aan de besturende taak van den raad, zooals deze in extenso in de artt. 170 en volgende der Gemeente wet een uitwerking vindt, dan valt niet te ontkomen aan den indruk, dat de wetgever in 1851 in den raad heeft gezien burgers vertegenwoordigend college, dat be sprekingen houdt over zaken, welke het be lang der Gemeente betreffen, daarna hun stem over die zaken bepalen, welke door burgemeester en wethouders in het voorbe reidend stadium zijn gebracht. De praktijk heeft evenwel overduidelijk doen zien, dat voor een groot deel der op de agenda voor den raad voorkomende onder werpen niet die aandacht bestaat, welke men zou mogen verwachten. Vele voorstel len toch gaan wat men noemt onaer den hamer door en het gevallen besluit is dan in feite niets meer dan een bevestiging hetgeen burgemeester en wethouders hebben besloten. Trouwens de tendentie dient zich aan, dat de raad in het algemeen, voor wat het be sturen betreft, niet meer tot een tot een daad besluitend college is te stempelen. De oorzaken daarvan zijn te onderkennen. Eenerzijds heeft de invoering van de evenredige vertegenwoordiging bij de grond wetsherziening van 1917 daartoe bijgedragen, wijl de samenstelling van den raad daar door wordt gebaseerd op de groepeering der burgei's in politieke partijen, met als uit vloeisel daarvan het lijstenstelsel. Het stel sel, dat er toe leidt, dat ten aanzien van vele onderwerpen reeds in de raadsfracties het standpunt is bepaald. Anderzijds ligt de tendentie in de groote toename van de werkzaamheden van den raad en het groote aantal raadsleden geldt uiteraard alleen van de grootere ge meenten moet een belemmering wor geacht voor het behartigen van de besturen de taak. In breeder kring werd en wordt het dan ook noodig geoordeeld, de taak van den raad te verlichten en de commissie, welke met roorbereiding der herziening van de Ge meentewet was belast, heeft zelf aan de commissie, welke de grondwetsherziening kreeg voor te bereiden in 1918 het voorstel gedaan om uit artikel 144, le lid, der Grond wet de woorden „en het bestuur" te schrap pen. Dit is door de Regeering overgenomen, om de Grondwet niets in den weg te doen staan aan het geven van bestuurs-bevoegd- heid aan andere organen, zulks met het oog op de overlading van den raad. Wel is waar is de wijziging van het ar tikel in dezen zin niet tot stand gekomen, omdat daarin uit anderen hoofcie bezw werd gezien, maar uit de tot stand gekomen wijziging aanvulling van het le lid van genoemd artikel met een tweeden zin is een bevestiging van ae hiervoren genoemde tendentie zeker af te leiden. En wanneer men zich nu realiseert de taak 'an den raad: het behartigen van het meentebelang, waartoe de leden van dit publieke college den eed afleggen, dan kan in het beperken van de bestuursbevoegdheid van dit lichaam en overdracht op het nog aan den raad verantwoordelijk blijvend col lege van burgemeester en wethouders geen bezwaar bestaan. Temeer niet, waar dit geen gevolg is van het welbewust verwaarloozen van de toegekende bestuursbevoegdheid aan den raad, maar veel meer een gevolg is van een overlading van werkzaamheden, welke er ten slotte toe moet leiden, dat aan de zeer belangrijke regelende bevoegdheid af breuk wordt gedaan, doordat voor de be handeling daarvan niet die tijd overblijft, welke, uit hoofde van de belangrijkheid, noodig is. Wordt deze materie van uit dien gezichts hoek bezien, dan zullen de bezwaren tegen verlegging van de bestuursbevoegdheid naar burgemeester en wethouders niet groot zijn. De raad heeft dan zeker nog voldoende gelegenheid bij de vele vraagstukken welke zijn regelingsbevoegdheid raken, te getui gen van principieele politiek, waaraan, meer dan ooit te voren, groote behoefte bestaat. Een politiek welke, doordat met nooit te verbreken beginselen wordt gerekend, res pect zal afdwingen en er behoort toe te lei den, dat de colleges van burgemeester en wethouders worden gevormd door mannen, die onverzwakt het beginsel op den voor grond stellen, waardoor ook aan de bestu rende taak in de gemeenten door onze ver tegenwoordigers in ruime mate kan worden -•momen. Rentebeperking pandbrieven en hypotheek Wetsontwerp in voorbereiding Naar de Standaard verneemt, is een wetsontwerp in voorbereiding en reeds den Raad van State gepasseerd, waar bij do rente van pandbrieven zal wor den beperkt tot 4 pCt. en de rente van vorderingen onder hypothecair verband op 43,4 pCL Samenvoeging van Gemeenten Door Gedep. Staten van Gelderland is be sloten d" voorgestelde samenvoeging van de gemeenten GeldermaLsen en Buurmalsen voorshands niet te bevorderen, omdat geen voldoende termen daarvoor aanwezig zijn. Zooals men weet, had de gemeente Gelder- malscn een voorstel tot samenvoeging met Buurmalsen aanhangig gemaakt. De ge meenteraad van Buurmalsen in dubbele ge tale bijeen, had destijds met algemeene stemmen zich tegen samenvoeging der beide gemeenten uitgesproken. De nieuwe zender te Kootwijk Gisteravond in gebrnik genomen Zooals we reeds meedeelden is gister avond 8 uur de nieuwe zender te Kootwijk in gebruik genomen. De oude zender Huizen, die 22 October 1927 in gebruik werd genomen, werd te 4 uur zonder eenige plichtpleging buiten wer king gesteld. Zaterdagmiddag werd het zendergobouw op de erfgooiers-gemeente Huizen, reeds verlaten, nadat het perso neel onder leiding van een ingenieur van Philips een laatste ronde had gegaan. Wat de nieuwe zender betreft maar weinigen zullen van deze beteekenisvollc overgang iets hebben gemerkt. Want het beteekent nu eenmaal weinig of men bij een modern ontvangtoestel de volume regelaar wat meer linies of rechts draait. Bij de oudere toestellen was do ingetreden verandering echter wel merkbaar, vooral bij de uitzending van het Kurhausconcert. Deze nieuwe zender 150-kW sterk is voor Nederland van de grootste betee kenis. Vooral ook omdat Roemenie er ernstig naar streefde op de golf van 1875 meter beslag te leggen. Onze nieuwe reus te Kootwijk zal dit land op „welsprekende" wijze leeren, dat Nederland niet zóó maar zijn historische rechten op de begeerde golf prijs geeft. Ms. „SIBAJAK" VERBETERD De directie van de N.V. Rotterdamsche Lloyd deelt ons mede, dat 't nis. „Sibajak" in September een reis achterblijft voor het uitvoeren van een aantal verbeteringen, voornamelijk in de passagiersinrichting. In verband hiermede zal de afvaart van 4 Sep tember van Rotterdam niet door ms. „Siba jak" doch door ss. „Slamat" worden waar genomen. De correapondeerende afvaart van Batavia, op 16 October, zal eveneens door ss. „Slamat' worden waargenomen. Naar de Tel. verneemt, bestaan er plan nen om in 1937 te Amsterdam een groote tentoonstelling te organiseeren. Deze ten toonstelling zal van algemeene aard zijn. doch in het bijzonder zal de aandacht ge vraagd worden voor hetgeen op verkeers gebied is gepresteerd en in de naaste toe komst nog gepresteerd zal worden. Hoogst waarschijnlijk zal de tentoonstelling tevens overzicht bevatten omtrent hetgeen de drooglegging der Zuiderzee vqor ons land en volk beteekent. Hovdtll koe/ meJf De staking in het veenbedrijf geëindigd Arbeiders aanvaarden bet bemiddelend voorstel De stakende arbeiders in het veenbe drijf Barger Compascuum hebben een bemiddelend voorstel van den burgo- measter van Emmen. den heer mr. J. L. Bouma, aanvaard en daarmede is thans een eindo gekomen aan de staking in het geheele veenbedrijf. Het bemiddelingsvoorstel komt hierop neer, dat thans een collectief contract wordt afgesloten tussichen de drie landelijke veen arbeidersorganisaties en den Vervenersbond Barger Compascuum en omstreken, welke laatste organisatie tot dusverre principieel had geweigerd de landelijke werknemers organisaties te erkannen. Dit standpunt heeft de werkgeversbond in het laatst der vorige week laten varen. De gesloten overeenkomst houdt in, dat voor het machinale werk het tarief van het district Vroomshoop zal gelden, terwijl voor het maken van baggerturf het tarief van 't district Emmer Erfsoheidenveen wordt over genomen. Door deze oplossing zullen tevens worden ingetrokken de door den Minister van Sociale Zaken uitgevaardigde bepaling, dat uit het betrokken gebied geen werklie den bij de Rijkswerkverschaffing mogen worden toegelaten en dat door ds gemeen ten geen steunuitkeeringen mogen worden gedaan. De staking heeft geduurd vanaf 1 Mei j.l. De N. V. Stoomvaart Maatschappij Neder land meldt dat de speciale trein met passa- en jjost in aansluiting op het d.d. Juli aanstaande van Genua vertrekkende „Johan van Oldenbarneveldt" Donder dagmorgen 4 Juli om 9.45 uur van 's-Gra- enhage S. S. zal vertrekken, vertrek van Utrecht C.S. 10.48, van Arnhem 11.39, van Nijmegen 12.07. Vertrek van den aansluit enden trein naar Utrecht van Amsterdam C.S. 9.12 van Am sterdam W. P. 9.38. De aansluitende trein van Rotterdam fMaas) vertrekt om 9.10 uur, aankomst te Genua Vrijdagmorgen a-s. te 7.31 uur. UIT HET SOCIALE LEVEN HET LOONGESCHIL IN DEN LANDBOUW TE ZUID LAND De heer J. Schouten, arbiter in het arbeids geschil in het landboubedrijf te Zuidland, heeft overwogen, dat het van werkgevers zijde verdedigde uurloon van 20 ct. resp. 23 ct. als buitengewoon laag moet worden be schouwd; het zou alleen verdedigbaar kun- zijn als de positie van het landbouwbe drijf te Zuidland buitengewoon slecht moest worden genoemd. Dit is blijkbaar niet het geval en is van werkgeverszijde niet aanne melijk gemaakt. In Voome en Putten wor- >ver 't algemeen hoogere loonen be taald, evenals in andere met Zuidland ver gelijkbare streken elders in ons land. An derzijds mag niet uit het oog worden verlo gen, dat in Zuidland overwegend gemengd bedrijf bestaat, en de werkgevers over het algemeen de invloed ondervinden van de ongunstige positie, waarin het veehouderij bedrijf verkeert. Concludeeiende stelt de scheidsrechter de volgende loonregeling vast: Het minimum loon voor volslagen arbeiders zal bedragen voor gewoene werkzaamheden 22 cents per voor zwaardere werkzaamheden 27 ct. per uur. Van 1 December t/'m. "29 Februari zal het minimumloon f2 per dag bedragen. Het minimumloon voor erwten-plukken zal bedragen f 7.75 per y2 11 A- Het minimum loon voor aardappelrooien zal bedragen: bij een opbrengst van meer dan 150 H.L. per y2 H.A. 25 cent per mud; bij een opbrengst van minder dan 150 H L. per l/2 H.A. 30 cent per mud. „Zoodjes" worden verstrekt naar plaat selijk gebruik. Het minimumloon voor suikerbieten-rooien zal bedragen: voor lichtere grond V/2 cent per roede; voor zwaardere grond 8 cent per roede. Wanneer in accoord wordt gewerkt zal het tarief zoodanig moeten worden be paald, dat bij goede arbeidsprestatie 15 pCt. meer verdiend kan worden dan in uurloon. Deze regeling is ingegaan op Maandag 24 Juni j 1. en zal gelden tot en met 30 April 1936. HET ARBEIDSGESCHIL IN DE HOEKSCHE WAARD Prof. Mr. C. W. de Vries, benoemd tot arbiter in het arbeidsgeschil in het land bouwbedrijf in de Hoeksche Waard, heeft thans zijn beslissing gegeven. De arbiter heeft overwogen, dat van ar beiderszone wordt verlangd dat het uurloon zal warden verhoogd van 22 cent, zooals thans geldt, tot 25 cent, doch dat aan dit verlangen niet kan worden voldaan omdat sedert 1934 de levensstandaard der arbeiders niet is bedreigd door verhoogde kosten van levensonderhoud. Loonsverhooging zou stellig tot gevolg hebben, dat allerwege pogingen zouden worden aangewend om op het te werk stellen van arbeidskrachten te bespa ren en hierdoor weer nieuwe werkloosheid zou ontstaan. Voorts is in de afgeloopen maanden gebleken, dat het loon van 22 cent niet als onredelijk wordt gevoeld in een bedrijf dat toch reeds met groote verliezen werkt. Echter moet de vraag van arbeiderszijde, om voor zware werkzaamheden een uurloon van 5 cent extra tos te kennen, als redelijk worden beschouwd, aangezien deze marge in vroegere jaren algemeen in dc Hoeksche Waard gegolden heeft. Wat het stanopunt van werkgeverszijde betreft overweegt de arbiter, dat van die zijde wordt verlangd dat het uurloon zal dalen van 22 cent tot 20 cent per uur. Ook aan dit verlangen kan niet worden voldaan, omdat bij de zeer kleine inkomens het voor een gezin uiterst moeilijk is nog verdere be zuinigingen aan te brengen en de mogelijk heid hiervan inderdaad niet is gebleken. Het handhaven van het loonpeil op 22 cent is ook daarom gewettigd, omdat het verschil met het jaar 1931/35 uiterst gering is te achten. Nu het uurloon op 22 cent blijft gehand haafd kan het stukloon geen verhooging ondergaan, daar de normen voor uurloon en stukloon niet te zeer uiteen mogen loopen en de werkgevers hieromtrent redelijke voorstellen hebben gedaan. Gevaar voor conflicten staat echter open wanneer voor het rooien van suikerbieten, naar omstandigheden een tarief wordt vast gesteld. Derhalve wordt het tarief bij deze uitspraak gesteld op 7 cent omdat toch naar gebleken is ook bij de keuze in den uegel liet tarief op 7 cent zou moeten worden gesteld. Voorts is van werknemerszijde aangedron gen op een vrijen Zaterdagmiddag, maar dit laatste instituut is in den landbouw nog zeer weinig doorgevoerd en dit behoort niet door een rechterlijke uitspraak maar door erking van hel maatschappelijk verkeer le worden ingevoerd, wanneer de omstandig heden daartoe beter geschikt zullen zijn. Ingezonden Stukken DE VISSCHERIJ OP HET IJSELMEER Naar aanleiding van de ingezonden stukken irg, zij het mu vergund een enkele opmer- De door mij gehouden lozing voor de N.C.R.V.- ■ofoon had j Jijklmg I szins het relmeer icherlj op het >od heerscht. Maar een opmerking: n terecht". Is het paa annen. Dat het IJsselm Ik I r komt toch niet achter den wagei paling zal blljvei lscht! En dooi vischten, om n uitje probeeren t< op het IJsselmeei preken. Het wa tippelen, welke intzllte IJwelir» ling dun worden! Maar het lag deze aangelegenheid te mijn bedoeling uit te ijn. Hetgeen bek an liet geval is. Zooals ik opmerkte', moet redaan worden, eer er v: lende vlsseherij op het IJ naar de mogelijkheden ziji Het ligt aan de vlsscher. ingslnstan ties deze mc-gelijk heden oor de viascherlj. vlsscherü goed ge land goed verzorgd Ook de wijze gunstig zijn, 1s ■elk vlssohersgezin i nog moer opmerkln ia al over de ander NEDERL. HE IDE-MIJ,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 6