BINNENLAND.
DINSDAG 2 JULI 1935
TWEEDE BLAD PAG. fi
U.L.-onderwijs
Met de gedachte om de eerste der ten aan
zien van het U.L.O. voorgestelde maatrege
len in dien zin te wijzigen, dat slechts vier
jaren voor subsidie uit de openbare kassen
in aanmerking komen, en dat dc gemeenten
en schoolbesturen de vrijheid behouden
daaraan voor eigen rekening één of meer
klassen toe te voegen, kan worden inge
stemd. De hiervoor uoodige veranderingen
worden aangebracht.
De kweekelingen met acte
De zeer gewichtige bezwaren, ook
van de zijde der Kamer aangevoerd
tegen het denkbeeld om volgens de in
het oorspronkelijk wetsontwerp voor
gestelde regeling kweekelingen met
akte in de personeelformatie der scho
len voor gewoon lager onderwijs op
te nemen, hebben de ondergeteekenden
doen besluiten dit voorstel terug te
nemen. Daarmede vervalt ook, dat
voortaan bij het gewoon lager onder
wijs de aanstelling van zoogenaamd
boventallige onderwijzers niet meer
mogelijk zal zijn.
Wel hebben de ondergeteekenden ge
meend het voorstel te moeten handhaven,
dat aan boventallige onderwijzers, die van
1 Mei 1935 af in dienst zijn getreden, geen
wachtgeld, ten laste van het Rijk zal wor
den verleend. Daaraan is thans toegevoegd,
dat, in dien deze onderwijzers van openbare
scholen aanspraak op wachtgeld ontlecnen
aan een gemeente-verordening, gelijke aan
spraak zal gelden voor de boventallige on
derwijzers van bijzondere scholen, wier jaar
wedden door de gemeente worden vergoed.
Een lager aanvangssalaris
De ondergeteekenden zien zich dan ook
thans gesteld voor het feit, dat alleen eea
aanzienlijke verlaging der salarissen van de
voortaan te benoemen onderwijzers, de nood
zakelijke uitkomst kan bieden. Zij stellen
zich voor, aldus op den duur het voor de
salarieering benoodigd bedrag tot een houd
baar peil terug te brengen, door de jaarwed
de van den onderwijzer voornamelijk gedu
rende de eerste jaren van zijn diensttijd
sterk te beknotten.
Het spreekt vanzelf, dat eerst na
ïeer uitvoerige berekeningen kan
worden vastgesteld, hoeveel jaren dit
zullen zijn en welk salaris daarvoor
kan worden bepaald. Maar een globale
schatting doet aanvankelijk verwach
ten, dat, indien die aanvangswedde op
500 zou worden gesteld, daaraan op
24- of 25-jarigen leeftijd een salaris
schaal zal kunnen aansluiten, die niet
.ver blijft beneden die, welke voor de
thans reeds in dienst zijnden zal gel
den, zij het ook, dat zij over een lan-
geren tijdsduur zal moeten worden
er van uit, dat het aantal kweek
scholen behoort te worden ingekrom
pen, maar het wil de opheffing van
Rijkskweekscholen en het stopzetten
van de Rijksbijdrage voor gemeente
lijke en bijzondere kweekscholen te
gelijkertijd met 1 September 1936 doen
vallen. Tot dien datum zullen de
kweekscholen dus volledig blijven
voortbestaan; behoudens het niet for-
meeren van een eerste klasse aan een
enkele Rijkskweekschool, waar deze
maatregel ook los van dit wetsontwerp
zou genomen zijn.
Vermindering aantal H.BS.
en Gymnasia
Na overweging van de daartegen inge
brachte bezwaren meent de regeering het
geen in deze paragraaf is voorgesteld, niet
te moeten handhaven.
Intusschen zal de regeering overwegen of
het aanbeveling verdient het leerplan der
vijfjarige scholen concentrisch in te richten,
waardoor het mogelijk zou worden, dat de
driejarige scholen ook eindonderwijs geven.
Financien
Conversie Nationale
Schuld
Met de opvatting van enkele leden ten
aanzien van de mogelijkheid eener radicale
conversie der Staatsschuld met behulp van
dwangmaatregelen, kan de Regeering het
in de verste verte niet eens zijn. Niet alleen
de mogelijkheid wordt door haar ontkend,
maar evenzeer de wenschelijkheid. Een dei-
gelijke maatregel zou zij als een gewoon
Staatsbankroet willen beschouwen, met a'le
gevolgen van dien. Dat een consequent door
gevoerde aanpassingspolitiek het raam voor
een dergelijke maatregel zou leveren, omdat
de Regeering op grond van een dergelijke
politiek ook op ander gebied in de rente zou
inerijpen. is een redeneering, die volkomen
onaanvaardbaar is. Indien de Regeering in
renteverhoudingen tusschen burgers zou
moeten ingrijpen, dat is zij geen partij, maar
Overheid, die terwille van groote, algemeene
belangen reguleerend optreedt. Zou zij als
geldleenster zelf gedwongen conversie door
willen voeren, dan zou zij als partij optre
den, als rechter in eigm zaak en met één
slag terecht a.le vertrouwen in haar vernie
tigen.
Defensie
Capitulantenstelsel
De Regeering wil er nog eens in het bij
zonder de aandacht op vestigen, dat de
meening, als zou het capitulantenstelsel
eerst in de \crre toekomst besparing van
beteekenis geven, niet juist is. Van den
Economische Zaken
Verlaging kosten octrooi
aanvrage
Met erkentelijkheid vernamen de onder-
getoekendxi, dat de voorgestelde regeling
inzake do betaling der indieningstaxe voor
octrooi-aanvragen bij verscheidene leden
instemming vond.
Of het door sommige leden bepleite sy
steem van indiening van voorloopige aan
vragen tegen voldoening van een gering
bedrag de voorkeur zou verdienen, nu
de ondergeteekenden te moeten betwijfe
len. Voor hen, die later mochten blijken
prijs te stellen op een vooronderzoek,
dit systeem, indien op het vooronderzoek
geen'besluit tot openbaarmaking volgt, in
vergelijking met de voorgestelde regeling
in elk geval een financieel nadeel betee-
kenen.
„Gezond werkelijkheidsbesef, aldus de
Memorie van Antwoord, vordert dat wij het
feit der mindere welvaart aanvaarden
uitgestrekt, alvorens het maximum
wordt bereikt,
Dit stelsel komt hierin overeen met het
kweekelingschap. dat de beginneling een
veel dager salaris zal hebben dart tot dusver
gebruikelijk was. Maar he tveerschilt daar
mede aanmerkelijk in dit opzicht, dat de
eenmaal benoemde van den aanvang af
ikan rekenen op vooruitgang; dat die voor
uitgang niet geremd of belemmerd zal wor
den door allerlei ongewisse oorzaken, en
de nieuw benoemde niet zal komen in
halfslachtige positie te midden van het ove
rige personeel zijner school.
Ook aan de bezuiniging, die beoogd is met
de in het oorspronkelijk wetsontwerp opge
nomen wyziging van de leerlingenschalen,
.valt niet te ontkomen.
Beperking aantal bijz. scholen
De in het Verslag geuite bezwaren, dat de
hier voorgestelde regeling ongelijkheid
schept tusschen het bijzonder en het open
baar lager onderwijs, en zoodoende inbreuk
maakt op den grondwet tel ijken eisch, dat
„dezelfde maatstaf" aan beide vormen van
onderwijs zal worden aangelegd, geven
maar de meening van de regeering blijk van
een misvatting omtrent de beteekenis van
het grondwettelijk voorschrift. De ongelijk
heid van behandeling van het openbaar en
bijzonder lager onderwijs, die niet eerst op
dit. oogenblik wordt geschapen, maar als
uitvloeisel van het verschil in positie van
beide soorten van onderwijs van den aan-
van af heeft bestaan, ligt niet in de toepas
sing van een verschillenden maatstaf bij de
toekenning van de vergoedingen, maar uit
sluitend hierin, dat dc voorwaarden voor
het recht op die vergoedingen uiteenloopen.
Dc regeering is zich echter van den aan
vang af bewust geweest, dat tegen het aan
hangige voorstel ernstige bezwaren kunnen
woraen ingebracht. Zij heeft dan ook nader
gezocht naar een oplossing, waardoor aan
die bezwaren, zooveel als onder de bestaan
de omstandigheden mogelijk is, wordt tege
moet gekomen. Als uitkomst hiervan stelt
de regeering thans voor o*m de regeling op
te nemen in dc Lager Onderwijswet 1920 en
daartoe art. 96 eerste lid onder a dier wet
te wijzigen en aan te vullen in dien zin,
dat met handhaving overigens van den daar
gestelden overgangstermijn van drie jaar de
oorspronkelijke getallen van art 73 met een
vierde gedeelte worden .verhoogd.
De onderwijzersopleiding
Ondergeteekenden moeten erkennen, dat
groote bezwaren verbonden zijn aan het ge
leidelijk doen uitsterven van de meeste
kweekscholen en het daarna weder beslis
sen, hoeveel kweekscholen in de toekomst
door het Rijk of met Rijksbijdrage zullen
kunnen worden toeeelaten.
De ondergeteekenden meenen zich er van
ontslagen te rnogen rekenen op de beschou
wingen in het Voorloopig Verslag, waarin
die bezwaren uitvoerig zijn uiteengezet,
thans in te gaan,
nu zij het aanvankelijk voorstel heb
ben vervangen door een ander, dat ook
j .volgens het Voorloopig Verslag de
V yoorkeur verdient,
r .Wel gaat ook het nieuwe yoorstel
datum van invoering af zal het resultaat
opleveren, en dit resultaat zal des te grooter
zijn, naarmate de burgerlijke dienst de
capitulanten in grooter getale zal kunnen
opnemen. Vanzelfsprekend zullen in de eer
ste 6 jaren na de inwerkingtreding van het
capitulantenreglement alleen de in artikel
2 van dat reglement genoemde militairen
mariniers, marechaussees, korporaals' der
Politietroepen, remonterijders en korpo
raals en soldaten van het Indische leger
voor plaatsing in burgerlijke betrekkin
gen kunnen worden aangewezen.
De hierdoor veroorzaakte verjon
ging van personeel zal al dade'ijk den
salarislast doen dalen en met een aan
zienlijk bedrag.
Ook zullen gedurende dat tijdvak
reeds tusschen de 200 en 300 onderoffi-
cieren-capitulant in dienst gesteld
kunnen worden, wat op ziöh zelf dan
reeds een bezuiniging op de salaris
sen zal medebrengen van ongeveer
f 80 f 100.000 per ja^r.
Zoo zal door natuurlijk accres der
bezuiniging in de eerste 6 jaren van de
werking van het stelsel in totaal
méér dan 2 millioen gulden op de be
zoldigingen worden
Waterstaat
Verk eerscoordinatie
De ondergeteekenden zijn van oordeel,
dat slechts dan aanleiding zal kunnen
bestaan te overwegen om met gebruikma
king van art. IDi van de Grondwet, over
te gaan tot sterke bevordering, en zoo noo
dig, zelfs tot oprichting van een Verkeer-
schap, indien de beoogde coördinatie
teren vorm zal hebben aangenomen. Hoe
wol kan worden toegegeven, dat ten onzent
het geheele verkeerswezen in een verge
vorderden staat van ontwikkeling ver
keert, meenen zij ten zeerste te moeten be
twijfelen of deze uitspraak ten aanzien
van de organisatie reeds thans gewettigd is.
Ter tegemoetkoming aan de bezwaren
van principieelen aard van vele leden tegen
machtiging van de Kroon tot afwijking van
de wet bij algemeenen maatregel van be
stuur, hetgeen hier voor hen, zoo mogelijk
nog zwaarder weegt dan elders in dit ont
werp, omdat de strekking van de machti
ging, welke de Regeering vraagt, uiterst
vaag is en een duidelijke aanwijzing van
hel door de Kroon daarvan te maken ge
bruik ontbreekt, wordt in de bijgaande Nota
an Wijziging een viertal wetsartikelen
oorgesteld, ter vervanging van het eenig
artikel van deze paragraaf in liet oorspron
kelijke ontwerp.
In de eerste drie artikelen worden alge
meene regelen voor de Verkeerscoórdinatie
door den Wetgever vastgelegd, terwijl in
art. 4 de aan dé Kroon voorbehouden mach
tiging om voorloopig regelen bij algemee
nen maatregel van bestuur te stellen,
thans wordt beperkt tot nadere uitwer
king van deze regelen terwijl voorts geen
verdere afwijkingen van bestaande wette-
Sociale Zaken
Voor de door verscheidene leden uitge
sproken teleurstelling, dat in dit Rezuini-
gingsontwerp een voorstel tot unificatie
sociale verzekering ontbreekt, bestaat g'
voldoende grond. In de Memorie van Ant
woord op het Voorloopig Verslag der 1 wee-
de Kamer betreffende de begrooting vooi
het dienstjaar 1935 van zijn Departement
heeft de Minister van Sociale Zaken uiteen
gezet dat en waarom, hij op het gebied
van de reorganisatie der sociale verzekering
den vruchtbaarsten arbeid meent te kun
nen verrichten door de behandeling
stof bij gedeelten, waarbij hij voorts deel
uitkomen hetgeen op dit gebied reeds tot
stand is gebracht en hetgeen op dit gebiel
thans wordt voorbereid. Uit de omstandig
heid, dat in het onderhavig wetsonlvver
geen voorstellen inzake reorganisatie der
socia'e verzekering zijn opgenomen, volgt
derhalve niet, dat de Regeering dit middel
om te geraken tot een verlaging van
lasten der sociale verzekering voor
Staat en voor het bedrijfsleven ongebruikt
laat
Buitenwerkingstelling der
Warenwet
De ondergeteekenden grijpen gaarne de
gedachte aan, in het Voorloopig Verslag
genoemd, dat handel en industrie zó<
prijs stellen op eenige werking van
Warenwet, dat zij hunnerzijds bereid zullen
blijken, te dezer zake regelingen te treffen.
Hetzelfde komt voor in meer dan één adres
•an Kamers van Koophandel en van Or
ganisaties, dat de Kamer heeft bereikt.
Het beteekent dus, dat het georganiseerde
bedrijfsleven aan de Regeering zal vr
inzake de Warenwet zoodanig te handelen,
dat de wettelijke mogelijkheden behouden
blijven., die het bedrijfsleven niet missen
kan om zijn doel te bereiken.
Het ligt in het voornemen t'er
Regeering om aan een dergelijke
poging alle medewerking te verleu
nen en om de gevraagde machtiging
inzake de Warenwet op deze wijze te
hanteeren. Het gevolg zal zijn, dat
goede resultaten, tot nog toe met de
Warenwet verkregen, behouden blij
ven; dat de bezuiniging op het Over
heidsbudget doorgaat en dat het be
drijfsleven niet wordt gedwongen lot
bepaalde offers, maar wel dc mede
werking ontvangt, die het vraagt.
Werkloosheidsverzekering
De regeering stelt zich voor de regé'en
voor 1935 vastgesteld, wat betreft de werk
loosheidsverzekering, in 1936 te handhaven.
Slechts waar technische herzieningen moge
lijk zijn, zou zij de geldende regelen willen
veranderen.
De daling van de ledentallen der werk-
loozenkas9en, welke zich nog steeds voortzet,
maakt een verlaging van het totaal bedrag
der subsidies voor de werkloozenkassen mo
gelijk. Beide tezamen voeren tot het eerder
genoemde resultaat.
Gemeentelijke comptabiliteit
Belglsch-Nederlandsch Congres
De eel's te vergaderingen van het Congres
voor gemeentelijke Comptabiliteit zijn in een
der zal°n van het groote feestgebouw op de
Wereldtentoonstelling te Brussel gehou
den. Het congres is georganiseerd door de
Vereeniging van gemeenteaccountants en
de Vereeniging van comptabele ambtenaren
in overheids- en semi-overheids-bedrijven in
Nederland, in samenwerking met den Na-
tionalen Bond van gemeente-ontvangers in
Belgié. Dit eerste samenzijn van de Neder-
landsche comptabele ambtenaren met hun
Belgische collega's had een buitengewoon
geanimeerd verloop; ongeveer 200 Belgische
ontvangers en 50 Nederlanders woonden de
besprekingen bij.
De voorzitter, de heer D'Hondt, eere-ont-
vanger van de stad Gent, heette in zijn ope
ningswoord de Nederlanders zeer hartelijk
welkom en wees op de betrekkingen tus
schen Belgié en Nederland, welke den laat-
sten tijd steeds hechter worden, mede ook
dank zij het bezoek van H.M. de Koningin
en H.K.H. Prinses Juliana aan Brussel en
het feit. dat de Belgische koningskinderen
een deel van hun opvoeding in Holland
zullen genieten. En ook dit Congres, waar
voor de eerste maal de comptabele ambte
naren van beide landen in daadwerkelijk
contact komen met elkaa*-, zou, naar spreker
meende, niet nalaten, een gunstigen invloed
uit te oefenen op de vriendschappelijke ver
houding onderling.
Vervolgens gaven de drie Nederlandsche
rapporteurs in 't Nederlandsch en Fransdh
een korte toelichting op hun prae-adviezen.
Gister heeft de gezant van Tsjecho-Slowa-
kije te Dén Haag aan den burgemeester
van Naarden, den heer J. E. Boddens
Ho sang een medaille overhandigd van de
Universiteit van Bratislava, voor het vele
dat hij voor Tsjecho Slowakije in de stad
Naarden heeft gedaan.
HET BESTUUR DER GEMEENTE
Aan den raad of aan het college
van burgemeester en
wethouders
De heer Glas, ambtenaar ter Gemeente
secretarie te Dordt, is van oordeel, dat de
vraag, welke we Zaterdag 22 Juni in een
hoofdartikel bespraken, ook uit een ander
gezichtspunt bezien kan worden. Onder
handhaving van hetgeen wij over dc prak
tijk schreven, verleenen we gaarne plaats
aan zijn, hier volgend, artikel:
De vraag, over de hierboven genoemde be
langrijke materie, welke de Nederlandsche
juristenvereeniging aan de orde zal stellen,
laat zich in bevestigenden zin beantwoorden,
wanneer daarbij wordt uitgegaan van het
feit, dat de raad in dezen tijd overbelast is
met'hetgeen uit de hem bij artikel 144, 1e
lid der geldende grondwet opgedragen rege
lende en besturende bevoegdheid voortvloeit
Wanneer het onderscheid in het oog wordt
gehouden, dat tusschen „regeling" en „be
stuur" naast elkander in deze grondwet
telijke bepaling genoemd bestaat, dan zal
een bevestigende beantwoording der aan de
orde te stellen vraag niet die beangstiging
geven, welke, bij verwaarloozing
stellen van dit onderscheid, zeker gerecht
vaardigd zoude zijn.
Het feit toch, dat de j'uristen slechts do
overdracht van bestuursbevoegdheid
den raad aan het college van burgemeester
en wethouders in bespreking neemt
dien de vraag zelf een bevestigend antwoord
zal erlangen, tevens nog aandacht zullen
schenken aan den omvang van de over
dracht en bovendien zullen beoordeelcn of
de overdracht van bestuursbevoegdheid wel
voor alle gemeenten gewenscht is, kan reeds
tot geruststelling leiden.
Immers aan de regelende bevoegdheid van
den raad wordt niet getornd. Onverzwakt
blijft, bij verlegging van de besturende taak
naar burgemeester en wethouders, de groot
ste en belangrijkste macht, de regelende,
handen van den raad.
Schenkt men aandacht aan de besturende
taak van den raad, zooals deze in extenso
in de artt. 170 en volgende der Gemeente
wet een uitwerking vindt, dan valt niet te
ontkomen aan den indruk, dat de wetgever
in 1851 in den raad heeft gezien
burgers vertegenwoordigend college, dat be
sprekingen houdt over zaken, welke het be
lang der Gemeente betreffen, daarna hun
stem over die zaken bepalen, welke door
burgemeester en wethouders in het voorbe
reidend stadium zijn gebracht.
De praktijk heeft evenwel overduidelijk
doen zien, dat voor een groot deel der op de
agenda voor den raad voorkomende onder
werpen niet die aandacht bestaat, welke
men zou mogen verwachten. Vele voorstel
len toch gaan wat men noemt onaer
den hamer door en het gevallen besluit is
dan in feite niets meer dan een bevestiging
hetgeen burgemeester en wethouders
hebben besloten.
Trouwens de tendentie dient zich aan, dat
de raad in het algemeen, voor wat het be
sturen betreft, niet meer tot een tot een daad
besluitend college is te stempelen.
De oorzaken daarvan zijn te onderkennen.
Eenerzijds heeft de invoering van de
evenredige vertegenwoordiging bij de grond
wetsherziening van 1917 daartoe bijgedragen,
wijl de samenstelling van den raad daar
door wordt gebaseerd op de groepeering der
burgei's in politieke partijen, met als uit
vloeisel daarvan het lijstenstelsel. Het stel
sel, dat er toe leidt, dat ten aanzien van
vele onderwerpen reeds in de raadsfracties
het standpunt is bepaald.
Anderzijds ligt de tendentie in de groote
toename van de werkzaamheden van den
raad en het groote aantal raadsleden
geldt uiteraard alleen van de grootere ge
meenten moet een belemmering wor
geacht voor het behartigen van de besturen
de taak.
In breeder kring werd en wordt het dan
ook noodig geoordeeld, de taak van den raad
te verlichten en de commissie, welke met
roorbereiding der herziening van de Ge
meentewet was belast, heeft zelf aan de
commissie, welke de grondwetsherziening
kreeg voor te bereiden in 1918 het voorstel
gedaan om uit artikel 144, le lid, der Grond
wet de woorden „en het bestuur" te schrap
pen. Dit is door de Regeering overgenomen,
om de Grondwet niets in den weg te doen
staan aan het geven van bestuurs-bevoegd-
heid aan andere organen, zulks met het
oog op de overlading van den raad.
Wel is waar is de wijziging van het ar
tikel in dezen zin niet tot stand gekomen,
omdat daarin uit anderen hoofcie bezw
werd gezien, maar uit de tot stand gekomen
wijziging aanvulling van het le lid van
genoemd artikel met een tweeden zin is
een bevestiging van ae hiervoren genoemde
tendentie zeker af te leiden.
En wanneer men zich nu realiseert de taak
'an den raad: het behartigen van het
meentebelang, waartoe de leden van dit
publieke college den eed afleggen, dan kan
in het beperken van de bestuursbevoegdheid
van dit lichaam en overdracht op het nog
aan den raad verantwoordelijk blijvend col
lege van burgemeester en wethouders geen
bezwaar bestaan. Temeer niet, waar dit geen
gevolg is van het welbewust verwaarloozen
van de toegekende bestuursbevoegdheid aan
den raad, maar veel meer een gevolg is van
een overlading van werkzaamheden, welke
er ten slotte toe moet leiden, dat aan de
zeer belangrijke regelende bevoegdheid af
breuk wordt gedaan, doordat voor de be
handeling daarvan niet die tijd overblijft,
welke, uit hoofde van de belangrijkheid,
noodig is.
Wordt deze materie van uit dien gezichts
hoek bezien, dan zullen de bezwaren tegen
verlegging van de bestuursbevoegdheid naar
burgemeester en wethouders niet groot zijn.
De raad heeft dan zeker nog voldoende
gelegenheid bij de vele vraagstukken welke
zijn regelingsbevoegdheid raken, te getui
gen van principieele politiek, waaraan, meer
dan ooit te voren, groote behoefte bestaat.
Een politiek welke, doordat met nooit te
verbreken beginselen wordt gerekend, res
pect zal afdwingen en er behoort toe te lei
den, dat de colleges van burgemeester en
wethouders worden gevormd door mannen,
die onverzwakt het beginsel op den voor
grond stellen, waardoor ook aan de bestu
rende taak in de gemeenten door onze ver
tegenwoordigers in ruime mate kan worden
-•momen.
Rentebeperking pandbrieven
en hypotheek
Wetsontwerp in voorbereiding
Naar de Standaard verneemt, is een
wetsontwerp in voorbereiding en reeds
den Raad van State gepasseerd, waar
bij do rente van pandbrieven zal wor
den beperkt tot 4 pCt. en de rente van
vorderingen onder hypothecair verband
op 43,4 pCL
Samenvoeging van Gemeenten
Door Gedep. Staten van Gelderland is be
sloten d" voorgestelde samenvoeging van de
gemeenten GeldermaLsen en Buurmalsen
voorshands niet te bevorderen, omdat geen
voldoende termen daarvoor aanwezig zijn.
Zooals men weet, had de gemeente Gelder-
malscn een voorstel tot samenvoeging met
Buurmalsen aanhangig gemaakt. De ge
meenteraad van Buurmalsen in dubbele ge
tale bijeen, had destijds met algemeene
stemmen zich tegen samenvoeging der beide
gemeenten uitgesproken.
De nieuwe zender te Kootwijk
Gisteravond in gebrnik genomen
Zooals we reeds meedeelden is gister
avond 8 uur de nieuwe zender te Kootwijk
in gebruik genomen.
De oude zender Huizen, die 22 October
1927 in gebruik werd genomen, werd te 4
uur zonder eenige plichtpleging buiten wer
king gesteld. Zaterdagmiddag werd het
zendergobouw op de erfgooiers-gemeente
Huizen, reeds verlaten, nadat het perso
neel onder leiding van een ingenieur van
Philips een laatste ronde had gegaan.
Wat de nieuwe zender betreft maar
weinigen zullen van deze beteekenisvollc
overgang iets hebben gemerkt. Want het
beteekent nu eenmaal weinig of men bij
een modern ontvangtoestel de volume
regelaar wat meer linies of rechts draait.
Bij de oudere toestellen was do ingetreden
verandering echter wel merkbaar, vooral
bij de uitzending van het Kurhausconcert.
Deze nieuwe zender 150-kW sterk
is voor Nederland van de grootste betee
kenis. Vooral ook omdat Roemenie er
ernstig naar streefde op de golf van 1875
meter beslag te leggen.
Onze nieuwe reus te Kootwijk zal dit
land op „welsprekende" wijze leeren, dat
Nederland niet zóó maar zijn historische
rechten op de begeerde golf prijs geeft.
Ms. „SIBAJAK" VERBETERD
De directie van de N.V. Rotterdamsche
Lloyd deelt ons mede, dat 't nis. „Sibajak"
in September een reis achterblijft voor het
uitvoeren van een aantal verbeteringen,
voornamelijk in de passagiersinrichting. In
verband hiermede zal de afvaart van 4 Sep
tember van Rotterdam niet door ms. „Siba
jak" doch door ss. „Slamat" worden waar
genomen. De correapondeerende afvaart van
Batavia, op 16 October, zal eveneens door
ss. „Slamat' worden waargenomen.
Naar de Tel. verneemt, bestaan er plan
nen om in 1937 te Amsterdam een groote
tentoonstelling te organiseeren. Deze ten
toonstelling zal van algemeene aard zijn.
doch in het bijzonder zal de aandacht ge
vraagd worden voor hetgeen op verkeers
gebied is gepresteerd en in de naaste toe
komst nog gepresteerd zal worden. Hoogst
waarschijnlijk zal de tentoonstelling tevens
overzicht bevatten omtrent hetgeen de
drooglegging der Zuiderzee vqor ons land
en volk beteekent.
Hovdtll
koe/ meJf
De staking in het veenbedrijf
geëindigd
Arbeiders aanvaarden bet bemiddelend
voorstel
De stakende arbeiders in het veenbe
drijf Barger Compascuum hebben een
bemiddelend voorstel van den burgo-
measter van Emmen. den heer mr. J. L.
Bouma, aanvaard en daarmede is thans
een eindo gekomen aan de staking in
het geheele veenbedrijf.
Het bemiddelingsvoorstel komt hierop
neer, dat thans een collectief contract wordt
afgesloten tussichen de drie landelijke veen
arbeidersorganisaties en den Vervenersbond
Barger Compascuum en omstreken, welke
laatste organisatie tot dusverre principieel
had geweigerd de landelijke werknemers
organisaties te erkannen. Dit standpunt
heeft de werkgeversbond in het laatst der
vorige week laten varen.
De gesloten overeenkomst houdt in, dat
voor het machinale werk het tarief van het
district Vroomshoop zal gelden, terwijl voor
het maken van baggerturf het tarief van 't
district Emmer Erfsoheidenveen wordt over
genomen. Door deze oplossing zullen tevens
worden ingetrokken de door den Minister
van Sociale Zaken uitgevaardigde bepaling,
dat uit het betrokken gebied geen werklie
den bij de Rijkswerkverschaffing mogen
worden toegelaten en dat door ds gemeen
ten geen steunuitkeeringen mogen worden
gedaan.
De staking heeft geduurd vanaf 1 Mei j.l.
De N. V. Stoomvaart Maatschappij Neder
land meldt dat de speciale trein met passa-
en jjost in aansluiting op het d.d.
Juli aanstaande van Genua vertrekkende
„Johan van Oldenbarneveldt" Donder
dagmorgen 4 Juli om 9.45 uur van 's-Gra-
enhage S. S. zal vertrekken, vertrek van
Utrecht C.S. 10.48, van Arnhem 11.39, van
Nijmegen 12.07.
Vertrek van den aansluit enden trein naar
Utrecht van Amsterdam C.S. 9.12 van Am
sterdam W. P. 9.38.
De aansluitende trein van Rotterdam
fMaas) vertrekt om 9.10 uur, aankomst te
Genua Vrijdagmorgen a-s. te 7.31 uur.
UIT HET SOCIALE LEVEN
HET LOONGESCHIL IN DEN LANDBOUW
TE ZUID LAND
De heer J. Schouten, arbiter in het arbeids
geschil in het landboubedrijf te Zuidland,
heeft overwogen, dat het van werkgevers
zijde verdedigde uurloon van 20 ct. resp. 23
ct. als buitengewoon laag moet worden be
schouwd; het zou alleen verdedigbaar kun-
zijn als de positie van het landbouwbe
drijf te Zuidland buitengewoon slecht moest
worden genoemd. Dit is blijkbaar niet het
geval en is van werkgeverszijde niet aanne
melijk gemaakt. In Voome en Putten wor-
>ver 't algemeen hoogere loonen be
taald, evenals in andere met Zuidland ver
gelijkbare streken elders in ons land. An
derzijds mag niet uit het oog worden verlo
gen, dat in Zuidland overwegend gemengd
bedrijf bestaat, en de werkgevers over het
algemeen de invloed ondervinden van de
ongunstige positie, waarin het veehouderij
bedrijf verkeert.
Concludeeiende stelt de scheidsrechter de
volgende loonregeling vast: Het minimum
loon voor volslagen arbeiders zal bedragen
voor gewoene werkzaamheden 22 cents per
voor zwaardere werkzaamheden 27 ct.
per uur. Van 1 December t/'m. "29 Februari
zal het minimumloon f2 per dag bedragen.
Het minimumloon voor erwten-plukken zal
bedragen f 7.75 per y2 11 A- Het minimum
loon voor aardappelrooien zal bedragen: bij
een opbrengst van meer dan 150 H.L. per y2
H.A. 25 cent per mud; bij een opbrengst van
minder dan 150 H L. per l/2 H.A. 30 cent per
mud. „Zoodjes" worden verstrekt naar plaat
selijk gebruik.
Het minimumloon voor suikerbieten-rooien
zal bedragen: voor lichtere grond V/2 cent
per roede; voor zwaardere grond 8 cent per
roede. Wanneer in accoord wordt gewerkt
zal het tarief zoodanig moeten worden be
paald, dat bij goede arbeidsprestatie 15 pCt.
meer verdiend kan worden dan in uurloon.
Deze regeling is ingegaan op Maandag 24
Juni j 1. en zal gelden tot en met 30 April
1936.
HET ARBEIDSGESCHIL IN DE
HOEKSCHE WAARD
Prof. Mr. C. W. de Vries, benoemd tot
arbiter in het arbeidsgeschil in het land
bouwbedrijf in de Hoeksche Waard, heeft
thans zijn beslissing gegeven.
De arbiter heeft overwogen, dat van ar
beiderszone wordt verlangd dat het uurloon
zal warden verhoogd van 22 cent, zooals
thans geldt, tot 25 cent, doch dat aan dit
verlangen niet kan worden voldaan omdat
sedert 1934 de levensstandaard der arbeiders
niet is bedreigd door verhoogde kosten van
levensonderhoud. Loonsverhooging zou stellig
tot gevolg hebben, dat allerwege pogingen
zouden worden aangewend om op het te
werk stellen van arbeidskrachten te bespa
ren en hierdoor weer nieuwe werkloosheid
zou ontstaan. Voorts is in de afgeloopen
maanden gebleken, dat het loon van 22 cent
niet als onredelijk wordt gevoeld in een
bedrijf dat toch reeds met groote verliezen
werkt.
Echter moet de vraag van arbeiderszijde,
om voor zware werkzaamheden een uurloon
van 5 cent extra tos te kennen, als redelijk
worden beschouwd, aangezien deze marge
in vroegere jaren algemeen in dc Hoeksche
Waard gegolden heeft.
Wat het stanopunt van werkgeverszijde
betreft overweegt de arbiter, dat van die
zijde wordt verlangd dat het uurloon zal
dalen van 22 cent tot 20 cent per uur. Ook
aan dit verlangen kan niet worden voldaan,
omdat bij de zeer kleine inkomens het voor
een gezin uiterst moeilijk is nog verdere be
zuinigingen aan te brengen en de mogelijk
heid hiervan inderdaad niet is gebleken. Het
handhaven van het loonpeil op 22 cent is
ook daarom gewettigd, omdat het verschil
met het jaar 1931/35 uiterst gering is te
achten.
Nu het uurloon op 22 cent blijft gehand
haafd kan het stukloon geen verhooging
ondergaan, daar de normen voor uurloon en
stukloon niet te zeer uiteen mogen loopen
en de werkgevers hieromtrent redelijke
voorstellen hebben gedaan.
Gevaar voor conflicten staat echter open
wanneer voor het rooien van suikerbieten,
naar omstandigheden een tarief wordt vast
gesteld. Derhalve wordt het tarief bij deze
uitspraak gesteld op 7 cent omdat toch naar
gebleken is ook bij de keuze in den uegel liet
tarief op 7 cent zou moeten worden gesteld.
Voorts is van werknemerszijde aangedron
gen op een vrijen Zaterdagmiddag, maar
dit laatste instituut is in den landbouw nog
zeer weinig doorgevoerd en dit behoort niet
door een rechterlijke uitspraak maar door
erking van hel maatschappelijk verkeer
le worden ingevoerd, wanneer de omstandig
heden daartoe beter geschikt zullen zijn.
Ingezonden Stukken
DE VISSCHERIJ OP HET IJSELMEER
Naar aanleiding van de ingezonden stukken
irg, zij het mu vergund een enkele opmer-
De door mij gehouden lozing voor de N.C.R.V.-
■ofoon had j
Jijklmg I
szins het
relmeer
icherlj op het
>od heerscht.
Maar een opmerking:
n terecht". Is het paa
annen. Dat het IJsselm
Ik I
r komt toch niet
achter den wagei
paling zal blljvei
lscht! En dooi
vischten, om n
uitje probeeren t<
op het IJsselmeei
preken. Het wa
tippelen, welke
intzllte IJwelir»
ling dun worden! Maar het lag
deze aangelegenheid te
mijn bedoeling uit te
ijn. Hetgeen bek
an liet geval is.
Zooals ik opmerkte', moet
redaan worden, eer er v:
lende vlsseherij op het IJ
naar de mogelijkheden ziji
Het ligt aan de vlsscher.
ingslnstan ties deze mc-gelijk heden
oor de viascherlj.
vlsscherü goed ge
land goed verzorgd
Ook de wijze
gunstig zijn, 1s
■elk vlssohersgezin i
nog moer opmerkln
ia al over de ander
NEDERL. HE IDE-MIJ,