F r i -ST Uü Jlv BINNENLAND. Gemengd Nieuws, De Levensloop van Pieter Peuter DINSDAG 2 JULI 1935 DERDE BLAD PAG. 10 „DOOR PLICHT TOT RECHT" Ned. Bond van Chr. Prot. Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel De vergadering van de Bondsraad ITe Bondsraad van bovengenoemde orga nisatie kwam in „Boschlust" te Zeist in jaarlijksche algemeene vergadering bijeen onder presidium van den heer A. Fee fi st r a van den Haag. De voorzitter opende de vergadering op gebruikelijke wijze en sprak een openingswoord waarin hij er de aandacht op vestigde dat de vergadering onder mogelijk nog ongunstiger omstandig heden bijeenkomt dan in '34. Er is letterlijk geen enkel terrein, waarop de menschheid zich beweegt, waar geen terugloop is te con stateeren. Bij de bespreking van de wensclien die er leven in de boezem van het personeel, dient er rekening mee gehouden, dat slechts het redelijke kans van slagen heeft. Zeker, een oogenblik kan er aanbreken, waarop een halt moet worden toegeroepen aan de steeds verder gaande bezuinigingsmaat regelen. Reeds eerder stelde spr. de vraag wanneer de maat van de maatregelen der verslechtering van het levenspeil van liet overheidspersoneel lol zal zijn. Er zijn thans reeds groepen waaraan men niets meer kan ontnemen, wil voorkomen wor den dat zij zakken beneden het peW van 1914. Spr. wekte de vergadering op de beraadslagingen op zulk een peil te houden dat op deze vergadering straks niet voldoening mag teruggezien worden. Het jaarverslag van den secr. den heer P. C. van Ommen van den Haag, werd goedgekeurd, waarna de diverse punten yan den beschrijvingsbrief werden afge handeld, ingediend door onderscheiden rin gen. Breedvoerig werd van gedachten ge wisseld over de wijze waarop de dienst regelingen van het bestellend personeel, v.n. ten plattelande, zijn geregeld. Op meer dere plaatsen geven die regelingen blijk, het werk te zijn geweest van personen, die met de ongunstige plaatselijke omstan digheden niet op de hoogte waren. Uit de bespreking daarvan bleek duidelijk, dat de positie der kantoor- en stationhouders driri gend verbetering behoeft, terwijl de promo tie van het lagere personeel, door het niet bezetten van kantoorknechtenplaatsen meer wordt belemmerd dan noodig is. Het fondsbestuur werd opgedragen te trachten hierin verbetering te brengen. Vervolgens werd besproken de positie Van het hulppersoneel en van de locale krachten werkzaam in den kantoordienst, het tempo waarin zij die slaagden voor as sistent en conducteur worden aangesteld, en diverse verlangens van bet personeel -bij den technischen dienst Tenslotte kwa men verschillende op- en aanmerkingen rakende de uniformkleeding in behande ling en werden voorstellen te dien opzichte aangenomen, waarna de tweedaagsche Bondsraadsvergadering op gebruikelijke wijze werd bestaat dus een behoefte om te komen tot een standaard-uitspraak. Dat is een uit spraak vaststellen, die ter beschikking staat om zich te toetsen. Er zijn reeds thans een zestal gramofoonplaten vervaardigd, waarbij ae een de klinkers, bij de andere de mede klinkers op den voorgrond treden. Deze platen zullen, voor hen die voor het denk beeld voelen tegen een klein bedrag ter be schikking worden gesteld. De commissie hoopt 'aan, van die medewerkers op. en aanmerkingen te vernemen omtrent de uit spraak. in de platen neergelegd, om dan ten slotte te komen tot een zuivere uitspraak. Op deze basis zal dan kunnen worden vóortgewerkt. Prof. Dr J. van Gin n eken, voorzitter van de Dialecten-commissie van de Kon. Academie van Wetenschappen, heeft ten slotte aan de hand van een vijftal stellingen erder betoogd, aat men komen moet tot het spreken van meer zuiver Nederlandsch in het openbaar. Aan liet pinde van de bijeenkomst was gelegenheid, zich op te geven tot het mee doen aan de bovengenoemde proef. Een aan. tal vertegenwoordigers van instellingen en particulieren gaf zich op. Het rapport-Beumer Naar wij vernemen, is het tweede 'deel van het rapport der commissie van onderzoek betreffende crisismaatrege len, (commissie-Beumer) bij de Algem. Landsdrukkerij ter perse, teneinde ge publiceerd te worden. Standaard Nederlandsch In een bijeenkomst in het Psychologisch Laboratorium te Amsterdam gehouden, heeft een bespreking plaats gehad van een werk plan om tot meer eenheid te komen in de uitspraak van het Nederlandsch. De bijeen komst werd geleid door den heer G. Bolk e- stein, inspecteur bij het Middelbaar On derwijs. Door den voorzitter werd uiteenge zet, dat er een streven bestaat naar een betere verzorging van de uitspraak van de Nederlandsche Taal. In de klacht yan het slecht uitspreken van onze taal ligt een verheugenis, zei spr. Men moet dus trach ten te komen tot verbetering. Voor het spreken voor de radio, op het 4ooneel, van de kansel en bij de film wordt het spreken van goed Nederlandsch van groot belang geacht. Daarom meent spr., dat het noodig is, dat men komt tot een stan- daard-Nederlandsch en hij hoopt, dat deze poging zal slagen. Door mej. r. L. Kaïser, voorzitster van ide Ned. Vereeniging voor Phonetische We tenschappen, werd het plan ontvouwd, om tot dat Standaard-Nederlandsch te komen. Tot nu toe ontbreekt elke eenheid' in de uit spraak van onze taal. Het gesproken woord neemt thans veel grooter plaats in dan bij onze voorouders. De radio, de film, de gra- mofoonplaat zijn daar de oorzaak van. Een bepaalae uitspraak is niet hinderlijk in het gewone leven, doch wel in het openbaar. Er Coupeeren van honden is dieren mishandeling De Amsterdamsche rechtbank heeft den dierenhandelaar, die van een hond een zgn. bouvier staart en ooren had gecou peerd en deswege terecht had gestaan we gens opzettelijke dierenmishandeling, aan dit feit schuldig verklaard en hem deswege veroordeeld tot één gulden boete, subs, dag hechtenis. In de overwegingen van het vonnis geeft de rechtbank te kennen, dat, ofschoon de dierenhandelaar had verklaard, dat van een bouvier staart en ooren gecoupeerd behoo- ren te w orden en ook in kringen van kyno- logen de opvatting bestaat, dat van bouviers de staart en de ooren, hun door de natuur geschonken, niet mooi zijn en niet coupee ren daarvan de handelswaarde van deze dieren zou verminderen, zulks geen reden mag zijn, om een dier opzettelijk te vermin ken en pijn te doen, zoodat een dergelijks daad als dierenmishandeling moet worden gekwalificeerd. De aan den dierenhandelaar opgelegde straf kon, naar het oordeel der rechüiank gering zijn, aangezien het er hier in de eerste plaats om gaat, een bestaand bruik weg te nemen. Slachtoffers van baden en zwemmen De zomersche Zoodag van gister De zomersche Zondag, die wij ditmaal had den, heeft weer veel menschen verlokt tot onvoorzichtigheden. De uittocht naar de stranden van Hoek van Holland en Scheve ilingen was weer ongemeen groot. Duizen den trokken op hun fietsen voorbij, naar huiten. En velen hebben in den loop van den dag moeten ondervinden, dat het zich al te zeer bloot stellen aan de zonnehitte gevaar lijk is. Vele personen raakten door de warm te bevangen; anderen bemerken, dat hun huid ernstig door zonnebrand was aange tast. In vele gevallen moest de Eerste Hulp Dienst optreden, om aan de slachtoffers eeni- ge verlichting te geven. Ook het lokkende water heeft weer zijn deel geeischt. Zoo is Zondagmiddag om streeks half vijf onder de gemeente Rosma len de 34-jarige spoorwegarbeider Hendriks uit 's-Hertogenbosch in de rivier de Aa dronken. 's Middags was H. met zijn vrouw en kin deren in een bootje de rivier opgegaan, om wat afkoeling te zoeken. Ofschoon hij niet kon zwemmen begaf H. zich te water, daar de Aa zeer ondiep is. Op enkele plaatsen be vinden zich diepe kraaikolken, en H. schijnt in één daarvan te zijn weggetrokken. Zijn vrouw en kinderen zagen hem voor hun oogen verdrinken. Toen ten slotte een voor bijganger te hulp schoot en het slachtoffer op het droge wist te brengen, waren de le vensgeesten reeds geweken. In de Waal bij Zaltbommel is omstreeks denzelfden tijd de IS-jarige P. van A. uit Eindhoven, die aldaar bij een zuster logeer de, eveneens bij het baden verdronken. Het slachtoffer kon niet zwemmen. Hoewel de politie dadelijk is gaan dreggen is het lijk van v. A. nog niet opgehaald. Zondag is uit het kanaal te Borger het lijk opgehaald van een Duitscher van ongeveer 25- jarigen leeftijd. Zijn identiteit is nog niet vastge steld. >- In den' vijver te O 11 e r 1 o Is wederom een jongeman verdronken. In den vijver bevinden zich een aantal zeer diepe plaatsen door borden met ..Gevaarlijk, diep" aangegeven- Ook personen, die de zwemkunst oict voldoen de meester zijn. gaan op deze diepe plaatsen zwemmen. Zondagavond werd de ongever 25- jarige onghuwde A. Elbertson uit Wokerom mist. Zijn Weeding werd herkend, waarna mi den vijver ging dreggen. Te omstreeks half twaalf is het lijk opgehaald. Oss nog verder gezuiverd Nu de handlangers aan de beurt De marechaussee te Oss rust niet op haar welverdiende lauweren, maar gaat onver moeid voort met klaarheid te brengen in de vele duistere misdrijven, die bedreven zijn. De hoofddaders zijn opgeborgen, doch nu komen de handlangers aan de beurt. Zoo is Zaterdagavond M. v. d. L., kippen- handelaar te Oss, de betaalde handlanger van Piet de Pie en J. Ceelen, bij de roof overval op de 72-jarige Geven te Deurne, ge arresteerd. Hij had de misdadigers de tip gegeven, dat deze cr goed bijzat Om het terrein goed tc verkennen vervoegde hij zich, zoogenaamd om kippen te koopen, bij den landbouwer, waar hij meermalen geruimen tijd bleef zitten praten en zelfs koffie heeft gedronken. Inmiddels gaf hij zijn oogen ter dege de kost en nam de situatie ter plaatse grondig op. Daarna heeft hij zijn bevindin gen aan de misdadigers medegedeeld, die hem, nadat de overval was gelukt, een zeker bedrag aan geld als belooning voor zijn moeite hebben uitgekeerd. Ceelen werd wel gearresteerd en door Geven pertinent als de dader aangewezen, doch handlangers moeten de getuigen heb ben bewerkt, zoodat niemand iets meer wist te zeggen. Allen leden plotseling aan geheu gen-stoornis. Daarom moesten De Bie Ceelen vrijgesproken worden. De gearresteerde v. d. E. houdt vol on schuldig te zijn aan medeplichtigheid, maar er zijn voldoende bewijzen tegen hem. Er is overigens nog meer te zuiveren. Zoo vraagt men zich af waar de vele gouden en waardevolle voorwerpen zijn gebleven, die de bende heeft buit gemaakt In dit verband worden ver schillende namen van helers genoemd. Ook is het een algemeen bekend feit, dat de bendeleden meerdere malen be schikten over bankbiljetten van dui zend gulden, welke vanzelfsprekend verzilverd moésten wórden. Naar verluidt zouden verschillende perso nen er zich toe geleend hebben, om deze geldswaarden tegen circa 800 gulden in te wisselen. Zij waren er dus van op de hoog te, dat dit geld van diefstal afkomstig was. Men wacht thans af, of de toekomst zal uit- ijzen, of deze geruchen waarheid bevatten. „Prins der Nederlanden" verzet zich Het s.s. „Prins der Nederlanden" eenmaal een der trotsche passagiersschepen van stoomvaart maatschappij „Nederland", vijf jaar geleden uit de vaart op Indiè genomen en nog enkele jaren van nut geweest als oefenschip voor de brandweer, heeft zich hardnekkig en voorloopig met succes verzet tegen zijn laatste zeereis, welke in Genua zal eindigen, waar het schip door sloopers- hand zijn einde vinden zal. Zaterdagmiddag was alles gereed voor vertrek. De sleepboot „Witte Zee" van L. Smit en Co's Internationale Sleepdienst te te Rotterdam, lag onder stoom .voor de wekenlange sleepreis naar Italië. Maar van den ouden „Prins der Neder landen" werd nog eenige krachtsinspan ning gevraagd. Het schip moest zelf zijn ankers hieuwen, waarna het verder met rust zou worden gelaten. Toen men ech ter tot dit werkje wilde overgaan, bleek dat de donkey-ketel lekte en geen stoom wilde houden, hetgeen tot gevolg had, dat 't vertrek moest worden uitgesteld. DE „PRINSES JULIANA" IN AANVARING Drie gewonden, één ernstig Beide schepen zwaar beschadigd Zaterdagavond is het s.s. „Prinses Juli ana" van de Mij „Zeeland" komende van Vlissingen bij den ingang van de haven van Harwich in botsing gekomen met het Deensche s.s. „Esbjerg". Beide schepen namen tegelijk de hoclit om de haven in te gaan. Een oogenblik leek het dat de booten recht op %)kaar zouden invaren, doch doordat de „Prinses Juliana" onmiddellijk uitweek is een direc te botsing voorkomen en kwamen de zij wanden tegen elkaar, waarbij de schecps- and van de „Prinses Juliana" werd open gereten. De botsing was nog wel zoo erg, 'dat vacantiegangers te Manningtree de hevige slag hoorden. Honderden menschen op het strand zagen het ongeval gebeuren. Passagiers vertelden, dat de dek- stoelen op het promenadedek van de „P.J." aan splinters vlogen. Toen allen van de schrik wat beko- hicn waren, bleek dat drie passagiers .van de „P.J." gewond waren. Een 74-jarige Engelsche dame had een lichte hersenschudding bekomen, een 72-jarige Engelsche dame was aan het hoofd verwond. Een -derde, een heer, was licht gewond en had geen doktershulp noodig. Beide schepen zijn zoo zwaar be schadigd, dat ze direct geen dienst meer kunnen döen en door andera vervangen worden. De directie der Mij .Zeeland" bericht nader, dat de dagelijksche dienst van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland ongewij zigd <Ioorgaat met de stoomschepen „Meck lenburg" en „Oranje Nassau". Do schade aan de „Prinses Juliana" is nog niet in vollen omvang hekend, doch is nogal omvangrijk. Nader wordt nog gemeld, 'dat Het gat in de voorsteven van de „Esbjerg" met ce ment voorloopig kon worden gedicht. Het Deensche sohip begaf zich Maandagmorgen naar Londen, waar de verdere reparaties zullen worden uitgevoerd. In hoeverreyhet mogelijk zal zijn, de „Prinses Juliana" vol doende zeewaardig te maken, is is nog niet met volle zekerheid te zeggen. Men ver wacht echter, -dat het schip door het aan brengen van een bedekking met stalen pis ten aan de beschadigde gedeelten van de romp zonder risico den terugtocht naar Nederland over de Noordzee zal kun nen ondernemen. Het zou dan in de be doeling liggen, dat het schip direct naar Rotterdam opstoomt om aldaar de noodlge herstellingen te ondergaan en men hoopt dat de tijdelijke reparaties deze reis in het midden vau deze week mogelijk zullen ma ken. Gerechtelijk onderzoek Het spreekt vanzelf, dat deze aanvaring nog een wettelijk naspel zal hebben. Aan genomen kan worden, dat tegen de naviga tie van den kapitein van de „Esbjerg" door den gezagvoerder van de „Prinses Juliana" protest zal worden aangeteekend. Het onderzoek naar de oorzaken van het ongeval zal te Londen voor de hiertoe aan gewezen instanties worden gevoerd, daar de botsing in de Britsche wateren plaats vond. Beide schepen hadden uiteraard Britsche loodsen aan boord en het onder zoek zal zich dus tevens hebben, uit tc ROFFELRIJMEN, DANKBETUIGING Da rechtbank to Amsterdam ver* oordeelde een dierenhandelaar tot 1.boete, daar hy een bond .(Bouvier) staart en ooren had ge coupeerd De rechter concludeerdea een dergeiyke daad «toet als dieren mishandeling worden gekwalificeerd* Hulde! Edelacliibre Rechter In de hoofdstad van het land Voor het vonnis dat geveld is Door uw menschelijke hand Onze afgeknipte ooren Spitsten zich al dagen lang Of gij ons gehuil zoudt hooren En doen wijken voor gezang. En ziedaar, Meneer de Rechter, Hoe onmenschelijk het klinkt. Gij, gij dorst TJ laten leiden Door uw dierlijke instinct! Gij hebt onze oudertranen Aangezien en goed verstaan Ongestraft zal men ons nakroost Niet naar staart of ooren staan! Kwispelstaartend met het stompje Dat de wreede mensch ons liet Keffen wij te uwer eere Ons luidruchtigst huidelied. Driewerf hulde, Edelachtbrel En. tot wederdienst bereid! Wij, mèt staart en ooren, blijven Graag uw dienaars voor altijdt RU BOUVIER, T. BOUVIER en kinderen. Wij betuigen graag adhaesie Namens gansch ons hondenras! De coupeur moge crepeeren Bij een uitgeputte kas! D. DOG. H. HERDER S. PANIEL. D. PINCHER. F. TERRIER. LEO LENS. (Nadruk verboden.) strekken tot de vraag, of en in hoeverre deze voor het gebeurde mede aansprake lijk kunnen worden geacht. Twee graanhandelaars .earresteerd Crisisvoorschriften overtreden Op last van den officier van justitie tè Arnhem, is de politie overgegaan tot arresta tie van de graanhandelaars G. W. en J. G. J. beiden te Eist, verdacht van grove overtreding van de crisis-tarwe-voorschriften. Reeds ge- ruimen tijd liepen over deze zaak geruchten, zóó zelfs, dak de eerste verdachte, de lijstaan voerder was van de r.k. staatspartij bij de jongste gemeenteraadsverkiezing, en ook werd gekozen, in de kiesvereeniging daarover- te? verantwoording werd geroepen. Hij verklaard- de toen niet te weten, hoe die geruchten kon-- den zijn ontetaan. De beide verdachten worden voor den offi cier van justitie te Arnhem geleid. Het onder zoek wordt verder krachtig voortgezet. Eindelijk kermen ze weer aan land; Druipend staat Hilda op den kant; Ze besluit direkt naar huis tc gaan En roept onderweg een taxi aan. De chauffeur Opent die deur, Pieter krijgt .Van verrukking 'n kleurl 58 De chauffeur zet hem namelijk vóórin, En dart. is nu precies iets naar zijn zin! Om eerst wat op haar gemak te geraken, Gaat Hilda met den chauffeur 'n praatje maken. Pieters oogen stralen: Hij ziet stangen en pedalen! Misschien is daar wat Mee uit to halen! (Wordt Woensdag vervolgd^ FEUILLETON TOEN MOEDER WAS HEENGEGAAN Een klein nichtje bij zeven neven 19 Rosalie scheen evenwel hoogst voldaan over haar werk en zei: „Nu kun je wel naar beneden gaan, dan zullen wij eens hooren wat mevrouw er van zegt." Ik gevoelde mij niets op mijn gemak en was verlegen met mijzelf. Tante zag mij met een blik aan en zei dat mijn nieuw kapsel haar niet beviel. Ik vroeg haar daarom of ik geen vlechten mnciit blijven dragen, omdat moeder dat zoo gaarne zag. Tante gezicht betrok nog meer. „Zooals je wilt, kind", zei ze; „mij kan het weinig schelen, als je er maar netjes uitziet. Rosalie zal je haar veranderen." We gingen weer naar boven en dc wijze waarop Rosalie haar werk opnieuw begon was verre van zacht, want zij schuierde er nu ruw overheen, dat ik gevaar hep van al mijn haar te verliezen. Toen zij eindelijk had uitgekamd, stond ik op en zei dat ik mijn haar zelf wel op maken zou, waarop Rosalie kam en schuier co den gTond wierp en uitriep: „Rr man keert nog maar aan, dat je een grooten katoenen boezelaar met mouwen .voordoet." Daarop ging zij heen. Het ftadfifdff tv&ftTÖP ilf les moest nemen in de eetzaal. Aan een der ramen was een tafeltje geplaatst met inkt pennen, schriften en boeken. Tante ging bij den haard in een leuningstoel zitten, wat mij erg tegenviel, omdat ik gehoopt had met juffrouw Hermine alleen to zijn. Zij kwam een paar minuten over haar tijd en zag er bleek en gejaagd uit. Zij deed haar hoed en mantel niet af, kwam bij mij zitten en ontdeed haar verkleumde banden van haar handschoenen. „Hebt u het erg koud?" vroeg ik en wees naar het heerlijk vuurtje dat aan den an deren kant der kamer brandde. „Dat is niet", zei ze, ,.,ik zal wel weer warm worden"; maar zij kon de pen niet vasthouden om de sommen op te schrijven. Zij was zoo dun gekleed: een oud zwart japonnetje en een regenmantel was alles wat zij aan had en toch was 'iel zoo bui tengewoon koud; zou zij geen wintermantel bezitten? Wij waren juist begonnen toen Piet bin nenkwam, zeggende: „Ik wil eerst les nemen." „Ursula is al begonnen", zei tanle; „voor heden moet je maar het laatst les nemen, lief kind." „Ik wil eerst les nemen", herhaalde hij stampvoetend. „Kom, wat maakt dat nu uit voor een enkelen keer?" „Ik wil het eerst, omdat ik hier thuis ben en zij niet, daarom moet zij na mij komen." „Hij is niet al te wel geweest en nog wat zenuwachtig", zei tante, maar Piet luisterde naar niets en zei: „Ik ben niet, fZiek-/ maar ik" wil niet dat een weeskind voorgetrokken wordt" De wijze, waarop hij het woord „wees kind" uitsprak, was beleedigend, „Maar, Piet!" zei zijn moeder. „Ja nicht Amelie heeft gezegd, dat zij eer. weeskind is; waarom woont zij dan niet bij die kinderen?" „Piet, weet je wel wat een weeskind is?" „Jawel, ik zie ze 's Zondags dikwijls in het park". „Zij loopen twee aan twee in een lange rij en hebben groote mantels om en leelijke mutsen op", zei hij daarna. „O! ik begrijp wat je bedoelt", zei tante;, „dat zijn kinderen uit liet liefdadigheidsge- „Waarom draagt zij ook niet zoo'n man tel en muts?" zei het lieve kind en wees met zijn vinger naar mij. „Omdat zij niet in het gesticht is", zei tante. „Kom, mijn engeltje, laat haar nu les nemen". ,Ik houd niet van weeskinderen", voegde het engeltje er bij, „en liever zag ik haar ook in een gesticht. Ik wil eerst les nemen, daarna kan ik rustig spelen; mag ik dus nu niet, dan neem ik in het geheel geen les". Ik moest wel toegeven. Piet nam mijn plaats in en tante vertelde aan juffrouw Hermine, dat Piets gezondheid niet toeliet, dat hij tegengesproken werd en dat men hem zeer moest ontzien. „Als hij wat sterker is", voegde zij er bij, „zullen wij hem langzamerhand aan kleine teleurstellingen gewennen, maar nu moeten wij maar wat door de vingers zien. Overi gens is het wel goed voor Ursula te leeren toegevend te zijn voor jongeren en -jichzeli niet als een persoon \an gewicht te be schouwen/ want doordien zij altijd alleen, geweest is en verwend werd. is zij natuur lijk zeer zelfzuchtig geworden". Tante sprak op half luiden toon en het scheen alleen voor juffrouw Hermine's ooren bestemd te zijn, maar Piet en ik kon den 'het best verstaan en hij keek mij triom fantelijk aan. Juffrouw Hermine antwoordde niet, maar kreeg een kleur en het scheen mij toe alsof zij tante wilde tegenspreken, maar zij hield zich in, zeker, omdat zij er toch niets tegen zeggen kon. Zoodra zijn moeder even de kamer verliet, maakte Piet van de gelegenheid gebruik om zijn pen op den grond te werpen, van zijn plaats op te staan, zich uit te rekken en uit alle macht te geeuwen. Piet!" zei de juffrouw, „ik verbied je om ,van je plaats te gaan". „Ha! ha! verbiedt u het mij!dat durft u niet doen als mama er bij isdan durft u mij niet beknorren, maar ik zal het haar vertellen en dan zal ze u wegsturen en wie zal u dan betalen?" Ik keek Piel eens aam Hij had mooie blauwe oogen en blond haar; overigens was hij leelijk. Juffrouw Hermine antwoordde niet, maar ik zag, dat haar lippen trilden. Als tante er bij was, wist hij duizenderlei dingen te bedenken, om zijn leerares te plagen, zonder dat zij het bemerkte. Hoeveel wilskracht was er noodig, om niet 't geduld te verliezen. Nu eeps deed hij alsof hij haar niet begreep en liet haar tien keer hetzelf de zeggen, clan weer verdraaide hij alles w at hij zei en had ik hem graag een klap om de ooren gegeven, maar juffrouw Hermins sprak hem altijd zacht toe en werd nooit boos op hem; Hij schreef eenige oogenblikken met b'ui- tengewonen ijver door. „Piet", zei tante, „waarom hang je met je neus op je schrift? Je bent toch niet bij ziende?" „Ik doe evenals de juffrouw", antwoord de hij. „Maar voor jou bestaat daarvoor geen reden, zooals bij mij, want je oogen zijn goed", zei juffrouw Hermine. „Is het zoo goed, juf?" zei Piet, terwijl hij haar met gemaakte onverschilligheid zijn schrift overreikte. „Laat eens zien", zei ze; maar met een kleur gaf zij hem zijn schrift terug en vroeg: „Vind je het zoo pleizierig, Piet! om iemand .verdriet aan te doen?" In plaats van te schrijven had de ondeugd een poppetje geteekend, waaraan men dui delijk een grooten bochel en een grooten neus onderscheiden kon en waaronder hij geschreven had: „Godin Bocheltje". Tante vond, dat het nu toch wel al te .ver ging en bracht Piet de kamer uit. Een oogen blikje later kwam zij alleen terug en trad op juffrouw Hermine toe, die juist met mij begon alsof er niets gebeurd was. Op koelen, afgemeten ïoon maakte tante eenige verontschuldiging, zeggende: „Het armé kind is zoo dikwijls ziek geweest en wij hebbea al zooveel angst doorstaan voor zijn behoud, dat hij natuurlijk wat verwend is, wat hem niet kwalijk te nemen is. Men moet takt hebben, om met hem om te gaan. Als men hem achting en liefde weet in te boezemen, kan men alles van hem gedaan krijgen; bij mij is hij altijd even lief, maar ik weet ook met hem om te gaan. Het is jammer^ dat cij zoo -bijziende «jt-, in&jufy frouw, daardoor ontgaat u te veel. Indien u dadelijk gezien had wat hij deed, had u het kunnen voorkomen. Wij zullen het nog eens aanzien, maar als het niet beter gaat, zal ik een anderen weg moeten inslaan". Hierop verliet tante de kamer. Juffrouw ITermine zat onbeweeglijk met terneergeslagen oogen en vouwde zenuwach- tig de handen. Ik leed met haar en gevoelde mij diep ongelukkig, van zoo iets getuige ta zijn geweest. Ik wist niet hoe ik haar mijn deelneming betuigen zou. Moedeloos liet zij een oogen blikje haar hoofd tegen den hoogen rug van! haar stoel leunen, zoodat mij het hart bijna brak. „Laten wij nu weder voortgaan!" zei zij, zich weder oprichtende. Meer sprak ze niet. Ik had zoo gehoopt, dat zij mij liefhebben zou en dat ik het haar mocht doen, maar ik durfde haar zelfs de hand niet toesteken. Ik kon mijn best wel doen, maar zou zij het missóhden wel eens opmerken? Toen zij opstond om te vertrek ken, raapte ik haar handschoenen op, die op den grond waren gevallen. Indien zij had kunnen gissen, hoe gaarne ik haar een kus gegeven had, zou zij mij dien zeker niet ge weigerd hebben. Tante was er niet en ik gevoelde grooten lust cr haar om te vragen, maar de moed ontbrak mij. Juffrouw Her mine was gevoelig voor mijn beleefdheid en bedankte mij met haar lieve stem, deed haar voile voor en ging heen. (Wordt vervolgd)1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10