Geref. Evangelisatiecongres
MAGGI3
De Levensloop van Pieter Peuter
MAANDAG 17 JUNI 1935
DERDE BLAD PAG. 9'
Gedurende drie dagen op
Woudschoten gehouden
De arbeid der vrouwelijke
mannelijke leden der
Geref. Kerk™
Het Gereformeerd Evangelisatiecongres,
dat drie dagen vorige week op Woudschoten
ite Zeist gehouden js, heeft een grootc schare
van deelnemers en deelneemsters getrokken.
.Vooral vaiï deelneemsters, hetgeen de vraag
doet rijzen of werkelijk in den Geref. Evan
gelisatie-arbeid de Vrouwelijke leden der
Geref. Kerken zooveel meer practisch deel
nemen dan de mannelijke. Drie dagen zijn
liet geweest, waarop veel genoten is van de
onderlinge besprekingen, de saambinding
aan elkander, de uitwisseling 'van gedach
ten, waardoor men, verrijkt, weer naar den
eigen Evangelisatie-arbeid in de eigen woon
plaats is terug gekeerd.
Jaarvergadering
De eerste dag was de jaarvergadering van
het Verband van Geref. Evangelisatiescom
missies, welke werd voor-gezeten door Ds.
Hagen, van Delft. Ds. Hagen heeft met
Schriftlezing en gebed de vergadering ge
opend en daarna een openingswoord gespro
ken, waarin hij allen een welkom toeriep
op Woudschoten, en inzonderheid een woord
van welkom sprak tot Prof. Dr. Grosheioe,
die het referaat zou leveren.
Het jaarverslag van den secretaris. Ds
J. R. Goris, van Apeldoorn, was in druk
verschenen in „Witte Velden". Het werd
onder dankzegging aan Ds. Goris, goedge
keurd.
Evenzoo werd goedgekeurd de rekening en
verantwoording van den penningmeester.
Ds. W. A. Wier sin ga, van Loosduinen.
Een batig saldo van f 286 kon worden ver
meld; de begrooting welke aanwees in ont
vangsten en uitgaven een bedrag van f 1000
werd goedgekeurd.
Bij de bestuursverkiezing werden Ds. T.
Hagen en de heeren Schollen-, van Gassel-
ternijeveen en Storm, van Rotterdam, her
kozen.
Meegedeeld werd, dat een schrijven was
angeltomen, waarin werd meegedeeld, dat
in Rotterdam van 7 tot 10 October a.s.
een speciale Evangelisatiewerk gehouden zal
worden, waarin alle andere Geref. arbeid
zal stilstaan. In deze Evangelisatieweek zal
worden behandeld in vier kerkgebouwen het
onderwerp: „De nood der tijden en het
Evangelie", waarbij besproken zullen wor
den: 1. de geestelijke nood en -het Evange
lie; 2. de zedelijke nood en het Evangelie;
3. dé maatschappelijke nood en het Evan
gelie; 4. de nood van de hedendaagsche
jeugd en het Evangelie.
In" do middagvergadering refereerde Prof.
Dr. T. Grosheide, te- Amsterdam, over het
onderwerp: „De Evangelisatie en het kerke-
lijkvraagstuk".
Referaat Prof. Grosheide
Volgens de belijdenis zijn de kenmerken
van de ware Kerk de zuivere prediking van
het Woord, de zuivere bediening der Sacra.-
menten, en de handhaving van de tucht.
Passen we dit nu toe op de Chr. Geref. Kerk,
dan voldoen de meeste plaatselijke kerken
aan deze eischen. Van de Geref. Gemeente
geldt vrijwel hetzelfde. Zelfs van verschil
lende plaatselijke Hervormde Kerken kan
men dit, afgezien van het verband, waar
in ze zijn opgenomen, ook zeggen.
Wanneer we dan ook iemand voor onze
kerken willen winnen, dan beroepen wé ons
allereerst op de historie en gaan we niet
altijd in de eerste plaats uit van de ken
merken der ware Kérk, die de' belijdenis
ons leert.
Het bestaansrecht, van onze Geref. Kerken
as grootendcels historisch van aard. Maar
daarvan aanvaarden we niet altijd de con
sequenties. We zijn er bijv. wel trotsch op
de voortzetting van de oudejieref. Kerk te
zijn; de jnisstanden in de 17de en den af
val in de 18de eeuw schuiven we echter
op rekening van de Herv. Kerk.
We moeten echter gevoelen, dat de oude
schuld van onze vaderen, waarvan de hui-
cige toestand het gevolg is, ook voor onze
rekening komt. Al zal Spr. de laatste zijn
om het zondenrogister van de Geref. Ker
ken breed uit tc meten, toch moeten we
zien, dal /er ook onder ons misstanden zijn:
we zijn dikwijls dep uitwendigen kant uit
gegaan,. Er is onder ons veel onnoodige
tweedracht.
Rechtzinnige Hervormden zijn geen voor
werp van Evangelisatie, evenmin als recht-
._.i onze Kerk; oen plicht, die thans nog
veel te weinig vervuld wordt. Wanneer we
deze categorieën dan ook met onze Evan
gelisatie voorbijgaan, dan rust- dit op de
yerkeerde kerkelijke toestanden.
Dat niet alle mensahen van Geref. op
vatting in één verband kunnen evangeli-
seeren, is abnormaal.
Wat moeten we nu doen? Buiten onzen
kring hoort men nog wel eens het advies:
laat de Kerk er buiten! Gelukkig begint
men echter steeds meer in te zien, dat dit
standpunt onhoudbaar is.
Spr. adviseert in dezen: haal de Kerk er
in het begin af aan bij. Men moet bij al
zijn werk voor den geest houden, dat. de ge
trekkenen lid van de Kerk moeten worden.
Van, meetaf moet men er op aanwerken,
dat de objecten leeren verstaan, dat de Kei lt
niet maar iets minder belangrijks, maar dat
deze een instelling van Jezus Christus is.
We moeten dankbaar zijn, dat we mogen
leven in de Geref. Kerken, maar we moeten
Ook treuren over de vele misstanden die nog
zijn overgebleven. Het gaat hierom, dat God
In zijn Woord bepaalde eischen aan de Kerk
heeft gesteld, en dat we m.et alle kracht er
aan mee moeten werken, dat die eischen
tot geldigheid komen.
Op dit referaat volgde een zeer geanimeer
de bespreking.
De conferentie
Openingsrede van Ds. Goris
Voorzitter der conferentie was Ds- 'J-.-R.
Goris, te Apeldoorn, die de openingsrede
uitsprak, naar aanleiding van Num. 11 16,
17 en 24, 29, waarin Mozes klaagt over den
last -hem opgelegd, en waarin de Heere hem
?egt zeventig mannen rondom zich te. verza
melen, die den last des volks medé kunnen
dragen. Eldad en Medad profeteeren in hét
leger, terwijl de zeventig met Mozes 'en
Aaron voor de tent der samenkomst zijn.
Dan wil Jozua dat Mozes dit zal verbieden,
maar Mozes wil den ander gaarne uitne-
nender achten dan zichzelven en spreekt:
.,Och, dat al het volk des Hoeren profeten
ware". Spr. wees er op, dat deze geschie
denis niet mag worden gebruikt om té zeg
gen: het komt er niet op aan hoe en waar
gij profeteert, als gij 't maar doet. Dit zou
de deur openzetten voor grenzelooze wille
keur. Ook mag deze geschiedenis ons niet
verleiden tot een houding van indifferen
tisme. Alsof het er niet op aan zou. komen
met wie en op welke wijze wij evangehsee-
ren. Het kerkelijk standpunt mag in het
werk der Evangelisatie nooit verdoezeld
worden. Och, dat al het volk des Heeren
profeten ware.
Hoe groot is inzonderheid op geestelijk ge
bied de nood onzer wereld! Wat zou er veel
kunnen geschieden, wanneer alle be
lijders van Gods Naam als één man zich
aangordden orn aan de wereld te brengen
de blij-mare van het Evangelie. Terwilié'
van de eere onzes Gods, terwille van Zijn
heerlijk Koninkrijk, moéten wij Mozes' bede
ernstig en vurig doen opgaan tot den Troon
der Genade. Echte verootmoediging ^al al-
tij u uitdrijven tot- gebed. Moge deze confe
rentie, onder de werking des Geest es ons
öpnieuw.beriel.en, tot heiligen ijver in het
ons aanbevolen werk.
Ds. J. Overduin, te Kampen, hield een op
wekkende rede.
Rede Ds. Overduin
„Strijden vanuit de overwinning", zoo luid
de zijn onderwerp. Als \vé Evangelisatie-
arbeid zien als. arbeid voor het Koninkrijk
Gods, dan zien we het k a r a k t e r van den
arbeid welken we mogen verrichten. De nood
dezer' wereld staat in volle werkelijkheid
voor ons. En dé "Kerk staat daartegenover
en in die Kerk gevoelt het allerkleinste
deel voor die wereld, en dat wil die wereld
in, om er. het licht -van Christus te brengen.
De geschiedenis -van Gideon leert ons dat
Gods Koninkrijk* niet door een sterk leger
met flinke wapenen zal komen. Alleen door
een geloovig leger, gewapend met het ge
loof! God de Heere wapent Het lijkt een
parodie: bazuinen, kruiken, fakkels. Maar
God doet het de buit van liet reeds
overwonnen land moet Slechts ingehaald
worden. Ia er veel geloof, dan is er veel
overwinning; is er weinig geloof, dan is er
weinig overwinning; is er geen geloof, dan
is er geen overwinning! Indien ge maar een
geloof hebt als een mosterdzaad...,
We aanvaarden dit alles wel. we durven
niets af te dingen. Maar als. het. concreet
is, als we staan in het gewone leven, ach,
dan kunnen we zoo weinig, dan loopen we
direct voor de moeilijkheid uit den.weg.
Maar als Paulus spreekt van de .strijdende
Kerk, dan zegt hij niet „na dit alles" maar
„in dat alles" zijn wij meer dan. overwin
naars. Zóó moeten we arbeiden, geen oogen-
blik vergetend, dat onze arbeid niet ijael
in den Heere.
Na de bespreking vond de dagsluiting
laats in de kapel door den beer J. van
Noppen.
De tweede dag ving aan met de opening
van den dag in de kapel door den heer P.
Storm. Daarna was aan de orde een refe
raat .van Drs. P. Prins, over
Evangelisatie en sociale nooden
en tot allen Evangelisatie-arbeid behoort als:
allereerste eisch, niet dat gij spreek!, maai*
dat. gij luistert. Moeten wij dan voorloopig
onze blaoen en blaadjes opbergen en onze;
toespraken ook en ons bepalen tot de z.g.n.
Winteihilfe? Neen, dat niet. Maar, wat danj
wel? In den dienst des Woprds in het mid
den der Gemeente dient er krachtig op te'
worden gewezen, dat door onze Christen-
patroons, door onze Christen heeren en me-
vrouwen sociale rechtvardigheid betracht
worde. In onze Evangelisatielectuur moeien
we meer dan tot. nog toe nadruk leggen op
de ontzaglijke beteekenis van het Evangelie
lor het sociale leven.
In gesprekken bij het. huisbezoek moeten;
e niet angstvallig de practische vragen ver-'
mijden. Echter dient de sociale propaganda;
en de voorlichting in engeren zin te wor-:
den overgelaten aan organisaties als Patri
monium en bladen als Neoerland Waak
zaam. Daadwerkelijke hulp dient als- volgt
te worden geregeld: Allereerst richte men
overal bureaux op voor raadgeving. In Ber
lijn is bijv. een vertrouwd adres waar men
over allé levensmoeilijkheden openhartig
kan praten. In dien geest zouden onze Evan
gelisaties commissies moeten hebben cn dat
o-p hun lectuur moeten vermelden. Gelde
lijke steun moet nooit, verstrekt worden door
de eigenlijke bezookbroeders of de Zondags-
schoolonóenvijzers zelf. Liever dan geld ver-
strokke men hulp in natura. De giften kun-
bestaan uit dekens, brandstof en klee-
enz. en deze moeten bijeen verza
meld worden op z.g.n. praatavonden. De gif
ten moeten worden uitgedeeld aan adres
sen, waarmee reeds een min of meer gere
geld contact is verkregen, anders zou het
volgen om den. broode in de hand gewerkt
-orden. Daarom kunnen giften verstrekt
orden aan ouders van Zondagsschoolkin
deren, bezoekers van samenkomsten, lezers
Evangelisatiebladen. Het liefpt zag ref.
de giften uitgereikt door diakenen. Zoolang
dit niet kan doordat het werk der Evangeli-
s,ate nog niet voldoende als taak der Kerk
is geworden, kan zulks geschieden door sub
commissies uit de Evangelisaties. Hier kun
nen vrouwen met name een schoone Laak
vinden.
Ds. A. S chout én Jr., sprak over
Het motie! der Evangelisatie
De grondgedachte der H. Schrift geeft het
motief aan, nl. oat maar niet de rnensch za
lig worden moet en daarmee uit, maar dat
de Heere alleen God is Hij alzoo erkend
wil wezen. Daaraan is al het andere onder
geschikt. Door het ongeloof is er een onme
telijke miskenning van God. Als we. geplaatst
worden voor die legenstelling: de rechtvaar
dige eisch Gods en de droeve werkelijkheid
van dit leven, dan verstaan wij tegelijk wat
het motief tot ons wérk moet zijn, dit: dat
de Heere alleen God is. Wie werkelijk ge
looft, weet zich heel- stellig tot evangelisee-
ren gedrongen. Werk d-oor dit motief ver
richt, blijkt rijk aan zegen te zijn. Als de
eerste regel van ons werk, het motief, juist
is, dan geeft de Heere vrijmoedigheid om op
vruchten te rekenen. En als God ons deze
vrijmoedigheid geeft, dan zou het zonde zijn
indien wij ze niet aanvaardden. Want dan
is het zeker, dat die vruchten zullen komen
We komen met dit motief ook het verste bij
de mcnschen die we te bewerken hebben
We krijgen nooit beter gehoor, dan wanneer
we spreken van God. Van God, Die ook
hen roept tot Zijn dienst.
De tweede dag werd besloten met een
vraagavond, waarbij tal van vragen, het
practische Evangelisatiewerk betreffende, iie-
h&ndëld wérden'. "'DS.' P.-G. Künst 'hééft
dezen dag in de kapel gesloten.
De derde en laatste dag werd geopend in
de kapel door den heer W. J. van Onck.
In de morgenbijeenkomst was daarna aan
de orde een referaat van Dr. K. Sietsma,.
over;
i het
Spr. had de, volgende stellingen aangege
ven:
1. Alle prediking van het Evangelie staat
ln dienst van het komende Koninkrijk en
wordt daardoor beheerscht: dus ook die in
de Evangelisatie.
2. Daarvoor is noodig, dat déze waarheid
steeds voor oogen gehouden wordt, zoowel
voor dc methode der Evangelisatie als voor
den inhoud van het gebrachte Woord.
3. Het geloof aan het komende Koninkrijk
is een drijvende kracht in den Evéngelisatie-
arbeid; het geeft a.e zekerheid van „vrucht"
en vraagt alle beschikbare kracht.
4. Het geloot in het Koninkrijk geeft aan
den Evangelisatie-arbeid het karakter van
een getuigenis.
5. De arbeid der Evangelisatie brenge de
boodschap van het Koninkrijk, waarbij: a.
te veel stilstaan bij de niet-geestelijke vra
gen worde vermeden; b. de inhoud van het
getuigenis krachtig opwekt tot bekeering; c.
aanknoopingspunten bestaan met: den huidi-
gen wercldtoestand.
Na de bespreking van dit referaat werd
gepauzeerd.
Ds. T. II a ge n die moest vertrekken wa
de de conferentie eerst nog een woord van
afscheid toevoegen. Spr. heeft zeer genoten
in deze dagen. Het samenzijn en sanienzin-
gen en samenspreken, ook het samen eten
heeft een band gelegd. Alleen al dat samen
etern Spr. wilde geen namen noemen, maar
het zou goed zijn als we vooraanstaande
personen in onze Geref. Kerken eens hier
konden hebben en ze dan eens samen kon
den laten eten: jij hier en jij daar. Dat zou
■-stellig een goede uitwerking hebben. Ter
bevordering van de rust en de liefde en de
pensgczindlveid in onze Geref. Kerken is de
Evangelisatie reeds zoo nuttig. Spr. hoopte
flat God moge geven, dat ook van deze een-
leremie veel zegen zal mogen uitgaan.
Des middags hield Ds. D. van Dijk te
Groningen een referaat over:
Spr. beantwoordde die vraag ontkennend
ondanks veel Evangesalitiewerk dat door onze
Kerken gedaan wordt. Evangelisatiekerk is
de Kerk alleen als ze de Evangelisatie ziet
als haar goddelijke levensroeping.
Wanneer üc Kerk voldaan is met de leer
zuiver te houden en eigen geloofsleven voedt,
eigen zaken in orde houdt, dan is ze aan
haar roeping ontzonken. In onze Kerken
zoeken de leden voor het meerendeel voor
zichzelf troost en verkwikking, maar dat
dit gebeuren moet om de Kerk in staat te
stellen haar roeping als Evangelisatiekerk
te volbrengen, daaraan denken maar wei
nigen in onze Geref, Kerken. Het gevolg is,
dat de ambtelijke bediening zich daarbij
aansluit. Weinig preeken worden gehouden
die de Kerk vastgrijpen: gij zijt Kerk van
Christus en daarin ligt uw roeping. Daar
om ook is er weinig geheds voor de Evan
gelisatie. In de Kerken is het budget voor
de Evangelisatie Te klein. Ook is de outil
lage niet goed voor wat aangaat gebouwen
enz. voor het Evangelisatiewepk. Hoe wei
nig mensc-hen kunnen we voor den Evan-
gélièatioarbfeid villdèn. De opzettelijke Evan
jelisatie is zeer-zwak. Maar ook de onmid
dellijke Evangelisatie, die wc moeten oefenen
door ons leven. Wat spreken we in ons ge-
'leven weinig vari Christus enr ons
buigen voor God. In ons leven oefenen we
ite wéinig Evangelisatiékracht. In ons leven
moetuitkomen, dat we bezitten heiligma
king, blijdschap én moed. Hoe weinig toonén
we Tri ons leven, dat we' ons" Christus-eigen
dom wefen. Wat is het vreesclijk, dat we in
i& gewone leven niet laten zién, dat .we
leven uil 'een ander beginsel - dan de we
reld.- We:'hebben blijdschap te beloonen,
worden we iir dezen crisistijd ook niet
'opstandig', zuchten, we niet evengoed als de
hvereld, zoodat.het erop lijkt, dat voor ons
ook met de stoffelijke dingen het eind van
het leven daar is.
Door, de prediking moeten de menschen
eerst tot geloof worden geroepen, in den
dienst, des Woords. Als de Gemeente haar
roeping gevoelt-door het geloof, dan zal ze
ihaar taak zién om te Evange liseeren. Dan
zal de Kerk worden: Evangelisatiekerk. God
igeve dat een vloedgolf van geloofsverze-
•kerdheid, zilverglinstcrend, zich binnenkort
zal uitstorten in onze Kerken, opdht in
woord cn wandel wij waarlijk evangclisee-
'ren. En geve God dan Zijn zegen daarop.
Na de discussie op dit refaat, werd deze
conferentie door Ds. D. Ringnalda 'Jr.
DINSDAG 18 JUNI
HUIZEN 1875 M. KRO.uitzcnding. 4,00-5.10
HIRO. 800-9.15 en 10 00 Gram.pl. 11 30
1200 Godsd. halfuur. 12.15 Schlagermuzn
en gram.pi1.15 Orkestcoocert. 2.00 Vrou
wenuur. 3.00 Orkestconcert en gram.pl. 4,00
HIRO. 5.10 Schlagermuziek en gram.pl. 6.40
Lezingen. 7.45 Gram.pl. S.00 Vaz Dias. 8.05
Orkestconcert. 9.00 Lezing. 9 15 Carillonccn-
eert 9 30 Hoorspel. 10.15 Orkestconcért. (Om
10.30 Vaz Dias). 10.50—12.00 Populair
HILVERSUM 301 M. AVRO-uitzending. 8.00
Org lspel P. Palla (gr pi 8.20 Gram.muziek.
10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.pl. 10.30
Ensemble Francis Keth. 10-00 Causerie mevr.
R. Lotgering—Hillebrand. 11 30 Vervolg en
semble Francis Keth. 12.30 Gram pl. 130
Vioolrecital B. Lensky. A. d. vleugel: E
Veen. 2.00 Omroeporkest olv. N. Treep. 3.00
—4.00 Kniples. 4.15 Gram.pl. 4.30 Radio-kin-
derkoorzang olv. J. Hamel 5.00 Kinderhalf
uur 5.30 De AVROT>ecibels olv. Eddy
Meenk. 6.20 Gram.pl. 6.35 De Octophonikers
olv- B. Drukker. 7.30 Ir A. E. Froweïn:
Doodendc stralen. 8.00 Vaz Dias. 8.05 Gevai
programma mmv. Kovacs Lajos. Rudi Giasl,
Alex de Haas en de „Humoresk Melodios
9.3CT Voordracht Mr. Ph. C. la Chapelle.
10.00 Omroeporkest olv. N Treep. 11 00 Vaz
Dias. 11.10-12.00 Aansl, met „Palais
D-nse" te Scheveningen: Ray Forest en sijr
prkeSt,
DROITWICH 1500 M. - 10.35-10.50 Morgen
wijding.' 11.20 Orgelspel 'S. Torch. 11.50 Vooi
de scholen. 12.10 Gram.pl. 12.15 Het Broad-
UIT HET SOCIALE LEVEN
Ned. Chr. Bouwarbeidersbond
j Bovengenoemde Bond hoopt Maandag 2't
jen Dinsdag"2ö Juni zijn jaarlijksche Bonds
{raadsvergadering te honden op „Woudscho
ten" te Zeist'.' Deze rotste "zitting diupt van-
f2.15 tot -:$3Ór' uïhi; '<ie-tweeöe v^n "7.15. tót
0.30 pur-en de derde zifting'(op-Dinsdag
;25 Juni) van, 9, uur tot 12 uur.
Behalve de- gewone huishoudelijke werk
zaamheden zal de positie van de wefk-
loozênkas besproken worden. Daar het te
kort, op de exploitatierekening van die kas
cïït Jaar op vond f 70 a S0.Ó00 wordt ge-
rfjamd, ëtéjt het centraal béstuur beper
king-van het aantal üitkéering'sdagen voor,
indien het subsidiebedrag niet verhoogd
wordt.
Uit het verslag van den Bond over 1933
en 1934 blijkt, da-t het ledental terugliep
'van 13.757 op 1 Jan, 1933 tot 13.704 op 1
Jail. 1935.
Over het geheele jaar had de Bond 37T
•pet werkloozcn, welk cijfer in doorsnee
.'ér 1933 en 1934 niet lager is geweest.
Gememoreerd worden de herdenking van
het 25-jarig bestaan van den Bond, allerlei
acties in het bouwbedrijf, het werk onder
de jeugd en dat voor de propaganda.
De financieele toestand van den Bond is
gunstig. De exploitatierekening over 1933
sloot met een batig saldo van f 37.195.78V2-
Oyer 1934i was dit saldo f 4L232.61. De ré-;
e-rekening vermeldt een eindbedrag
1.069.121.04y2, aldus een Bondsver-
mogen van boven het millioen.
SOEPTABLETTEN
hurst Septet. 1.20 J. Muscants orkest. 2.25
Voor de scholen 4.20 Lezing. 4.40 Gram.pl.
4.50 Cricket-verslag. 5.00 Gram pl. 5.35 BBC-
dansorkest olv. H Hall, 6.20 Berichten. 6.45
Cricket-verslag 6.55 Bach-concert. 7.15 Fran-
sche les. 7.45 Gram.pl 7.50 Lezing. 8.20 „Pe
ter Porcupine", spel olv. F. Felton. 9.05 „The
red sarafan", Russisch cabaretprogramma.
9 50 Berichten. 10.10 en 10.20 Lezingen. 10.40
BBC-orkest olv. L. Heward. mmv. J. Coxoo
(sopraan). 11.3*512.20 Billy Cotton en zijn
Band.
RADIO PARIS 1648 M. 7.20 en 8 20 Gram.pl.
12.35 R. Krettly en zijn orkest. 9.05 VrooÜjk
programma ,mmv solisten en orkest olv. An
dre. Hierna dansmuziek.
KALUNDBORG 1261 Meter. 12.20—2 20
Concert uit rest. „Wivex". 3.20—5.20 M.
Hansens orkest. 870 Zangspel olv. Mahler.
10.05 Schumann-recual (piano), 10.40—11.25
Orkestconcert olv. Mahler.
KEULEN 456 M. 6.35 Orkestconcert. 12 20
Orkestccncert en zang 4.20 Koorconcert olv.
Breuer. 5 20 Orkestconcert. 8.30 Dansmuziek
olv. IIja Livschakoff. 9 20 Uit Hamburg: Or-
kestconcert.
BRUSSEL 322 en 484 M. - 322 M.j 12 20
Gram.pl 12 50 Omroeporkest olv. Douliez.
1.50-2.20. 5.20, 6.50 en 7.35 Gra.rn.pl. 8.20
Omroeporkest olv Douliez en gram.pl. 10.30
-11.20 Gram.pl. - 484 M.: 12 20 en 1.30
2.20 Het Konstaodn-orkest. 5.20 Orgelconcert.
6.20 Gram pl 6.50 Waalsche muziek. 8 20
Salonorkest olv. Walpot. 10.30—11.20 Po
pulair concert.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 Meter.
8 20 Livschakoffs -orkest 9.20 ..Schlesien ruft
dich", gevar. programma. 10 20 Berichten.
10.50 Spoorwegpraatje. 11.05 Weerbericht,
11 2012.20 Ilja Livschakoffs orkest.
VEREEN. VAN DEN CHR. HANDELDR. EN
INDUSTR. MIDDENSTAND
kém.it plaats.
's Wben.-dag-smorgems wordt een wijdinsr^a-
nkpmst.gehouden onder leiding van Ds H. W.
i Winkel,
fdeeUngén worden behandeld,
;n van een actie tegen dé dl!
Op het congres
hoopt de heer Xr
Belg-ischen rrndden.
de coöperaties,
Oailfienamens d-
spreken en Prof.
nfddei
und".
BOND VAN CHR. POLITIEAMBTENAREN
IN NEDERLAND
Uit het jaarvers-lag van bovengenoemden Bond
hlijkt. dat het ledentaJ in 1933 was 1616; in
1934 bedroeg dit 16X2.
Het verslag geeft o.a- tal van bijzonderheden
over de organisatie van den Bond en zijn a.rbeid
in het belang van de politie-ambt;
hem
zlqht
ecretaris wordt besloten met een persoo
rooTd van den heer Wc de Jong, na zijn bc
ting tot'penningmeester vam het C.N.V.
Het fimanoieole verslag vermeldt, dat de
rib ut ie, over 1933 2X.4fll.88 bedroeg en in
20.076 3^. H-eWftShitaal 'van het onderstel
- - eerdei'de me!t ƒ414.93. Het
arbeid
te mét ƒ414.93. Het. vermogen
0lgen Gebouw"' vermeerderde
nam het"' fl
in 1934 met 555.96.'Het
van 26.156.89 op 31 'Dac. 1933
DP 31 Dec. 1934.
Gemengd Nieuws.
JACHT OP EEN BERUCHT MISDADIGER
Nu de politie door de arrestatie van twee
personen volkomen zekerheid heeft gekre
gen, dat de 36-jarige J. H. te Beek, de dader
is van talrijke diefstallen, welke gedurende
den laatsten tijd zijn gepleegd in Zuid- en
Midden-Limburg, maakt zij in samenwerking
met de maiu-chaussee sedert, eenige dagen
ijverig jaoht op dit gevaarlijke sujet. De ge
arresteerden hebben als medeplichtigen van
J. H. een bekentenis afgelegd. J. H., die een
zwerver is, is den Iaatsten tijd een gevaar
lijk individu geworden. Hij wordt door de
politie tevens verdaoht van den enkele maan
den geleden te Geleen gepleegden roofover
val met berooving en van de te Beek en in
tal van andere Limbungsche plaatsen ge
pleegde kerkdiefstallen. J. IT., the nog
sltooh'ts enkele maanden geleden wegens zijn
actieven smokkelhandel het verfilijf is ont
zegd, wordt thans, in de veronderstelling, dat
hij om deze reden gezocht wordt, door tal
van gezinnen in bescherming genomen, bij
welke hij in schuren, stallen enz. nachtver
blijf krijgt. Aangezien de man aan tal van
andere delicten debet is, rekenen de polii.te*
autoriteiten op de medewerking van de be-
Vilking. J. IT. sJhaapt geregeld in de open
luoht, in de veldgewassen. Overal ziet men
lienn opchuken, doch in zijn schuwheid weer
even snel verdwijnen. Alle huiszoekingen bij
nacht en ontij bleven tot heden vruchteloos.
De opsporingen worden echter met kracht
vooytgezet.
Door G. TH. ROTMAN
45 Maar van het lezen werd opa moe,
Spoedig vielen zijn oogen toe;
Het leesglas gleed hem uit zijn hand
En rolde zachtjes in het zand...
Piet in z'n sas!
Hij dacht: „Zoo'n glas
Komt mij als speelgoed
Juist van pas!"
46 Hij keek er eens door... hè, hoe hij
genoot!
Wat je er dóór zag werd driemaal zoo
groot!
Vooral de baard van opa was mooi!
Sprekend 'n weefsel van touw en van
Hoe langer je keek, [hooi!
Hoe mooier het leek!
Nee, daarvan snapte
Pieter geen steek!
(Wordt Woensdag vervolgd)
FEUILLETON
TOEN MOEDER WAS
HEENGEGAAN
Een klein nichtje bij zeven neven
Terwijl Thérèse den lof van Frans ver
kondigde, was ik bij het raam gaan zitten,
want mijn hart bleef bezwaard in weerwil
,van het heerlijk vooruitzicht dat zij mij
voorspiegelde. Zonder er veel erg in te heb
ben, kéék ik naar de plaats en de dikke
portierster die af en aan liep en nu eens
een schop gaf aan een kat, die haar in den
weg liep, dan weder een kind beknorde,,
dat in het voorbijgaan bij de deur bleef
staan. Lk volgde kaar gangen zonder na
denken, omdat ik niets anders to doen had
cn zag; haar het huis ingaan en weer uit
komen met een kop melk in dc hand. Zij
opende toen een deur in een hoek aan het
einde van do plaats, waar de zon nooit
doordrong. Toen de deur openging, zag ik
een ledikantje, waarin een klein meisje
lag; eenige oogenblikken later kwam dc
portierster weer naar buiten en zag ik het
meisje weer. Nu, er is niets buitengewoons
aan een kind in een donkere kamer, maar
het gaf mij afleiding en ik verdiepte mij in
allerlei: gissingen. Het kind van de portier
ster kon' het niet zijn, want zij woonde aan
Q-iet andere eind der plaats.. Zou zij geheel
alleen in 'die kamer zijn?Geruimen
lijd vestigde ik mijn blikken op het iaam,
rvoor een wit gordijn hing en waardoor
ik dus niets zien kon.
.,Gij moet u aanklceden", klon^ eensklaps
de stem van juffrouw Rosalie vlak aan
mijn oor; „ik zal uw koffer uitpakken en
een betere jurk uitzoeken."
„Dit is mijn beste jurk", zei ik, terwijl
ik mijn eenvoudig doch net 'zwart kleedje
bekeek.
„Waarlijk? LLaLat eens zien."
Zij begon mijn koffertje uit te pakken,
bekeek ieder stuk met minachting en wierp
het daarna op den grond.
Toen zij alles beken had, zei ze: „Ik zdl
leVrouw eens roepen."
Tante kwam spoedig en juffrouw Rosalie
toonde haar met veel praatjes mijn scha
mele plunje.
„Ziet u zelf maar eens, mevrouw, Tide
grof en leelijk alles is. Deze jurk is in het
geheel niet gegarneerd. En die grootc
kousen en schoenen, die minstens één kilo
wegen, en dan die hoed
Zij draaide mijn armen zwart strooien
hoed rond, alsof zij geen woorden kon vin
den om haar spot lucht te geven.
„Mevrouw kan toch niet met haar uit
gaan, als zij zoo 'n hoed op heeft!"
„Vanmiddag kun je het noodige gaan
bestellen", z-ei tante. „Onze modiste zal wel
een heel fatsoenlijke hoed voor haar op
maken. Ursula", voegde zij er bij, „op het
eerste geluid der hel kom je beneden in de
eetzaal, laat niet op je wachten. Kom,
Rosalie, ik heb je noodig."
Zoodra zij weg waren nam ik de ver
smade jurk, vouwde die netjes op en als
met een hand die liefkoost streek ik telkens
dc plooien, glad. Zoo deed ik met ieder
ldeedingstuk en toen ik aan Óen zwart
strooien hoed kwam, zoo zurg'vuldig door
tante Rebels handen opgemaakt, kuste ik
dien alsof het een levend wezen'Was Toen
alles in het kastje geborgen was, ging ik
aan het raam zitten en barstte in een
stroom van tranen uit, totdat ik de bel
hoorde. Na haastig mijn oogen te hebben
gewasschen, ging ik naar beneden.
HOOFDSTUK IV
Neefjes
Geruimen tijd bleef ik voor de deur der
eetzaal staan, maakte die eind'-]ijk zacht
open en meenende dat er niemand was
vatte ik moed én trad binnen. Werkelijk
was er ook niemand in de kamer te zien...
en toch hoorde ik een geluid sis van een
onderdrukt gelach. Ik bleef op drn drempel
staan en vestigde de oogen strak op een
voorwerp, dat zich aan het andere gedeelte
der kamer bewoog, tusschen de groote
tafel on de twee1 achterste ramen, maar de
onregelmatige bewegingen beletten mij
eigenlijk goed te onderscheiden wat het
was. Het geleek sprekend op een paar
beenen met zwarte laarzen en grijze kousen
aan, maar hoe ze in die dwaze houding
kwamen en dan zoo hoog, dat was mij een
raadsel.
Ik gevoelde grooten lust weer heen te
gaan en geen verder onderzoek te doen
naar die vreemde verschijning, i
tegelijk hoorde ik verschillende voetstappen
en een luid gelach en gepraat op de trap...
het was dus zoo klaar als dc dag dat, zoo
dra ik mij omkeerde^ ik andere personen
tegemoet liep. Ik bleef dus onbeweeglijk
en verschrikt op mijn plaats staan.
Een tweede deur ging open en een lang
j'ongmensch, wiens blik dadelijk naar Tiet
verdachte voorwerp zocht, trad binnen.
,Paul!" riep hij uit, „wat be?eel:ent dié
ongemanierdheid? Wil je eens gauw weer
'op je voeten gaan staan."
De bewuste beenen slingerden heen en
eer, aTsof ze een buiging wilden maken
een doffe stem klonk: „Uw onderdanige
dienaar, mijnbeer dé dokterWeet je
piet dat deze houding door de doctoren is
aanbevolen en in alle goede .kringen thuis
behoort?"
„Kom aan, het is uit met die aardigheden
hoor!"
De stem van mevrouw Gèrard deed zich
hooren en Paul, die het voorachtiger oor
deelde om zich in een gepaster houding te
vertoonen, maakte een buiteling, zoodat hij
•weer op zijn voeten terecht kwam,, natuur
lijk met verwilderde haren cn em rood
opgezet gelaat, terwijl hij daarbij zulk een
{leelijk gezicht trok, dat zijn mond bijna tot
aan zijn ooren kwam. Hij was verschrikke
lijk leelijk. maar zag er erg dwaas uit!
Ik geloof zeker, dat ik zou gelachen heb
ben, als tante juist nipt was binnengekomen
voorafgegaan, omringd en gevolgd door een
aantal kinderen. Ik had mij achter een
meubelstuk verscholen, zoodat niemand mij
zag of het moest Paul geweest zijn, uie te
mijner eere voQr Paljas gespeeld-had. maar
zich nu heel bedaard hield, uit vrees dat
'zijn moeders blik op zijn meer dan ver
waarloosd uiterlijk zou vallen.
In een oogwenk werden onder veel ge
raas, alle plaatsen aan tafel ingenomen.
behalve één. Was het mijn plaats?Zij
was tusschen den grooten heer, die. paljas
zoo gestreng beknord had, en tusschen één
die veel jonger was, doch mij niet minder
schrik aanjoeg. Ik had liever naast Paul
gezeten, aan den anderen kant der tafel
iens dwaas gezicht langzamerhand weer
dc rechte plooi kwam.
„Voor wie is deze plaats?" vröeg de
groote jongeheer.
Tante die reeds bezig was met bedienen,
wendde het hoofd om en zei: ..Dat is
Ursula s plaats. Waarom is zij niet beneden
gekomen, zooals ik haar gezegd had? Schel
eens, Albert, dat mén haar caat roepen. Zij
had die moeite kunnen voorkomen.
Nu was ik wel genoodzaakt uit mijn
schuilhoek be voorschijn tc komen en trad
verlegen vooruit, zeggende. „TJier ben ik."
,Ayaarom kom je niet eerder voor den
dag, mijn kind? Zoo verschrikkelijk zijn
wij toch niet, dat ie bang voor ons behoeft
té zijn. Ga op je plaats zitten."
Ik mèakte een beweging om te gehoor
zamen doch verschrikte, trvm de groote
mijnheer opstond en naar mij toe kwam en
op deftigen toon zei: „Tk verzoek u mij te
verontschuldigen, nichtie. dat ik u niet
gegroet heb, maar ik had u niet gezien."
Tk antwoordde niets en al de anderen
lachten.
Tk hoorde een st/'m, zonder twijfel die
van Paul, die zei; „Daar heb ie Albert weer
met zijn plichtplegingen... Ik irelnof dat bi»
zelfsr 'voor een mng een buiging zou
maken... hop bespottelijk!"
Maar Adelbert deed mij terrtond plaats
nemen, bediende mii en wat erger was,
maakte mij erg verlegen, waan oor ik hem
toch dankbaar was, want ik begon te be
seffen, dat het voor mij toch nog prettiger
nas naast hem te zitten dan naast dien
ongemanierden jongen met zijn verwilder
de haren. Ik had nog nooit aan een andere
tafel gezeten dan aan die van de Rebels,
tusschen moeder, altijd even zacht en kalin
dikwijls treurig gestemd, en tusschen oom,
die maar weinig en zeer langzaam sprak;
tante liep altijd maar heen en weer van de
tafel naar het fornus en at maar staande,
om des te beter tc kunnen bedienen. Al die
vreemde gezichten die allen de oogen op
mij hielden, brachten mij erg in de war.
Ik had wel weg willen vliegen, maar daar
toe behoorde mij nog meer mo-'.d dan op
mijn plaats te blijven.
Wiilem die met een schotel rondging,
stootte mij tegen het hoofd. Ik verontschul
digde mij, zoodat mijn deftige buurman
zich zelfs niet kon bedwingen te glim
lachen. Toen hij bemerkte dat ik mijzelf
niet kon bedienen, legde hij »*cn coteletje
op mijn bord en heel aan den kant een
lepeltje van iets dat er licht bruin uitzag.
Ik nam. er gen klein beetje van op mijn
vork en stak hét zonder argwaan in den
Tnon(iDe vork viel mij uit de hand, ik
werd vuurrood, de tranen kwamen mij in
de oogen en ik moest mij inhou icn om dat
verschrikkelijke goed niet van mij te wer-i
pen. Tot overmaat van ratnn keek iedereen
mij aan en een algemeen gelach bracht mij
nog meer van streek.
„Kom toch tot je zelf kind". *ei Mevrouw
Gérard op koelen toon. „Waarom neem ie
ook mosterd? Eed welopgevoM kind van
jou jaren doet dat niet."
fWordf vervolgd)