Geref. Evangelisatiecongres MAGGI3 De Levensloop van Pieter Peuter MAANDAG 17 JUNI 1935 DERDE BLAD PAG. 9' Gedurende drie dagen op Woudschoten gehouden De arbeid der vrouwelijke mannelijke leden der Geref. Kerk™ Het Gereformeerd Evangelisatiecongres, dat drie dagen vorige week op Woudschoten ite Zeist gehouden js, heeft een grootc schare van deelnemers en deelneemsters getrokken. .Vooral vaiï deelneemsters, hetgeen de vraag doet rijzen of werkelijk in den Geref. Evan gelisatie-arbeid de Vrouwelijke leden der Geref. Kerken zooveel meer practisch deel nemen dan de mannelijke. Drie dagen zijn liet geweest, waarop veel genoten is van de onderlinge besprekingen, de saambinding aan elkander, de uitwisseling 'van gedach ten, waardoor men, verrijkt, weer naar den eigen Evangelisatie-arbeid in de eigen woon plaats is terug gekeerd. Jaarvergadering De eerste dag was de jaarvergadering van het Verband van Geref. Evangelisatiescom missies, welke werd voor-gezeten door Ds. Hagen, van Delft. Ds. Hagen heeft met Schriftlezing en gebed de vergadering ge opend en daarna een openingswoord gespro ken, waarin hij allen een welkom toeriep op Woudschoten, en inzonderheid een woord van welkom sprak tot Prof. Dr. Grosheioe, die het referaat zou leveren. Het jaarverslag van den secretaris. Ds J. R. Goris, van Apeldoorn, was in druk verschenen in „Witte Velden". Het werd onder dankzegging aan Ds. Goris, goedge keurd. Evenzoo werd goedgekeurd de rekening en verantwoording van den penningmeester. Ds. W. A. Wier sin ga, van Loosduinen. Een batig saldo van f 286 kon worden ver meld; de begrooting welke aanwees in ont vangsten en uitgaven een bedrag van f 1000 werd goedgekeurd. Bij de bestuursverkiezing werden Ds. T. Hagen en de heeren Schollen-, van Gassel- ternijeveen en Storm, van Rotterdam, her kozen. Meegedeeld werd, dat een schrijven was angeltomen, waarin werd meegedeeld, dat in Rotterdam van 7 tot 10 October a.s. een speciale Evangelisatiewerk gehouden zal worden, waarin alle andere Geref. arbeid zal stilstaan. In deze Evangelisatieweek zal worden behandeld in vier kerkgebouwen het onderwerp: „De nood der tijden en het Evangelie", waarbij besproken zullen wor den: 1. de geestelijke nood en -het Evange lie; 2. de zedelijke nood en het Evangelie; 3. dé maatschappelijke nood en het Evan gelie; 4. de nood van de hedendaagsche jeugd en het Evangelie. In" do middagvergadering refereerde Prof. Dr. T. Grosheide, te- Amsterdam, over het onderwerp: „De Evangelisatie en het kerke- lijkvraagstuk". Referaat Prof. Grosheide Volgens de belijdenis zijn de kenmerken van de ware Kerk de zuivere prediking van het Woord, de zuivere bediening der Sacra.- menten, en de handhaving van de tucht. Passen we dit nu toe op de Chr. Geref. Kerk, dan voldoen de meeste plaatselijke kerken aan deze eischen. Van de Geref. Gemeente geldt vrijwel hetzelfde. Zelfs van verschil lende plaatselijke Hervormde Kerken kan men dit, afgezien van het verband, waar in ze zijn opgenomen, ook zeggen. Wanneer we dan ook iemand voor onze kerken willen winnen, dan beroepen wé ons allereerst op de historie en gaan we niet altijd in de eerste plaats uit van de ken merken der ware Kérk, die de' belijdenis ons leert. Het bestaansrecht, van onze Geref. Kerken as grootendcels historisch van aard. Maar daarvan aanvaarden we niet altijd de con sequenties. We zijn er bijv. wel trotsch op de voortzetting van de oudejieref. Kerk te zijn; de jnisstanden in de 17de en den af val in de 18de eeuw schuiven we echter op rekening van de Herv. Kerk. We moeten echter gevoelen, dat de oude schuld van onze vaderen, waarvan de hui- cige toestand het gevolg is, ook voor onze rekening komt. Al zal Spr. de laatste zijn om het zondenrogister van de Geref. Ker ken breed uit tc meten, toch moeten we zien, dal /er ook onder ons misstanden zijn: we zijn dikwijls dep uitwendigen kant uit gegaan,. Er is onder ons veel onnoodige tweedracht. Rechtzinnige Hervormden zijn geen voor werp van Evangelisatie, evenmin als recht- ._.i onze Kerk; oen plicht, die thans nog veel te weinig vervuld wordt. Wanneer we deze categorieën dan ook met onze Evan gelisatie voorbijgaan, dan rust- dit op de yerkeerde kerkelijke toestanden. Dat niet alle mensahen van Geref. op vatting in één verband kunnen evangeli- seeren, is abnormaal. Wat moeten we nu doen? Buiten onzen kring hoort men nog wel eens het advies: laat de Kerk er buiten! Gelukkig begint men echter steeds meer in te zien, dat dit standpunt onhoudbaar is. Spr. adviseert in dezen: haal de Kerk er in het begin af aan bij. Men moet bij al zijn werk voor den geest houden, dat. de ge trekkenen lid van de Kerk moeten worden. Van, meetaf moet men er op aanwerken, dat de objecten leeren verstaan, dat de Kei lt niet maar iets minder belangrijks, maar dat deze een instelling van Jezus Christus is. We moeten dankbaar zijn, dat we mogen leven in de Geref. Kerken, maar we moeten Ook treuren over de vele misstanden die nog zijn overgebleven. Het gaat hierom, dat God In zijn Woord bepaalde eischen aan de Kerk heeft gesteld, en dat we m.et alle kracht er aan mee moeten werken, dat die eischen tot geldigheid komen. Op dit referaat volgde een zeer geanimeer de bespreking. De conferentie Openingsrede van Ds. Goris Voorzitter der conferentie was Ds- 'J-.-R. Goris, te Apeldoorn, die de openingsrede uitsprak, naar aanleiding van Num. 11 16, 17 en 24, 29, waarin Mozes klaagt over den last -hem opgelegd, en waarin de Heere hem ?egt zeventig mannen rondom zich te. verza melen, die den last des volks medé kunnen dragen. Eldad en Medad profeteeren in hét leger, terwijl de zeventig met Mozes 'en Aaron voor de tent der samenkomst zijn. Dan wil Jozua dat Mozes dit zal verbieden, maar Mozes wil den ander gaarne uitne- nender achten dan zichzelven en spreekt: .,Och, dat al het volk des Hoeren profeten ware". Spr. wees er op, dat deze geschie denis niet mag worden gebruikt om té zeg gen: het komt er niet op aan hoe en waar gij profeteert, als gij 't maar doet. Dit zou de deur openzetten voor grenzelooze wille keur. Ook mag deze geschiedenis ons niet verleiden tot een houding van indifferen tisme. Alsof het er niet op aan zou. komen met wie en op welke wijze wij evangehsee- ren. Het kerkelijk standpunt mag in het werk der Evangelisatie nooit verdoezeld worden. Och, dat al het volk des Heeren profeten ware. Hoe groot is inzonderheid op geestelijk ge bied de nood onzer wereld! Wat zou er veel kunnen geschieden, wanneer alle be lijders van Gods Naam als één man zich aangordden orn aan de wereld te brengen de blij-mare van het Evangelie. Terwilié' van de eere onzes Gods, terwille van Zijn heerlijk Koninkrijk, moéten wij Mozes' bede ernstig en vurig doen opgaan tot den Troon der Genade. Echte verootmoediging ^al al- tij u uitdrijven tot- gebed. Moge deze confe rentie, onder de werking des Geest es ons öpnieuw.beriel.en, tot heiligen ijver in het ons aanbevolen werk. Ds. J. Overduin, te Kampen, hield een op wekkende rede. Rede Ds. Overduin „Strijden vanuit de overwinning", zoo luid de zijn onderwerp. Als \vé Evangelisatie- arbeid zien als. arbeid voor het Koninkrijk Gods, dan zien we het k a r a k t e r van den arbeid welken we mogen verrichten. De nood dezer' wereld staat in volle werkelijkheid voor ons. En dé "Kerk staat daartegenover en in die Kerk gevoelt het allerkleinste deel voor die wereld, en dat wil die wereld in, om er. het licht -van Christus te brengen. De geschiedenis -van Gideon leert ons dat Gods Koninkrijk* niet door een sterk leger met flinke wapenen zal komen. Alleen door een geloovig leger, gewapend met het ge loof! God de Heere wapent Het lijkt een parodie: bazuinen, kruiken, fakkels. Maar God doet het de buit van liet reeds overwonnen land moet Slechts ingehaald worden. Ia er veel geloof, dan is er veel overwinning; is er weinig geloof, dan is er weinig overwinning; is er geen geloof, dan is er geen overwinning! Indien ge maar een geloof hebt als een mosterdzaad..., We aanvaarden dit alles wel. we durven niets af te dingen. Maar als. het. concreet is, als we staan in het gewone leven, ach, dan kunnen we zoo weinig, dan loopen we direct voor de moeilijkheid uit den.weg. Maar als Paulus spreekt van de .strijdende Kerk, dan zegt hij niet „na dit alles" maar „in dat alles" zijn wij meer dan. overwin naars. Zóó moeten we arbeiden, geen oogen- blik vergetend, dat onze arbeid niet ijael in den Heere. Na de bespreking vond de dagsluiting laats in de kapel door den beer J. van Noppen. De tweede dag ving aan met de opening van den dag in de kapel door den heer P. Storm. Daarna was aan de orde een refe raat .van Drs. P. Prins, over Evangelisatie en sociale nooden en tot allen Evangelisatie-arbeid behoort als: allereerste eisch, niet dat gij spreek!, maai* dat. gij luistert. Moeten wij dan voorloopig onze blaoen en blaadjes opbergen en onze; toespraken ook en ons bepalen tot de z.g.n. Winteihilfe? Neen, dat niet. Maar, wat danj wel? In den dienst des Woprds in het mid den der Gemeente dient er krachtig op te' worden gewezen, dat door onze Christen- patroons, door onze Christen heeren en me- vrouwen sociale rechtvardigheid betracht worde. In onze Evangelisatielectuur moeien we meer dan tot. nog toe nadruk leggen op de ontzaglijke beteekenis van het Evangelie lor het sociale leven. In gesprekken bij het. huisbezoek moeten; e niet angstvallig de practische vragen ver-' mijden. Echter dient de sociale propaganda; en de voorlichting in engeren zin te wor-: den overgelaten aan organisaties als Patri monium en bladen als Neoerland Waak zaam. Daadwerkelijke hulp dient als- volgt te worden geregeld: Allereerst richte men overal bureaux op voor raadgeving. In Ber lijn is bijv. een vertrouwd adres waar men over allé levensmoeilijkheden openhartig kan praten. In dien geest zouden onze Evan gelisaties commissies moeten hebben cn dat o-p hun lectuur moeten vermelden. Gelde lijke steun moet nooit, verstrekt worden door de eigenlijke bezookbroeders of de Zondags- schoolonóenvijzers zelf. Liever dan geld ver- strokke men hulp in natura. De giften kun- bestaan uit dekens, brandstof en klee- enz. en deze moeten bijeen verza meld worden op z.g.n. praatavonden. De gif ten moeten worden uitgedeeld aan adres sen, waarmee reeds een min of meer gere geld contact is verkregen, anders zou het volgen om den. broode in de hand gewerkt -orden. Daarom kunnen giften verstrekt orden aan ouders van Zondagsschoolkin deren, bezoekers van samenkomsten, lezers Evangelisatiebladen. Het liefpt zag ref. de giften uitgereikt door diakenen. Zoolang dit niet kan doordat het werk der Evangeli- s,ate nog niet voldoende als taak der Kerk is geworden, kan zulks geschieden door sub commissies uit de Evangelisaties. Hier kun nen vrouwen met name een schoone Laak vinden. Ds. A. S chout én Jr., sprak over Het motie! der Evangelisatie De grondgedachte der H. Schrift geeft het motief aan, nl. oat maar niet de rnensch za lig worden moet en daarmee uit, maar dat de Heere alleen God is Hij alzoo erkend wil wezen. Daaraan is al het andere onder geschikt. Door het ongeloof is er een onme telijke miskenning van God. Als we. geplaatst worden voor die legenstelling: de rechtvaar dige eisch Gods en de droeve werkelijkheid van dit leven, dan verstaan wij tegelijk wat het motief tot ons wérk moet zijn, dit: dat de Heere alleen God is. Wie werkelijk ge looft, weet zich heel- stellig tot evangelisee- ren gedrongen. Werk d-oor dit motief ver richt, blijkt rijk aan zegen te zijn. Als de eerste regel van ons werk, het motief, juist is, dan geeft de Heere vrijmoedigheid om op vruchten te rekenen. En als God ons deze vrijmoedigheid geeft, dan zou het zonde zijn indien wij ze niet aanvaardden. Want dan is het zeker, dat die vruchten zullen komen We komen met dit motief ook het verste bij de mcnschen die we te bewerken hebben We krijgen nooit beter gehoor, dan wanneer we spreken van God. Van God, Die ook hen roept tot Zijn dienst. De tweede dag werd besloten met een vraagavond, waarbij tal van vragen, het practische Evangelisatiewerk betreffende, iie- h&ndëld wérden'. "'DS.' P.-G. Künst 'hééft dezen dag in de kapel gesloten. De derde en laatste dag werd geopend in de kapel door den heer W. J. van Onck. In de morgenbijeenkomst was daarna aan de orde een referaat van Dr. K. Sietsma,. over; i het Spr. had de, volgende stellingen aangege ven: 1. Alle prediking van het Evangelie staat ln dienst van het komende Koninkrijk en wordt daardoor beheerscht: dus ook die in de Evangelisatie. 2. Daarvoor is noodig, dat déze waarheid steeds voor oogen gehouden wordt, zoowel voor dc methode der Evangelisatie als voor den inhoud van het gebrachte Woord. 3. Het geloof aan het komende Koninkrijk is een drijvende kracht in den Evéngelisatie- arbeid; het geeft a.e zekerheid van „vrucht" en vraagt alle beschikbare kracht. 4. Het geloot in het Koninkrijk geeft aan den Evangelisatie-arbeid het karakter van een getuigenis. 5. De arbeid der Evangelisatie brenge de boodschap van het Koninkrijk, waarbij: a. te veel stilstaan bij de niet-geestelijke vra gen worde vermeden; b. de inhoud van het getuigenis krachtig opwekt tot bekeering; c. aanknoopingspunten bestaan met: den huidi- gen wercldtoestand. Na de bespreking van dit referaat werd gepauzeerd. Ds. T. II a ge n die moest vertrekken wa de de conferentie eerst nog een woord van afscheid toevoegen. Spr. heeft zeer genoten in deze dagen. Het samenzijn en sanienzin- gen en samenspreken, ook het samen eten heeft een band gelegd. Alleen al dat samen etern Spr. wilde geen namen noemen, maar het zou goed zijn als we vooraanstaande personen in onze Geref. Kerken eens hier konden hebben en ze dan eens samen kon den laten eten: jij hier en jij daar. Dat zou ■-stellig een goede uitwerking hebben. Ter bevordering van de rust en de liefde en de pensgczindlveid in onze Geref. Kerken is de Evangelisatie reeds zoo nuttig. Spr. hoopte flat God moge geven, dat ook van deze een- leremie veel zegen zal mogen uitgaan. Des middags hield Ds. D. van Dijk te Groningen een referaat over: Spr. beantwoordde die vraag ontkennend ondanks veel Evangesalitiewerk dat door onze Kerken gedaan wordt. Evangelisatiekerk is de Kerk alleen als ze de Evangelisatie ziet als haar goddelijke levensroeping. Wanneer üc Kerk voldaan is met de leer zuiver te houden en eigen geloofsleven voedt, eigen zaken in orde houdt, dan is ze aan haar roeping ontzonken. In onze Kerken zoeken de leden voor het meerendeel voor zichzelf troost en verkwikking, maar dat dit gebeuren moet om de Kerk in staat te stellen haar roeping als Evangelisatiekerk te volbrengen, daaraan denken maar wei nigen in onze Geref, Kerken. Het gevolg is, dat de ambtelijke bediening zich daarbij aansluit. Weinig preeken worden gehouden die de Kerk vastgrijpen: gij zijt Kerk van Christus en daarin ligt uw roeping. Daar om ook is er weinig geheds voor de Evan gelisatie. In de Kerken is het budget voor de Evangelisatie Te klein. Ook is de outil lage niet goed voor wat aangaat gebouwen enz. voor het Evangelisatiewepk. Hoe wei nig mensc-hen kunnen we voor den Evan- gélièatioarbfeid villdèn. De opzettelijke Evan jelisatie is zeer-zwak. Maar ook de onmid dellijke Evangelisatie, die wc moeten oefenen door ons leven. Wat spreken we in ons ge- 'leven weinig vari Christus enr ons buigen voor God. In ons leven oefenen we ite wéinig Evangelisatiékracht. In ons leven moetuitkomen, dat we bezitten heiligma king, blijdschap én moed. Hoe weinig toonén we Tri ons leven, dat we' ons" Christus-eigen dom wefen. Wat is het vreesclijk, dat we in i& gewone leven niet laten zién, dat .we leven uil 'een ander beginsel - dan de we reld.- We:'hebben blijdschap te beloonen, worden we iir dezen crisistijd ook niet 'opstandig', zuchten, we niet evengoed als de hvereld, zoodat.het erop lijkt, dat voor ons ook met de stoffelijke dingen het eind van het leven daar is. Door, de prediking moeten de menschen eerst tot geloof worden geroepen, in den dienst, des Woords. Als de Gemeente haar roeping gevoelt-door het geloof, dan zal ze ihaar taak zién om te Evange liseeren. Dan zal de Kerk worden: Evangelisatiekerk. God igeve dat een vloedgolf van geloofsverze- •kerdheid, zilverglinstcrend, zich binnenkort zal uitstorten in onze Kerken, opdht in woord cn wandel wij waarlijk evangclisee- 'ren. En geve God dan Zijn zegen daarop. Na de discussie op dit refaat, werd deze conferentie door Ds. D. Ringnalda 'Jr. DINSDAG 18 JUNI HUIZEN 1875 M. KRO.uitzcnding. 4,00-5.10 HIRO. 800-9.15 en 10 00 Gram.pl. 11 30 1200 Godsd. halfuur. 12.15 Schlagermuzn en gram.pi1.15 Orkestcoocert. 2.00 Vrou wenuur. 3.00 Orkestconcert en gram.pl. 4,00 HIRO. 5.10 Schlagermuziek en gram.pl. 6.40 Lezingen. 7.45 Gram.pl. S.00 Vaz Dias. 8.05 Orkestconcert. 9.00 Lezing. 9 15 Carillonccn- eert 9 30 Hoorspel. 10.15 Orkestconcért. (Om 10.30 Vaz Dias). 10.50—12.00 Populair HILVERSUM 301 M. AVRO-uitzending. 8.00 Org lspel P. Palla (gr pi 8.20 Gram.muziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.pl. 10.30 Ensemble Francis Keth. 10-00 Causerie mevr. R. Lotgering—Hillebrand. 11 30 Vervolg en semble Francis Keth. 12.30 Gram pl. 130 Vioolrecital B. Lensky. A. d. vleugel: E Veen. 2.00 Omroeporkest olv. N. Treep. 3.00 —4.00 Kniples. 4.15 Gram.pl. 4.30 Radio-kin- derkoorzang olv. J. Hamel 5.00 Kinderhalf uur 5.30 De AVROT>ecibels olv. Eddy Meenk. 6.20 Gram.pl. 6.35 De Octophonikers olv- B. Drukker. 7.30 Ir A. E. Froweïn: Doodendc stralen. 8.00 Vaz Dias. 8.05 Gevai programma mmv. Kovacs Lajos. Rudi Giasl, Alex de Haas en de „Humoresk Melodios 9.3CT Voordracht Mr. Ph. C. la Chapelle. 10.00 Omroeporkest olv. N Treep. 11 00 Vaz Dias. 11.10-12.00 Aansl, met „Palais D-nse" te Scheveningen: Ray Forest en sijr prkeSt, DROITWICH 1500 M. - 10.35-10.50 Morgen wijding.' 11.20 Orgelspel 'S. Torch. 11.50 Vooi de scholen. 12.10 Gram.pl. 12.15 Het Broad- UIT HET SOCIALE LEVEN Ned. Chr. Bouwarbeidersbond j Bovengenoemde Bond hoopt Maandag 2't jen Dinsdag"2ö Juni zijn jaarlijksche Bonds {raadsvergadering te honden op „Woudscho ten" te Zeist'.' Deze rotste "zitting diupt van- f2.15 tot -:$3Ór' uïhi; '<ie-tweeöe v^n "7.15. tót 0.30 pur-en de derde zifting'(op-Dinsdag ;25 Juni) van, 9, uur tot 12 uur. Behalve de- gewone huishoudelijke werk zaamheden zal de positie van de wefk- loozênkas besproken worden. Daar het te kort, op de exploitatierekening van die kas cïït Jaar op vond f 70 a S0.Ó00 wordt ge- rfjamd, ëtéjt het centraal béstuur beper king-van het aantal üitkéering'sdagen voor, indien het subsidiebedrag niet verhoogd wordt. Uit het verslag van den Bond over 1933 en 1934 blijkt, da-t het ledental terugliep 'van 13.757 op 1 Jan, 1933 tot 13.704 op 1 Jail. 1935. Over het geheele jaar had de Bond 37T •pet werkloozcn, welk cijfer in doorsnee .'ér 1933 en 1934 niet lager is geweest. Gememoreerd worden de herdenking van het 25-jarig bestaan van den Bond, allerlei acties in het bouwbedrijf, het werk onder de jeugd en dat voor de propaganda. De financieele toestand van den Bond is gunstig. De exploitatierekening over 1933 sloot met een batig saldo van f 37.195.78V2- Oyer 1934i was dit saldo f 4L232.61. De ré-; e-rekening vermeldt een eindbedrag 1.069.121.04y2, aldus een Bondsver- mogen van boven het millioen. SOEPTABLETTEN hurst Septet. 1.20 J. Muscants orkest. 2.25 Voor de scholen 4.20 Lezing. 4.40 Gram.pl. 4.50 Cricket-verslag. 5.00 Gram pl. 5.35 BBC- dansorkest olv. H Hall, 6.20 Berichten. 6.45 Cricket-verslag 6.55 Bach-concert. 7.15 Fran- sche les. 7.45 Gram.pl 7.50 Lezing. 8.20 „Pe ter Porcupine", spel olv. F. Felton. 9.05 „The red sarafan", Russisch cabaretprogramma. 9 50 Berichten. 10.10 en 10.20 Lezingen. 10.40 BBC-orkest olv. L. Heward. mmv. J. Coxoo (sopraan). 11.3*512.20 Billy Cotton en zijn Band. RADIO PARIS 1648 M. 7.20 en 8 20 Gram.pl. 12.35 R. Krettly en zijn orkest. 9.05 VrooÜjk programma ,mmv solisten en orkest olv. An dre. Hierna dansmuziek. KALUNDBORG 1261 Meter. 12.20—2 20 Concert uit rest. „Wivex". 3.20—5.20 M. Hansens orkest. 870 Zangspel olv. Mahler. 10.05 Schumann-recual (piano), 10.40—11.25 Orkestconcert olv. Mahler. KEULEN 456 M. 6.35 Orkestconcert. 12 20 Orkestccncert en zang 4.20 Koorconcert olv. Breuer. 5 20 Orkestconcert. 8.30 Dansmuziek olv. IIja Livschakoff. 9 20 Uit Hamburg: Or- kestconcert. BRUSSEL 322 en 484 M. - 322 M.j 12 20 Gram.pl 12 50 Omroeporkest olv. Douliez. 1.50-2.20. 5.20, 6.50 en 7.35 Gra.rn.pl. 8.20 Omroeporkest olv Douliez en gram.pl. 10.30 -11.20 Gram.pl. - 484 M.: 12 20 en 1.30 2.20 Het Konstaodn-orkest. 5.20 Orgelconcert. 6.20 Gram pl 6.50 Waalsche muziek. 8 20 Salonorkest olv. Walpot. 10.30—11.20 Po pulair concert. DEUTSCHLANDSENDER 1571 Meter. 8 20 Livschakoffs -orkest 9.20 ..Schlesien ruft dich", gevar. programma. 10 20 Berichten. 10.50 Spoorwegpraatje. 11.05 Weerbericht, 11 2012.20 Ilja Livschakoffs orkest. VEREEN. VAN DEN CHR. HANDELDR. EN INDUSTR. MIDDENSTAND kém.it plaats. 's Wben.-dag-smorgems wordt een wijdinsr^a- nkpmst.gehouden onder leiding van Ds H. W. i Winkel, fdeeUngén worden behandeld, ;n van een actie tegen dé dl! Op het congres hoopt de heer Xr Belg-ischen rrndden. de coöperaties, Oailfienamens d- spreken en Prof. nfddei und". BOND VAN CHR. POLITIEAMBTENAREN IN NEDERLAND Uit het jaarvers-lag van bovengenoemden Bond hlijkt. dat het ledentaJ in 1933 was 1616; in 1934 bedroeg dit 16X2. Het verslag geeft o.a- tal van bijzonderheden over de organisatie van den Bond en zijn a.rbeid in het belang van de politie-ambt; hem zlqht ecretaris wordt besloten met een persoo rooTd van den heer Wc de Jong, na zijn bc ting tot'penningmeester vam het C.N.V. Het fimanoieole verslag vermeldt, dat de rib ut ie, over 1933 2X.4fll.88 bedroeg en in 20.076 3^. H-eWftShitaal 'van het onderstel - - eerdei'de me!t ƒ414.93. Het arbeid te mét ƒ414.93. Het. vermogen 0lgen Gebouw"' vermeerderde nam het"' fl in 1934 met 555.96.'Het van 26.156.89 op 31 'Dac. 1933 DP 31 Dec. 1934. Gemengd Nieuws. JACHT OP EEN BERUCHT MISDADIGER Nu de politie door de arrestatie van twee personen volkomen zekerheid heeft gekre gen, dat de 36-jarige J. H. te Beek, de dader is van talrijke diefstallen, welke gedurende den laatsten tijd zijn gepleegd in Zuid- en Midden-Limburg, maakt zij in samenwerking met de maiu-chaussee sedert, eenige dagen ijverig jaoht op dit gevaarlijke sujet. De ge arresteerden hebben als medeplichtigen van J. H. een bekentenis afgelegd. J. H., die een zwerver is, is den Iaatsten tijd een gevaar lijk individu geworden. Hij wordt door de politie tevens verdaoht van den enkele maan den geleden te Geleen gepleegden roofover val met berooving en van de te Beek en in tal van andere Limbungsche plaatsen ge pleegde kerkdiefstallen. J. IT., the nog sltooh'ts enkele maanden geleden wegens zijn actieven smokkelhandel het verfilijf is ont zegd, wordt thans, in de veronderstelling, dat hij om deze reden gezocht wordt, door tal van gezinnen in bescherming genomen, bij welke hij in schuren, stallen enz. nachtver blijf krijgt. Aangezien de man aan tal van andere delicten debet is, rekenen de polii.te* autoriteiten op de medewerking van de be- Vilking. J. IT. sJhaapt geregeld in de open luoht, in de veldgewassen. Overal ziet men lienn opchuken, doch in zijn schuwheid weer even snel verdwijnen. Alle huiszoekingen bij nacht en ontij bleven tot heden vruchteloos. De opsporingen worden echter met kracht vooytgezet. Door G. TH. ROTMAN 45 Maar van het lezen werd opa moe, Spoedig vielen zijn oogen toe; Het leesglas gleed hem uit zijn hand En rolde zachtjes in het zand... Piet in z'n sas! Hij dacht: „Zoo'n glas Komt mij als speelgoed Juist van pas!" 46 Hij keek er eens door... hè, hoe hij genoot! Wat je er dóór zag werd driemaal zoo groot! Vooral de baard van opa was mooi! Sprekend 'n weefsel van touw en van Hoe langer je keek, [hooi! Hoe mooier het leek! Nee, daarvan snapte Pieter geen steek! (Wordt Woensdag vervolgd) FEUILLETON TOEN MOEDER WAS HEENGEGAAN Een klein nichtje bij zeven neven Terwijl Thérèse den lof van Frans ver kondigde, was ik bij het raam gaan zitten, want mijn hart bleef bezwaard in weerwil ,van het heerlijk vooruitzicht dat zij mij voorspiegelde. Zonder er veel erg in te heb ben, kéék ik naar de plaats en de dikke portierster die af en aan liep en nu eens een schop gaf aan een kat, die haar in den weg liep, dan weder een kind beknorde,, dat in het voorbijgaan bij de deur bleef staan. Lk volgde kaar gangen zonder na denken, omdat ik niets anders to doen had cn zag; haar het huis ingaan en weer uit komen met een kop melk in dc hand. Zij opende toen een deur in een hoek aan het einde van do plaats, waar de zon nooit doordrong. Toen de deur openging, zag ik een ledikantje, waarin een klein meisje lag; eenige oogenblikken later kwam dc portierster weer naar buiten en zag ik het meisje weer. Nu, er is niets buitengewoons aan een kind in een donkere kamer, maar het gaf mij afleiding en ik verdiepte mij in allerlei: gissingen. Het kind van de portier ster kon' het niet zijn, want zij woonde aan Q-iet andere eind der plaats.. Zou zij geheel alleen in 'die kamer zijn?Geruimen lijd vestigde ik mijn blikken op het iaam, rvoor een wit gordijn hing en waardoor ik dus niets zien kon. .,Gij moet u aanklceden", klon^ eensklaps de stem van juffrouw Rosalie vlak aan mijn oor; „ik zal uw koffer uitpakken en een betere jurk uitzoeken." „Dit is mijn beste jurk", zei ik, terwijl ik mijn eenvoudig doch net 'zwart kleedje bekeek. „Waarlijk? LLaLat eens zien." Zij begon mijn koffertje uit te pakken, bekeek ieder stuk met minachting en wierp het daarna op den grond. Toen zij alles beken had, zei ze: „Ik zdl leVrouw eens roepen." Tante kwam spoedig en juffrouw Rosalie toonde haar met veel praatjes mijn scha mele plunje. „Ziet u zelf maar eens, mevrouw, Tide grof en leelijk alles is. Deze jurk is in het geheel niet gegarneerd. En die grootc kousen en schoenen, die minstens één kilo wegen, en dan die hoed Zij draaide mijn armen zwart strooien hoed rond, alsof zij geen woorden kon vin den om haar spot lucht te geven. „Mevrouw kan toch niet met haar uit gaan, als zij zoo 'n hoed op heeft!" „Vanmiddag kun je het noodige gaan bestellen", z-ei tante. „Onze modiste zal wel een heel fatsoenlijke hoed voor haar op maken. Ursula", voegde zij er bij, „op het eerste geluid der hel kom je beneden in de eetzaal, laat niet op je wachten. Kom, Rosalie, ik heb je noodig." Zoodra zij weg waren nam ik de ver smade jurk, vouwde die netjes op en als met een hand die liefkoost streek ik telkens dc plooien, glad. Zoo deed ik met ieder ldeedingstuk en toen ik aan Óen zwart strooien hoed kwam, zoo zurg'vuldig door tante Rebels handen opgemaakt, kuste ik dien alsof het een levend wezen'Was Toen alles in het kastje geborgen was, ging ik aan het raam zitten en barstte in een stroom van tranen uit, totdat ik de bel hoorde. Na haastig mijn oogen te hebben gewasschen, ging ik naar beneden. HOOFDSTUK IV Neefjes Geruimen tijd bleef ik voor de deur der eetzaal staan, maakte die eind'-]ijk zacht open en meenende dat er niemand was vatte ik moed én trad binnen. Werkelijk was er ook niemand in de kamer te zien... en toch hoorde ik een geluid sis van een onderdrukt gelach. Ik bleef op drn drempel staan en vestigde de oogen strak op een voorwerp, dat zich aan het andere gedeelte der kamer bewoog, tusschen de groote tafel on de twee1 achterste ramen, maar de onregelmatige bewegingen beletten mij eigenlijk goed te onderscheiden wat het was. Het geleek sprekend op een paar beenen met zwarte laarzen en grijze kousen aan, maar hoe ze in die dwaze houding kwamen en dan zoo hoog, dat was mij een raadsel. Ik gevoelde grooten lust weer heen te gaan en geen verder onderzoek te doen naar die vreemde verschijning, i tegelijk hoorde ik verschillende voetstappen en een luid gelach en gepraat op de trap... het was dus zoo klaar als dc dag dat, zoo dra ik mij omkeerde^ ik andere personen tegemoet liep. Ik bleef dus onbeweeglijk en verschrikt op mijn plaats staan. Een tweede deur ging open en een lang j'ongmensch, wiens blik dadelijk naar Tiet verdachte voorwerp zocht, trad binnen. ,Paul!" riep hij uit, „wat be?eel:ent dié ongemanierdheid? Wil je eens gauw weer 'op je voeten gaan staan." De bewuste beenen slingerden heen en eer, aTsof ze een buiging wilden maken een doffe stem klonk: „Uw onderdanige dienaar, mijnbeer dé dokterWeet je piet dat deze houding door de doctoren is aanbevolen en in alle goede .kringen thuis behoort?" „Kom aan, het is uit met die aardigheden hoor!" De stem van mevrouw Gèrard deed zich hooren en Paul, die het voorachtiger oor deelde om zich in een gepaster houding te vertoonen, maakte een buiteling, zoodat hij •weer op zijn voeten terecht kwam,, natuur lijk met verwilderde haren cn em rood opgezet gelaat, terwijl hij daarbij zulk een {leelijk gezicht trok, dat zijn mond bijna tot aan zijn ooren kwam. Hij was verschrikke lijk leelijk. maar zag er erg dwaas uit! Ik geloof zeker, dat ik zou gelachen heb ben, als tante juist nipt was binnengekomen voorafgegaan, omringd en gevolgd door een aantal kinderen. Ik had mij achter een meubelstuk verscholen, zoodat niemand mij zag of het moest Paul geweest zijn, uie te mijner eere voQr Paljas gespeeld-had. maar zich nu heel bedaard hield, uit vrees dat 'zijn moeders blik op zijn meer dan ver waarloosd uiterlijk zou vallen. In een oogwenk werden onder veel ge raas, alle plaatsen aan tafel ingenomen. behalve één. Was het mijn plaats?Zij was tusschen den grooten heer, die. paljas zoo gestreng beknord had, en tusschen één die veel jonger was, doch mij niet minder schrik aanjoeg. Ik had liever naast Paul gezeten, aan den anderen kant der tafel iens dwaas gezicht langzamerhand weer dc rechte plooi kwam. „Voor wie is deze plaats?" vröeg de groote jongeheer. Tante die reeds bezig was met bedienen, wendde het hoofd om en zei: ..Dat is Ursula s plaats. Waarom is zij niet beneden gekomen, zooals ik haar gezegd had? Schel eens, Albert, dat mén haar caat roepen. Zij had die moeite kunnen voorkomen. Nu was ik wel genoodzaakt uit mijn schuilhoek be voorschijn tc komen en trad verlegen vooruit, zeggende. „TJier ben ik." ,Ayaarom kom je niet eerder voor den dag, mijn kind? Zoo verschrikkelijk zijn wij toch niet, dat ie bang voor ons behoeft té zijn. Ga op je plaats zitten." Ik mèakte een beweging om te gehoor zamen doch verschrikte, trvm de groote mijnheer opstond en naar mij toe kwam en op deftigen toon zei: „Tk verzoek u mij te verontschuldigen, nichtie. dat ik u niet gegroet heb, maar ik had u niet gezien." Tk antwoordde niets en al de anderen lachten. Tk hoorde een st/'m, zonder twijfel die van Paul, die zei; „Daar heb ie Albert weer met zijn plichtplegingen... Ik irelnof dat bi» zelfsr 'voor een mng een buiging zou maken... hop bespottelijk!" Maar Adelbert deed mij terrtond plaats nemen, bediende mii en wat erger was, maakte mij erg verlegen, waan oor ik hem toch dankbaar was, want ik begon te be seffen, dat het voor mij toch nog prettiger nas naast hem te zitten dan naast dien ongemanierden jongen met zijn verwilder de haren. Ik had nog nooit aan een andere tafel gezeten dan aan die van de Rebels, tusschen moeder, altijd even zacht en kalin dikwijls treurig gestemd, en tusschen oom, die maar weinig en zeer langzaam sprak; tante liep altijd maar heen en weer van de tafel naar het fornus en at maar staande, om des te beter tc kunnen bedienen. Al die vreemde gezichten die allen de oogen op mij hielden, brachten mij erg in de war. Ik had wel weg willen vliegen, maar daar toe behoorde mij nog meer mo-'.d dan op mijn plaats te blijven. Wiilem die met een schotel rondging, stootte mij tegen het hoofd. Ik verontschul digde mij, zoodat mijn deftige buurman zich zelfs niet kon bedwingen te glim lachen. Toen hij bemerkte dat ik mijzelf niet kon bedienen, legde hij »*cn coteletje op mijn bord en heel aan den kant een lepeltje van iets dat er licht bruin uitzag. Ik nam. er gen klein beetje van op mijn vork en stak hét zonder argwaan in den Tnon(iDe vork viel mij uit de hand, ik werd vuurrood, de tranen kwamen mij in de oogen en ik moest mij inhou icn om dat verschrikkelijke goed niet van mij te wer-i pen. Tot overmaat van ratnn keek iedereen mij aan en een algemeen gelach bracht mij nog meer van streek. „Kom toch tot je zelf kind". *ei Mevrouw Gérard op koelen toon. „Waarom neem ie ook mosterd? Eed welopgevoM kind van jou jaren doet dat niet." fWordf vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9