NATIONALE Een vierweeksche speurtocht door Amerika VRIJDAG 26 APRIL 1935 [TWEEDE BLAD PAG. 5 LEVENSVERZEKERING-BANK botterdam Vereen, van Geref. predikanten De algemeene vergadering In de gisteren voortgezette algemeene ver gadering van de vereëniging van predikan ten van de Geref. Kerken in Nederland, werd allereerst van gedachten gewisseld over het referaat van Dr K. Sietsma, yan Amsterdam-Zuid, over „Do beteekeniis van het Verbond voor den arbeid in de Ge meente", waarvan we reeds gisteren ver slag gaven. Discussie Bij de discussie?, welke daarop volgde, sprak Ds J a e. Erinpa, van Oegstgeest, zijn groote ingenomenheid uit met dit refe raat Spr. vroeg of het juist is, dat het ge lopfsvermogen hij het kinid door den H. Doop versteiikt wordt. Geloofsversterking hij den Doop heeft e.v. plaats hij de ouders eli de Gemeente. Ds N. Di Cm er, van Vijfhuizen, onder schrijft al de stellingen van den ref. Spr. Wilde het slot van stelling 3 wat sterker geformuleerd zien. De H. Schrift leert, dat 't Verbond wordt opgericht met de uitver korenen en op dat voetspoor volgen hem al de Geref. theologen. Als wij ons aan het Verbond vasthouden, doen we het aan iets idat vast is. De vastheid van het Verhond moeten we onze kinderen vroeg bijbrengen. Dr C. N. Impeta, van Kampen, mérkte op, dat ref. zegt, dat hét niet twijfelen van godzalige ouders aan de verkiezing en zalig heid h/unner jonge kinderen, voor hem is geloovem Spr. wees op het compromis, dat op de Dordtsche Synode terzake werd ge troffen. Gaat ref. verder dan de Dordtsche Leerregels? Indien ja, waarop grondt hij dit dan? Mag een predikant tegen zulke ouders zeggen: Uw kind is zalig? De term „Verbondsimethodisme" las spr. niet eerder voor dat prof. Wisse haar uit- vdïid. Deze „Wissiaansche' term" wijst spr. af. (Vroolijikheid). We moeten spreken spre ken van absoluteering van het Verbond. Ds Th. Delleman, van Aal ten, stelde een vraag over stelling 3. Tot de opvatting van den ref. neigt spr. al meer. Ref. had breeder moeten .spreken over den Bonds- zegen en de Bondsvloek, vooral over 't laat ste. Ons verstand, onze wil en onze daden zijn toch iets anders dan onze kinderen, die levende wezens zijn. Ds D. v. D ij k, van Groningen, oordeelt, ■dat ref. wat eenzijdig" nadruk legde op wat het Vérbond is voor hen, die er in leven. Het Verbond gaat van God uit en mèt Hem, Die ook wat geeft naast wat Hij vraagt, staan we in 't Verbond. Naast het verbonds- ambt zijn er ook verbondsweldaden. Kan iemand aan het Avondmaal gaan als hij niet weet, deel te hebben aan het heil in Christus? Of moet hij ambtelijk gaan wijl bij als lidmaat geroepen wordt? Hier zitten we altijd met een paradox, waar we rede- neerende niet uitkomen. Ds. S. J. Post, van Axel, miste de na druk, die gelegd moet worden op het woord, dat we bij Doop en Avondmaal geven. Daar aan legt Gods Woord ons vast. Ds K. Bakker, van Lutten aan de Do- demsvaart, herinnerde aan de commissie, die de classis Dolikum voor dertig jaar ter zake benoemde. Spr. ervaart, dat het toch niet zoo leeft in de Gemeente als hier heden beweerd wordt. Er is niets moeilijker te cateohiseeren dan Verbond en Sacramenten. Als we zeggen hoe de Gemeente moet zijn, antwoordt zij: ja, maar we moeten éérst iets worden. Ds D. v. D ij k, van I-Iollum op Ameland, kon het niet eens zijn met de eerste stelling van den ref. Er is, naar apr's meening een dieper verschil dan van accent. Dr C. G. Berkouiver, van Watergraafs meer, wilde iets weten over de beteekenis van de verzegeling van den Doop. Spr. wil de ook iets meer hooren over het Verbond en het heil in Christus, al erkent spr. hier geen dualisme. Ze moeten samenhangen, maar wat domineert nu? Ook over stel ling 8 stelde spr. een vraag: Waar liggen hier de grenzen? Moeten we het niet meer zoeken in de Verbondsbelofte'? Ds J. de Vries, van Sohoondijke, voelt dezelfde bezwaren als Ds Bakker, naar hij nader uiteenzette. Moeten we die tijdperken in de kerkhistorie, waarin de leer van het Verbond niet op den voorgrond stond, als van minderen bloei beschouwen? Hierna diende Dr Sietsma van Repliek Ds Erin ga moet de versterking van 't geloof van ouders en Gemeente als leer laten varen. Anders zou men eigenlijk ouders en Gemeente moeten doopen. De Doop blijft een element, waarop we ons ons geheele lev eb mogen beroepen. De mogelijk heid, dat de H. Geest 't geloofsvermogen door den Doop hij het kind versterkt, mogen we niet uitsluiten. D s D i e m e r, het referaat onderschrijvend, ging toch een geheel an deren kant op dan spr. We moeten 'Ver bond en uitverkiezing niet idéntificeeren al sluiten ze elkander niet uit. Spr. wees op het standpunt, dat Paulus hier inneemt: Paulus spreekt de Gemeente in haar geheel toe. Spr. w.jj Dr Impeta gaarne het woord „Verbondsmethodisme" cadeau doen en niet varen in Wissiaansche wateren. Spr. be doelt, de absoluteering van het Verbond. Het „als" dat sommige sprekers doen hoo ren, acht spr. gansch niet Schriftuurlijk We hebben daarmede niéts te maken. De eenige grond, die we hebben is als de bon delingen straks zeggen, dat zij aan de ken nis des Heeren geen lust hebben. Als God een kind in het Verbond jong wegneemt is het zalig op grond van •Zijn Woord en be lofte. Dit heeft met kinderpsychologie niets te maken. De Synode van Middelburg (1933) is door het aannemen van het rapport-Aal- ders inzake de tucht over doopleden in feite teruggekomen op de beslissing van de Synode van Leeuwarden (1920). Het doop lid is krachtens het Verbond gehouden te komen tot belijdenis des geloofs. Spr. miste de tijd om het referaat uit te dijen met een breede beschouwing over den Bondsvloek Metteraard moet ook daarop nadruk gelegd, maar men bedenke, dat het toch een Ver bond der genade is. Tégen de conclusie van Ds Delleman moet spr. bezwaar maken. De kwestie van de aangenomen kinderen is een moeilijke. God maakt een Verbond met ons en ons zaad, niet met ons en aangenomen kinderen. God geeft werkelijk in hét Verbond Christus met al Zijn wel daden. Spr. merkt Ds v. D ij k (Groningen) op in de verste verte niet met de beschou wing van Ds Littooy mee te gaan. We moe ten do belijdenis doen als gevolg van het aannemen van de schatten in Christus. God zegt niet: doet belijdenis, maar: gelooft! Be lijdenis niet doen als hét zeggen van een formule, maar als het aanvaarden van God en Zijn Verbond in een waarachtig geloof. We doen geen belijdenis van ons zelf, noch van onze geloofsbelijdeniservaring, maar komen, steunende op God en geloovende in Zijn Woord. Daarom moet de prediking op wekken tot trouw. De geheele Bergrede is Verbondsprediking: juister gezegd: Ver- bondsopenbaring. Spr. trok geen lijnen in strijd met de Schrift, Als God zegt: Wéés, mogen wij niet speculeeren en zeggen: Maar ik moet eerst worden. Elke onzekerheid, waarin we leven, is een tékort doen atar. Gods trouw. De paradoxen, die Ds v. Dijk (Groningen) gaf, zijn gansch geen Barthiaan sche. Natuurlijk zijn er paradoxen, maar dat komt door onze kortzichtigheid. Wij zijn vaak stumperds, dié groote stukken van Gods schatten in kortzichtigheid niet zien en dies venvaarloozen. De tijdperken, dat de leer van het Verbond niet actueel was, waren niet van minderen bloei, maar merkwaardig is, dat in tijden van minde ren bloei ook hét Verbond minder op den voorgrond stond. (Applaus). De Voorzitter dankte den referent voor zijn helder betoog in een tijd, waarin 't Verbond al meer op den voorgrond treedt Het réferaat zal in druk verschijnen. Hierna sloot de' V o o r z i 11 e r de morgen vergadering. DE SLOTZITTING Discussie referaat Dr Haverkate Te kwart over één uur ving de slotzitting aan. Het woord was nu aan Dr J. H. Ha verkate, van Ermelo, om te referéeren over „Won dergenezingen", waarvan we eveneens reeds gisteren verslag gaven. D s Mulder (Leeuwarden) merkte op, dat er tu&schen medici en predikanten een betere verhouding gekomen is. In de laatste tijd wordt die naar spr's inzicht door eersten meer gezocht Spr. wil echter graag weten: wat verstaat referent onder de ziel en wat onder de reconstrueerende werking van de ziel op het liohiaam. Ds. Broekstra (Rijnslburg) vroeg of *t niet al te veel generaliseerend is gezegd, dat de ziel o verkeersellende invloeden heeft. Spr denkt bijv. aan een beenbreuk. Is het ook vol te houden om Lourdes en Möttlingen naast elkaar te zetten? Is liet ook vol te houden, dat allé bovennatuurlijke invloed, ook van den booze, is buitengesloten? Heeft ook het geloof in God geen invloed? Spr. gaf in dat verhand een wonder voorval uit het leven van prof. Lindeboom. Mogen pre dikanten, als het hun gevraagd wordt, ad- viseeren tot een bezoek aan een kwakzalver? Ds 1-Ioek (Enlkhuizen) herinnerde aan do wonderlijke genézingen, die de oude Blumhardt, volgens de verhalen, heeft af gebeden, Hoe oordeelt ref. daarover. Is het feit, dat vele geneesheeren zulke materia listen en dogmatisten zijn, niet vaak van verkeerden invloed op de patiënten? Drie Me wel raad weiten mét hm vrijen tt]d bi 'de POéschvacantie, w\aptfteer thuis men'ige zucht wordt ffeslaakU Ds los (Siddeburen) vroeg of de gene zingen door zgn. gezonidbidders toe te schrij ven zijn aan het menschelijk geloof of aan gebedsverhooring. Zijn kleine kinderen hier van geheel uitgesloten, of kunnen hun ouders met hen dien weg gaan. Ds Van Dijk (Ameiand) vroeg, wat (het zakelijk verschil is tusschen .geloof" in 't verband, dat de' referent noemde en sug gestie. Hebben wij geen recht om het „ge loof" van Möttlingen en Lourdes bijgeloof te noemen en de Maria-aanlbidding te Lour des afgoderij? Dr Bos (Wilnis) vroeg, hoe het met de genezingen bij diéren gaat. Daar ontbreekt de ziel. Spr. vroeg voorts naai' het verschil tusschen de wonderen van de toovenaars van Farao en die van Mozes. dé duiveluitwerpin- gen door de goden en die door den Heiland. Ds. v. H alsema (Ermelo) informeer de, of de referent wissélwerking aanneemt tusschen het zaligmakend geloof en het menschelijk geloof ter genezing. Kan dit laatste hij een wedér-geborene sterker wer ken dan bij een niet-wedergéborene Ds. Scihop (Bufssum) meent, dat in Möttlingen en Lourdes hét principe toch verschil. In Lourdes gaat het om wat Ma ria doet. In Möttlingen om wat Jezus Christus doet. Is het uitgesloten, dat Dien3 maoht daar geopenbaard wordt? Moet men altijd dé middelen gebruiken? Spr. verhaalt een geval van een broeder, die' van een maagzweer genas zonder ope ratie. Is het nu verkeerd, dat die man de middelen niet gebruikt heeft? Is het uitgesloten, dat de gave der ge zondmaking, waarvan in dén Corinthen- brief gesproken wordt, ook nu wordt uitge deeld? Dr. Impeta (Kampen) wees er op, dat er op ziekbedden geestelijke wonderen ge beuren. Een moderne dokter verklaart dat menschelijk en materialistisch,. Wordt er nu niet een brug geslagen als wij die lichame lijke genezingen uit menschelijk geloof gaan verklaren? De ziekte mogen we toch niet als een zui ver menschelijk iets opvatten. Dat is toch een straf, een daad Gods. Kan puur men schelijk geloof daar tegen, in wei-ken? Als God door dat geloof werkt, kan hij dan niet rechtstreeks door een wonder wérken? Dr. Haverkate verklaarde, dat hij als medicus zijn onderwérp benaderd heeft, niet als theoloog. Dan komt hij tot de vraag: moet hij bij een wonderlijke gene zing zien een bijzondere werking van Gods almacht. Spr. heeft ei' op gewezen, dat die genezingen zijn te verklaren uit natuurlij ke factoren. Die zijn stoffelijk en geestelijk. Vroeger was de geneeskunde' zuiver materia listisch en moest er altijd iets voorgeschre ven worden. Sindsdien is er meer waar ring voor dé psychische factoren. Spr. begeeft zich niet op het terrein van Prof. Waterink. Als Christelijk medicus zegt spr. echter, dat dé ziel het onstoffelijk onsterfelijk en ook het werkende deel van den mensch is. Ook bij een beenbréuk is het de Ixniwmeester, in den mensch, die de deelen, dié netjes aan elkaar zijn, weer aan een hecht. De ziel, die werkt tot opbouw en instandhouding van het lichaam is dezelfde, die bij het sterven het lichaam verlaat. Dan gaat het. liohaam ook onder. Bij een ziekbed moeten we biddén, om dat God het van ons eischt. Maar niet om het gebed te gebruiken als een soort too- vermiddel. Als e:r genezing na gebed komt is er geen causale rélatie. God zou toch ge holpen hebben. Als geneesheer heeft spr. dé vraag: welken invloed heeft een geloovig gebed op <ien patiënt. Die invloed is groot. Het heeft een kalmeerenden invloed. Want niets is voor 'den patiënt zoo verderfelijk als vrees en twijfel. De gav-e dei- gezondmaking spr. déelt die meening met verschillende theologen is beperkt tot den apostolischen tijd. Spr. wil de theologie vragen: gebeuren er nu nog wonderen, uitgenomen dan die op géestelijk gebied? Als spr. Möttlingen en Lourdes naast elkaar plaatste, beteekent dat niet, dat spr. geen onderscheid -ziet. Maar in beide werkt dezelfde factor. Bij één der genezingen, door Blumhardt, die spr. bestudeerde, méende hij op te mer ken, dat de betrokken patiënt typisch een medium is. Een dier heeft ook eën ziel, zij het dan een andere dan dié van een mensch. Onder luid applaus bracht de voorzitter Dr. Haverkate hartelijk dank. Prof. Grosheide sprak een slotwoord. Na dankgebed -door Ds. Ploos va Amst-el wérd de .vergadering gesloten. In 1934 aan polishouders uitgekeerd. ,15 millioen gulden Mr P. Dieleman CHR. KWEEKSCHOOL MIDDELBURG Heden is het 25-jarig bestaan herdacht Mr. Dieleman spreekt de jeestrede uit Hedenmiddag werd ïn het Schutters hof te Middelburg een drukbezochte sa menkomst gehouden ter viering van het 25-jarig bestaan der Chr. Kweekschool aldaar. In deze bijeenkomst sprak de voorzitter van het bestuur de heer Mr. P. Di e 1 em an,„een feestrede uit. Een belangrijke periode, aldus Mr. D Ieman, ligt achter fundatie, van kin derziekten, van po- sitieverwerving. Een kweekschool voor onderwijzers dient niet alleen om ken nis bij te brengen, maar ook voor ka- x-aktervorming, voor de vorming van den mensch. Het gaat om de vraag wie stuurman zal zijn, wij of Christus. Een kweekschool voor a.s. onderwijzers is^ daarom van zoo groote beteekenis, omdat daar menschen gevormd moeten worden voor het moeilijk ste werk dat er is: de vorming der kinde ren, de jeugd van ons volk. Deze kweekschool is opgericht in 1910, dus na de groote heftigheid van den school strijd, waarin het ging om de geestelijke goederen van ons volk. Financieel was die oprichting mogelijk. Er was behoefte aan meer dan een normaalschool opleiding. Men verkeerde nog volop in het tijdperk dei- technische beschaving. De karaktervorming, gevolg van de geest der 19e eeuw werd ver waarloosd. Intellectueele ontwikkelihg stond op den voorgrond. Maar technische heid levert een gevaar op als daarmee niet gepaard gaat geestelijke en zedelijke, diep- godsdienstige cultuur. Wanneer niet tegelijk het zieleleven wordt verzorgd, stort de be schaving ineen. Heel onze tijd staat in het teeken.yan den haast, Toen. de kweekschool werd opgericht vierde de abstracte theorie nog hoogtij. Daar,op., moest deze kweekschool reagee- reii. Aan haar werden direct dus hooge eischén gesteld. Ze heeft zich dadelijk geplaatst in het concrete leven en streef de naar een werkelijke opvoeding, naar geloof en vertrouwen, naar gemeenschap met God. Haar oprichting was een daad. Ze werd een zegen voor velen. Ook in onzen tijd moeten we terug tot ootmoed en liefde, tot een opvoeding tot Christus en niet tot het Christendom. Spr. gaf hierna in den breede het ontstaan en de historie der school weer. Een com missie heeft gedurende enkele jaren de .op richting voorbereid. Op 14 Aug. 1907 begon de commissie met haar arbeid. Vele moei lijkheden moesten overwonnen, vooral over den grondslag der vereen. Met meerderheid van stemmen werd de Geref. grondslag ge kozen. Verschillende malen werd met de schoolbesturen vergaderd. De Chr. normaal school kan worden overgenomen. Op 15 Oct 1909 werd de vereen, opgericht.'Op 26 No' 1909 werd liet bestuur geconstitueerd. Tot ROFFELR1JMEN GEEF, ZE DE VRIJHEID! Misschien hen je wat achterlijk En heh je niet vernomen Dat we nu zéker binnenkort Uit de ellende komen We zijn het achteruitslaan moe, We willen voorwaarts stoomen, Met volle kracht, en Rood heeft er De leiding hij genomen. 't Plan van de Arbeid is gereed, Althans in groote lijnen, (De cijfers zullen tegen de Verkiezingen verschijnen! Dat zal de crisis eens-voorgoed Uit Holland doen verdwijnen En brengen duurzaam werk en brood En welvaart voor de kleinen. Dat zal een einde maken aan Der werkeloozen rampen, De zorg waarmee de middenstand En boer nu heeft te kampen, Het zal de arbeid uit de grond En uit het water stampen, En vreedzaam zal de werker weer Zijn pijpje kunnen dampen. Geen mensch zal meer om steun gaan De werkéloozenkassen, naar, En niemand hoeft meer aan zijn beurs Zijn leven aan te passen, En nimmer zal een crisis weer Het vaderland verrassen, Want daar zal de S.D.A.P. Terdege voor oppassen. Wat zeg je, achterlijke mensch, Van zulke goede tijding? Wie laat niet graag de vinders van Zoo'n prachtig Plan de leiding? Wie ziet niet met bewondering Zoo'n snelle voorwaartsschrijding? Een driemaal driewerf Vrijheid! voor Zoo'n prachtstuk volksmisleiding! (Nadruk verboden.) LEO LENS. directeur werd benoemd de heer C. Weedsü Ook leeraren werden benoemd. Spr. felici teert den heer W. de Graaf die al deze 25 jaar leeraar in gymnastiek aan de school is geweest. Op 29 April 1910 werden direc teur en leeraren geïnstalleerd en op 1 Mei d.a.v. begonnen de lessen en eindigden dia aan de Chr. normaalschool. Verder memo reerde Spr. de verschillende mutaties onder het personeel. De eerste directeur en onder directeur, de heeren C. Weeda en A. Rade maker zijn reeds overleden. Eerst werd les gegeven in een school op de Wal, maar op 30 Jan. 1911 kon het nieu we gebouw aan de Heerengracht worden gei opend. Dp school marcheert nu goed. Over de re sultaten van het onderwijs mag men tevre den zijn. Ze is van groote beteekenis voor de provincie en voor het vaderland geweest, Gods Geest beziele bestuur, leeraren en leerlingen. Bü 2 patjes A:7PsROM\ pudding GRATIS proefzakje A. JP'AMANDELTJES pudding TIJDELIJKE RECLAME PUDDINGFABRIEK A. J. POLAK, GRONINGEN De strijd tusschen twee symbolen door Mr P. BORST yii Drie andere voorbeelden Nog een paai' voorbeelden, die ons misschien minder sympa thiek zijn. In de Missisippi-Vallei zijn boeken van Darwin ver brand door Baptisten-dominees, omstuwd door een juichende inienigte. William Teeling verhaalt van een reis naar een dorpje ïn het hart van Yowa, het Middenwesten. „U kunt geen kamer krijgen voor dit weekend", zei men hem. „Wij nemen geen gasten van Zaterdag tot Maandag en wij dienen geen maaltijden op op Zondag". Een jonge Amerikaan vertelde imlj op de boot, dat hij door de staat Kansas had gereisd en dat hij vergeefs trachtte een pakje cigaretten te koopen. Of het waar is, weet ik niet, maar yolgens hem was de verkoop van cigaretten aldaar wegens strijd tegen godsdienst en zeden verboden. Een christelijk stempel op het publieke leven Het beste antwoord op de vraag, of Amerika een Christelijke staat kan worden genoemd, heb ik gevonden in een artikel van Dr. van Lonkhuyzen in „Antirevolutionaire staatkunde". Deze uitnemende kenner van Amerika, die zooveel lange jaren heelt kunnen aanschouwen, hetgeen mij slechts 4 weken was gegund, wijst er uitdrukkelijk op, dat inderdaad Amerika een Christelijk land schijnt te zijn. Voor ons is deze vraag gewichtig. Zou inderdaad het Christelijk element aldaar een levenwekkende kracht vormen in staat en maatschappij, dan zou ook ons oordeel over de N.R.A. gemakke lijker kunnen worden gevormd. Dan zouden wij slechts hebben te vragen of deze levenwekkende kracht zich in de politiek van Roosevelt positief heeft geopenbaard, dan wel of zij zich daar tegenover heeft gesteld. Zoo eenvoudig is de kwestie echter niet. .VI stond in ons nummer vaa 24 April. Wij trachten daarom voorloopig aan de hand van de uiteenzet tingen van Dr. Van Lonkhuyzen nader inzicht te verkrijgen. Op het publieke leven van Amerika rust inderdaad nog een Christelijk stempel. De openbare school heeft bijna overal een Christelijk tintje. In 1930 werd in elf staten de bijbel krachtens wettelijk voorschrift dagelijks op de openbare school gelezen. In 15 andere staten was dit gebruikelijk al schreef de wet het niet voor. Leest of hoort men een presidentieele boodschap of een toespraak van een gouverneur (hoofd van een der staten) dan klinkt het niet vreemd, dat de naam des Heeren daarbij wordt aangeroepen. Bij officieele plechtigheden wordt .veelal Gods Naam niet vergeten. De grondtoon van het volkskarakter Hoe komt dit? Zijn alle Amerikanen Ghristelijke Heden? Neen, verre van dat. Het is een nagloeien van het licht, dat Sn een vroegere historie over dit land heeft geschenen. Het Christelijk volkskarakter van Amerika is historisch te verkla ren. Zooals ook Kuyper dit voor Nederland heeft geformuleerd toen hij sprak over den grondtoon van ons volkskarakter. Het verschil tusschen Nederland en Amerika is, dat de Fransohe revolutie ginds minder van die oude Christelijke kern heeft weggevaagd dan bij ons. In den Amerikaansohen Vrijheids oorlog, toen de Oostelijke staten van Amerika in 1776 hun on afhankelijkheid op Engeland veroverden, waren de Franschen hun dikke vrienden. Maar het Fransche revolutiebeginsel, ont kenning van God en ontkenning van elk gezag, accepteerden zij niet. Het staatsleven bleef in zijn uitoiiijken vorm positief Christelijk. De Pilgrim!athers De eerste vestigingen in Amerika bestonden uit geloovige Protestantsche pioniers. In 1620 reisde een groep van Leiden naar Delfshaven, ging daar scheep naar Plymouth in Engeland en vandaar werd de tocht op de „Mayflower" naar Amerika voortgezet. Het waren de Pilgrimfathers. Vanuit Engeland waren het de lieden, die niet wilden hukken voor de staatskerk* De staat heeft ons vrijheid te laten, ook in religieuze zaken, beleden ze. Doze groep Pilgrimfathers hebben het stempel gezet op het Amerikaansche leven. Het is een machtig bewijs, hoe •een klein hoopje onaanzienlijke menschen een beslissenden invloed kan uitoefenen over een wereldrijk. Want die ge- dachtemvereld van de Pilgrimfathers openbaart zich nog heden in menig kenmerk van het Amerikaansche volk. Allereerst in het positief Christelijk karakter, waarvan wij nog altijd de sporen in het publieke leven kunnen terugvinden. Ten tweede in het verzet tegen staatsbemoeiing. Onafhankelijk willen we zijn, we wenschen geen centrale staatsmacht, die oais belemmert. De staat moet ons vrij laten. Onder erkenning van Gods souverei- niteit, zullen wij in het aardsche leven onszelf helpen. Die fiere en vrome pioniersgeest heeft tot op heden over het wezen van Amerika beslist. Beslist in dezen zin, dat overal de individua listische trek zich vertoont. Ook in ongunstigen zin. Geen ge bondenheid aan een sterk centraal, gezag. Vrijheid van iedere staat, vaai iedere stad en van ieder dorp om te doen wat hij wil. Vrijheid voor de grootwerkgevers om zich te ontplooien, met de zelfde voortvarendheid en doortastendheid als de oude pioniers, wegvagend alle belemmeringen om zich heen. Als in zoo'n land de president tracht een sociaal-economische ordening in te voeren (de N.R.A.)moet dat tot worsteling leiden. Het vormt immers een radicale breuk met de historische traditie van de vroegste pioniers, niet met de traditie in godsdienstigen zin, maar met de consequenties, die men er voor het staatkundig leven, uit heeft getrokken. De Puriteinen Eenige jaren na de Pilgrimfathers zijn de Puriteinen naar Amerika gekomen. Die waren niet, zooals hun voorgangers, uit de Engelsohe staatskerk getfeden; zij behoorden tot de protes- Dit is een station één verdieping boven de straat. Ook de rails zijn één etage hoog. Het is de ,;Elevaled", de lucht-spoprwea. Een uitgebreid net zorgt voor. het oervoer naar en door de ci'tu van New-York. teerende minderheid. Men zou hen kunnen vergelijken met de Gereformeerden in de Hervormde Kerk, terwijl de Pilgrimfathers dan de „afgescheidenen" zouden moeten heeten. Deze Puriteinen hebben zich in New Engeland (Boston) gevestigd. Zij waren, in tegenstelling met de Pilgrimfathers, welgesteld. Hun aantal was groot. Toch hebben ze hun begrippen omtrent staats- en kerk inrichting overgenomen van de Pilgrimfathers, en waar- de laatsten sterk onder den invloed waren van hetgeen in Nederland bestond, is dus de historische kern van het Amerikaansche staatsbestel in belangrijke mate beïnvloed door wat in de Re publiek der Vereenigde Nederlanden was gegroeid. Ziellier de historische achtergrond van het Amerikaansche volk. Puriteinen en Pilgrimfathers. Bewust positieve Protestan ten, ja Calvinisten. Een staatsinrichting, $e naar het voorbeeld van de Nederlaodsche republiek, en onder de schrik voor het machtsmisbruik der Engelsche koningen, zooveel mogelijk op staatsonthouding is gericht Slechte kerkgangers met geeseling gestraft Eén ding is er echter waar de Amerikaansche vaderen geen staatsbemoeiing vreesden. Dat was in godsdienstzaken, nu zij immers zelf de religie, die zij wenschten, konden uitoefenen Hun meening was, dat de staat het ware geloof bij de onderdanen moest handhaven. Iemand in Virginia, die een maand niet ter kerke geweest was zonder wettige reden van verhindering werd beboet. Bij weigering om te betalen, werd hij gegeseld, „óp den naakten rug tien slagen, wel opgelegd". In enkele staten werden de wetten van Mozes als bindende regel voor de rechtspleging ingevoerd. Sabbatisme en Biblicisme. Onverdraagzaamheid tegenover andere gezindten. Het heelt ook in Amerika veel strijd gekost vóór het beginsel van de gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid had gezegevierd. Zullen wij de Amerikaansche voortrekkers er om belachelijk maken? Dat zou wel zeer onverstandig zijn. Is niet het probleem van de Christelijke staat ook bij ons voortdurend in het geding? Wat heelt Dr. Kuyper moeten vechten voor het beginsel van de scheiding tusschen Kerk en Staat! En is niet als verzet tegen Kuypers leer de actie van Lingbekianen en Kerstenianen Óen politiek strijdpunt van den huidigen dag? Hoe dit zij, de Amerikanen meenden hun „art. 36" zoo te moeten toepassen, dat straf werd bedreigd tegenover dengen e die niet «aar de kerk ging. Maar in de Grondwet, die zij onder' leiding van Washington in de Onafhankolijkhedsoorlog ont- -TaQ *W™t#n eolsdienstoclenins

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5