NATIONALE
Een vierweeksche speurtocht
door Amerika
VRIJDAG 26 APRIL 1935
[TWEEDE BLAD PAG. 5
LEVENSVERZEKERING-BANK botterdam
Vereen, van Geref. predikanten
De algemeene vergadering
In de gisteren voortgezette algemeene ver
gadering van de vereëniging van predikan
ten van de Geref. Kerken in Nederland,
werd allereerst van gedachten gewisseld
over het referaat van Dr K. Sietsma,
yan Amsterdam-Zuid, over „Do beteekeniis
van het Verbond voor den arbeid in de Ge
meente", waarvan we reeds gisteren ver
slag gaven.
Discussie
Bij de discussie?, welke daarop volgde,
sprak Ds J a e. Erinpa, van Oegstgeest,
zijn groote ingenomenheid uit met dit refe
raat Spr. vroeg of het juist is, dat het ge
lopfsvermogen hij het kinid door den H.
Doop versteiikt wordt. Geloofsversterking
hij den Doop heeft e.v. plaats hij de ouders
eli de Gemeente.
Ds N. Di Cm er, van Vijfhuizen, onder
schrijft al de stellingen van den ref. Spr.
Wilde het slot van stelling 3 wat sterker
geformuleerd zien. De H. Schrift leert, dat 't
Verbond wordt opgericht met de uitver
korenen en op dat voetspoor volgen hem al
de Geref. theologen. Als wij ons aan het
Verbond vasthouden, doen we het aan iets
idat vast is. De vastheid van het Verhond
moeten we onze kinderen vroeg bijbrengen.
Dr C. N. Impeta, van Kampen, mérkte
op, dat ref. zegt, dat hét niet twijfelen van
godzalige ouders aan de verkiezing en zalig
heid h/unner jonge kinderen, voor hem is
geloovem Spr. wees op het compromis, dat
op de Dordtsche Synode terzake werd ge
troffen. Gaat ref. verder dan de Dordtsche
Leerregels? Indien ja, waarop grondt hij
dit dan? Mag een predikant tegen zulke
ouders zeggen: Uw kind is zalig?
De term „Verbondsimethodisme" las spr.
niet eerder voor dat prof. Wisse haar uit-
vdïid. Deze „Wissiaansche' term" wijst spr.
af. (Vroolijikheid). We moeten spreken spre
ken van absoluteering van het Verbond.
Ds Th. Delleman, van Aal ten, stelde
een vraag over stelling 3. Tot de opvatting
van den ref. neigt spr. al meer. Ref. had
breeder moeten .spreken over den Bonds-
zegen en de Bondsvloek, vooral over 't laat
ste. Ons verstand, onze wil en onze daden
zijn toch iets anders dan onze kinderen, die
levende wezens zijn.
Ds D. v. D ij k, van Groningen, oordeelt,
■dat ref. wat eenzijdig" nadruk legde op wat
het Vérbond is voor hen, die er in leven.
Het Verbond gaat van God uit en mèt Hem,
Die ook wat geeft naast wat Hij vraagt,
staan we in 't Verbond. Naast het verbonds-
ambt zijn er ook verbondsweldaden. Kan
iemand aan het Avondmaal gaan als hij
niet weet, deel te hebben aan het heil in
Christus? Of moet hij ambtelijk gaan wijl
bij als lidmaat geroepen wordt? Hier zitten
we altijd met een paradox, waar we rede-
neerende niet uitkomen.
Ds. S. J. Post, van Axel, miste de na
druk, die gelegd moet worden op het woord,
dat we bij Doop en Avondmaal geven. Daar
aan legt Gods Woord ons vast.
Ds K. Bakker, van Lutten aan de Do-
demsvaart, herinnerde aan de commissie,
die de classis Dolikum voor dertig jaar ter
zake benoemde. Spr. ervaart, dat het toch
niet zoo leeft in de Gemeente als hier heden
beweerd wordt. Er is niets moeilijker te
cateohiseeren dan Verbond en Sacramenten.
Als we zeggen hoe de Gemeente moet zijn,
antwoordt zij: ja, maar we moeten éérst iets
worden.
Ds D. v. D ij k, van I-Iollum op Ameland,
kon het niet eens zijn met de eerste stelling
van den ref. Er is, naar apr's meening een
dieper verschil dan van accent.
Dr C. G. Berkouiver, van Watergraafs
meer, wilde iets weten over de beteekenis
van de verzegeling van den Doop. Spr. wil
de ook iets meer hooren over het Verbond
en het heil in Christus, al erkent spr. hier
geen dualisme. Ze moeten samenhangen,
maar wat domineert nu? Ook over stel
ling 8 stelde spr. een vraag: Waar liggen
hier de grenzen? Moeten we het niet meer
zoeken in de Verbondsbelofte'?
Ds J. de Vries, van Sohoondijke, voelt
dezelfde bezwaren als Ds Bakker, naar hij
nader uiteenzette. Moeten we die tijdperken
in de kerkhistorie, waarin de leer van het
Verbond niet op den voorgrond stond, als
van minderen bloei beschouwen?
Hierna diende Dr Sietsma van
Repliek
Ds Erin ga moet de versterking van 't
geloof van ouders en Gemeente als leer
laten varen. Anders zou men eigenlijk
ouders en Gemeente moeten doopen. De
Doop blijft een element, waarop we ons ons
geheele lev eb mogen beroepen. De mogelijk
heid, dat de H. Geest 't geloofsvermogen door
den Doop hij het kind versterkt, mogen we
niet uitsluiten. D s D i e m e r, het referaat
onderschrijvend, ging toch een geheel an
deren kant op dan spr. We moeten 'Ver
bond en uitverkiezing niet idéntificeeren
al sluiten ze elkander niet uit. Spr. wees
op het standpunt, dat Paulus hier inneemt:
Paulus spreekt de Gemeente in haar geheel
toe.
Spr. w.jj Dr Impeta gaarne het woord
„Verbondsmethodisme" cadeau doen en niet
varen in Wissiaansche wateren. Spr. be
doelt, de absoluteering van het Verbond.
Het „als" dat sommige sprekers doen hoo
ren, acht spr. gansch niet Schriftuurlijk
We hebben daarmede niéts te maken. De
eenige grond, die we hebben is als de bon
delingen straks zeggen, dat zij aan de ken
nis des Heeren geen lust hebben. Als God
een kind in het Verbond jong wegneemt is
het zalig op grond van •Zijn Woord en be
lofte. Dit heeft met kinderpsychologie niets
te maken. De Synode van Middelburg (1933)
is door het aannemen van het rapport-Aal-
ders inzake de tucht over doopleden in
feite teruggekomen op de beslissing van de
Synode van Leeuwarden (1920). Het doop
lid is krachtens het Verbond gehouden te
komen tot belijdenis des geloofs. Spr. miste
de tijd om het referaat uit te dijen met een
breede beschouwing over den Bondsvloek
Metteraard moet ook daarop nadruk gelegd,
maar men bedenke, dat het toch een Ver
bond der genade is. Tégen de conclusie van
Ds Delleman moet spr. bezwaar maken.
De kwestie van de aangenomen kinderen
is een moeilijke. God maakt een Verbond
met ons en ons zaad, niet met ons en
aangenomen kinderen. God geeft werkelijk
in hét Verbond Christus met al Zijn wel
daden. Spr. merkt Ds v. D ij k (Groningen)
op in de verste verte niet met de beschou
wing van Ds Littooy mee te gaan. We moe
ten do belijdenis doen als gevolg van het
aannemen van de schatten in Christus. God
zegt niet: doet belijdenis, maar: gelooft! Be
lijdenis niet doen als hét zeggen van een
formule, maar als het aanvaarden van God
en Zijn Verbond in een waarachtig geloof.
We doen geen belijdenis van ons zelf, noch
van onze geloofsbelijdeniservaring, maar
komen, steunende op God en geloovende in
Zijn Woord. Daarom moet de prediking op
wekken tot trouw. De geheele Bergrede is
Verbondsprediking: juister gezegd: Ver-
bondsopenbaring. Spr. trok geen lijnen in
strijd met de Schrift, Als God zegt: Wéés,
mogen wij niet speculeeren en zeggen: Maar
ik moet eerst worden. Elke onzekerheid,
waarin we leven, is een tékort doen atar.
Gods trouw. De paradoxen, die Ds v. Dijk
(Groningen) gaf, zijn gansch geen Barthiaan
sche. Natuurlijk zijn er paradoxen, maar
dat komt door onze kortzichtigheid. Wij
zijn vaak stumperds, dié groote stukken
van Gods schatten in kortzichtigheid niet
zien en dies venvaarloozen. De tijdperken,
dat de leer van het Verbond niet actueel
was, waren niet van minderen bloei, maar
merkwaardig is, dat in tijden van minde
ren bloei ook hét Verbond minder op den
voorgrond stond. (Applaus).
De Voorzitter dankte den referent
voor zijn helder betoog in een tijd, waarin
't Verbond al meer op den voorgrond treedt
Het réferaat zal in druk verschijnen.
Hierna sloot de' V o o r z i 11 e r de morgen
vergadering.
DE SLOTZITTING
Discussie referaat Dr Haverkate
Te kwart over één uur ving de slotzitting
aan. Het woord was nu aan Dr J. H. Ha
verkate, van Ermelo, om te referéeren
over „Won dergenezingen", waarvan we
eveneens reeds gisteren verslag gaven.
D s Mulder (Leeuwarden) merkte op,
dat er tu&schen medici en predikanten een
betere verhouding gekomen is. In de laatste
tijd wordt die naar spr's inzicht door
eersten meer gezocht Spr. wil echter graag
weten: wat verstaat referent onder de ziel
en wat onder de reconstrueerende werking
van de ziel op het liohiaam.
Ds. Broekstra (Rijnslburg) vroeg of *t
niet al te veel generaliseerend is gezegd, dat
de ziel o verkeersellende invloeden heeft. Spr
denkt bijv. aan een beenbreuk. Is het ook
vol te houden om Lourdes en Möttlingen
naast elkaar te zetten? Is liet ook vol te
houden, dat allé bovennatuurlijke invloed,
ook van den booze, is buitengesloten? Heeft
ook het geloof in God geen invloed? Spr.
gaf in dat verhand een wonder voorval uit
het leven van prof. Lindeboom. Mogen pre
dikanten, als het hun gevraagd wordt, ad-
viseeren tot een bezoek aan een kwakzalver?
Ds 1-Ioek (Enlkhuizen) herinnerde aan
do wonderlijke genézingen, die de oude
Blumhardt, volgens de verhalen, heeft af
gebeden, Hoe oordeelt ref. daarover. Is het
feit, dat vele geneesheeren zulke materia
listen en dogmatisten zijn, niet vaak van
verkeerden invloed op de patiënten?
Drie Me wel raad weiten mét hm vrijen tt]d bi 'de POéschvacantie, w\aptfteer thuis men'ige zucht wordt ffeslaakU
Ds los (Siddeburen) vroeg of de gene
zingen door zgn. gezonidbidders toe te schrij
ven zijn aan het menschelijk geloof of aan
gebedsverhooring. Zijn kleine kinderen hier
van geheel uitgesloten, of kunnen hun
ouders met hen dien weg gaan.
Ds Van Dijk (Ameiand) vroeg, wat (het
zakelijk verschil is tusschen .geloof" in 't
verband, dat de' referent noemde en sug
gestie. Hebben wij geen recht om het „ge
loof" van Möttlingen en Lourdes bijgeloof
te noemen en de Maria-aanlbidding te Lour
des afgoderij?
Dr Bos (Wilnis) vroeg, hoe het met de
genezingen bij diéren gaat. Daar ontbreekt
de ziel. Spr. vroeg voorts naai' het verschil
tusschen de wonderen van de toovenaars van
Farao en die van Mozes. dé duiveluitwerpin-
gen door de goden en die door den Heiland.
Ds. v. H alsema (Ermelo) informeer
de, of de referent wissélwerking aanneemt
tusschen het zaligmakend geloof en het
menschelijk geloof ter genezing. Kan dit
laatste hij een wedér-geborene sterker wer
ken dan bij een niet-wedergéborene
Ds. Scihop (Bufssum) meent, dat in
Möttlingen en Lourdes hét principe toch
verschil. In Lourdes gaat het om wat Ma
ria doet. In Möttlingen om wat Jezus
Christus doet. Is het uitgesloten, dat Dien3
maoht daar geopenbaard wordt?
Moet men altijd dé middelen gebruiken?
Spr. verhaalt een geval van een broeder,
die' van een maagzweer genas zonder ope
ratie. Is het nu verkeerd, dat die man de
middelen niet gebruikt heeft?
Is het uitgesloten, dat de gave der ge
zondmaking, waarvan in dén Corinthen-
brief gesproken wordt, ook nu wordt uitge
deeld?
Dr. Impeta (Kampen) wees er op, dat
er op ziekbedden geestelijke wonderen ge
beuren. Een moderne dokter verklaart dat
menschelijk en materialistisch,. Wordt er nu
niet een brug geslagen als wij die lichame
lijke genezingen uit menschelijk geloof gaan
verklaren?
De ziekte mogen we toch niet als een zui
ver menschelijk iets opvatten. Dat is toch
een straf, een daad Gods. Kan puur men
schelijk geloof daar tegen, in wei-ken? Als
God door dat geloof werkt, kan hij dan niet
rechtstreeks door een wonder wérken?
Dr. Haverkate verklaarde, dat hij
als medicus zijn onderwérp benaderd heeft,
niet als theoloog. Dan komt hij tot de
vraag: moet hij bij een wonderlijke gene
zing zien een bijzondere werking van Gods
almacht. Spr. heeft ei' op gewezen, dat die
genezingen zijn te verklaren uit natuurlij
ke factoren. Die zijn stoffelijk en geestelijk.
Vroeger was de geneeskunde' zuiver materia
listisch en moest er altijd iets voorgeschre
ven worden. Sindsdien is er meer waar
ring voor dé psychische factoren.
Spr. begeeft zich niet op het terrein van
Prof. Waterink. Als Christelijk medicus
zegt spr. echter, dat dé ziel het onstoffelijk
onsterfelijk en ook het werkende deel van
den mensch is. Ook bij een beenbréuk is
het de Ixniwmeester, in den mensch, die de
deelen, dié netjes aan elkaar zijn, weer aan
een hecht. De ziel, die werkt tot opbouw en
instandhouding van het lichaam is dezelfde,
die bij het sterven het lichaam verlaat.
Dan gaat het. liohaam ook onder.
Bij een ziekbed moeten we biddén, om
dat God het van ons eischt. Maar niet om
het gebed te gebruiken als een soort too-
vermiddel. Als e:r genezing na gebed komt
is er geen causale rélatie. God zou toch ge
holpen hebben. Als geneesheer heeft spr. dé
vraag: welken invloed heeft een geloovig
gebed op <ien patiënt. Die invloed is groot.
Het heeft een kalmeerenden invloed. Want
niets is voor 'den patiënt zoo verderfelijk
als vrees en twijfel.
De gav-e dei- gezondmaking spr. déelt
die meening met verschillende theologen
is beperkt tot den apostolischen tijd.
Spr. wil de theologie vragen: gebeuren
er nu nog wonderen, uitgenomen dan die
op géestelijk gebied?
Als spr. Möttlingen en Lourdes naast
elkaar plaatste, beteekent dat niet, dat spr.
geen onderscheid -ziet. Maar in beide werkt
dezelfde factor.
Bij één der genezingen, door Blumhardt,
die spr. bestudeerde, méende hij op te mer
ken, dat de betrokken patiënt typisch een
medium is.
Een dier heeft ook eën ziel, zij het dan
een andere dan dié van een mensch.
Onder luid applaus bracht de voorzitter
Dr. Haverkate hartelijk dank.
Prof. Grosheide sprak een slotwoord.
Na dankgebed -door Ds. Ploos va
Amst-el wérd de .vergadering gesloten.
In 1934
aan polishouders
uitgekeerd.
,15 millioen gulden
Mr P. Dieleman
CHR. KWEEKSCHOOL
MIDDELBURG
Heden is het 25-jarig
bestaan herdacht
Mr. Dieleman spreekt de
jeestrede uit
Hedenmiddag werd ïn het Schutters
hof te Middelburg een drukbezochte sa
menkomst gehouden ter viering van het
25-jarig bestaan der Chr. Kweekschool
aldaar. In deze bijeenkomst sprak de
voorzitter van het bestuur de heer Mr.
P. Di e 1 em an,„een feestrede uit.
Een belangrijke periode, aldus Mr. D
Ieman, ligt achter
fundatie, van kin
derziekten, van po-
sitieverwerving. Een
kweekschool voor
onderwijzers dient
niet alleen om ken
nis bij te brengen,
maar ook voor ka-
x-aktervorming, voor
de vorming van den
mensch. Het gaat
om de vraag wie
stuurman zal zijn,
wij of Christus. Een
kweekschool voor
a.s. onderwijzers is^
daarom van zoo
groote beteekenis, omdat daar menschen
gevormd moeten worden voor het moeilijk
ste werk dat er is: de vorming der kinde
ren, de jeugd van ons volk.
Deze kweekschool is opgericht in 1910,
dus na de groote heftigheid van den school
strijd, waarin het ging om de geestelijke
goederen van ons volk. Financieel was die
oprichting mogelijk. Er was behoefte aan
meer dan een normaalschool opleiding. Men
verkeerde nog volop in het tijdperk dei-
technische beschaving. De karaktervorming,
gevolg van de geest der 19e eeuw werd ver
waarloosd. Intellectueele ontwikkelihg stond
op den voorgrond. Maar technische
heid levert een gevaar op als daarmee niet
gepaard gaat geestelijke en zedelijke, diep-
godsdienstige cultuur. Wanneer niet tegelijk
het zieleleven wordt verzorgd, stort de be
schaving ineen. Heel onze tijd staat in het
teeken.yan den haast,
Toen. de kweekschool werd opgericht
vierde de abstracte theorie nog hoogtij.
Daar,op., moest deze kweekschool reagee-
reii. Aan haar werden direct dus hooge
eischén gesteld. Ze heeft zich dadelijk
geplaatst in het concrete leven en streef
de naar een werkelijke opvoeding, naar
geloof en vertrouwen, naar gemeenschap
met God. Haar oprichting was een daad.
Ze werd een zegen voor velen. Ook in
onzen tijd moeten we terug tot ootmoed
en liefde, tot een opvoeding tot Christus
en niet tot het Christendom.
Spr. gaf hierna in den breede het ontstaan
en de historie der school weer. Een com
missie heeft gedurende enkele jaren de .op
richting voorbereid. Op 14 Aug. 1907 begon
de commissie met haar arbeid. Vele moei
lijkheden moesten overwonnen, vooral over
den grondslag der vereen. Met meerderheid
van stemmen werd de Geref. grondslag ge
kozen. Verschillende malen werd met de
schoolbesturen vergaderd. De Chr. normaal
school kan worden overgenomen. Op 15 Oct
1909 werd de vereen, opgericht.'Op 26 No'
1909 werd liet bestuur geconstitueerd. Tot
ROFFELR1JMEN
GEEF, ZE DE VRIJHEID!
Misschien hen je wat achterlijk
En heh je niet vernomen
Dat we nu zéker binnenkort
Uit de ellende komen
We zijn het achteruitslaan moe,
We willen voorwaarts stoomen,
Met volle kracht, en Rood heeft er
De leiding hij genomen.
't Plan van de Arbeid is gereed,
Althans in groote lijnen,
(De cijfers zullen tegen de
Verkiezingen verschijnen!
Dat zal de crisis eens-voorgoed
Uit Holland doen verdwijnen
En brengen duurzaam werk en brood
En welvaart voor de kleinen.
Dat zal een einde maken aan
Der werkeloozen rampen,
De zorg waarmee de middenstand
En boer nu heeft te kampen,
Het zal de arbeid uit de grond
En uit het water stampen,
En vreedzaam zal de werker weer
Zijn pijpje kunnen dampen.
Geen mensch zal meer om steun gaan
De werkéloozenkassen, naar,
En niemand hoeft meer aan zijn beurs
Zijn leven aan te passen,
En nimmer zal een crisis weer
Het vaderland verrassen,
Want daar zal de S.D.A.P.
Terdege voor oppassen.
Wat zeg je, achterlijke mensch,
Van zulke goede tijding?
Wie laat niet graag de vinders van
Zoo'n prachtig Plan de leiding?
Wie ziet niet met bewondering
Zoo'n snelle voorwaartsschrijding?
Een driemaal driewerf Vrijheid! voor
Zoo'n prachtstuk volksmisleiding!
(Nadruk verboden.) LEO LENS.
directeur werd benoemd de heer C. Weedsü
Ook leeraren werden benoemd. Spr. felici
teert den heer W. de Graaf die al deze 25
jaar leeraar in gymnastiek aan de school
is geweest. Op 29 April 1910 werden direc
teur en leeraren geïnstalleerd en op 1 Mei
d.a.v. begonnen de lessen en eindigden dia
aan de Chr. normaalschool. Verder memo
reerde Spr. de verschillende mutaties onder
het personeel. De eerste directeur en onder
directeur, de heeren C. Weeda en A. Rade
maker zijn reeds overleden.
Eerst werd les gegeven in een school op
de Wal, maar op 30 Jan. 1911 kon het nieu
we gebouw aan de Heerengracht worden gei
opend.
Dp school marcheert nu goed. Over de re
sultaten van het onderwijs mag men tevre
den zijn. Ze is van groote beteekenis voor
de provincie en voor het vaderland geweest,
Gods Geest beziele bestuur, leeraren en
leerlingen.
Bü 2 patjes A:7PsROM\ pudding GRATIS proefzakje A. JP'AMANDELTJES pudding
TIJDELIJKE RECLAME PUDDINGFABRIEK A. J. POLAK, GRONINGEN
De strijd tusschen twee symbolen
door Mr P. BORST
yii
Drie andere voorbeelden
Nog een paai' voorbeelden, die ons misschien minder sympa
thiek zijn. In de Missisippi-Vallei zijn boeken van Darwin ver
brand door Baptisten-dominees, omstuwd door een juichende
inienigte.
William Teeling verhaalt van een reis naar een dorpje
ïn het hart van Yowa, het Middenwesten. „U kunt geen kamer
krijgen voor dit weekend", zei men hem. „Wij nemen geen
gasten van Zaterdag tot Maandag en wij dienen geen maaltijden
op op Zondag".
Een jonge Amerikaan vertelde imlj op de boot, dat hij door
de staat Kansas had gereisd en dat hij vergeefs trachtte een
pakje cigaretten te koopen. Of het waar is, weet ik niet, maar
yolgens hem was de verkoop van cigaretten aldaar wegens
strijd tegen godsdienst en zeden verboden.
Een christelijk stempel op het publieke leven
Het beste antwoord op de vraag, of Amerika een Christelijke
staat kan worden genoemd, heb ik gevonden in een artikel van
Dr. van Lonkhuyzen in „Antirevolutionaire staatkunde". Deze
uitnemende kenner van Amerika, die zooveel lange jaren heelt
kunnen aanschouwen, hetgeen mij slechts 4 weken was gegund,
wijst er uitdrukkelijk op, dat inderdaad Amerika een Christelijk
land schijnt te zijn.
Voor ons is deze vraag gewichtig. Zou inderdaad het Christelijk
element aldaar een levenwekkende kracht vormen in staat en
maatschappij, dan zou ook ons oordeel over de N.R.A. gemakke
lijker kunnen worden gevormd. Dan zouden wij slechts hebben
te vragen of deze levenwekkende kracht zich in de politiek van
Roosevelt positief heeft geopenbaard, dan wel of zij zich daar
tegenover heeft gesteld. Zoo eenvoudig is de kwestie echter niet.
.VI stond in ons nummer vaa 24 April.
Wij trachten daarom voorloopig aan de hand van de uiteenzet
tingen van Dr. Van Lonkhuyzen nader inzicht te verkrijgen.
Op het publieke leven van Amerika rust inderdaad nog een
Christelijk stempel. De openbare school heeft bijna overal een
Christelijk tintje. In 1930 werd in elf staten de bijbel krachtens
wettelijk voorschrift dagelijks op de openbare school gelezen.
In 15 andere staten was dit gebruikelijk al schreef de wet het
niet voor. Leest of hoort men een presidentieele boodschap of
een toespraak van een gouverneur (hoofd van een der staten)
dan klinkt het niet vreemd, dat de naam des Heeren daarbij
wordt aangeroepen. Bij officieele plechtigheden wordt .veelal
Gods Naam niet vergeten.
De grondtoon van het volkskarakter
Hoe komt dit? Zijn alle Amerikanen Ghristelijke Heden?
Neen, verre van dat. Het is een nagloeien van het licht, dat
Sn een vroegere historie over dit land heeft geschenen. Het
Christelijk volkskarakter van Amerika is historisch te verkla
ren. Zooals ook Kuyper dit voor Nederland heeft geformuleerd
toen hij sprak over den grondtoon van ons volkskarakter.
Het verschil tusschen Nederland en Amerika is, dat de
Fransohe revolutie ginds minder van die oude Christelijke kern
heeft weggevaagd dan bij ons. In den Amerikaansohen Vrijheids
oorlog, toen de Oostelijke staten van Amerika in 1776 hun on
afhankelijkheid op Engeland veroverden, waren de Franschen
hun dikke vrienden. Maar het Fransche revolutiebeginsel, ont
kenning van God en ontkenning van elk gezag, accepteerden
zij niet. Het staatsleven bleef in zijn uitoiiijken vorm positief
Christelijk.
De Pilgrim!athers
De eerste vestigingen in Amerika bestonden uit geloovige
Protestantsche pioniers. In 1620 reisde een groep van Leiden
naar Delfshaven, ging daar scheep naar Plymouth in Engeland
en vandaar werd de tocht op de „Mayflower" naar Amerika
voortgezet. Het waren de Pilgrimfathers. Vanuit Engeland
waren het de lieden, die niet wilden hukken voor de staatskerk*
De staat heeft ons vrijheid te laten, ook in religieuze zaken,
beleden ze. Doze groep Pilgrimfathers hebben het stempel gezet
op het Amerikaansche leven. Het is een machtig bewijs, hoe
•een klein hoopje onaanzienlijke menschen een beslissenden
invloed kan uitoefenen over een wereldrijk. Want die ge-
dachtemvereld van de Pilgrimfathers openbaart zich nog heden
in menig kenmerk van het Amerikaansche volk. Allereerst in het
positief Christelijk karakter, waarvan wij nog altijd de sporen
in het publieke leven kunnen terugvinden. Ten tweede in het
verzet tegen staatsbemoeiing. Onafhankelijk willen we zijn, we
wenschen geen centrale staatsmacht, die oais belemmert. De
staat moet ons vrij laten. Onder erkenning van Gods souverei-
niteit, zullen wij in het aardsche leven onszelf helpen. Die fiere
en vrome pioniersgeest heeft tot op heden over het wezen van
Amerika beslist. Beslist in dezen zin, dat overal de individua
listische trek zich vertoont. Ook in ongunstigen zin. Geen ge
bondenheid aan een sterk centraal, gezag. Vrijheid van iedere
staat, vaai iedere stad en van ieder dorp om te doen wat hij
wil. Vrijheid voor de grootwerkgevers om zich te ontplooien,
met de zelfde voortvarendheid en doortastendheid als de oude
pioniers, wegvagend alle belemmeringen om zich heen. Als in
zoo'n land de president tracht een sociaal-economische ordening
in te voeren (de N.R.A.)moet dat tot worsteling leiden. Het
vormt immers een radicale breuk met de historische traditie
van de vroegste pioniers, niet met de traditie in godsdienstigen
zin, maar met de consequenties, die men er voor het staatkundig
leven, uit heeft getrokken.
De Puriteinen
Eenige jaren na de Pilgrimfathers zijn de Puriteinen naar
Amerika gekomen. Die waren niet, zooals hun voorgangers, uit
de Engelsohe staatskerk getfeden; zij behoorden tot de protes-
Dit is een station één verdieping boven de straat. Ook de rails
zijn één etage hoog. Het is de ,;Elevaled", de lucht-spoprwea.
Een uitgebreid net zorgt voor. het oervoer naar en door de ci'tu
van New-York.
teerende minderheid. Men zou hen kunnen vergelijken met de
Gereformeerden in de Hervormde Kerk, terwijl de Pilgrimfathers
dan de „afgescheidenen" zouden moeten heeten. Deze Puriteinen
hebben zich in New Engeland (Boston) gevestigd. Zij waren, in
tegenstelling met de Pilgrimfathers, welgesteld. Hun aantal was
groot. Toch hebben ze hun begrippen omtrent staats- en kerk
inrichting overgenomen van de Pilgrimfathers, en waar- de
laatsten sterk onder den invloed waren van hetgeen in Nederland
bestond, is dus de historische kern van het Amerikaansche
staatsbestel in belangrijke mate beïnvloed door wat in de Re
publiek der Vereenigde Nederlanden was gegroeid.
Ziellier de historische achtergrond van het Amerikaansche
volk. Puriteinen en Pilgrimfathers. Bewust positieve Protestan
ten, ja Calvinisten. Een staatsinrichting, $e naar het voorbeeld
van de Nederlaodsche republiek, en onder de schrik voor het
machtsmisbruik der Engelsche koningen, zooveel mogelijk op
staatsonthouding is gericht
Slechte kerkgangers met geeseling gestraft
Eén ding is er echter waar de Amerikaansche vaderen geen
staatsbemoeiing vreesden. Dat was in godsdienstzaken, nu zij
immers zelf de religie, die zij wenschten, konden uitoefenen Hun
meening was, dat de staat het ware geloof bij de onderdanen
moest handhaven. Iemand in Virginia, die een maand niet ter
kerke geweest was zonder wettige reden van verhindering werd
beboet. Bij weigering om te betalen, werd hij gegeseld, „óp den
naakten rug tien slagen, wel opgelegd". In enkele staten werden
de wetten van Mozes als bindende regel voor de rechtspleging
ingevoerd.
Sabbatisme en Biblicisme. Onverdraagzaamheid tegenover
andere gezindten. Het heelt ook in Amerika veel strijd gekost
vóór het beginsel van de gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid
had gezegevierd.
Zullen wij de Amerikaansche voortrekkers er om belachelijk
maken? Dat zou wel zeer onverstandig zijn. Is niet het probleem
van de Christelijke staat ook bij ons voortdurend in het geding?
Wat heelt Dr. Kuyper moeten vechten voor het beginsel van de
scheiding tusschen Kerk en Staat! En is niet als verzet tegen
Kuypers leer de actie van Lingbekianen en Kerstenianen Óen
politiek strijdpunt van den huidigen dag?
Hoe dit zij, de Amerikanen meenden hun „art. 36" zoo te
moeten toepassen, dat straf werd bedreigd tegenover dengen e
die niet «aar de kerk ging. Maar in de Grondwet, die zij onder'
leiding van Washington in de Onafhankolijkhedsoorlog ont-
-TaQ *W™t#n eolsdienstoclenins