ZATERDAG 20 APRIL 1935
VIERDE BLAD PAG.W
Brussels Wereldtentoonstelling
Een wereld die in wording is
Mooie toekomstbeloften
Op uitnoodiging van het Uitvoerend Co
mité, dat te Brussel de Algemccne Wereld
tentoonstelling 1935 voorbereidt, heeft de
Nederlandsche pers in de afgeloopen week
een bezoek gebracht aan de Belgische hoofd,
stad, om eens in oogenschouw te nemen hoe
ginds met man en macht gewerkt wordt aan
de uitvoering van grootsche plannen, welke
ln de komende maanden de aandacht der
gehecle wereld op België zullen samentrek
ken. Zooals men weet is Brussel heel mooi
gelegen op een heuvelachtigen bodem, die
schilderachtige vergezichten biedt. Het ter
rein der expositie, de zoogenaamde Osseg-
hem-Wijk, bij het Koninklijk Park van La
ken, heeft eveneens een zeer geacciden
teerd karakter. Het loopt glooiend op en op
het hoogste punt, rond een zeer uitgestrekt
plein, domineeren hier de groote tentoon
stellingspaleizen, een indrukwekkend com
plex, dat van duurzame materialen is opge
trokken, en dat de bestemming heeft, ook
na sluiting der wereldtentoonstelling, een
rol te spelen in het Brusselsche leven. Im
mers zullen zij dan de hallen van het Jubel-
.park vervangen, en voor de Brusselsche
Jaarbeurs en voor periodieke tentoonstellin
gen een idealë gelegenheid bieden.
Van de grootte van deze drie in modernen
geest opgetrokken gebouwen krijgt men eeni-
gen indruk, zoo men weet, dat de Middenhal
S7 M. breed is, 31 M. hoog, en een lengte
heeft van 150 M. De strenge, opgaande lij
nen van het front van dit gebouw en de
opstapeling van zijn galerijen spreken van
een veelheid, die tot eenheid werd bedwon
gen. Prof. J. van Neck, de bouwheer van
dit moderne monument van glas en licht,
heeft met dit grootsche bouwwerk, dat heel
het 110 II.A. groote terrein domineert, zijn
stempel op deze tentoonstelling gedrukt. Ook
de beide andere Hallen, links en rechts van
dit centrale paleis gelegen, met een front
breedte van elk 65 M., ondersteunen den
indruk van soberheid en kracht, welke hier
werd bereikt. Ze zijn omringd door grasvel
den cn bloembedden, die reeds thans een
fleurige noot bieden, en die tusschen de
strenge statigheid dezer grootsche complexen
vriendelijk en kleurig aandoen.
Staat men hier op dit hoogste punt, dan
overziet men niet alleen het tentoonstellings
terrein, met zijn langs de hellingen ver
spreide 140 paleizen en paviljoenen, die door
liun verschillend niveau stuk voor stuk in
het oog vallen, maar men heeft eveneens
bij helder weer een omvattenden blik op de
stad en de voorsteden.
Ontzaglijk veel arbeid heeft men moeten
verrichten, om de Osseghemhoogte voor de
wereldtentoonstelling geschikt te maken.
Niet minder dan vijftienhonderd duizend
kubieke meter grond moest worden verzet,
SOOO meter wegen werden aangelegd, om van
de aanleg van beplantingen, riolen, gas,
water, electriciteit enz. maar te zwijgen.
Geen wonder dat de terreinen, toen wij ze
bezochten, nog een zeer chaotischen aanblik
boden. Juist door het heuvelachtige karak
ter van den bodem, waardoor heel het ter
rein voor den blik openligt, kreeg men bij
ons bezoek nog zeer sterk den indruk, dat
men nog stond voor een wereld in wording.
Overal werd nog met een koortsachtigen
ijver gebouwd aan het optrekken der pa
viljoenen, die zich in verschillende stadia
van afbouw aan het oog vertoonden, som
mige nog als een skeletwerk tegen de lucht
staande, andere in uiterste omtrekken ge
reed, weer andere wier uiterlijk door
beeldhouwer en decorateur reeds bezig was
den finishing touch te verkrijgen. Overbodig,
hier op te merken, dat de inwendige inrich
ting nog geheel en al haar beslag moest krij
gen, zoodat nog slechts te gissen viel, hoe
de aanblik zal wezen, als eenipaal de geheele
organisatie zal zijn voltooid. Nu was het nog
een af- en aanrijden van zware vrachtauto's
over den roodachtigen, van regen doorweek
ten grond, door de eindelooze transporten
met diepe voren doorwoeld.
Ons eigen paviljoen maakte reeds thans
een goeden indruk. Ir. D. Roosenburg, van
Den Haag, die het ontwierp, maakte het,
met zijn rustige vlakken, en zijn slanken,
veertig meter hoogen toren, tot een goed
specimen van hedendaagsche Nederlandsche
bouwkunst. Het bestaat uit ijzerconstructie,
bekleed met een nieuw materiaal, namelijk
platen van geperste houtwol, die zich zeer
goed voor decoratieve sier leenen, waarvan
Charles Eyck, Joop Nicolas en Prof.
Herman Rosse dan ook een goed gebruik
hebben gemaakt, al zal over het al of niet
geslaagde van hun wandschilderingen ver
moedelijk wel eenig verschil van meening
bestaan.
De hoofdzaal bestaat uit drie afdeelingen
die op verschillend niveau zijn gelegen, daar
men van het geaccidenteerde terrein zeer
handig partij heeft getrokken. Binnentreden
de ziet men die drie afdeelingen, oploopend
in elkanders verlengde liggen.
door personeel in landelijke kleederdrachten,
hetgeen door de buitcnlandsche bezoekers
pittoresk en interessant zal worden gevon
den, doch o. i. niet een juistcn kijk op
ons Nederlanders zal bevorderen. Hebben
wij niet reeds te lang als boeren en boerin
nen op klompen te boek gestaan?
Het is nog niet doenlijk, thans meer in
bijzonderheden een denkbeeld te geven, wat
de Brusselsche tentoonstelling alles aan te
bieden heeft. Daarvoor verkeert alles nog te
zeer in een stadium van voorbereiding. Wel
kunnen wij nu reeds zeggen, dat bijvoor
beeld het Congo-paviljoen er zeer exotisch
uitziet, ongeveer in dezelfde stijl, als de
Congo-inzending op de Koloniale Tentoon
stelling te Parijs. Het Paleis van Overzeesch
Frankrijk, met zijn ongenaakbare blanke
beschikbaar. De prijs bedraagt 10 cent voor
8 stuks.
In de distributielokalen: Hemsterhuisstr.
154, Wilhelmina van Pruisenstraat 58,
Schepradstraat 3; Hasebroekstraat 125,
Fisherstraat 100, van Swindenstraat 10 a
cn Duinstraat 57 kan éénmaal per week te
gelijk met liet afhalen van groenten, voor
10 cent een bon worden gekocht, tegen in
levering waarvan wekelijks op Maandag,
Woensdag of "Vrijdag tusschen 9Vó en 4 uur
in het distributielokaal Hemsterhuisstraat
154 acht haringen kunnen worden afgehaald.
Cursus voor luchtbescherming
Op 3 en 4 Mei in Den Haag
De studievereeniging voor luchtbescher
ming heeft op 3 en 4 Mei a.s. in het gebouw
van het Kon. Instituut voor Ingenieurs geor
ganiseerd een cursus voor luchtbescherming.
Nadat de voorzitter der Studievereeniging,
de heer P. L. de Gaay Fortman, burgemees
ter van Dordrecht, zal een aantal sprekers
verschillende onderwerpen bespreken.
Het eerst is aan de orde het onderwerp:
luchtaanvallen, inleider le luit.-waarnemer
P. L. de Broekert van de Luchtvaartafdee-
ling Soesterberg; vervolgens wordt behan
deld het onderwerp: Luchtverdediging en
Luchtbescherming, inleider: majoor der
Luchtdoelartillerie A. J. Maas. Volgende on
derwerpen voor Vrijdag zijn: Inrichting van
gemeentelijke luchtbeschermingsdiensten,
inleider: Kapt. inf. J. H. v. Riesen, werk
zaam op het Bureau Luchtverdediging en
Luchtbescherming van den Generalen Staf,
en: Organisatie van een luchtbeschermings
dienst, inleider: Jhr. ir. C. v. Holthe, bedrijfs
ingenieur bij de Staatsmijnen, te Heerlen.
Ten slotte zullen één of meer films vertoond
worden.
Den volgenden dag, 4 Mei, zijn aan de
Brisantbommen en de bescherming daar
tegen door de inrichting van schuilplaatsen
door kapt. der Genie A. Burgdorffer;
Brandbommen, uitwerking en bestrijding,
door ir. J. W. Menser Bourgognion, adj.-
dir. Gasfabrieken, Nijmegen;
Gifgassen en bescherming daartegen, ii«
leider ir. A. J. der Weduwen, technoloog bij
het Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen,
Zaandam.
De majoor van den Generalen Staf, hoofd
van het bureau Luchtverdediging en Lucht
bescherming, A. J. Schimmel, zal een slot
beschouwing geven.
Des middags heeft bezichtiging plaats van
de schuilplaats tegen luchtaanvallen, Groo
te Markstraat 63-65 te 's-Gravenhage, met
toelichting van den heer A. K. v. Leeuwen,
architect B. N. A.
De Douglassen voor de K.N.I.L.M
Antwoord aan het Kamerlid Westerman
Op de vragen van het Kamerlid Wes
ter m a n, inzake het aanschaffen van Dou-
glas-vliegtuigen voor de K.N.I.L.M., heeft de
Minister van Koloniën o.m. geantwoord:
De K.N.I.L.M. heeft, na zorgvuldig onder
zoek van hetgeen de Nederlandsche indu
strie kon aanbieden of in uitzicht stellen,
de mogelijkheid van deelneming dier in
dustrie aan de vernieuwing harer luchtvloot,
zooveel doenlijk opengehouden, door haar be
stelling in de Vereenigde Staten van Ame
rika van het op korten termijn benoodigd
materieel tot het uiterste te beperken.
Zij acht het niet verantwoord, waar nog
te weinig uitzicht bestaat, dat de Douglas-
'jtoestellen hier te lande vervaardigd worden,
Iden aanvang van de voorgenomen vernieu-
'wing van haar luchtvloot voor onbepaalden
tijd op te schorten en kan evenmin het risi
co, verbonden aan een nieuw type van groo-
ter snelheid, dat niet eerst zijn bruikbaarheid
ten volle bewezen heeft, aanvaarden.
De K.L.M. en West-Indië
De K.L.M-piloten Crijnsen en Dill en de
boordwerktuigkundige De Hartogh zijn
thans per boot naar West-Indië vertrokken;
de werktuigkundige Stolk, die de reis met
de Snip in December naar de West mede-
maakt?. komt weder naar Holland terug. Er
is sprake, met het oog op uitbreiding van
de diensten in West-Indië, de F18 vliegtui
gen, de Oehoe en de Pelikaan resp. in Juni
en December daarheen te zenden.
Tevens ligt het in de bedoeling aldaar ge
bruik te maken van de bekende tweemoto-
rige Sikorsky amphibie-vliegtuigen, in sa
menwerking met de Pan American Airways.
De souvenirs voor de stad Albury
Zullen worden tentoongesteld
Het Alburv Comité te Amsterdam, destijds
opgericht ter aanbieding van een blijvend
Uiver-souvenir aan de stad Albury, heeft ge
meend, ondanks de inmiddels plaats gevon
den Uiver-ramp, toch nog zulk een blijk van
waardeering te moeten schenken.
Daartoe heeft het comité in overleg met
den burgemeester van Albury, den heer A.
Waugh. twee voorwerpen van Nederlandsche
kunstnijverheid laten vervaardigen. De Kon.
Fabriek van gouden en zilveren werken,
Gerritsen en van Kempen te Zeist, heeft een
groote bronzen plaquette gemaakt, met toe-
passelijken tekst, die in een der muren van
WILDE AUTOBUSDIENSTEN
Hooge Raad eischt streng
ingrijpen
Mild vonnis van Gerechtshof
vernietigd
De Hooge Raad heeft Woensdag ar
rest gewezen in de zaak van den
Staat der Nederlanden tegen A. P.
Verdoorn. De heer Verdoorn heeft zich
verzet tegen een maatregel, genomen
door ambtenaren op het Rijkstoezicht
op de Spoorwegen door in kort geding
te gaan bij den President der recht
bank te 's Gravenhage.
De betrokken ambtenaren, optredende
krachtens art. 13 lid 3 der wet op de Open
bare Vervoermiddelen, wilden V. beletten,
een autobusdienst zonder vergunning in
werking te houden. Zij hielden een autobus
aan en lieten de bus naar een andere plaats
brengen. De president der rechtbank achtte
de inbeslagneming ongeoorloofd en gaf de
bus weer vrij. In hooger beroep heeft het Ge
rechtshof te 's Gravenhage dit vonnis be
vestigd.
De advocaat-generaal b.d. Hoogen Raad
mr. Wijnveldt, concludeerde tot vernietiging
van dit arrest en terugwijzing der zaak.
De Hooge Raad heeft thans overwogen, dat
art. 13 der Wet Openbare Vervoermiddelen,
aan de Overheid de bevoegdheid toeken
nende om het zonder vergunning in werking
brengen of houden van een autobusdienst
te beletten, zonder daarbij aan te geven, op
welke wijze dit beletten zal mogen geschie
den, aan de Overheid het recht geeft, ter
bereiking van dat doel die maatregelen toe
te passen, welke als redelijk zijn te beschou-
De door het Hof aangevoerde omstandig
heid dat wel verboden is het zonder ver
gunning in werking brengen en houden van
een autobusdienst, doch niet het houden van
autobussen, waarmede men zoodanige dien
sten uitoefent, brengt nog geenszins mede
zegt de Hooge Raad dat een maatregel
als in dezen genomen, niet zou kunnen zijn
een redelijk middel om aan een verbodeD
autobusdienst een einde te maken.
Ten slotte zegt de Hooge Raad, dat, nu
derhalve de grond, waarop het Hof, zonder
verder onderzoek heeft aangenomen, dat de
Overheid in dezen de haar bij de \yet toe
gekende bevoegdheid heeft overschreden,
niet juist is, de bestreden beslissing niet
kan worden gehandhaafd.
De Hooge Raad heeft alzoo het arrest
vernietigd en de zaak terugverwezen naar
het Gerechtshof te 's Gravenhage ten einde
met inachtneming van deze uitspraak, ver
der te worden behandeld en beslist.
het gemeentehuis van Albury zal worden in
gemetseld. Een duplicaat van deze plaquette
is aan de K.L.M. aangeboden.
De N.V. As. Bonnebakker Azn. te Amster
dam heeft een tot in de kleinste details ge
trouw model van de Uiver in zilver, dat
eveneens voor het stadhuis van Albury be
stemd is, vervaardigd. I
De plaquette wordt dezer dagen naar
Australië verzonden. De zilveren Uiver blijft
voorloopig hier, teneinde aan den heer
Waugh, die te kennen heeft gegeven om
streeks Juni van dit jaar ons land te willen
bezoeken, persoonlijk te kunnen worden
overhandigd.
Met de directie der K.L.M. is een regeling
gemaakt dank zij welke de bronzen gedenk
plaat en het zilveren Uiver-model achtereen
volgens op haar kantoren te Amsterdam,
Den Haag en Roterdam gedurende ten min
ste een week voor het publiek zullen worden
tentoongesteld.
BATAVIA—AMSTERDAM IN 5 DAGEN
Na een zeer voorspoedige reis is gisteren
avond om tien minuten over zeven op Schip
hol aangekomen de ..Oehoe", die, zooals men
weet, Zondag in verband met een motor
defect van de „Pelikaan" plotseling uit Ba
tavia is vertrokken en die den tocht naar
het moederland in vijf dagen tijds heeft
volbracht.
In vier dagen tijds heeft de „Oehoe" den
afstand CalcuttaAmsterdam afgelegd, een
zeer fraaie prestatie, die intusschen verge
makkelijkt werd door de gunstige weersge
steldheid.
Land- en Tuinbouw.
Sla-export naar Duitschland
stopgezet
HET BETALIN GSCONTIN GENT UITGEPUT
Gisteren heeft de Venlosche veilingvereen.
van regeeringswege mededeeling ontvangen,
dat met ingang van 22 April geen uitvoer-
machtigingen naar Duitschland voor sla (en
ook voor spinazie of witlof) meer mogen wor
den afgegeven, daar het betalingscontingent
voor deze producten is uitgeput.
Op eigen risico mag nog wel geëxporteerd
worden, doch dat is natuurlijk veel te riskant
wat de betaling betreft.
Het meest worden de Limburgsche tuinders
getroffen. Déze hebben zich reeds telegrafisch
tot den minister gewend om etopzettóng va»
de sla-uitvoer ongedaan te maken.
Bloemkweekers crediet-
beschikking
Een kwart millioen credieten voor
bloemkweekers
Blijkens beschikking van den Minister
van Econ. Zaken wordt uit het landbouw
crisisfonds voor credietverleening aan door
de stichting Nederlandsche sierteeltcentrale
erkende bloemkweekers een crediet beschik
baar gesteld van 250.000 gulden. Bepaald is,
dat aan niemand crediet zal worden toege
kend, indien niet komt vast te staan, dat
de verlangde hulp niet of niet op redelijke
voorwaarden bij anderen is te verkrijgen en
dat het bedrijf goed wordt beheerd door
bloemkweekers, die. door buitengewone oeco-
nomische omstandigheden gebrek aan kas
middelen hebben. Voorts zal de administra
tie zoodanig moeten worden gevoerd, dat
de controle op de aanwending van de cre
dieten vanwege de stichting en den crisis-
accountantsdienst mogelijk zal zijn.
Deze credieten zullen behoudens in bijzon
dere gevalen ter beoordeeling van den mi
nister niet meer dan 4000 gulden bedragen.
Vorderingen voor geleverde
Zuivelproducten aan Duitschland
Verefieningscertificaat
De leiding van het Crisis Uitvoer Bureau
deelt in aansluiting op het van de zijde van
het Nederlandsch Clearing Instituut gepu
bliceerde inzake vereffening van vorderin
gen wegens uitvoer van Zuivelproducten
naar Duitschland mede, dat vereffen ingscer-
tificaten alleen geldigheid zullen hebben,
wanneer ten genoege van dit Bureau wordt
bewezen, dat de uitvoer van de daarin ver
melde goederen naar Duitschland daadwer
kelijk plaats heeft.
Aangezien volgens publicatie van het
Nederlandsch Clearing Instituut de betref
fende regeling op 1 April jl. in werking is
getreden, zullen alsnog vereffeningscertifi
caten moeten worden aangevraagd voor
zendingen, welke hebben plaats gehad tus
schen 1 April en heden.
Voor de in de publicatie van het Neder
landsch Clearing Instituut genoemde goede
ren is de uitreiking van vereffeningscerti
ficaten door het Crisis-Uitvoer-Bureau ge
delegeerd aan het Crisis Zuivel Bureau,
Laan van Meerdervoort 84, 's Gravenhage.
Aanvragen voor vcrcffeningscertificaten
en verzoeken om inlichtingen dienen voor
de betreffende goederen te worden gericht
aan genoemden gedelegeerde.
De Boskoopsche
bloemententoonstelling
Zeer druk bezoek Blijft geopend
tot 1 Mei
Minister Marchant heeft gisteren met zijn
echtgenoote een particulier bezoek aan de
Flora te Boskoop gebracht.
De tentoonsteling is gisteren zeer druk
bezocht.
Zooals we reeds meldden blijft deze schit
terende tentoonstelling geopend tot 1 Mei
aanstaande.
PROEFTUIN Z.H. GLASDISTRICT
Blijkens het jaarverslag van den Proeftuin
Z.H. Glasdistrict, gevestigd te Naaldwijk, is
ten spijt van de crisis de proeftuin in het
afgeloopen jaar vooruit gegaan, en hebben
de wortels van deze noodzakelijk voor den
tuinbouw blijkende instelling zich steviger
dan ooit vastgeplant in den bodem van het
Z.H. Glasdistrict.
Het ledental nam o.a. aanzienlijk toe, niet
minder dan 161 leden sloten zich in het afge
loopen jaar aan. Toch staan er nog een
groot aantal kweekers naast de vereeniging.
Hoe vooruitstrevend de Westlandsche tuin
der ook is, hierin schiet hij tekort, en het
slagwoord dat wetenschap en practijk de
hand moeten reiken om tot het gewenschte
doel te komen, schijnt hij nog te betwijfelen.
Het aantal leden is in het afgeloopen jaar
gestegen van 2173 tot 2334. Van den Kring
veilingen Rotterdam, Berkel, Loosduinen
enz. waren hiervan 1506 en van den Bond
West land 708 leden aangesloten.
In het afgeloopen jaar werd de Tuin be
zocht door een groot aantal excursisten ter
wijl ook de tuinders meer dan vroeger van
den Voorlichtingsdienst gebruik maken.
Vooral in den zomer waren en zijn er inte
ressante proeven te zien, waaruit de kwee
kers hun nut kunnen trekken.
Tal van proeven zijn in het afgeloopen
jaar genomen, o.a. ook voor het Meteorolo
gisch Instituut.
Door de bouw van een betonnen druiven-
kas werd in het afgeloopen jaar de moge
lijkheid geschapen verschillende proeven te
nemen met Afrikaansche druivensoorten ten
behoeve van de Nederlandsche cultures.
i
«TT p» -
nm lis A
Het Ned. Paviljoen op de Brusselsche Algemeene Wereldtentoonstelling 1935,
dat op 30 April a.s. door Minister Steen berghe officieel zal worden geopend
torens met kanteelen en zijn Arabische
sfeer belooft eveneens een eerste klas attrac
tie te worden. En dan willen wij nog de
aandacht vestigen op het Paleis der Voe
dingswaren, alwaar men verschillende be
drijven in werking zal kunnen zien, iets wat
altijd buitengewoon interessant is.
Op de Brusselsche Wereldtentoonstelling
zullen o.a. ook Frankrijk met zijn koloniën,
Italië, Letland, Tsjecho-Slowakije, Luxem
burg, Engeland, Noorwegen, Zweden, Brazi
lië, Polen, Denemarken, Chili, Joego-Slavië;
Hongarije, Oostenrijk, Roemenië, Zwitser
land, Turkije, Bulgarije, Portugal, Finland,
Albanië en Griekenland tegenwoordig zijn.
Ook in dezen zin kunnen wij hier dus in
derdaad spreken van een wereld in wor
ding, een bonte, rijk geschakeerde eenheid.
Tenslotte willen wij nog vermelden over
Oud-Brussel. Dat is inderdaad iéts heel bij
zonders, een zeer getrouwe reconstructie van
het Brussel der 18e eeuw, met zijn pleintjes
en straatjes, zijn grachtjes en trapgeveltjes;
een geheele miniatuurstad, welke een opper
vlakte beslaat van bijna vier hectaren.
Van de gelegenheid, dn de Nederland
sche journalisten de Belgis, ie hoofdstad be
zochten, is door den Belgischen Joumalis-
tenbond gebruik gemaakt, hun in het Pers
huis een diner aan te bieden. De voorzitter
van den Belgischen Joumalistenbond, de
heer J. Hoste, heeft aan den disch vrien
delijke woorden gewijd aan de relaties tus
schen de beide landen; de heer Raymond
Vaxelaer e voerde het woord als onder
voorzitter van het Tentoonsitellingscomité.
Namens de Nederlandsche collega's heeft
daarop de heer Burger voor de gastvrije
ontvangst dank gezegd.
Onder de aanwezigen bevonden zich o.a.
Mr H. van Romburgh, consul-generaal
der Nederlanden; de heer K. Ooms. chef
van persdienst van het Ministerie van Bin-
nenlandsche Zaken en Dr. Jhr. van der
Berkhof f.
Den volgenden dag werd nog een rondrit
door de stad gemaakt, waarbij o.a. een be
zoek werd gebracht aan hot fraaie stadhuis
en aan het kloeke gebouw der Nederland
sche legatie.
In de eerste afdeeling vindt men de in
zendingen van het departement van Econo
mische Zaken, alsmede een zeer belangrijke
inzending van het departement van Water
staat, bestaande uit modellen van de groote
Nederlandsche waterwegen en van de Zui
derzeewerken, waarvoor ongetwijfeld groote
belangstelling zal bestaan. De havens van
Rotterdam, Amsterdam, Dordrecht en Vlis-
singen en Schiphol zullen hier eveneens
exposeeren. Verder zullen de steenkolenin-
dustrie, de Koninklijke Nederlandsche Zout-
industrie, de Hoogovens enz. collectief ver
tegenwoordigd zijn; eveneens vindt men hier
de werken van de Nederlandsche Maatschap
pij der Haveninrichtingen, en een collectieve
inzending van de badplaatsen aan de Noord-
:ee.
De middenzaal is toegevallen aan den
Nederlandschen landbouw, tevens zal, om
een vijver, hier een permanente tentoonstel
ling van Nederlandsche planten en bloemen
te bewonderen zijn. De beschikbare ruimte
daarvoor is weliswaar niet zeer groot, maar
men zal de inzendingen steeds ververschen,
en steeds een keurcollecte van het allermooi
ste aan het publiek bieden.
De derde afdeeling der hoofdzaal toont
overzeesch Nederland, zoowel in diorama's
als in statistieken. Verder zijn in deze zaaJ
nog vertegenwoordigd de K.L.M. met zijn
Indië-dienst en de Posterijen. Er is een ca
bine opgesteld, van waaruit het mogelijk zal
zijn met Indië de telefoneeren.
De groote wandschilderingen die Herman
Rosse, Joop Nicolas en Charles Eyck langs
de wanden dezer zaal zullen aanbrengen
zullen ook ongetwijfeld de bewondering der
bezoekers gaande maken.
Ook de kunstbedrijven zullen waarde
volle inzendingen toonen, welke te vinden
zullen zijn in den Eeresalon, alwaar zich
'ook de conterfeitsels van de Nederlandsche
Nobelprijswinnaars zullen bevinden.
Een geheel afzonderlijke zaal is gewijd
aan de Nederlandsche industrie. Scheen het
eerst, dat deze zich geheel afzijdig zou hou
den, thans is de deelneming van dien aard,
dat wij er op zullen kunnen rekenen, dat ook
de Nederlandsche nijverheid op waardige
wijze vertegenwoordigd zal zijn.
Tenslotte vinden wij naast ons hoofdpa-
viljoen nog een geheel apart annex, een
Nederlandsche hoeve, waarin de zuivelin
dustrie den scepter zal zwaaien. Men zal er
proefjes kunnen verkrijgen van het beste,
dat onzen bodem oplevert, en in den leegen
hooiberg zal men een aardig landelijk zit
je vinden. De bediening zal plaats hebben
Goedkoope haring voor
ondersteunden
Met ingang van 24 April a.s. zal ten be
hoeve van de ondersteunden, die voor rund-
vleesch iiï blik in aanmerking komen, ook
goedkoope haring verkrijgbaar worden ge
steld. Per gezin zijn 8 haringen per week
SAAMGEBRACHT
(10
Hola moest hem volgen op al zijn tochten
en hij verliet haar dan alleen, wanneer hij
met het zwaard in de hand, op zijn vijan
den losging. Dan evenwel zorgde uj op de
teede'ste wijze, voor haar veilighili, en hij
pl etste een genoegzame wacht rot haar
beveiliging voor haar tent, tefnvijl een be-,
jamde \rouw haar oppaste en diende.
Ock thans was. zij zoo goed bewaakt ge
veest, en toch had zij, bij het einde van
den strijd, al haar wachters weten te ver
schalken en zij was naar het slagveld ge
sneld, gedreven door een natuurlijke goed
aardigheid, en in de hoop een gewonde te
kunnen bijstaan en helpen.
Spoedig had zij er een gevonden, 't Was
wel een Frank, maar het was dezelfde
jongeling, dien zij voor weinige dagen bij
haar vader had gezien en die haar toen
zooveel belangstelling had ingeboezemd.
Nauwelijks heeft zij hein herkend of zij
meent hem te moeten helpen. Met haar
sluier stolpt zij het bloed en verbindt zij
de wonde en om hem des te beter tot het
bewustzijn te kunnen terugbrengen, brengt
zij hem, met inspanning van al haar krach
ten, in het midden an eenig kreupelhout
cn de IJsel, die dicht in de nahijheid
stroomt, verschaft haar water om zijn dorst
I te lesschcn.
Dit alles heeft zij thans gedaan. Angel-
bert is er reeds door verkwikt. Hij heeft
zijn bewustzijn teruggekregen, voelt zelfs
de pijn van zijn wond niet meer, en blijft
toch nog' met het hoofd in Hola's schoot
rusten, terwijl zij hem, op eenvoudigen toon
vertelt, wie zij is en wat zij voor hem heeft
gedaan.
„Ik dank u, Hola!" zegt nu Angelbert.
Gij hebt mij mogelijk het leven behouden
en ik zou mij verheugen, lief meisje, als ik
u dat eenmaal vergelden kon."
„O dat behoeft niet!" antwoordde zij met
kinderlijken eenvoud. „Mijn vader is rijk
genoeg om zijn Hola alles te s-henken wat
zij noodig heeft. Ik ben slechts blij, dat gij
u beter gevoelt."
„Dit verhoogt uw edelmoedigheid. Ik had
die nooit bij een Saksisch meisje verwacht,
wier vader zulk een hevig vervolger van
de Christenen is."
„Zoo? Waarom zouden de Saksische
meisjes of vrouwen minder goed dan de
I-rankische zijn? Of zijn er onder u geen
goede vrouwen en meisjes?"
„Wel zeker!" was het antwoord van
Angelbert, die op dit oogenblik aan Bertha
dacht, en dus kracht en nadruk legde op
ziin woorden, „wel zeker!"
„O! Verbaal mij dan iets van uw vrou
wen en meisjes! Zijn ze schoon en goed?
Hebt gij ook nog een moeder of zuster?"
„Neen, Hola! Mijn moeder is dood. lane
i t-(is dood. Ik kan mij haar slechts flauw
herinneren. En een zuster heb ik niet."
..Arme Franken jongen! Woondet gij hier
dan zou ik uw zuster zijn. Maar dan moest
gij niet meer tegen mijn vader strijden."
„Als ik uw broeder was, zou ik dit zeker
niet doen. En thans doe ik het alleen tot
bescherming en voortplanting van het
Christelijk geloof."
„Maar het bevreemdt mij, dat gij het
Saksisch verstaat. De Franken spreken toch
anders."
„Als kind heb ik wel onder de Saksen
verkeerd. Ik verloor namelijk vroeg mijn
vader en mijn moeder. Een vroom man,
een priester, heeft mij toen opgevoed. Zijn
plicht riep hem, om onder uw volk onzen
godsdienst te prediken. Hij voerde mij toen
met zich mede en vandaar, dat ik uw taal
eei. weinig ken, die ik daarenooven bij den
Koning aan het Hof, waar zich ook vele
Saksen bevinden, heb onderhouden.
„O! dan zijt gij toch geen vijand van ons
volk. Zie! dan moest gij onder ons komen
wonen, dan zou ik voor u een zuster zijn".
„Goed meisje! Ik zou u gaarne mijn
zuster noemen. Maar ik zou onder uw vrik
niet passen, want ik ben een Christen".
„Ik wil ook wel een Christen worden, als
mijn vader dit wil. Want er zijn zoowel
onder u goede menschen als onder ons
„Zeker, Hola! Maar uw vader is 'a vijand
der Christenen en zal zoo gemakkelijk
niet tot ons overgaan".
„Ja, mijn vader 1" herhaa'de Hola, en
scheen tot nadenken te vervallen. „Maar
mijn vader is toch wel goed" ging zij ua
eenige oogenblikken zwijgens voort.
„Dat geloof ik wel, Hola! Ik heb hem zelfs
met belangstelling gadegeslagen, toen hij
onlangs van zijn zoon sprak dien hij ver
loren heeft En ik wenschte wel voor hem
twee dingen, dat hij namelijk zijn zoon
terugvond en dat hij Christen werd".
„Als gij veel van mijn vader houdh dan
wil ik ook recht veel van u houden Maar
dan moet gij niet dikwijls tegen mijn vader
over zijn zoon spreken. Want dan wordt hij
droevig en woest, en hij doet op allen zijn
toorn neerkomen."
„Ik zal mogelijk uw vader niet meer
spreken; maar
„Waar wilt gij dan heen, Angelbert? Ja!
zoo heet gij, hebt gij mij verteld. Waar wilt
gij dan heen?" vroeg zij droevig.
„De Koning wacht mij. Maar", voegde hij
er haastig bij, toen hij zag dat haar gelaat
een droevige uitdrukking aannam., „ik zal
u toch niet vergeten; en als het eenmaal
vrede is tusschen mijn Koning en uw vader
dan kom ik tot u terug."
.Ach! Ik wenschte, dat het reeds vrede
„Die zal wellicht spoedig tot stand kun
nen komen, zeker can, wanneer uw vader
besluiten kon, het Christelijk geloof te om
helzen."
„Dan wenschte ik, dat mijn vader slechts
dacht zooals ik."
„Zijt gij dan niet zoo aan uw goden ge
hecht, Hola."
„Neen! Drie jaren geleden was mijn vader
ook in den strijd, en toen werden wij dik
wijls door een uwer priesters bezocht Hij
was een goed man en sprak mij dikwijls
over wat de Christenen leeren."
„En hebt gij dat nog onthouden, Hola?"
„Ja, die priester heeft mij ook leeren
bidden."
„En wat leerde bij u te bidden?"
„Ik heb het nog onthouden" en nu be
gon Hola in het oud-Saksiscn het „Onze
Vader" op te zeggen:
„Feader ure, thu the eart on hcofenn. "i
thin nama ghehalgod. To cume thin rike.
Gewurthe thin willa on earthan swa, ?wa
on eofonmn. Urne dea ghamlican hlaf svIp
us to drag, and forgyf us ure gyltas. swa
swa we forgesath urum gyltendum und
negeleadde thu us on cort nunge dealys us
of yfte. So thlue".
„Is dat gebed niet goed, Hola?" vroeg
Angelbert, die zijn vreugde over deze ont
dekking nauwelijks kon bedwingen.
„Wel zeker!" antwoordde het meisje
vruolijk. „Ik zeg het daarom uog wel eens
op."
„O! dat is goed. Hola! Ik bid het ook.
Ik heb het altijd iu de Frankische taal op
gezegd, Maar nu zal ik het ook in de Sak
sische taal bidden, dan bidden wij samen."
„Dat verheugt mij en ik wil het dan weer
gedurig opzeggen."
„Maar weet gij wel..Hola! wie die Vader
is, dien gij daar noemt?"
„Dat heeft mij die Driester ook gezegd.
Maar dat ben ik vergeten."
„Die Vader is de groote God, die alles
gemaakt heeft."
„Ja, nu herinner ik het mij. Dat is Thor,
waarvan mijn moeder dikwijls sprak."
„Neen Hola! Thor of Odin zijn geen goden
Er is slechts één God. Dien kunnen wij
niet zien. Uw goden kunnen ook niets doen;
maar onze God heeft de aarde en den
hemel gemaakt. Uw goden kunnen ons niet
helpen, maar onze God is onze Vader."
„Zoo? Ik dacht wel eens, ais mijn gebed
mij in de gedachten kwam, aan mijn
vader."
„O, gij zijt gelukkig, dat gij bil het noe
men van den vadernaam u nn? hier op
aarde tot iemand kunt wenden, die uw
vader wil zijn. Maar als ?ij ook eenmaal
dat voorrecht moet missen, dan kunt gij u
nog met de gedachte aan den Hemelschen
Vader verblijden, wanneer cü 6lechts onzen
godsdienst wilde! aannemen en u den Hei-,
ligen Doop liet toedienen", zei Angelbert
met aandoening.
„Hoe kan uw godsdienst u dan bedroefd
maken?' vroeg Hola, die de aandoeningen
van den jongeling zag.
„Mijn godsdienst maakt mij ook niet
bedroefd", antwoordde Angelbert. „Men
kan ook door hoop of blijdschap aangedaan
worden."
Dat begreep het meisje niet en zy bleef
dus op Angel be rts gezegde het stilzwijgen
bewaren, terwijl zij haar oog nu eens op
Angelbert. dan weer naar boven sloeg,
Angelbert volgde haar bewegingen en zij
hadden dus beiden even spoedig opgemerkt
dat de lucht een purperen gloed had aan
genomen, zoodat het schijnsel der maan
daarbij kwijnde, en het was hun tusschen-
beiden, alsof zij een verward geluid van
onderscheiden stemmen vernamen.
■"^yatJs dat?" vroeg Angelbert, zich op
richtende.
„Het is, alsof god Lodin op zijn zonne
wagen verschijnt", antwoordde het meisje,
„van wien mijn moeder mij dikwijls sprak
en die in haar vaderland werd vereerd."
„Neen Hola!" antwoordde Angelbert die
met de godenleer der Saksen en Noorman
nen niet onbekend was. „De zon is repds
ondergegaan en die gloed moet dus iets
anders wezen Hoor welk >en gedmUrh'
Tk verneem du'delïjk he« g»-rooi van men-
schen, Stil. meisje, hier!"
Tndeidiad hoorden zij in de verte bij
herhaling den naam van Hola roepen.
(Wordt vervolgd)