BINNENLAND. Naar en in Zuid-Afrika DINSDAG 19 FEBRUARI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 II. M. de Koningin en het Nederlandsche Smr-Contingent. Het défilé van het Saardetachement op het plein van het Huis ten Bosch te 's-Gravenhage voor H. M. de Koningin. Hare Majesteit en de Prinses hebben plaats genomen op een verhooging voor het standbeeld van Frederik Hendrik waar de troepen kranig in de houding en in dreunenden stap op de maat van de muziek van tamboers en pijpers voorbij marcheeren. Tegen cumulatie Wat staat In het wetsontwerp? Het wetsontwerp tot beperking der cu mulatie, waarop nu reeds langer dan een jaar gewacht wordt, moet, zooals men weel, in een vergevorderd stadium van voorbe reiding verkeeren. De Nederlander herinnert aan de desiderata, welke ten aanzien van deze matérie bij haar leven: 1. het opnemen van beperkende bepalin gen in de Indische pensioenregelingen ten aanzien van de vereeniging van pensioen en salaris; 2. een wettelijke regeling, waarbij bij com binatie van het grondwettelijk onaantast bare pensioen als Kamerlid met een ander pensioen, dit andere pensioen wordt ge kort; 3. hét stilzetten van het pensioen als Ka merlid gedurende»het ministerschap; 4. een wettelijke regeling inzake de cu mulatie van een pensioen, genoten krach- lens provinciale of gemeentelijke verorde ning met een nieuw verworven salaris of ander pensioen; 5. nadere beperkingen in zake de non- activiteitstraktementen. Verkiezing Provinciale Staten A.R. candidaten Centrale Weesp De A.R. candidaten!ijst der Statencentrale Weesp. luidt als volgt: 1. Mr P. J. Dam, Hilversum (aftr.); 2. Dr W. J. Kolkert, Hil versum; 3. Mr W. G. Klomp, Bussum; 4. Joost Sluis, Weesp; 5. H. Gordeau, Bussum; 6. J. W. Blok, Nédertionst den Berg; 7. P. Kuljper Dzn, Hilversum; S. Dr H. F. J. Wa terveld, Hilversum; 9 Mr F. J. Frowein, Hilversum; 10. Dr G. Esselink, Hilversum"; 11. H. de Bordes, Bussum; 12. T. Spoelstra, Hilversum; 13. G. H. Brandt, Hilversum; 14. G Bloemendal, Naarden; 15. Van Bengen, Hilversum; 16. J. J. van Baaien, Weesp. C.H. candidaten Kring Wijchen De C.H. lijst voor de Statenkring Wijchen geeft de volgende candidaten: 1. H. C. de Jongh, Ammerzoden; 2. Mr W. F. F. baron Verschuer, Beesd; 3. H de Liefde, Culem- borg; 4. R. Rutgers, Zalibommel; 5. G. Schou ten, Culemborg; 6. J. M. Peoreboom, Neder- hemert; 7. J. den Hartog, Apeldoorn; 8. C. J. M. Brouwers, Varik; 9. F. van Hoogstra ten, Zaltbommel; 10. J. J. H. Liese, Wamel. DB HANDELSBESPREKINGEN MET HONGARIJE Naar wij vernemen, zullen de onderhan delingen over het handelsverkeer met Hongarije eerst in den loop vam Maart aanvangen. Waterschap „De Regge" De verbeteringswerken in 1935 Door het dagelijksch bestuur van Water schap „De Regge", gevestigd te Almelo, is aan het hoofdbestuur voorgelegd het werk plan voor 1935. Behalve aan de hoofdstroomen, waarmee reeds in 1934 een aanvang is gemaakt, zal dit jaar ook aan andere stroomen worden gewerkt. De ontwatenngsplannen zijn te vens in het werkplan weer opgenomen. Uit het overzicht de hoofdstroomen be treffende, blijkt, dat de i.otaal kosten hier voor zullen bedragen 656.000 en voor de ontwateringSwerken ƒ569.000. In totaal omvat het werkplan 1935 dus naar raming een uitgaaf van 1.225.900, waarvan ƒ660.000 loon. In verband m9t deze plannen, deelt het dag. bestuur van het Waterschap mede-, dat in den aanvang moeilijkheden dreigden te ontstaan voor den voortgang dezer werken, toen Ged. ,Sta.ten mededeelden, dat het Wa terschap voor 1935 niet moest rekenen on de gewone bijdrage van. 25 hunnerzijds in die kósten der hoofdstroomen, welke in 1935 werden aangevat of voortgezet en waarin nog geen subsi die was toegezegd. Daar het bestuur ven het Waterschap in dit geval een voorstel tot stopzetting der werken had moeten doen, heeft het zich gewend tot den minister van Soc. Zaken om een regeling te treffen, dat ook dit Departement 25 betaalde in de kost-ui der hoofdstroomen. Hoewel nog niet sclv iftelijk bevestigd, kan thans toch worden gezegd, dat deze poging is geslaagd. Naast bet mogen be houden van een restant van een in 1932 verleend voorschot, zei het Departement 100 subsidie verleenen in de arbeidsloo- nen ter nadere verrekening. Uitgangspunt voor dat jaar is, dat het Rijk afrekent op. een. basis, van 50 en 25 subsidie in de kosten der hoofdstroo men en van 75 in de kosten van de. plaat selijke ontwatering, zoodat practisch het Waterschap eenzelfde bedrag ontvangt als de vorige jaren. Het bestuur stelt zich voor na machtiging over te gaan tot uitvoering van alle werken die in het Werkplan 1935 zijn opgenomen, met inbegrip van de bevoegdheid tot het uitvoeren van kunstwerken in eigen beheer. Officieele Berichten ONDERSCHEIDING s toeg-ekend de aan de Orde .n uranje-waasau verbonden Bere-Medaille Ir ons aan J. van der Valk, wonende te Zand- .ort, jachtopziener bö dc familie Quarles var Leeuwarden. UIT DE ANTI-REV. PARTIJ A.-R. PARTIJDAG TE HOOFDDORP Rede van Dr. C. Beekenkamp De jaarlijksche partijdagen van de A. R. Kiesvereenigingen in de Haarlemmermeer en omgeving genieten terecht een goede repu- ttaie. Ook heden waren de A. R.-mannen en vrouwen van alle zijden samengekomen iu Hotel Ds Beurs te Hoofddorp om te luisteren naar gedegen redevoeringen van een drietal sprekers: Ds. H. Janssen, van Den Haag, veldprediker in algemeenen dienst; Dr. C. Beckenkamp, van Leiden, adjunct.directeur van de Dr. Kuyperstichting te 's-Gravenhage, en de heer Chr. van den Heuvel, lid van de Tweede Kamer, te 's-Gravenhage, welke laatste in de avondvergadering het woord In de middagvergadering, die onder lei ding stond van den heer S. v a n W ij k, van Nieuw Vennep, heeft DrC. Beekenkamp een rede gehouden over het onderwerp Een onde leus Nieuwe strijd Wanneer Groen van Prinsterer de vader- landsche geschiedenis beschrijft van 't jaar 1568 merkt hij daarbij op, dat bij deelgenoot schap aan ellende op eenheid van belang en op gemeenschappelijk levensbehoud meer gelet werd dan op verscheidenheid der ge loofsbegrippen. Iiet was in dezen tijd dat Willem van Oranje zich aan het hoofd stelde van een klein leger ,dat streed onder der leuze: Pro Rege, Lege, Grege, of, zooals Bor vertaalt: Voor den Cohink,. volk ende Wetten vroet Willen wij vrij wagen lij! ende goet. Spr.meent-dat er een treffende overeen komst is tusschen die dagen en den tijd welken wij thans beleven. Toen en nu: gezagscrisis, bedreiging der volksvrijheden, stoffelijke nood. Voor Oranje was de politieke strijd allereerst geloofs strijd. In dagen van crisis komt het er op aa weten hoe sterk de kracht vat beginsel is. Crisis maakt scheiding. Nu zijn er som mi gen die meenen dat in dezen crisis tijd de beginsel strijd vermeden moet worden en men be roept zich daarbij, ten onrechte, op de regeeringsverklaring van 31 Mei 1933. Spr. toont aan waarom Dr. Colijn meende een kabinet op breedere basis te moeten samen stellen en dat dit kabinet ten slotte niet Mr C. Beekenkamp anders doet dan uitvoeren het z.g. vierhCeks- program, waaraan door de deputatenverga- dering der a.r. partij sanctie is verleend Deze politiek is nationale politiek. Pro Rege. Dat beteekende in de dagen van Oranje een strijd voor den koning van Spanje. Het ging om het wettig gezag en om de wijze waarop dat gezag zou worden ge handhaafd. Dit punt is ook thans uitermate actueel. Spr. wijst er op dat het kabinet Colijn langs legalen weg reeds veel bereikt heeft om de gezagsondermijning tegen te gaan, en herinnert er aan dat de N.S.B. haar onchristelijke leerstellingen uit bro chure 111 nog niet heeft herroepen, ook niet in brochure IV. Wanneer men het Pro Rege wil uitleggen als: opkomen voor de eere Gods dan heeft spr. daar natuurlijk geen bezwaar tegen, al is deze interpretatie historisch niet juist. Vooral bij de Statenverkiezing zal men goed doen dit allerbelangrijkste punt niet uit het oog te verliezen. Pro Lege. Het punt van de handhaving der mlks vrij heden hangt onlosmakelijk met het voorafgaande samen. Wanneer anti-natio nale machten hier aan het bewind zouden komen, dan zou het wel eens met onze volksvrijheden gedaan kunnen zijn. Is er iets, waar een Nederlander zoo zeer prat op gaat als op zijn vrijheid? En is er één be kering in Nederland die zoozeer, een gevaar oplevert voor die vrijheid als juist de N.S.B. Pro Grege. Hierbij gaat het om het herstel van het gestoorde finanlleele even wicht, om beschermnig van de hoofdbron nen van onze volkswelvaart en om bestrij ding van de werkloosheid. Spr. critiseert de politieke tinnegieters, die.het altijd beter weten. De financiëele programs van N.S.B., S.D.A.P., C.D.U. en SPi.P. zijn echter verre van vertrouwen-wekkend. Spr. herinnert er aan dat wij in Nederland relatief nog onder zeer gunstige omstandigheden, leven en dat dit tot. dankbaarheid moet stemmen. En hij Mndigt met een opwekking om in den ko menden tijd met vernieuwde bezieling het fpude vaandel van Willem vi>" .Oranje weer te omklemmen en dat te doen met hetzelfde geloof waarvan Oranje's liifspreuk, die ook ■^onnDr. Colijn als adv'es voor zijn boek is gekozen, getuigt: Rustig te midden van woedende baren. Daarin ligt het geheim van onze kracht, het geheim van nationalen zegen en daar- 'door wordt ten slotte het beste dé nationale eenheid bevorderd. Partij", Prof. J. J. van der Schuit over „Arja en A.R. eenheid", Exc. Dr. J. Donner over „Arja en Student", A. Stapelkamp over „Arja en de sociale vragen" en Os. N. van der Snoek over „Arja en toekomst". Exem plaren van deze brochure zijn gratis ver krijgbaar bij den administrateur van het orgaan E. van Ruber, Landstraat 23 te Aal ten, alsmede aan liét Secretariaat Verkiezing hoofdbestuurslid. Ter voorziening in de a.s. vacature in het hoofdbestuur der A.R.J.A., welke zal ont staan door periodieke aftreding van de heer A. M. Kaajan te Utrecht als vertegenwoor diger der gezamenlijke studentenafdeelingen, zijn de volgende candidaten gesteld: P. M. Galen, theol. student te Leiden, voorz. van de club te Monster; T. Spaan, Oec. student aan de Handel shoogeschool te Rot terdam, hoofdbestuurslid der Calv. Studenten Beweging en P. Visser, lit. en jur. student de V.U. te Amsterdam, voorzitter van der Amsterdamsche clubs. A. R. J. A. Sinds de vorige opgave is bij het secre tariaat der A.R.J.A., Tesselschadestraat 31. Zwolle, bericht ingekomen van de oprich ting van clubs te: Aal ten (IJzerlo): Voorzitter J. W. Lui ten; Secretaris G. J. Obbink, Lintelo 41. Rh en en: Voorzitter J. C Griffioen; Secretaris A Geerts, Weverstraat IS. Brucht er veld (O.): Voorzitter Ds. H Veltman; Secretaris Joh. Hankamp, aldaar. Verschepen is voorts een propaganda brochure „De Arja in ons leven", waarin zijn opgenomen een artikel van de hand van Exc. A. W. F. Id en burg over „Arja en Gemengd Nieuws DOODELIJK AUTO-ONGELUK Maandagmiddag reed de bijna 70-jarige scharenslijper V. te Lemele in de gemeente Ommen (O.) met een driewielige transport fiets op den weg naar Lemelerveld en werd ingereden door een auto. De man reed eenst links van den weg trachtte daarna over te steken. Hij werd door de auto aangereden en slag gedood. De Rijkspolitie onderzoekt de schuldvraag. BRANDEN Te Amsterdam wes een jongste be diende bij de N.V. „Contrico" aan de Kei zersgracht bezig met het. inpakken van goederen. Het pakket moest met lak worden dicht gemaakt. Om het lak vloeibaar te nio-kèn, gebruikt .alVïj een brandende luci fer, waaraan hij op een gegeven moment zijn ving ere brnrandde. Hij gooide de bran dende lucifer weg; deze kwam vermoed el ij n in een papiermand terecht. Enkele oogen blikken later steeg uit den mand een groot? vlam'op, die'zich onmiddelijk meedeelde aan de in pakken en doozen opgeslagen tricot goederen, zoodat weldra het gelijk- straatsclie gedeelte in lichtelaaie stond. De ruiten waren reeds gesprongen en het vuur sloeg al naar buiten uit toen de brand wees verscheen. Met twee stralen op een motorspuit. werd de brand, die een oogen blik een ernstig aanzien had, bedwongen. Het magazijn brandde aan den voorkant uit. De schad aan de opgeslagen goederen is vrij groot Te Ooegstgeest is Zaterdagavond om streeks 9 uur door tot dusver onbekende oorzaak, de meubelmakerswerkplaats en het meubelmagazaijn van G. D. Caspari in de Geversstraat totaal afgebrand. Een aan een particulier hoebehoorende inboedel, die daar was opgeslagen, werd ook een prooi van het vuur. Verzekering dekt de schade De waterechade is groot. ROFFELRIJMEN NIET FLINK Mussert heeft in Delft gesproken En het volk gesuggereerd Dat Colijn bij een crematie Zijn beginsel had onteerd. Slechts met weerzin heb ik destijds Aan veler verzoek voldaan Tegen de legende-vorming Aanstonds krachtig in te gaan Ook de Standaard attendeerde In een driestar op dit feit En hij gaf dezelfde lezing Die ik neerschreef indertijd. „Volk en Vaderland" beweert nu: Mussert heeft dat nooit gezegd Met een knipsel uit zijn rede Wordt dat eventjes „weerlegd" Deze pertinente leugen (Wel wat laat gepubliceerd) Toont dat Mussent blijktvergeten Wat hij schamper heeft beweerd. Mijn gehoor is best in orde Mijn geheugen is perfect; Wat ik duidelijk gehoord heb Schreef ik op papier, direct; Met betrouwbare getuigen Vele, was ik in de zaal; Toen de sneer er uit geflapt werd Zeiden we: Bah, ivat banaal! Mag ik Mussert even helpen? Zij dan hier gememoreerd Dat voor 't eerst een echt applausje Na dié zet werd uitgekeerd! 't Valt mij bitter, bitter tegen, 'k Ben er eerlijk van ontdaan Dat een man van zoo'n positie Voor zijn woord niet durft te staan. (Nadruk verboden.) LEO LENS. Zie Roffel van 26 Jan. 1935. ERNSTIG ARBEIDSONGEVAL Onder een steenblok geraakt Bij het sloopen van het paviljoen „Laren- beig'1 te Laren is een ernstig ongeluk' gebeuld. Toen men berig was met het. rui men van de laatste resten van het gebouw is een brokstuk van een der fundamenten weggezakt en terechtgekomen op den arbei der G. Vos uit Laren. Geneesheeren en eeni-> ge verpleegsters waren spoedig ter plaatse. Nadat de arbeiders, die op aanwijzingen vaan een arts reeds gedeeltelijk was losge» grven, bevrijd was, is hii per brancard naar Julianaoord overgebracht Behalve inwen dige knepuzingen bleek hij oen ernstige dijbeen- en polsfractuur t9 hebben gekre gen, terwijl bovendien eenige ribben wareu gebroken. Nadat hem de eerste hulp was verleend, is hij ter verdere verpleging over gebracht naar het St Jansziekenhuis. De toestand van den man is zeer ernstig. Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp XL DE KUNST IN ZUID-AFRIKA (Vervolg) Pzoza en dichtkunst Het rijkst openbaart zich de scheppende kunst der Afrikaan- ders in de schoone letteren. Eerst met. de tweede taalbeweging/waarover ik vroeger schreef, komt het kunstproza op. Daaraan bestond een nijpende behoefte. Gelijk ik al opmerkte praat de Afrikaander liever dan dat hij léést. En wanneer hij dan een boek in handen neemt, mag het niet te veel inspanning van hem vorderen. Het moet hem moeien. Vandaar, dat de Engelsche „novels" erin gingen. Waren er geen Afrikaansche schrijvers opgestaan, dan zou de nationale cultuur aan het kortste eind hebben getrokken. Want zonder literatuur houdt geen cultuur zich staande. Nog heeft de Afri kaansche roman de Engelsche niet verdrongen. Maar zij heeft voor een niet te onderschatten tegenwicht gezorgd. Worde het tot een overwichtl De historische roman neemt wel de eerste plaats in. De Boe renoorlogen en de Groote Trek boden hiervoor stof te over. Meestal werd het romantische daarin op den voorgrond gescho ven. Dat bood het voordeel dat het volk zijn geschiedenis span nend begon te vinden. Het leerde zijn helden beter kennen. De traditie werd voor het jonge geslacht op aangenamer wijze dan door min of meer droge geschiedenisboeken bewaard. Het ver leden bleef leven in het heden. Toch wilde het kunstzinnig hart op den duur meer. Het vroeg niet alleen om heldenfeiten en. heroïsche figuren, maar ook om artistieke beschrijving van het schijnbaar tweede-rangs gebeuren van eiken dag. Het vermoedde, dat achter de coulissen van het alledaagsche diep-menschelijke handelingen zich afspeelden. Het kreeg belangstelling voor den mensch en zijn zielsbeweeg. De psychologische roman met haar conflicten van liefde en haat. van smart en geluk kwam daaraan tegemoet. Ook de dieren roman deed haar intrede. En waar de historische roman nog altijd trekt, heeft zij een hernieuwing ondergaan en verwaar loost zij niet langer de pschychische analyse. liet bestek van deze brieven gedoogt niet proeven van proza, welke vanzelf meer ruimte vragen dan die van poëzie, hier op te nemen. En aan een opsomming van namen en titels heeft men weinig. Onze letterkundige tijdschriften veronachtzamen XXXIX stond in ons blad van 18 Februari, het Afrikaansche proza niet. Wie zich hieromtrent nader wil oriënteeren kan daar terecht. De Afrikaansche poëzie overvleugelt het proza, maar wordt gelijk overal in kleineren kring naar waarde geproefd. Zoo stootte ik het hoofd, toen ik mij bepaalde meesterwerken wilde aanschaffen. Ze waren uitverkocht en een herdruk scheen men met het oog op het debiet niet zoo dadelijk aan te durven. Algemeen worden Totius, Celliers, Leipoldt, Langenhoven en A. G. Visser als de voornaamste dichters erkend. Van de eerste drie las ik de volgende typéering: „Celliers in weemoedige sange klagende van die lye van sy volk, tog hopende op die toekoms, sy werk oorglans deur die goue luister van die Afrikaanse landskap met sy deinsterige vergesigte en sonnige vlaktes, met sy vervloeiing van sagte tinte. Totius ontroer deur die lye van die vrou, daardie leed ver klankende in verse waarin die waaragtige ontroering beef. Totius die Kalvinis-digter met fluisterende innigheid getuigende van- sy gemeenskap met sy God. Totius metsy visionêre krag en grootse konsepsies. Leipoldt. die sterk voelende fel skrijn in sy poësie die smart op, Leipoldt met al sy sintuie genietende van die natuur, juigende „somer en son en saffier vir my". Van die allen stel ik voor mij Totius het hoogst. Om zijn Calvinisme, zal men allicht oordeelen. Ik wil niet verhelen, dat dit bij mij meespreekt. Zijn waarachtig dichterschap wordt door niemand betwist Maar als dat dichterschap gedragen wordt door zijn Calvinistische geloofsovertuiging, dan is het psycho logisch verklaarbaar, dat hij mij dieper ontroert. In hem vind ik de gelukkige vereeniging van Calvinisme en kunst. Toch weet ik, dat opk door niet-Calvinisten hem de eerepalm wordt toegereikt Dan van hem citeerde ik in mijn reisbrieven reeds zooveel, dat ik zou vreezen mij aan misbruik schuldig te maken, indien ik hier nog meer gaf. Van Jan Celliers, die van 1919 tot 1929 als buitengewoon hoog leeraar de Universiteit van Stellenbosch diende, kies ik „Die Ossewa", dat de zuiver Afrikaansche atmosfeer doet inademen. Die osse stap aan deur die stowwe, geduldig, gedienstig, gedwee; die jukke, al drukkend hul skowwe hul dra dit getroos en tevree. En stille, al stuiwend en stampend, kom stadig die wa agterna die dowwe rooi stowwe, al dampend, tersy op die windjie gedra. Die middagson brand op die koppe, gebuk in hul beurende krag; hul swaai heen en weer in die stroppe en ver is die tog van die dag. Dit kraak deur die brekende brokkel die opdraans is ver en is swaar; Dit knars In die knakkende knokke, maar hul beur en die vrag bring hul daar. So, stom tot die stond van hul sterwe. blyf ieder 'n held van die daad Hul bene, na swoeë en swerwe, lê ver op die velde verlaat Van innige liefde tot de natuur getuigt het volgende gedicht van C. L. Leipoldt, arts te Kaapstad: Ek sing van die wind wat te keer gaan; Ek sing van die reën wat daar val; Ek sing van ons vaal ou Karoland; Van blomme, wat bloei by die wal; Van water, wat bruis oor die klippe; Van duikers, wat draf oor die veld; Van.voëls wat daar sing in die bossies Maar nooit nie, nee nooit nie, van geldl Vir my, sing maar liewers van blomme; Van al wat die vlei laat verkleur;. Van al wat die sonskyn laat spartel; Van voorjaar en najaar se geur; Vir my sing maar liefs van die water; Van duikers, wat draf oor die veld; Van rotse en branders en wolke Maar nooit nie, nee nooit nie, van geldl Dr. A. G. Visser, ook al een medicus, die tegelijk met Totius en Dr. D. F. Malherbe de Hugenote-Gedenkskool in Daljosafat be zocht, openbaarde zich eerst laat, sinds 1925, als dichter. Hij bezondigt zich nog eens aan Latijnsche termen, wat hem als volksdichter in den weg staat Maar het hieronder staande lied „Vrij!" is er vrij van. U het, O Heer ons volk met eie hand Gelei opdat hul rein U woord bewaar, Van Noord tot Suid langs weê wonderbaar En onder vreemde sterre hier geplant „Om vryheidswil, verlaat die Suiderstrand, Trek Noord en deins terug vir geen gevaar!" 't Was U bevel. Van Kaap tot Ewenaar Lê nog ons bloedspoor deur die donker landl Om weer-die vadererf verwoes, verbrand Na naamloos leed die onderspit te delf In ongclyke stryd teen dwinglandy! Ai, my! Ons ken geen ander vaderland Die drang na Vryheid kom tog van U self; Maak, Heer, ons volk, U Benjamin, weer vryl In deze bede roert hij een teere snaar aan en geeft hij zeo schoon weer, wat erin het hart van het volk leeft Wijlen C. J. Langenhoven, advocaat te Oudtshoorn, bewoog zicK op velerlei terrein. Hij was ook een verdienstelijk prozaïst Door menig geschrift loopt echter een cynische trek. Men verhaalt van hem, dat hij eens aan een woning aanklopte. Binnen werd hartelijk gelachen. Hij vroeg, toen iemand hem opendeed, wat daarvan de reden was. Zij lezen een van uw werken, luidde het antwoord. Ik voel mij gelukkig, zei Langenhoven, dat ik mijn volk weer heb leeren lachen. Toch wist hij ook ernstiger toon aan te slaan. Zoo in zijn „Die stem van Suid-Afrlka", dat voor bestemd schijnt te zijn het Afrikaansche volkslied te worden. Uit die blou van onse hemel, uit die diepte van ons see, Oor ons ewige gebergtes waar die kranse antwoord gee, Deur ons ver verlate vlaktes met die kreun van ossewa Ruis die stem van ons geliefde, van ons land Suid-Afrika. Ons sal antwoord op jou roepstem, ons sal offer wat jy vra: Ons sal lewe, ons sal sterwe ons vir jou, Suid-Afrika! In die murg van ons gebeente, in ons hart en siel en gees, In ons roem op ons verlede, in ons hoop op wat sal wees, In ons wil en werk en wandel, van ons wieg tot. aan ons graf Deel geen ander land ons liefde, trek geen ander trou ons af. Vaderland! Ons sal die adel van jou naam met ere dra; Waar en trou, as Afrikaners-kinders van Suid-Afrlka! In die songloed van ons sommer, in ons wintemag se kou, In die lente van ons liefde, in die lanfer van ons rou, By die klink van liuw'liksklokkies, by die kluitklap op die kis Streel jou stem ons nooit verniet nie, weet jy waar jou kindu s is. Op jou roep seg ons nooit nee nie, seg ons altyd, altvd ja; Om te lewe, om te sterwe ja ons kom, Suid-Afrika! Op U almag vas vertrouend het ons vadere gebou; Skenk ook ons die krag, o Here, om te handhaaf en te hou Dat die erwe van ons vaad're vir ons ktnders erwe bly: Knegte van die Allerhoogste, teen die hele wêreld vrij! Soos ons vadere vertrou het, leer ook ons vertrou, o Heer: Met ons land en met ons "nasie sal dit wel wees God regeer! Neen, een Calvinist was Langenhoven niet. Maar aan de in werking van het Calvinisme kon ook hij, zooals het laatste cou plet duidelijk uitwijst, zich niet ontworstelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5