BINNENLAND.
Naar en in Zuid-Afrika
DINSDAG 19 FEBRUARI 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
II. M. de Koningin en het Nederlandsche Smr-Contingent. Het défilé van het Saardetachement op het plein van het Huis ten Bosch te 's-Gravenhage voor H. M. de Koningin. Hare Majesteit en de Prinses hebben plaats genomen op
een verhooging voor het standbeeld van Frederik Hendrik waar de troepen kranig in de houding en in dreunenden stap op de maat van de muziek van tamboers en pijpers voorbij marcheeren.
Tegen cumulatie
Wat staat In het wetsontwerp?
Het wetsontwerp tot beperking der cu
mulatie, waarop nu reeds langer dan een
jaar gewacht wordt, moet, zooals men weel,
in een vergevorderd stadium van voorbe
reiding verkeeren.
De Nederlander herinnert aan de
desiderata, welke ten aanzien van deze
matérie bij haar leven:
1. het opnemen van beperkende bepalin
gen in de Indische pensioenregelingen ten
aanzien van de vereeniging van pensioen
en salaris;
2. een wettelijke regeling, waarbij bij com
binatie van het grondwettelijk onaantast
bare pensioen als Kamerlid met een ander
pensioen, dit andere pensioen wordt ge
kort;
3. hét stilzetten van het pensioen als Ka
merlid gedurende»het ministerschap;
4. een wettelijke regeling inzake de cu
mulatie van een pensioen, genoten krach-
lens provinciale of gemeentelijke verorde
ning met een nieuw verworven salaris of
ander pensioen;
5. nadere beperkingen in zake de non-
activiteitstraktementen.
Verkiezing Provinciale Staten
A.R. candidaten Centrale Weesp
De A.R. candidaten!ijst der Statencentrale
Weesp. luidt als volgt: 1. Mr P. J. Dam,
Hilversum (aftr.); 2. Dr W. J. Kolkert, Hil
versum; 3. Mr W. G. Klomp, Bussum; 4.
Joost Sluis, Weesp; 5. H. Gordeau, Bussum;
6. J. W. Blok, Nédertionst den Berg; 7. P.
Kuljper Dzn, Hilversum; S. Dr H. F. J. Wa
terveld, Hilversum; 9 Mr F. J. Frowein,
Hilversum; 10. Dr G. Esselink, Hilversum";
11. H. de Bordes, Bussum; 12. T. Spoelstra,
Hilversum; 13. G. H. Brandt, Hilversum; 14.
G Bloemendal, Naarden; 15. Van Bengen,
Hilversum; 16. J. J. van Baaien, Weesp.
C.H. candidaten Kring Wijchen
De C.H. lijst voor de Statenkring Wijchen
geeft de volgende candidaten: 1. H. C. de
Jongh, Ammerzoden; 2. Mr W. F. F. baron
Verschuer, Beesd; 3. H de Liefde, Culem-
borg; 4. R. Rutgers, Zalibommel; 5. G. Schou
ten, Culemborg; 6. J. M. Peoreboom, Neder-
hemert; 7. J. den Hartog, Apeldoorn; 8. C.
J. M. Brouwers, Varik; 9. F. van Hoogstra
ten, Zaltbommel; 10. J. J. H. Liese, Wamel.
DB HANDELSBESPREKINGEN
MET HONGARIJE
Naar wij vernemen, zullen de onderhan
delingen over het handelsverkeer met
Hongarije eerst in den loop vam Maart
aanvangen.
Waterschap „De Regge"
De verbeteringswerken in 1935
Door het dagelijksch bestuur van Water
schap „De Regge", gevestigd te Almelo, is
aan het hoofdbestuur voorgelegd het werk
plan voor 1935.
Behalve aan de hoofdstroomen, waarmee
reeds in 1934 een aanvang is gemaakt, zal
dit jaar ook aan andere stroomen worden
gewerkt. De ontwatenngsplannen zijn te
vens in het werkplan weer opgenomen.
Uit het overzicht de hoofdstroomen be
treffende, blijkt, dat de i.otaal kosten hier
voor zullen bedragen 656.000 en voor de
ontwateringSwerken ƒ569.000.
In totaal omvat het werkplan 1935 dus
naar raming een uitgaaf van 1.225.900,
waarvan ƒ660.000 loon.
In verband m9t deze plannen, deelt het
dag. bestuur van het Waterschap mede-, dat
in den aanvang moeilijkheden dreigden te
ontstaan voor den voortgang dezer werken,
toen Ged. ,Sta.ten mededeelden, dat het Wa
terschap voor 1935 niet moest rekenen on
de gewone bijdrage van. 25 hunnerzijds in
die kósten der hoofdstroomen, welke in 1935
werden aangevat of voortgezet en waarin
nog geen subsi die was toegezegd.
Daar het bestuur ven het Waterschap in
dit geval een voorstel tot stopzetting der
werken had moeten doen, heeft het zich
gewend tot den minister van Soc. Zaken
om een regeling te treffen, dat ook dit
Departement 25 betaalde in de kost-ui
der hoofdstroomen.
Hoewel nog niet sclv iftelijk bevestigd,
kan thans toch worden gezegd, dat deze
poging is geslaagd. Naast bet mogen be
houden van een restant van een in 1932
verleend voorschot, zei het Departement
100 subsidie verleenen in de arbeidsloo-
nen ter nadere verrekening.
Uitgangspunt voor dat jaar is, dat het
Rijk afrekent op. een. basis, van 50 en
25 subsidie in de kosten der hoofdstroo
men en van 75 in de kosten van de. plaat
selijke ontwatering, zoodat practisch het
Waterschap eenzelfde bedrag ontvangt als
de vorige jaren.
Het bestuur stelt zich voor na machtiging
over te gaan tot uitvoering van alle werken
die in het Werkplan 1935 zijn opgenomen,
met inbegrip van de bevoegdheid tot het
uitvoeren van kunstwerken in eigen beheer.
Officieele Berichten
ONDERSCHEIDING
s toeg-ekend de aan de Orde
.n uranje-waasau verbonden Bere-Medaille Ir
ons aan J. van der Valk, wonende te Zand-
.ort, jachtopziener bö dc familie Quarles var
Leeuwarden.
UIT DE ANTI-REV. PARTIJ
A.-R. PARTIJDAG TE
HOOFDDORP
Rede van Dr. C. Beekenkamp
De jaarlijksche partijdagen van de A. R.
Kiesvereenigingen in de Haarlemmermeer en
omgeving genieten terecht een goede repu-
ttaie. Ook heden waren de A. R.-mannen en
vrouwen van alle zijden samengekomen iu
Hotel Ds Beurs te Hoofddorp om te luisteren
naar gedegen redevoeringen van een drietal
sprekers: Ds. H. Janssen, van Den Haag,
veldprediker in algemeenen dienst; Dr. C.
Beckenkamp, van Leiden, adjunct.directeur
van de Dr. Kuyperstichting te 's-Gravenhage,
en de heer Chr. van den Heuvel, lid van de
Tweede Kamer, te 's-Gravenhage, welke
laatste in de avondvergadering het woord
In de middagvergadering, die onder lei
ding stond van den heer S. v a n W ij k, van
Nieuw Vennep, heeft DrC. Beekenkamp
een rede gehouden over het onderwerp
Een onde leus Nieuwe strijd
Wanneer Groen van Prinsterer de vader-
landsche geschiedenis beschrijft van 't jaar
1568 merkt hij daarbij op, dat bij deelgenoot
schap aan ellende op eenheid van belang
en op gemeenschappelijk levensbehoud meer
gelet werd dan op verscheidenheid der ge
loofsbegrippen. Iiet was in dezen tijd dat
Willem van Oranje zich aan het hoofd
stelde van een klein leger ,dat streed onder
der leuze: Pro Rege, Lege, Grege, of, zooals
Bor vertaalt:
Voor den Cohink,. volk ende Wetten vroet
Willen wij vrij wagen lij! ende goet.
Spr.meent-dat er een treffende overeen
komst is tusschen die dagen en den tijd
welken wij thans
beleven. Toen en
nu: gezagscrisis,
bedreiging der
volksvrijheden,
stoffelijke nood.
Voor Oranje was
de politieke strijd
allereerst geloofs
strijd. In dagen
van crisis komt
het er op aa
weten hoe sterk
de kracht vat
beginsel is. Crisis
maakt scheiding.
Nu zijn er som mi
gen die meenen
dat in dezen crisis
tijd de beginsel
strijd vermeden moet worden en men be
roept zich daarbij, ten onrechte, op de
regeeringsverklaring van 31 Mei 1933. Spr.
toont aan waarom Dr. Colijn meende een
kabinet op breedere basis te moeten samen
stellen en dat dit kabinet ten slotte niet
Mr C. Beekenkamp
anders doet dan uitvoeren het z.g. vierhCeks-
program, waaraan door de deputatenverga-
dering der a.r. partij sanctie is verleend
Deze politiek is nationale politiek.
Pro Rege. Dat beteekende in de dagen
van Oranje een strijd voor den koning van
Spanje. Het ging om het wettig gezag en om
de wijze waarop dat gezag zou worden ge
handhaafd. Dit punt is ook thans uitermate
actueel. Spr. wijst er op dat het kabinet
Colijn langs legalen weg reeds veel bereikt
heeft om de gezagsondermijning tegen te
gaan, en herinnert er aan dat de N.S.B.
haar onchristelijke leerstellingen uit bro
chure 111 nog niet heeft herroepen, ook niet
in brochure IV.
Wanneer men het Pro Rege wil uitleggen
als: opkomen voor de eere Gods dan heeft
spr. daar natuurlijk geen bezwaar tegen, al
is deze interpretatie historisch niet juist.
Vooral bij de Statenverkiezing zal men goed
doen dit allerbelangrijkste punt niet uit het
oog te verliezen.
Pro Lege. Het punt van de handhaving
der mlks vrij heden hangt onlosmakelijk met
het voorafgaande samen. Wanneer anti-natio
nale machten hier aan het bewind zouden
komen, dan zou het wel eens met onze
volksvrijheden gedaan kunnen zijn. Is er
iets, waar een Nederlander zoo zeer prat op
gaat als op zijn vrijheid? En is er één be
kering in Nederland die zoozeer, een gevaar
oplevert voor die vrijheid als juist de
N.S.B.
Pro Grege. Hierbij gaat het om het
herstel van het gestoorde finanlleele even
wicht, om beschermnig van de hoofdbron
nen van onze volkswelvaart en om bestrij
ding van de werkloosheid. Spr. critiseert
de politieke tinnegieters, die.het altijd beter
weten. De financiëele programs van N.S.B.,
S.D.A.P., C.D.U. en SPi.P. zijn echter verre
van vertrouwen-wekkend. Spr. herinnert er
aan dat wij in Nederland relatief nog onder
zeer gunstige omstandigheden, leven en dat
dit tot. dankbaarheid moet stemmen. En hij
Mndigt met een opwekking om in den ko
menden tijd met vernieuwde bezieling het
fpude vaandel van Willem vi>" .Oranje weer
te omklemmen en dat te doen met hetzelfde
geloof waarvan Oranje's liifspreuk, die ook
■^onnDr. Colijn als adv'es voor zijn boek is
gekozen, getuigt:
Rustig te midden van woedende baren.
Daarin ligt het geheim van onze kracht,
het geheim van nationalen zegen en daar-
'door wordt ten slotte het beste dé nationale
eenheid bevorderd.
Partij", Prof. J. J. van der Schuit over „Arja
en A.R. eenheid", Exc. Dr. J. Donner over
„Arja en Student", A. Stapelkamp over
„Arja en de sociale vragen" en Os. N. van
der Snoek over „Arja en toekomst". Exem
plaren van deze brochure zijn gratis ver
krijgbaar bij den administrateur van het
orgaan E. van Ruber, Landstraat 23 te Aal
ten, alsmede aan liét Secretariaat
Verkiezing hoofdbestuurslid.
Ter voorziening in de a.s. vacature in het
hoofdbestuur der A.R.J.A., welke zal ont
staan door periodieke aftreding van de heer
A. M. Kaajan te Utrecht als vertegenwoor
diger der gezamenlijke studentenafdeelingen,
zijn de volgende candidaten gesteld: P. M.
Galen, theol. student te Leiden, voorz.
van de club te Monster; T. Spaan, Oec.
student aan de Handel shoogeschool te Rot
terdam, hoofdbestuurslid der Calv. Studenten
Beweging en P. Visser, lit. en jur. student
de V.U. te Amsterdam, voorzitter van
der Amsterdamsche clubs.
A. R. J. A.
Sinds de vorige opgave is bij het secre
tariaat der A.R.J.A., Tesselschadestraat 31.
Zwolle, bericht ingekomen van de oprich
ting van clubs te:
Aal ten (IJzerlo): Voorzitter J. W. Lui
ten; Secretaris G. J. Obbink, Lintelo 41.
Rh en en: Voorzitter J. C Griffioen;
Secretaris A Geerts, Weverstraat IS.
Brucht er veld (O.): Voorzitter Ds. H
Veltman; Secretaris Joh. Hankamp, aldaar.
Verschepen is voorts een propaganda
brochure „De Arja in ons leven", waarin
zijn opgenomen een artikel van de hand
van Exc. A. W. F. Id en burg over „Arja en
Gemengd Nieuws
DOODELIJK AUTO-ONGELUK
Maandagmiddag reed de bijna 70-jarige
scharenslijper V. te Lemele in de gemeente
Ommen (O.) met een driewielige transport
fiets op den weg naar Lemelerveld en werd
ingereden door een auto.
De man reed eenst links van den weg
trachtte daarna over te steken.
Hij werd door de auto aangereden en
slag gedood.
De Rijkspolitie onderzoekt de schuldvraag.
BRANDEN
Te Amsterdam wes een jongste be
diende bij de N.V. „Contrico" aan de Kei
zersgracht bezig met het. inpakken van
goederen. Het pakket moest met lak worden
dicht gemaakt. Om het lak vloeibaar te
nio-kèn, gebruikt .alVïj een brandende luci
fer, waaraan hij op een gegeven moment
zijn ving ere brnrandde. Hij gooide de bran
dende lucifer weg; deze kwam vermoed el ij n
in een papiermand terecht. Enkele oogen
blikken later steeg uit den mand een groot?
vlam'op, die'zich onmiddelijk meedeelde
aan de in pakken en doozen opgeslagen
tricot goederen, zoodat weldra het gelijk-
straatsclie gedeelte in lichtelaaie stond.
De ruiten waren reeds gesprongen en het
vuur sloeg al naar buiten uit toen de brand
wees verscheen. Met twee stralen op een
motorspuit. werd de brand, die een oogen
blik een ernstig aanzien had, bedwongen.
Het magazijn brandde aan den voorkant
uit. De schad aan de opgeslagen goederen
is vrij groot
Te Ooegstgeest is Zaterdagavond om
streeks 9 uur door tot dusver onbekende
oorzaak, de meubelmakerswerkplaats en
het meubelmagazaijn van G. D. Caspari in
de Geversstraat totaal afgebrand. Een aan
een particulier hoebehoorende inboedel, die
daar was opgeslagen, werd ook een prooi
van het vuur. Verzekering dekt de schade
De waterechade is groot.
ROFFELRIJMEN
NIET FLINK
Mussert heeft in Delft gesproken
En het volk gesuggereerd
Dat Colijn bij een crematie
Zijn beginsel had onteerd.
Slechts met weerzin heb ik destijds
Aan veler verzoek voldaan
Tegen de legende-vorming
Aanstonds krachtig in te gaan
Ook de Standaard attendeerde
In een driestar op dit feit
En hij gaf dezelfde lezing
Die ik neerschreef indertijd.
„Volk en Vaderland" beweert nu:
Mussert heeft dat nooit gezegd
Met een knipsel uit zijn rede
Wordt dat eventjes „weerlegd"
Deze pertinente leugen
(Wel wat laat gepubliceerd)
Toont dat Mussent blijktvergeten
Wat hij schamper heeft beweerd.
Mijn gehoor is best in orde
Mijn geheugen is perfect;
Wat ik duidelijk gehoord heb
Schreef ik op papier, direct;
Met betrouwbare getuigen
Vele, was ik in de zaal;
Toen de sneer er uit geflapt werd
Zeiden we: Bah, ivat banaal!
Mag ik Mussert even helpen?
Zij dan hier gememoreerd
Dat voor 't eerst een echt applausje
Na dié zet werd uitgekeerd!
't Valt mij bitter, bitter tegen,
'k Ben er eerlijk van ontdaan
Dat een man van zoo'n positie
Voor zijn woord niet durft te staan.
(Nadruk verboden.) LEO LENS.
Zie Roffel van 26 Jan. 1935.
ERNSTIG ARBEIDSONGEVAL
Onder een steenblok geraakt
Bij het sloopen van het paviljoen „Laren-
beig'1 te Laren is een ernstig ongeluk'
gebeuld. Toen men berig was met het. rui
men van de laatste resten van het gebouw
is een brokstuk van een der fundamenten
weggezakt en terechtgekomen op den arbei
der G. Vos uit Laren. Geneesheeren en eeni->
ge verpleegsters waren spoedig ter plaatse.
Nadat de arbeiders, die op aanwijzingen
vaan een arts reeds gedeeltelijk was losge»
grven, bevrijd was, is hii per brancard naar
Julianaoord overgebracht Behalve inwen
dige knepuzingen bleek hij oen ernstige
dijbeen- en polsfractuur t9 hebben gekre
gen, terwijl bovendien eenige ribben wareu
gebroken. Nadat hem de eerste hulp was
verleend, is hij ter verdere verpleging over
gebracht naar het St Jansziekenhuis. De
toestand van den man is zeer ernstig.
Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp
XL
DE KUNST IN ZUID-AFRIKA (Vervolg)
Pzoza en dichtkunst
Het rijkst openbaart zich de scheppende kunst der Afrikaan-
ders in de schoone letteren.
Eerst met. de tweede taalbeweging/waarover ik vroeger schreef,
komt het kunstproza op. Daaraan bestond een nijpende behoefte.
Gelijk ik al opmerkte praat de Afrikaander liever dan dat hij
léést. En wanneer hij dan een boek in handen neemt, mag het
niet te veel inspanning van hem vorderen. Het moet hem
moeien. Vandaar, dat de Engelsche „novels" erin gingen. Waren
er geen Afrikaansche schrijvers opgestaan, dan zou de nationale
cultuur aan het kortste eind hebben getrokken. Want zonder
literatuur houdt geen cultuur zich staande. Nog heeft de Afri
kaansche roman de Engelsche niet verdrongen. Maar zij heeft
voor een niet te onderschatten tegenwicht gezorgd. Worde het
tot een overwichtl
De historische roman neemt wel de eerste plaats in. De Boe
renoorlogen en de Groote Trek boden hiervoor stof te over.
Meestal werd het romantische daarin op den voorgrond gescho
ven. Dat bood het voordeel dat het volk zijn geschiedenis span
nend begon te vinden. Het leerde zijn helden beter kennen. De
traditie werd voor het jonge geslacht op aangenamer wijze dan
door min of meer droge geschiedenisboeken bewaard. Het ver
leden bleef leven in het heden.
Toch wilde het kunstzinnig hart op den duur meer. Het vroeg
niet alleen om heldenfeiten en. heroïsche figuren, maar ook om
artistieke beschrijving van het schijnbaar tweede-rangs gebeuren
van eiken dag. Het vermoedde, dat achter de coulissen van het
alledaagsche diep-menschelijke handelingen zich afspeelden.
Het kreeg belangstelling voor den mensch en zijn zielsbeweeg.
De psychologische roman met haar conflicten van liefde en haat.
van smart en geluk kwam daaraan tegemoet. Ook de dieren
roman deed haar intrede. En waar de historische roman nog
altijd trekt, heeft zij een hernieuwing ondergaan en verwaar
loost zij niet langer de pschychische analyse.
liet bestek van deze brieven gedoogt niet proeven van proza,
welke vanzelf meer ruimte vragen dan die van poëzie, hier op
te nemen. En aan een opsomming van namen en titels heeft
men weinig. Onze letterkundige tijdschriften veronachtzamen
XXXIX stond in ons blad van 18 Februari,
het Afrikaansche proza niet. Wie zich hieromtrent nader wil
oriënteeren kan daar terecht.
De Afrikaansche poëzie overvleugelt het proza, maar wordt
gelijk overal in kleineren kring naar waarde geproefd. Zoo
stootte ik het hoofd, toen ik mij bepaalde meesterwerken wilde
aanschaffen. Ze waren uitverkocht en een herdruk scheen men
met het oog op het debiet niet zoo dadelijk aan te durven.
Algemeen worden Totius, Celliers, Leipoldt, Langenhoven en
A. G. Visser als de voornaamste dichters erkend.
Van de eerste drie las ik de volgende typéering:
„Celliers in weemoedige sange klagende van die lye van sy
volk, tog hopende op die toekoms, sy werk oorglans deur die
goue luister van die Afrikaanse landskap met sy deinsterige
vergesigte en sonnige vlaktes, met sy vervloeiing van sagte tinte.
Totius ontroer deur die lye van die vrou, daardie leed ver
klankende in verse waarin die waaragtige ontroering beef.
Totius die Kalvinis-digter met fluisterende innigheid getuigende
van- sy gemeenskap met sy God. Totius metsy visionêre krag
en grootse konsepsies.
Leipoldt. die sterk voelende fel skrijn in sy poësie die smart
op, Leipoldt met al sy sintuie genietende van die natuur,
juigende „somer en son en saffier vir my".
Van die allen stel ik voor mij Totius het hoogst. Om zijn
Calvinisme, zal men allicht oordeelen. Ik wil niet verhelen, dat
dit bij mij meespreekt. Zijn waarachtig dichterschap wordt door
niemand betwist Maar als dat dichterschap gedragen wordt
door zijn Calvinistische geloofsovertuiging, dan is het psycho
logisch verklaarbaar, dat hij mij dieper ontroert. In hem vind
ik de gelukkige vereeniging van Calvinisme en kunst. Toch
weet ik, dat opk door niet-Calvinisten hem de eerepalm wordt
toegereikt Dan van hem citeerde ik in mijn reisbrieven reeds
zooveel, dat ik zou vreezen mij aan misbruik schuldig te maken,
indien ik hier nog meer gaf.
Van Jan Celliers, die van 1919 tot 1929 als buitengewoon hoog
leeraar de Universiteit van Stellenbosch diende, kies ik „Die
Ossewa", dat de zuiver Afrikaansche atmosfeer doet inademen.
Die osse stap aan deur die stowwe,
geduldig, gedienstig, gedwee;
die jukke, al drukkend hul skowwe
hul dra dit getroos en tevree.
En stille, al stuiwend en stampend,
kom stadig die wa agterna
die dowwe rooi stowwe, al dampend,
tersy op die windjie gedra.
Die middagson brand op die koppe,
gebuk in hul beurende krag;
hul swaai heen en weer in die stroppe
en ver is die tog van die dag.
Dit kraak deur die brekende brokkel
die opdraans is ver en is swaar;
Dit knars In die knakkende knokke,
maar hul beur en die vrag bring hul daar.
So, stom tot die stond van hul sterwe.
blyf ieder 'n held van die daad
Hul bene, na swoeë en swerwe,
lê ver op die velde verlaat
Van innige liefde tot de natuur getuigt het volgende gedicht
van C. L. Leipoldt, arts te Kaapstad:
Ek sing van die wind wat te keer gaan;
Ek sing van die reën wat daar val;
Ek sing van ons vaal ou Karoland;
Van blomme, wat bloei by die wal;
Van water, wat bruis oor die klippe;
Van duikers, wat draf oor die veld;
Van.voëls wat daar sing in die bossies
Maar nooit nie, nee nooit nie, van geldl
Vir my, sing maar liewers van blomme;
Van al wat die vlei laat verkleur;.
Van al wat die sonskyn laat spartel;
Van voorjaar en najaar se geur;
Vir my sing maar liefs van die water;
Van duikers, wat draf oor die veld;
Van rotse en branders en wolke
Maar nooit nie, nee nooit nie, van geldl
Dr. A. G. Visser, ook al een medicus, die tegelijk met Totius en
Dr. D. F. Malherbe de Hugenote-Gedenkskool in Daljosafat be
zocht, openbaarde zich eerst laat, sinds 1925, als dichter. Hij
bezondigt zich nog eens aan Latijnsche termen, wat hem als
volksdichter in den weg staat Maar het hieronder staande lied
„Vrij!" is er vrij van.
U het, O Heer ons volk met eie hand
Gelei opdat hul rein U woord bewaar,
Van Noord tot Suid langs weê wonderbaar
En onder vreemde sterre hier geplant
„Om vryheidswil, verlaat die Suiderstrand,
Trek Noord en deins terug vir geen gevaar!"
't Was U bevel. Van Kaap tot Ewenaar
Lê nog ons bloedspoor deur die donker landl
Om weer-die vadererf verwoes, verbrand
Na naamloos leed die onderspit te delf
In ongclyke stryd teen dwinglandy!
Ai, my! Ons ken geen ander vaderland
Die drang na Vryheid kom tog van U self;
Maak, Heer, ons volk, U Benjamin, weer vryl
In deze bede roert hij een teere snaar aan en geeft hij zeo
schoon weer, wat erin het hart van het volk leeft
Wijlen C. J. Langenhoven, advocaat te Oudtshoorn, bewoog zicK
op velerlei terrein. Hij was ook een verdienstelijk prozaïst Door
menig geschrift loopt echter een cynische trek. Men verhaalt
van hem, dat hij eens aan een woning aanklopte. Binnen werd
hartelijk gelachen. Hij vroeg, toen iemand hem opendeed, wat
daarvan de reden was. Zij lezen een van uw werken, luidde het
antwoord. Ik voel mij gelukkig, zei Langenhoven, dat ik mijn
volk weer heb leeren lachen. Toch wist hij ook ernstiger toon
aan te slaan. Zoo in zijn „Die stem van Suid-Afrlka", dat voor
bestemd schijnt te zijn het Afrikaansche volkslied te worden.
Uit die blou van onse hemel, uit die diepte van ons see,
Oor ons ewige gebergtes waar die kranse antwoord gee,
Deur ons ver verlate vlaktes met die kreun van ossewa
Ruis die stem van ons geliefde, van ons land Suid-Afrika.
Ons sal antwoord op jou roepstem, ons sal offer wat jy vra:
Ons sal lewe, ons sal sterwe ons vir jou, Suid-Afrika!
In die murg van ons gebeente, in ons hart en siel en gees,
In ons roem op ons verlede, in ons hoop op wat sal wees,
In ons wil en werk en wandel, van ons wieg tot. aan ons graf
Deel geen ander land ons liefde, trek geen ander trou ons af.
Vaderland! Ons sal die adel van jou naam met ere dra;
Waar en trou, as Afrikaners-kinders van Suid-Afrlka!
In die songloed van ons sommer, in ons wintemag se kou,
In die lente van ons liefde, in die lanfer van ons rou,
By die klink van liuw'liksklokkies, by die kluitklap op die kis
Streel jou stem ons nooit verniet nie, weet jy waar jou kindu s is.
Op jou roep seg ons nooit nee nie, seg ons altyd, altvd ja;
Om te lewe, om te sterwe ja ons kom, Suid-Afrika!
Op U almag vas vertrouend het ons vadere gebou;
Skenk ook ons die krag, o Here, om te handhaaf en te hou
Dat die erwe van ons vaad're vir ons ktnders erwe bly:
Knegte van die Allerhoogste, teen die hele wêreld vrij!
Soos ons vadere vertrou het, leer ook ons vertrou, o Heer:
Met ons land en met ons "nasie sal dit wel wees God regeer!
Neen, een Calvinist was Langenhoven niet. Maar aan de in
werking van het Calvinisme kon ook hij, zooals het laatste cou
plet duidelijk uitwijst, zich niet ontworstelen.