in Zuid-Afrika Maar en Wijlen Z. Exc: Ir. J. A. Kalff, naar een- schilderij van Piet van der Hem De Hindenburgtoren te Saarbrücken op den dag van het plebisciet. JANUARI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 Oud den Bosch in aanbouw in de voormalige artillerie-manége als voor- De verboden vlag hangt nietmaar een vurig Saar- Een kijkje in de Douwe Egbertsfabriek: w aar de verschillende tabakssoorten gekeurd bereiding van de feesten van het 750-jarig bestaan van de stad. brückenaar weet zijn gevoelens toch weft te uiten. worden. van Prof. Dr. V Hepp xxii Johannesburg Metropolis In het begin van de tachtiger jaren strekte zich op de plaats, raar nu Johannesburg ligt, een grauwe vlakte uit naar kale topjes oploopcnd. Hier en daar zag men een armelijke boerderij. Alleen met iard werken konden de bewoners zioh een bestaansminimum Esekeren. Men wist, dat zich onder den grond goud bevond, ar had er geen vermoeden van, dat het in overweldigende hoe- Iheid voorkwam. Het scheen de moeite niet te loonen het {ele metaal uit te graven. In 1880 veranderde dit. De goudriffen werden ontdekt. Presi- lent Kruger zond er den administrateur Johannes Rissik heen >m er een primitief stadje aan te leggen. Houten en zinken huisjes en loodsen werden haastig in elkaar geslagen. En Rissik jat het den naam van Johannesburg. Niet naai* zichzelf, maar Daar Kruger en Joubert. Want, hoewel zij bekend staan als Paul Kruger en Piet Joubert, hadden beiden den voornaam Johannes A femeen. De jacht naar het goud begon. Vreemdelingen stroomden hier heen. Moderne methoden van goudwinning werden toegepast en fteeds meer geperfectioneerd. Bij nader onderzoek bleek de fcoudvoorraad als bijna onuitputtelijk te mogen worden beschouwd. De semi-penmanente huizen maakten voor permanente plaats. In het centrum van de stad gingen de grondprijzen van jaar tot laar met sprongen omhoog. Men greep naar het middel van Wie grooto steden: hoogbouw. Wel wandelt men hier nog niet lusschen wolkenkrabbers, maar in de winkel- en zakenwijk brengen de huizen het soms toch wel tot tien verdiepingen, blqgelijk nog meer. Verder naar den zoom van de stad zijn heele eomplexen flatwoningen verrezen met al het moderne comfort, Öat ze in Amerikaansche en Europeesohe steden bieden. De uit breiding werd bewerkstelligd naar Amerikaanschen trant De fctraten werden naar het blok- of vierkantplan uitgelegd. Het Ontbreekt er nog aan, dat ze met cijfers worden aangeduid in Waats van met namen. Lange rijen razende au,to's toeteren tot mm door een „robot", een stopsein .halt" wordt bevolen. Im perial trams, trams met een verdieping erop, klingelen. De haast Is hier in het bloed geslagen. Zoo werd in minder dan een halve eeuw Johannesburg uit ban grond gestampt. Het is een heusohe metropolis geworden. In het overige Zuid-Afrika zegt men, dat de Johannesburger fcïch voelt Ik durf het niet tegenspreken. Het kan geen verwondering [tvokken. Geen stad in Zuid-Afrika kan in grootte en glans mede- klingen. Zij is onbetwistbaar de eerste. Zij omsluit bijna vierhon derd duizend inwoners, waarvan de blanken met ongeveer 25.000 In de meerderheid zijn. Milner profeteerde, dat ze miljoenenstad tou worden. Waarom ook niet? Van mijnwerkerskamp tot wereldstad! Het Is een duizeling wekkende stijging. En het oud-Hollandsoh spreekwoord: „als diet komt tot iet, dan kent iet zichzelf niet" heeft aan waarheid hog niet ingeboet. Ik hoorde op de boot iemand aan een familie hit Zuid-Afrika vragen: woont u misschien in Kaapstad? Het hoofd werd in den nek geworpen. De oogen, vooral van de dames Kdhenen te spreken: welke vernedering waagtgjj ons aan te doen? ptend ia i>lad van Januari, Reisbrieven in dit genre zijn weerga in heel Zuid-Afrika niet vindt. Mij trof echter niet het meest zijn constructie, maar zijn versiering. Men heeft den grootsten zuiver Afrikaanschen schilder in de gele genheid gesteld om in de hal door muurschilderingen in tal van paneeien zijn kunstenaarschap uit te leven. Zijn objecten zijn geen stadsbeelden van Johannesburg, maar variaties van het Zuid-Afrikaansche landschap, Geen reiziger, die even tijd heeft, kan er achteloos aan voorbijgaan. Nog meer frappeeren de verscJiillende ruimten, welke in de hal uitkomen, zooals de restaurants. De muren zijn bekleed met tegels van Delftscli blauw, waarop men spreuken leest niet in het Engelsch, zelfs niet in het Afrikaansch, maar in het Oud- Nederlandsch. Indien ik het goed heb begrepen, dateeren zij uit den tijd van het Krugerbewind en zijn zij met de uiterste zorg vuldigheid uit hun oorspronkelijke plaats verwijderd en hier ingemetseld. Witwatersrand Wanneer men uit het Zuiden Johannesburg binnenrijdt, laat de stad zich niet van haar flatteusen kant zien. De spoorlijn loopt langs den Witwatersrand, het district, van de goudmijnen. Men speurt nergen goudglans. Bergen van smoezelig wit stof hebben zich opgehoopt En dit is een eindelooze reeks. Met geen moge lijkheid kunt ge er eenige schoonheid in ontdekken. Zij ver velen en vermoeien het oog. Honderdmaal geef ik de voorkeur aan een uitzicht op de Karo. Zij bestaan uit de fijngemalen res ten van bergsteen, waaruit het goud is afgescheiden. Zij gelijken, behalve dan in kleur, op de heuvelen, zwart gruis, wélke men in de nabijheid van kolenmijnen aantreft Wanneer er een ster ke wind waait, wordt de vale stof over Johannesburg gestrooid. Men houdt zich druk bezig met proefnemingen om die stofplaag tegen te gaan. De oudere formaties tracht -men van een planten- dek te voorzien. Met de jongere zal dat niet zoo spoedig lukken. Tusschen die 'witte pyramides liggen andere, waar kleine brok ken graniet worden opgetast Dat is de steen, die geen goud bevat. De kaffers hebban een wonderlijke routine verkregen om het goudhoudend erts van het andere te onderschidea. Ook het stadsdeel bij de mijnen munt niet uit door fraaiheid. Het roet door de talrijke fabrieksschoorsteenen uitgespuwd hecht zich aan de huizen vast. Hier is Johannesburg vroeg oud. De keerzijde Hoe verder men zich van Witwatersrand verwijdert naar de woonwijken toe, des te sterker wreekt de stad zich over het leelijke, waarvan men zich heeft afgewend. Naar men wil, doen deze kwartieren in schoonheid voor Dur ban niet onder. De dierentuin, ook hier weer voor het publiek steeds kosteloos toegankelijk, is vol natuurlijke bekoorlijkheden. In een gezellig hoekje van het restaurant daaraan verbonden, bereidde men mij een juiendelijke ontvangst De villa van de Hollandsohe familie, bij wie ik met zooveel genoegen logeerde, was niet alleen tip top ingericht, maar ook tegen de helling van een heerlijk begroeid kopje gebouwd, schit terend gelegen. Langs een trapsgewijs klimmend pad bereikt men een prieel als een arendsnest in het groen verborgen, van- waaruit men een onbelemmerd vogelzicht heeft over het ver weggolvende landschap. De tuinarchitectuur wordt in Johannesburg door het klimaat bijzonder begunstigd. Hoe dicht ook bij het tropisch gebied, brengt de hooge ligging, tegen de zesduizend voet boven de zee aan, matiging aan. Vormt in Zwitserland 6000 voet of 2000 meter ongeveer de sneeuwgrens, hier valt niet alleen geen eeuwige sneeuw te bekennen, maar zelfs versche sneeuw is een zeld zaam voorkomend verschijnsel. In den winter kan men zich ge middeld negen en een half uur par dag in de zon koe-sterecQ, in den zomer iets meer dan acht uren. Het moge een raadsel lijken, Een bovengrondsch mijnbedrijf dat de winter meer zonneschijn biedt dan de zomer, maar de verklaring ervan ligt voor de hand. Juist in den zomer regent het hier. Een plotselinge onweersstorm steekt op en dan is het of de sluizen des hemels worden geopend. De regenval is bier per jaar grooter dan in Londen. Toch duurt hier de regen slechts -kort. Het miezerige weer, waarmee wij ons een groot deel van het jaar moeten vergenoegen, kent men hier niet. Die afwisseling van zon en regen bevordert vanzelf de vrucht baarheid. Boom en plant gedijen, dat het een lust is. Alleen voor personen met bepaalde organische gebreken kan het overigens zoo gezonde Johannesburg wegens zijn hooge lig ging niet worden aanbevolen. De Kroonmijn De bezichtiging van een goudmijn wilde ik natuurlijk niet gaar ne missen. Met een schriftelijke introductie van minister Grobler trok ik er op uit Helaas werd mijn wensch niet vervuld. Ik kwam op een Zaterdagmiddag bij de Kroonmijn, de voornaamste van Witwatersrand, aan. Toen hadden echter de mijnwerkers do schachten reeds verlaten en stond het ondergrondsche bedrijf geheel stil. Ik had ook een deel van den Maandag nog tot mijn beschikking. Maar dan moesten de mijnen, wijl er 's Zondags niet gewerkt wordt, een extra-beurt hebben en was bezoek prac- tisch onmogelijk. Men zou mij ook op andere dan de officieele bezoekdagen hebben toegelaten, maar de Maandag viel er bui ten. En waar ik dien avond moest vertrekken, kon ik dit punt van mijn verlanglijst wel schrappen. Later vertelde mij iemand, dat de inrichting der goudmijnen veel op die der kolenmijnen geleek. En daar ik in de laatste al eens een paar keer was afge daald, heb ik mij over het gemis maar getroost. Interessanter dan het bedrijf onder is dat boven den grond, zoo verzekerde men mij. En hiervoor werd mij, van mijn tocht- genooten vergezeld, door de directie van -de-Kroonmijn welwil lend een geleide gegeven. Eerst werd ik gebracht in oen ge bouw, waarin niet minder dan 66 door motoren gedreven stam pers een oorverdoovend geraas maken. Al schreeuwt men nog zoo luid, men kan hier elkander toch niet verstaan. Goed, dat onze gids, een man van beschaving, ons van tevoren reeds uitleg had gegeven. Een klein ongelukje overkwam ons hier. Blijkbaar functioneerde een van de stampers niet al te best. Het tot pulp vermorzelde erts vermengd niet water spoot eruit, van onder tot boven waren onze k leer en met die grijze substantie bespat. Nooit heb ik de betrekkelijke waarheid van den veel bespotten gezang- regel: goud en zilver zijn als slijk, zóó gezien als toen. We zagen er werkelijk met als goudhaantjes uit HEPR Dimitrescoe, de Roemeensche vlieger werd te Boekarest begraven. Straatafzetting te Saarbrücken tijdens een sneeuwbui. K.L.M.-foto van het omvangrijke Douwe Egberts-bedrtjf te Joure (Friesland) En hoog kwam het antwoord eruit: wij wonen in Johannesburg, waarbij de naam dezer stad werd verengelsdht en vermakelijk geradbi*aakt. Dan generaliseeren wil ik niet. Uit .ondervinding weet ik, dat er ook Johaunesburgers zijn, die zichzelf ziju gelijk gebleven. Op wien het parvenu-aehtige geen vat heeft gekregen. Zij waren Afrikaanders en Hollanders, waarmee ik niet beweer, dat allen onbesmet zijn gebleven noch ook, dat alle Engelsch en zijn aangetast. Ik zou niet gaarne iemand onrecht aandoen. 'A Ergens las ik, dat Johannesburg niet minder dan 133 voorstaden heeft. Dat mag.zeker wel een unicum heéten. Want ik maak me sterk, dat geen enkele wereldstad dit record verbetert. Natuur lijk zijn de meeste dezer voorsteden van geringen omvang. Maar daar zit voor velen juist het aantrekkelijke in. Zij genieten de intimiteit van het dorps- en tegelijk de gerieven van het stads leven met zijn rijkdom aan cultuurinstellingen. Deze voorsteden verven het eens zoo eentonige landschap met pittige kleuren, waaronder het groen overweegt. De Handhawersbond Het kan niet verwonderen, dat Johannesburg meer verengelscht is dan eenige andere stad in Zuid-Afrika, Kimberley misschien uitgezonderd. De winkels toonen bijna uitsluitend Engelscho opschriften. Eer verbaast men er zich over, dat het Afrikaansch er niet is uitgestorven. Men hoort het nog op straat spreken. De straat namen zijn in beide talen leesbaar. Officieel wordt het Afri kaansch hoe langer hoe meer gerespecteerd. Voor een niet gering deel is dit te danken aan den Hand hawersbond, die zich ten doel stelt de oudste landstaal te be schermen en te propageeren. De Emgelsahe actie heeft deze reactie in het leven geroepen. De Bond geeft een ruggesteun aan zwakke naturen onder de Afrikaanders, die zioh anders door den Engelschen stroom zouden hebben laten meesleepén. Stellig heeft hij nog niet alle zwakkelingen onder zijn beslag. Maar dat spoort hem juist aan tot hoogor activiteit. Zijn gunstige resultaten worden ook elders in Zuid-Afrika erkend. Men zou wenschen, dat ook in andere plaatsen, waar het Afrikaansch in verdrukking dreigt te komen, dit voorbeeld werd gevolgd. In verband hiermee mag niet verzwegen, dat ook de Afrikaan- sche kerken er niet weinig toe bijdragen om de taal in stand te houden. Het is verheugend te zien, dat bij lezing en kerkdienst de jonge menschen geen slecht figuur maken. Opmerkelijk was, wat ik zag in het station. Dit gebouw, eerst in 1933 voltooid, heeft 650.000 pond sterling gekost. Uit zulk een royale beurs kon licht worden opgetrokken een bouwwerk, dat Br bergen ven, afvalproducten aan Witwatersrand Een prachtig tweespan dat Göring, de Duitsche minister-president op zijn Ji2sten verjaardag cadeau kreeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5