Twee jaar in Rusland MAANDAG 14 JANUARI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 MARGARINEMENGGEBOD De margarineheffing verhoogd De winkelprijs blijft dus gelijk Snel terugloopend vetgebruik Door de mededeeling, dat met ingang van 13 Januari de margarine met 15 pCt. boter zal vermengd worden, inplaats van niet 25 pCt., zooals tot heden voorgeschreven was, zou de gedachte gewekt kunnen worden, dat nu ook de winkelprijs van margarine zal dalen. Eén der bladen heeft het zóó begre pen, waarom het als kop boven het bericht uit de Staatscourant zette, dat de marga- rineprijs verlaagd werd. Ook in de inhouds- rubriek werd medegedeeld, dat de marga- rineprijs ten gevolge van het verlaagde mengpercentafe zou verlaagd worden. Maar de mededeeling, dat het mcngperccn tage van de margarine verlaagd Vordt ging gepaard met een mededeeling over de prijs der merken, meestal wordt dit „heffing" ge noemd. Welnu deze heffing is meteen verhoogd, met de bedoeling, dat de prijs van de mar garine gelijk zal blijven. Dit werd ons be vestigd-, toen we ter bevoegder plaatse hier naar informeerden. 'e informeerden omdat het ons voor kwam, dat inplaats van te dalen de prijs ecnigermate zou stijgen met deze nieuwe bepalingen. Tot dusver was de heffing op pure mar garine 40 cent, op boter 90 cent. Margarine met een mengpercentage van 25 pCt. werd dus belast, met keer 40 cent (margarine heffing zal liggen, dus nog 3 cent meer dan (boterheffing) of 22% cent. In het geheel dus met 52% cent. Volgens de nieuw afgekondigde bepalingen is het mengpercentage op 15 pCt, terugge bracht. Zonder „heffings"-verhooging zou hierom de prijs teruggeloopen zijn, daar deze dan zou bedragen 0.85 keer 40 cent margarine- heffing, dat is 34 cent en nog 0.15 keer 90 cent boterheffing of 13cent. Totaal dus 47*4 cent. Bij gelijkblijvende fabrieksprijs i de margarine hierdoor dus 5 cent goed- kooper zijn geworden. Maar, zooals -we opmerkten, zoo is het niet, want de heffing is gebracht op49.4 cent voor pure margarine. Een soortgelijke berekening als we hierboven uitvoerden voert ons tot de conclusie, dat voortaan in de margarineprijs een bedrag van 55.5 cent aan heffing zal liggen. Dus nog 3 cent meer als tot heden het geval was. Wanneer dus waar is, dat de margarine- prijs gelijk zal blijven voor de consument, dan zal de fabrikant 3 cent minder ont vangen. En wij zien niet in dat dit niet mogelijk is. Reeds eerder wezen wij er op, dat toen 'door ons op de bekende persconferentie ge sproken werd over een prijs van 20 ct. voor de margarine, waarbij nog winst gemaakt kon worden, medegedeeld werd, dat „do kostprijs van onvermengde margarine ten onzent aanzienlijk hooger ligt" dan die 20 Nadien is over deze kostprijs heel wat in de Nederlandsche pers geschreven. In het z.p. Vet rapport is men echter ook tot de be rekening van 20 cent gekomen. En toch berekenen de Margarinefabrikan- ten 4046 cent per kg. Zelfs voor de werk- loozen margarine wordt deze prijs aange houden. Een nauwkeurig onderzoek van geheel belangelooze personen is wel gewenscht. Het komt ons voor, dat ten koste van de burgerij beduidende winsten, hooger dan van officieele zijde toelaatbaar geacht mag wor den, door de margarineproducentcn ge maakt worden. Ten koste ook van de volksgezondheid. Het vetvraagstuk is belangrijk voor een volk, dat snel verarmt. Het verbruik van boter als boter, dan zon der liet deel dat in de margarine verwerkt wordt, daalt. Wat daarover in „de Nederlan der" dezer dagen stond, kan verwarring stichten, daar deze de totale boterafname, dus met inbegrip Aan de in de margarine verwerkte, weergaf. In 1914 was het hoter- verbruik per hoofd der bevolking 6.5 Kg., in 1929 was dit gedaald tot 5.9 Kg. en in 1934 slonk het tot 5.6. Dit is een peil Zoo laag als het nog niet geweest is. Ook het margarinegebruik lien terug in de laatste vijf jaar. In 1914 bedroeg dit 4.7 Kg., wat in 192,9 was gestegen tot 9.2 kg., terwijl het in 1934 weer gedaald was tot 6.8 Kg. van het vermengde product (de ev. doorge werkte boter dus inbegrepen). Deze terugloopende cijfers baren dus ecnige zorg. Het gebruik aan boter plus margarine be droeg in 1929 15.1 Kg. per hoofd, in 1930 15.7 Kg., in 1931 15.5 Kg. en in 1934maar 12.4 Kg. Een teruggang dus met 20 pCt. Onze volksgezondheid is een hoogst ernstige zaak en het snel terugloopen van het vetgebruik is een beangstigend verschijnsel. Met het bepalen van de prijs van boter en margarine, die juist door do heffingen abnormaal hoog zijn, dient meer dan tot dusver blijkbaar ge schiedde, op de belangen van ons ge- heele volk gelet te worden. Meer dan op groepsbelangen. ANTISEMIETISCHE LECTUUR Op vragen van het Eerste Kamerlid Po lak. inzake het verspreiden van antisemie- tische lectuur, heeft Minister v. S c h a i k geantwoord, dat hij bedacht is op aanvul ling van onze strafwetgeving, als de bizon- dere maatschappelijke verschijnselen van dezen tijd deze noodzakelijk mochten ma- Heden viert Jhr. G. C. Quarlcs va n U f f o r d te Bloemendaal zijn 70sten ver jaardag. De heer Quarles is voorzitter van den Raad van Bijstand van het Bureau voor Handelsinlichtingen en heeft tevens zitting in den raad van commissarissen in vele ondernemingen. VOOR DE PLUIMVEEHOUDERIJ Hoeveel eieren mag men in de broedmachine leggen? Percentages gebaseerd op de hoeveelheid eieren vóór 13 April 1934 In aansluiting op de onlangs in de pens verschenen mededeelingen omtrent, de'crisis maatregelen, voor 1935 ten aanzien van pluimvee en eiereen, kan thans worden bericht dat dezer dagen in de Staatscourant zal verschijnen de Crisis-Pluim veehouderij- beschik king 1934 I, bevattende de voornaam st e uitvoeringsmaatregelen vain het Crisis- Pluim veeliou de rijbesl uit 1935 I, hetwelk op 1 Januari 1935 in weiiking is ge tineden. In deze beschikking is geregeld hoeveel eieren een kuikonbroeder aan wien op grond van liet bepaalde in het Crisds-Pluimvee- houdcrij'besluit 1935 I een broedvergunninig is verstrekt., dut jaar' in zijn biroedlmachiiie zal mogen inleggen. De toewijzing is voor alle leuiken broeders, diie in 1934 hun bedrijf uit oefenden, gebaseerd op percentages van diie hoeveelheid eieren, dis zij in 1934 vóór 13 April in hun broed machines hebben ingelegd. Bij de toewijzing dezer percentages is in de eerste plaats onderscheid gemaakt tusschen kuiken broeders, die ten ge- nooge der Nederlandsche Centrale voor Eieren en Pluimvee kunnen aan- tooncn, dat zij gewoon zijn de uit de door hen in hun broedmachines inge legde eieren geboren kuikens uitslui tend 1e bestemmen voor verjonging van den pluimveeetapel op eigen be drijf (hieronder aan te duiden als categorie A) cn kuikenbroeders die dit niet kunnen aaptconen (hieronder aan te duiden als categorie B). Voorts ia een verschhillend percen tage toegekend naar gelang kuiken broeders zich oil of niet tegenover ge noemde Centrale verbonden hebben uitsluitend eieren in hun broedmachi nes in tc leggen welke rechtstreeks betrokken zijn van fokkers en/of hou- dieiVi va.it vermeerdenngsbedrijven. De bovenbedoelde percentages zijn nu als volgt vastgesteld: Categorie A). Voor kuikenbroedors, die vallen ond deze categorie en de hierboven bedoelde verbintenis hebben aangegaan, bedraagt het percentage van 1500 in 1934 vóór 13 April 1934 ingelegde bi'oedeiren 95; van 501 en daarboven in 1934 vóór 13 April 1934 ingelegde broedeieren 85; voor kuikenbroeders vallende onder d'eze categorie, dije de bovenbedoelde verbintenis niet. hebben aangegaan, bedraagt het per centage: vein 1—500 in 1934 vóór 13 April 1934 inge legde broedeieren 90; van 501 en daarboven in 1934 vóór 13 April 1934 jua'el&i|(^"I>ï'oedË"[eieiii 80.V Categorie B). Voor kuikenbrneders, die vallen in deze categorieën en de bedoelde verbintenis heb ben aangegaan, bedraagt het percentage: Van 1500 in 1934 vóór 13 April 1934 inge legde broedeieren 95; van 501—25.000 in 1934 vóAr 1 April 193i ingelegde broedeieren 85; van 25001 on daarboven in 1934 vóór 13 April ingelegde broedeieren 80. Voor kuikenbroedsrs, vallende onder dlezi categorie, die bedoelde verbintenis niet heb ben aangegaan, bedraagt het percentage v r ij e bnc edeieren Van 1500 in 1934 vóór 13 ""April 193 Ingelegde broedeieren 75; van 501—10.000 in 1934 vóór 13 April 1931 ingelegde broedeieren 65; van 10.001—25 000 in 1934 vóór 13 April 1934 ingelegde broedeieren 60; van 25.001 en daarboven in 1934 vóór 13 April 1934 ingelegde broedeieren 55, en het percentage broedeieren, dat zij daarboven mogen inloggen, in-duen zij deze eieren betrokken hebben van fokkers en houders van ve;uneerderingsbedrijven voor tedere hoeveelheid in 1934 vóór 13 April in gelegde broedeieren 15 Kieswetwijziging Eerbied voor de wet gevraagd In het onlangs verschenen Voorloopig Ver slag der Tw eede Kamer over het wetsont- erp tot wijziging van de Kieswet komen zeer lezenswaardige opmerkingen voor over het voor-stel der regeering om bij verdeeling der zetels bij de \erkiezingen aan partijen, die minder dan driemaal den kiesdeeler op haar lijst verkrijgen, geen zetel toe te dee- Vele leden achtten dit voorstel in strijd met art. 82 der Grondwet. Andere leden aren deze meening niet toegedaan. Naar hun meening toch is ook een inter pretatie van het genoemde art. 82 mogelijk, welke aan het tweede lid van dit artikel een wijdere bet eekenis geeft, dan daaraan de hierboven weergegeven beschouwing is toegekend. Zij stelden echter de vraag of het, nu op zeer ernstige gronden de Grond wettigheid van dit voorstel betwist wordt, geen aanbeveling verdient het terug te ne men, wijl vooral in dezen tijd zelfs de schijn ran grond wetschennis angstvallig dient vermeden te worden". De beschikking bevat voorts eendge rege len, welke bij de overdracht eener broed- vergunning in acht te nemen zijn, terwijl betreffende het vervoer van kuikens nadere voorschriften zijn gegeven, welke in hoofd zaak overeenkomen met die, welke het vorige jaar hebben gegolden. Voorts kan nog worden medegedeeld, dat door den minister van Eoon. Zaken een Kon. besluit aanhangig is gemaakt, waarbij bet tijdvak, waarin de aan de kuikenbroe ders toegekende hoeveelheid pluimvee- bieren uitgebroed mag worden, is bepaald van 15 Januari 1935 tot en met 17 Mei 1935. Wijziging Indische Staatsregeling Inkrimping College van Gedelegeerden uit den Volksraad Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging der Indische staatsregeling, en vermin dering \an het aantal leden van het. College van Gedelegeerden uit den Volksraad. Aan de Memorie van Toelichting ontlee- nen wij, dat de Minister Aan Koloniën Eet oogenblik aangebroken acht om een ver mindering van bet aantal leden van het College van Gedelegeerden uit den Volks raad van 20 tot 15 aan de orde te stellen. Aanvankelijk was in den vorm, waarin het wetsontwerp ter adviseering aan den Volks raad werd Aoorgelegd, in dat ontwerp voor gesteld om bet aantal leden van 't College van Gedelegeerden terug te brengen op 12; de Volksraad heeft geadviseerd tot aanne ming van het ontAverp met inachtneming van den door het College uitgesproken wensch, dat het aantal leden niet tot 12, doch tot 15 Avorde teruggebracht. De Minis ter heeft gemeend mot dien wenscih reke ning te moeten houden. De voorgestelde maatregel zal een bespa ring van ongeveer f 80.000 per jaar opbrciv "gen; 'dé imveriviai-gi: reeling moet. worden be; paald met inachtneming van .het tijdstip, der verkiezing van de leden van het College van Gedelegeerden uit den te verkiezen Volksraad, die voor het eerst op 15 Juni 1935 zal bijeenkomen. De cumulatie-kwestie Hoe de Katholieke Staatspartij ze oplost. Zooals we dezer dagen meldden, is de heer G. W. J. van Koeverden te Buren tot lid van Ged. Staten van Gelderland ge kozen en is de bedoeling, dat zulks tijde lijk zal zijn, wijl deze ook Kamerlid is, Hoe dat nu precies geregeld is, meldt de „Gelderl." „Deze, door de R. K. Statenfractie aange wezen candidaat, die slechts voor en korte periode van vijf maanden is gekozen, heeft in overleg met genoemde fractie besloten, de helft Aan het honorarium als Gedeputeer de te storten in dé kas van het Nationaal Crisis-Comité". Is dat. geen prachtoplossiug voor de cumu latie-kwestie? Bij Ruwe Gesprongen Handen Burgemeesters Die voor hun gemeenten reclame maken Wat de gemeenten tegenwoordig aan auto nomie verliezen, Winnen ze aan beroemd heid. En het bevredigt mijn democratisch gemoed in hooge mate, dat zulks niet alleen geldt voor de grooten, maar vooral voor de kleinen. Wie Heemskerk was, weten we allemaal; waar de gemeente Heemskerk ligt hebben we pas geleerd, toen Ave hoorden, dat men daar van de Vreugde, die er burgemeester is, a Is tand wilde doen. Thans vragen weer andere plaatsen om genoemd te worden. Zoo is er in Laag-Nieuw koop iets aan de hand. Als u er niet woont, dan denkt u aan een plaats, bezij den van Leiden", maar niet naar Zoet er- wou heen. 't Is mis: Laag-Nieuwkoop ligt in Utrecht en is een gemeente van meer dan vierhonderd zielen, hoewel minder dan 500. Er zullen dus 99 of 100 belasting betalers zijn. Een gemeente-ontA anger kan er feitelijk niet op overschieten. Dus benoemde de raad een rijwielhandelaar als zoodanig; a schijnlijk gedachtig aan het gezegde: moet rollen. Maar mis; de Kroon waj daarmee niet eens. Deze overwoog dat rijwielhandelaar te wpinig van administra tie weet om deze functie te vervullen. Ik kan er in komen: in de gemeentekas sen zijn, tegenwoordig, geen .Achterwielen" meer, om uit rollen..te gaan In Wij-den es (dit ligt in Noord-Holland en er wónen wellicht 899 mouschen) rollen raadsleden en burgemeester over elkaar heen. De laatste heet de Goede, maar moet een kwaje zijn. Hij benoemde tenminste op eigen houtje een hoofd der school en deze ringeloort de Oudercommissie weer, welke hij eenvoudig met de sterke ami uit de school laat zetten als men over iets an dere, dan wat hij gewenscht acht, wil spreken. Thans vraagt' de raad het hooger gezag om in'te grijpen en de Goede buiten de ge meente te zetten; aan de hartelijkheid van den secretaris, die Haringhuizen heet, heeft méri genoeg. Of de regeering in zal grijpen? Ik weet het niet In ons blad is wel eons geschreA-en over een burgemeester, die nog veel verder ging dan deze Goede burgervader. Die van Wijdenes riep in elk geval nog de raad bij elkaar; een burgemeester in Gelderland maakte thuis een raadsbesluit, liet dat door Ged. Staten goedkeuren en voerde liet een voudig uit. Toen later uitkwam, dat er heelemaal geen vergadering was geweest, Averd de Burge meester toch herbenoemd, i En zoo worden de gemeenten beroemd! Kunst en Letteren» De Utrechtsche Stadsbeiaardier gehuldigd Zaterdagmiddag 12 uur, dus dadelijk na afloop der traditioneele Carillonbesepeling an den heer J. A. H. Wagenaar, werd deze in de St. Michailskapel „ontboden" om een huldiging in ontvangst, te nemen in verband niet zijn 40-jarig jubileum als stadsbeiaai- Versclieidene personen woonden met de leden van bet huldigingscomité deze plech tigheid bij. Wij merkten o.m. op Ds. Joh. Wagenaar uit den Harz, Jan van Gllse, den heer Swillens (namens de Klokkenspel- vereen.), de heer Di. F. Huigens, dir. van de Ned. Kerkmuziekschool, Ds. P. de Haas, voorzitter van do Ned. Klokken- en Orgel raad; ds. Bannier en de heer Evers, namens „Oud Utrecht", het Bestuur van de Chr. Oranjevereen., ir. T. A. Brandt, namens het bestuur van Toonkunst en voorts vertesen- Avoordigers van het U. S.. C. en het Utr. Studenten-concert e.a. De burgemeester heeft den jubilaris toe gesproken en mérkte op, dat de jubilaris een beAroowecht man is, aangezien hij orga nist èn klokkenist is. Een organist werkt in het verborgene; een klokkenist doet dui zenden den invloed van zijn muziek onder gaan. In Utrecht bestaat groote liefde voor het klokkenspel. Een breede schare heeft geleerd naar het carillon te luisteren. Spr. memoreerde voorts de voorgangers van den jubilaris, als b.v. den blinden Ja cob van Egch. Tenslotte noemde spr. <km jubilaris een voortreffelijk hunger. Na de toespraak overhandigde de burge meester den heer Wagenaar een enveloppe met inhoud en namens de firma Van Ber gen uit Heiligerlee een carillonklokje met inscriptie en opgehangen in een klokkc- stoeltje dat vervaardgd was door de Utr. Orgelbouwers De Hoff. Tenslotte dankte de jubilaris voor deze tref fende hulde. Ervaringen van een Hollander in dienst der Sovjets (w i Dus is er ook een „plan" voor elk vlschseizoen"men heeft zoo en zooveel te vangen voordat het „plan" vervuld is en als j de vischjes niet in het net willen komennu ja, dan is het plan niet vervuld en dan krijgt de visscherij de schuld. Nu kan men er natuurlijk Avel wét aan doen om de visoh- vangst op te voeren. Men kan de menschen ihet vak leeren en daar heb ik aan meegewerkt, men kan ook zorgen het materiaal in orde te krijgen en daar heb ik wanhopige pogingen voor ge daan. Als men dan beslist met. motorbooten Avil varen, dan moe ten het goede motoren zijn. En daar ontbrak juist alles aan. I Dat ontdekte ik al op mijn eerste reis naar zee met de c/g (seiner-drifter) 74. Dat. was een scheepje ongeveer van de lengte van een Zuiderzeeschokker, in den vorm van een Deensche vis- j sdhèrman. Twee motoren van Russisch maaksel, elk 20 P.K. sterk. We waren nog niet de Wolga af of een van de motoren I weigerde. Dus sukkelden we voort op de andere motor. Het viel nogal mee, want het water was van ebbe. De tAvee machinisten en de hulp, die aan boord Avaren, werkten eenige uren om motor No. 1 weer in orde te krijgen en inderdaad het lukte. Maar nu vond motor No. 2 het hoog tijd om eens te gaan uitrusten, i Gelukkig kwamen we in de buurt van een tankschip, waar Ave den volgenden morgen olie zouden innemen. Heel den nacht i waren de machinisten in de weer met de reparatie en 's mor gens vroeg konden we opstoomen naar een Salanda om inkoo- pen te doen, aangezien in Trout Front niets te krijgen was ge weest dan brood, j Nauwelijks waren we van de Salanda weggevaren of er stopte i weer een motor en een der machinisten kwam zeggen, dat deze j voor het verdere deel Aan de reis niet meer te gebruiken zou i zijn. Zoo ging het een paar dagen door tot beide motoren het I hadden opgegeven en we voor anker moesten gaan. i Ik schreef een brief aan m'n collega Jensen, de Duitsche inge- I nieur te Trout Front, waarin ik hem van den slechten toestand i der motoren op de hoogte braoht. Bericht terug, dat de reparatie der motoren was uitgevoerd door de fabriek Fxiedrich Engels te I Astrakan. Ook later hadden we op de vloot allerlei getob met motoren van die en andere Russische fabrieken. 1 Was dus de toestand van het motor-materiaal slecht ook verder liet .de toestand aan boord van de schepen zeer veel te wen- schen over. Het volk 'moest slapen op de banken van de kajuit, die veel te klein was en waarvan de koekoekraampjes stuk waren. „Glas was niet voorhanden", zei men in Trout Front en daarom werd de boel maar zoo goed en zoo kwaad mogelijk ge dicht met stukken blik of triplex. Wat zulk een slechte huisvesting bet eekent, wanneer, gelijk in de Kaspische Zee licht kan gebeuren, de vloot in één nacht mid den in het ijs zit, kan men zich denken. Óok de toestand van het vischtuig bleek mij zeer slecht te zijn. De netten braken en men verloor ze omdat de toestand er van zoo slecht was. Niet minder dan 38 Schepen moesten van nieuwe trossen worden voorzien cn omdat het personeel met de staande netten zoo slecht overweg kon ging er nog meer kapot. Ik zou als reorganisator te vechten hebben tegen de bierkaai om in al deze Avantoestanden verbetering te krijgen; heelemaal gelukt is het mij nooit. In 1932, toen ik bij de Kapisohe Zeevissoherij kwam, was de financieele toestand al heel slecht: het „plan" was niet vervuld en er a\-as een deficit van 3 millipen Roebel, zoodat vele schepen verkocht moesten worden om aan geld te komen. Men zal vra gen, hoe deze geldzorgen konden ontstaan in een land, Avaarin het kapitalisme is afgeschaft en waar ook geen winstneming meer is. Men verge te echter niet de geAveldige bureaucratie. Vroeger was Trout Front een welvarende visschereplaats, waar 120.000 ton visch werd aangebracht en verwerkt en waar een kantoor was waar slechts zeven mensohen werkten. Nu waren er bijna zestig administratieve krachten in dienst en de lasten, ook voor den aankoop van de slechte motoren, waren gewéldig opgevoerd. De visch, die werd aangevoerd, werd naar het ge wicht geAvaardeerd en avos dit tc weinig, dan kreeg men natuur lijk administratieve tekorten. De schepen werden dan voor schuld verkocht naar andere „promsels" (dorpen) waar men ze weer duur betalen moest. Het spreekt vanzelf, dat de wetenschap eenerzijds, dat men grooténdeels \roor de administratie a\-erkte, er niet toe bijdroeg om z'n best te doen, maar anderzijds moest men toch zien zoo veel mogelijk K.G. visch te vangen om z'n broodwinning, de schepen, niet geheel kwijt te raken. Daarom werd alles wat men vangen kon gevangen, hoe klein de visch ook was. Ik vrees, dat dit op den duur tot groote schade van den visch- stand in de Kaspische Zee zal leiden. „Plannen" op papier met broodsgebrek als stok achter de deur kunnen in dit opzicht heel gevaarlijk zijn. VRIJHEID, ARBEID, BROOD i Berlijn nog gezongen toen ik in Es rettet uns kein höheres Wesen, Kein Gott, kein Kaiser, noch Tribun. Uns aus dem Elend zu erlösen Können nur wir selber tun! Mijn Duitsch-Russische leerboekjes, die ik benutte om me zoo spoedig mogelijk eigen te maken met de taal A^an het land, waar ik werkte, stonden vol met deze lectuur. Maar nog vóór ik de Russische vertaling ervan kende had ik begrepen, dat de ge dichten waarin de overwinning van het proletariaat op het kapi talisme werden bezongen niet geheel klopten met de werke lijkheid. Zeer zeker heeft men het „zelf-doen" in Rusland op den voor grond gesteld, maar de resultaten vallen niet mee. Het is te begrijpen, dat duizenden bekoord werden door de vaak prachtige poézie der communisten en zich lieten mee- sléepen door gedichten als dit: Groot Rusland! De cirkel gceff het - gebied aan waar de schrijver-werkte. Die Macht sind wir uns das Final! Zum Siege! Waarop een ander invalt: Sieg das ist Diktatur des Proletariats, ist Freiheit. Brot und Arbeit für alle, die arbeiten! Over de vrijheid zullen we het nog wel hebben, maar laat ik nu eerst eens gaan vertellen, hoe het met arbeid en brood be steld is. Arbeid is er inderdaad in Rusland, de werkloosheid, die wij m West-Europa kennen vindt men in Rusland niet. Maar alleen om deze reden, dat de Russische machthebbers zeer nadrukke lijk m toepassing brengen, dat wie niet werkt ook niet zal eten Alen zou kunnen zeggen, dat millioencn er werken in dé staatSAverkverschaffing. Wie niet werkt krijgt eenvoudig geen broodkaart en wordt aan de verhongering prijs gegeven lenzij anderen zich nog van hun armoedje over hem of haar ontfermen. Hét voorbeeld daar van heeft men in do bedelaars cnin de predikanten, die men vaak op de hoeken van straten kan zien staan, omdat rij geen broodkaart kunnen krijgen en toch moeten leven. Maar niet over hen zal ik hier in de eerste plaats spreken, maar over de arbeiders in vol bedrijf. Eij de Noord-Kaspische Visscherij waren de verdiensten als volgt: een schipper en een matroos hadden reap, een grond loon van 125 en 85 roebel ge durende het sedzien. Daarbij kAvamen per centen van de gevangen visch. In het gun stigste geval, als het „plan" vervuld wordt, kan men komen tot resp. 300 en 135 roehei per maand. Dat is dan de verdienste gedu rende acht maanden. Tijdens de winter maanden ontvangt de schipper 120 roebel per maand en de matrozen kunnen als sjouwer bij de scheepsreparatie of bij het binnenhalen van ijs 60 roebel per maand behalen. Het gemiddeld inkomen over een jaar be- tl raagt dus resp. 2880 en 1210 rueljel of 210 en 103 roebel permaand. Dat is dan het bruto-inkomen. Hiervan moet echter af 4 pcL voor het „verband" (de Aakvereenigingscontributie) en 10 pet. aan „obligaties!" Dar laatste moet ik even duide lijk maken, omdat men misschien niet direct zal begrijpen, wat er mee wordt bedoeld. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5