TWEEDE BLAD PAG. 5
DONDERDAG 13 DECEMBER 1934
De yjlobson Baywordt gelost in het Albert Dock te Londen. Het bracht duizenden Australische lammeren
w.o. enkele die door de krantenjongens van Agelaide geschonken worden aan hun Londensche collega's.
XV 1
Door de Zwarte Bergen
Jdet do haast, waarmee in Zuid-Afrika de zon ondergaat, wa
lm de dagen in Oudtshoorn omgevlogen. Daartoe werkte mee,
dat ik de stad in zekere emotie aantrof. Ge kondt nergens komen
q of de gesprekken namen een wending naar de practische
t politiek.
,r Geen wonder. Op een van de avonden sprak minister Fourie.
Bij kwam om de fusie, de „smelting" van Natte en Sappe, te
verdedigen. Zelf heb ik die vergadering niet bijgewoond. Maar
awcl hoorde ik, dat het er duchtig van langs is gegaan. Had
^"generaal Hertzog zich in min vleiende bewoordingen over de
jj predikanten uitgelaten, minister Fourie veroorloofde zich in zijn
rede hetzelfde te doen, aldus mijn zegsman. Toen had men de
h poppen aan het dansen. In het debat, dat in Zuid-Afrika hoofd
zakelijk in het stellen van vragen en het beantwoorden daarvan
door den spreker bestaat, was men heftig tegen deze critiek op
de predikanten opgekomen. De storm kon alleen worden bezwo
ren door de verklaring van minister Fourie, dat hij niet de pre-
:t dikanten in het algemeen, maar die onder hen, die het politieke
n pad opgaan, op het oog had. Had hij deze terugtocht niet ge-
maakt, men zou hem misschien hebben verhinderd verder het
Itvoord te voeren. Zijn optreden bezorgde hem overigens geen
e Bucces. Hoewel de vergadering door „smelters" was belegd, bleek
9 ze voor het' overgroote deel uit „anti-smelters" of „Malanieten"
ie bestaan. Een motie ten gunste van de fusie werd dan ook
met een sterke meerderheid verworpen. Ik merkte niet alleen
n hier, maar ook op andere plaatsen, hoe niet alleen de mannen,
maar ook de vrouwen zich voor de politiek levendig interesseeren.
s Ik geloof niet, dat onze Hollandsche bladen over 't algemeen een
g objectief beeld van de politieke gevoelens in Zuid-Afrika geven.
Tot hun verontschuldiging voeg ik eraan toe, dat dit op zulk
e een afstand ook bijna niet mogelijk is. Misschien gaat men ook
«\el iets te veel af op Engelsche kranten. Men verwondere er
tich niet over, indien binnen enkele jaren de politieke koers
geheel verandert. Doch daarover schrijf ik later wel meer. Hier
Q. wilde ik slechts wijzen op een ernstige fout van sommige poli-
it lieke leiders om generaliseerend de predikanten voor de oppositie
n aansprakelijk te stellen. Het Zuid-Afrikaansche volk wil, en
o dat is een mooie trek dat men van zijn dominees zal afblijven.
Gaan de hooge politici op die manier voort, dan loopen zij ge-
11 vaar hun eigen aanhangers, de „smelters", van zich te ver-
a_ treemden.
In het voorbijgaan zijn nog aangeteekend, dat ik ook nog een
bezoek kon brengen aan het graf van C. J. Langenhoven, een
Veelzijdig man, maar die vooral als prozaschrijver en dichter
ü- ioor heel Zuid-Afrika bekend is.
In de verte, die zoo nabij schijnt, liggen de Zwarte Bergen.
Daarin zijn de Cango-grotten uitgegraven. Sommige toppen
halen bijna de acht duizend voet Hier en daar zijn zij van een
n machtige ruwheid. Hun hellingen kunnen in den waan brengen
r. alsof ze een stroom van steenen hebben uitgespuwd. Maar door
■n hun grimmigheid straalt majesteitelijke schoonheid. Hun ge-
e Bloten gelederen vormen een wacht om het district Oudtshoorn.
2ij slaan de Noordelijke woestijnwinden steeds terug.
Door die gelederen moet ik heenbreken.
Ik heb me weer verschanst in den trein. Nu voor 28 uur.
e' Drukkende worden wuivende handen.
De lange wagenslier is in beweging.
,n N°S voor een half uur ongeveer wordt mij gelegenheid ge
el seven om afscheid te nemen van veelbelovende vlakten en on
er lerschillige „volstruisen".
'n L. "i, XiY gtond in ons blad yan 10 December
De spoorlijn heeft respect voor de Zwarte Bergen. Zij kiest
den weg van den gemakkelijksten weerstand en verschalkt de
reuzen op een plaats, die zij het minst bewaken.
Achter de Zwarte Bergen strekt zich de woestijn uit.
Zij wordt genoemd de Groote Karo. Karo moet, naar ik ergens
las, droog, dor beteekenen. En dat wil wat zeggen voor Zuid-
Afrika, dat, enkele streken uitgezonderd, toch al geen overvloed
van water heeft. Hoeveel rivieren ben ik niet overgestoken,
waarin geen vochtig plekje te bekennen viel! Ik hoorde er eens
de volgende definitie van rivier: zij is een pad, waarlangs, als
het geregend heeft, het water stroomt. In vele gevallen trekt zij
alleen uw aandacht door de spoorbrug, welke erover is ge
slagen. Maar hier in de Karo, er mogen ook tal van kronkelende
lijntjes op de kaart staan, is het nog erger.
De Groote Karo, die een oppervlakte beslaat van honderd
duizend vierkante Engelsche mijlen, biedt weinig afwisseling.
De vergezichten worden onderbroken door kopjes of tafelbergen.
Maar ook deze vertoonen bijna overal dezelfde vormen. Ook de
plantengroei brengt geen verscheidendheid aan. De lage struik
jes komen in kleine bosjes voor, waartusschen kale plekken.
Precies als de haargroei op het hoofd van een kaffer, merkte
iemand op.
En toch beklaagde ik mij de reis over deze hoogvlakte niet.
Uit ervaring wist ik, hoe mooi zelfs de woestijn kan zijn. Ik
herinner mij nog, dat ik in het Zuid-Westen van de Vereenigde
Staten door een wildernis trok, die bekend stond als de „painted
desert", de schilderachtige woestijn. Wanneer ik op een heuvel
stond, mij bukte en dan naar rechts of naar links keek, werd
ik verrast door een regelmatige veelheid van kleuren, waarvoor
zelfs de regenboog moest onderdoen. Wie weet of nog niet een
maal de woestijnen centra van toerisme zullen worden. Be
schreef Erasmus Zwitserland niet als een onaangenaam, onher
bergzaam oord en gaf hij daarin niet het gevoelen van zijn tijd-
genooten uit de lagere landen weer? De schoonheid van het
Alpen-gebied is betrekkelijk laat ontdekt en de betere vervoer
middelen hebben daartoe wel het voornaamste bijgedragen. Mis
schien daagt de tijd, dat ook de roep der woestijn zal worden
gehoord en dat haar attractie zal worden erkend. Vroeger had
men ook ten onzent weinig oog voor onze heiden. Op de Mooker-
hei te zitten was wel het slimste, dat men iemand toewenschte.
En thans wordt het in breede kringen betreurd, dat de ontgin
ningen onze heiden bij bunders ophappen en men rekent op de
tusschenkomst van de regeering om hieraan paal en perk te
stellen. Wie zou ze willen missen, die vlakten, die tegen het
najaar haar prachtig paars kleed aantrekken?
Schuchter begon er hier en daar een Karo-struik te bloeien.
Wat moet het hier over een paar maanden, vóór de zengende
zomer aanbreekt, schitterend zijn. Dan zal het goudgeel alle
kaalheid overstemmen. Ook andere kleuren zullen er zicli Jus-
Begin volgende week vertrekken 250 mariniers onder leiding van kap. M. R. de Bruyne (midden) van Rotter
dam naar het Saargebied. Na aankomst van de manschappen uit Den Helder te Rotterdam werd gisteren op het
Schuttersveld gezamenlijk geoefend. Links: het klimmen over hindernissen. Rechts: geweer-oefeningen.
Een Zaterdag te onthullen steen voor
den auteur van 't Tsjechische volks
lied in den gevel van Hang 31 te
Rotterdam.
De kleinste wipbrug van Rotterdam, 'n tuindecoratie aan de Kraling-
sche Pluswordt afgebroken; huizen en tuinen zullen verdivijnen
schen mengen. En dan telkens een eenzame „doringboom" of
mimosa met zijn halfwaaiervormig, licht gebogen silhouet, die
de beste Afrikaansche kunstenaars inspireerde. Vooral kort vóór
zonsondergang, als de tinten al teerder worden zet de Karo de
ziel tot mijmeren.
'k Moest denken aan een boek, dat ik op de boot gelezen had:
„Uit Oerwoud en Vlakte" van Sangiro. Wel verplaatst dit naar
Oost-Afrika, maar ik vond uit die beschrijving hier zooveel terug.
Vooral het begin: „Wijd en stil lê die wildernis onder die be-
towerende kleureglocd van 'n tropiese sonsondergang. 'n Sagte
purperrooi, wat allengs verdiep tot 'n donker ametis, kleur die
bosrijke kruinc van die Koueberge en overvloei die wye vlaktes
wat rondom lê. Ligte miswolkies, wat telkens van onder af teen
die berg opkruip, vang die aandskijn op en verander vir 'n oom-
blik in fyn, deursigtige gordyne, waaragter die berg donker
gloei, om dan weer oopgeskeur en meegesleep te word deur die
koue wind wat elke nog hierdie eensame toppe oorswewe
Die sterwende sonskijn sprei 'n vlugtige rooi oor die vlakte hier
aan die voet van die berg. Verderaf, in die doringlaagtes wat die
lang uitgestrektheid na die meer hier en daar deurkruis, trek
donker skaduwees x'eeds vinnig op."
'k Moest denken aan Mozes, toen hij in de woestijn van Midian
de schapen van zijn schoonvader hoedde en door God geoefend
werd om leidsman van Israël te zijn. De Groote Karo bergt mil-
lioenen schapen, ook wel ander vee. Zelfs in het droogste seizoen
vinden ze hier nog voedsel te over en een weinig water. Dank
zij deze woestijn is Zuid-Afrika een van de eerste mededingers
op de wolmarkt van de wereld. De schaarsche boeren hier moe
ten de stemming van hun omgeving wel ondergaan. En al onder
schrijf ik niet het oppervlakkige woord van Renan: „de woestijn
is monotheïst", toch moet de schaapherder, die God vreest, hier
wel diep onder den indruk komen, dat er niets staat tusschen
Hem, die boven dien ongewoon helderen sterrenhemel woont, en
zijn ziel.
'k Moest denken aan de mannen van den Grooten Trek. 't Was
in het jaar 1836. De Kaffers hadden sinds geruimen tijd roof
tochten tegen de blanke bewoners ondernomen. Deze mochten
zich echter niet verweren. Klacht op klacht werd naar Engeland
gestuurd. Het baatte niet De Engelschen in Europa hadden den
mond vol van de lieve Kaffers, die onderdrukt werden en de
heerschzuchtige Boeren. Of Engelsch sprekende bewoners mede
protesteerden, men bleef doof. Een gouverneur nam het voor de
blanke bevolking op. Hij werd afgezet. In Engeland idealiseerde
een sentimenteel humaniteitsgevoel de plunderende Kaffers en
barbariseerde het menschen van eigen vleesch en bloed. Het
Britsche deel der inwoners schikte zich onder een gezag, dat
hun rechten vertrapte. Maar de oude Hollanders besloten'hun
kostelijke bezittingen en hun vruchtbare landerijen te verlaten
en het onbekende tegemoet te gaan. Het manifest van Piet Retief
spreekt voor zichzelf. „Wij verlaten thans het vruchtbare land
onzer geboorte, waarin wij geweldige verliezen eri gedurige
kwelling geleden hebben en staan op het punt een vreemd en
gevaarlijk gebied te betreden; maar wij gaan in het vaste ver
trouwen op een alzienden, rechtvaardigen en genadigen God,
Wien wij altijd zullen trachten te vreezen en ootmoedig te gehoor
zamen." In dien geest trok men op. Mij dunkt, ik zie hun scha
duwen zich bewegen door de Karo, de woestijn, welke hen
scheidt van het beloofde land. Eerst een groep onder Louis
Trichart, waarvan de eene helft later door de Kaffers werd uit
gemoord, de andere grootendeels aan koortsen bezweek. Dan een
onder aanvoering van Hendrik Potgieter, wien het gelukte tot
het Noorden van den Oranje Vrijstaat en over de Vaalrivier door
te dringen. Daarna een onder kommando van Gerritz Maritz.
Eindelijk een, geleid door den uitnemenden Piet Retief, die na
een plaats der rust te hebben gevonden, verraderlijk door een
Zoeloe-koning werd gedood. In de Karo bevroedden zij nog niet,
wat hun te wachten stond. Evenals vader Jakob schreden zij
langzaam over de vlakte voort vanwege vrouwen, kinderen en
vee. Het moet hun niet meegevallen zijn met hun ossenwagens
over den ongeeffenden grond te rijden. Eens, toen ik in Nieuw-
Mexico een Indianen-dorp wilde bezoeken, moest ik ook door
een woestijn heen. De open Ford had nog het voordeel een wa
genspoor te vinden. Maar wij moésten ons gedurig krampachtig
aan de kanten vastklemmen om er door den hobbeligen grond
niet te worden uitgeslingerd. Ofschoon de reis heen en terug niet
meer dan vijf uur duurde, had ik 's avonds een geweldige kramp
in de handen en bovendien het gevoel alsof mijn inwendige or
ganen van hun plaats waren. Wat moeten dan die voortrekkers
onder zooveel ongunstiger omstandigheden niet hebben doorge
staan! En toch, in de Karo konden zij vrij ademhalen. Hoe kin
derlijk zullen ze, als zij na hun dagreis een kamp inrichtten voor
hun uitleiding uit het diensthuis hebben gedankt, hoewel zij
van ver de wilde dieren hoorden brullen en huilen!Hoe zullen zij
des Zondags met volle stem hun psalmen over de woestijn hebben
uitgezongen! Die gebeden en psalmen maken voor mij de Karo
tot gewijden grond. Op andere wijze dan Caesar Malan in zijn
„Ilarpe Sions" bedoelde, ging hier de profetie in vervulling:
De dorre vlakte der woestijnen
Zal zich verblijden eindeloos
De wildernis herschapen schijnen.
Geen teekenen werden opgericht om de heugenis aan de
Bethels en de Pniëls te bewaren. Niettemin leven zij voort in dc
traditie van Afrika's vromen.
De zuivere lucht van de Karo heeft een goede reputatie. Al
meer dan honderd jaren wordt ze door zieken als kuuroord be
zocht. Wanneer Zuid-Afrika dichter is bevolkt, zullen hier mis
schien nog sanatoria verrijzen. En als men dan in een paar
dagen uit Europa erheen kan vliegen, kunnen Europeanen er
mee van profiteeren. Een beetje toekomstmuziek te spelen zal
den reiziger door de Karo wel worden vergeven.
Oasen
Toch blijft de Karo woestijn.
Maar geen woestijn zonder oasen.
Een van de kostelijkste oasen moet Graaff-Reinet zijn met zijn
hooge en lage waterwellingen. Ik weet er echter niet van mee
te praten. Ik reisde er s nachts doorheen.
Doch er zijn ook andere dorpen, b.v. Middelburg.
De trein hield er zijn gebruikelijke siesta van twintig minuten.
Nauwelijks was ik uitgestapt om wat beweging te nemen ot ik
werd door twee predikanten begroet. Zij hadden gelezen, dat en
hoelaat ik uit Oudtshoorn was vertrokken, zoodat zij konden
berekenen, wanneer ik in Middelburg aankwam. Niet genoeg
kan ik zulk een hartelijkheid op prijs stellen. De lijd viel te
kort om alle gedachten, welke zich opdrongen, te uiten. Ik be
treurde het niet, dat ik geen gelegenheid had om Middelburg
zeil be er op te nemen. Alleen zag ik links van het station de
Kaffer-locosie. Rochts lag het eigenlijke kerkdorp te glunderen
Na cernge uren sporens bevond ik mij op Vrijstaatschen bodeni
Een prachtig rotsgebergte in de buurt van Kaapstad.