Naar en in Zuid-Afrika
MAANDAG 10 DECEMBER 1934
TWEEDE BLAD PAG. 5
[E'en bewoonster van Obbicht maakt de hoogwater-misère
productief door haar toasch eens flink uit te spoelen.
De vergadering van den Volkenbondsraad onder voorzitterschap van Benesj (midden)
ter behandeling en regeling van het Saar-probleem.
Door mist gedwongen moest sergeant Tweel met zijn militair vliegtuig
een noodlanding maken op een weide te Watergang.
aan velen een behoorlijk bestaan verschaft.
Op de droogste plaatsen tiert de cactus. De buitenwegen zijn
ermee omzoomd. Ze bereiken meer dan een manshoogte. De
bladeren zijn zoo dik en dicht op elkaar, dat ze als een schut
ting het gezicht belemmeren. Eén zoo'n cactusplant in zijn tuin
zou door een plantenliefhebber bij ons als een pronkstuk wor
den gewaardeerd. Maar in Zuid-Afrika kunnen ze een ware
plaag worden. Ze telen schier onbegrensd voort. Ze groeien zelfs
tusschen de kale rotsen en het is verwonderlijk hoe ze uit ver
steenden bodem nog voedsel kunnen optrekken, waardoor hun
diseusvormige groote bladeren echte vergaarplaatsen van olie
achtig vet zijn. Maar op den vlakken bodem openbaren ze hun
zucht tot annexatie. Als er op dit oogenblik ergens een paar
voorkomen, moet men verwachten, dat ze over weinig jaren
niet alleen woeste, maar ook vruchtbare stukken grond hebben
veroverd. Ze trekken akker aan akker. De vloek over het aard
rijk: „ook zal het u doornen en distelen voortbrengen", welken
God Adam deed hooren, staat hier veraanschouwelijkt voor u.
Immers is de cactus een hoog ontwikkelde vorm van den distel.
Het is bijna niet doenlijk een veld ervan te zuiveren. Maar even
als God een worm beschikte om Jona's wonderboom te doen
verdorren, zoo heeft Hij in Zijn wijsheid ook een insect be
schikt om de al te groote vermenigvuldiging van den cactus
tegen te gaan. Eén steek is voldoende om de trotsche plant te
vernietigen. Men tracht dan ook, als het al te bar wordt, dat
insect naar zulk een stuk grond over te brengen om zijn wiedend
werk te beginnen. Doch de christen ziet hier niet slechts de
belijdenis van de vervloeking der aarde om 's mcnschen zonde
als voor oogen, maar ook die van de algemeene genade. Ook
deze vloek is gestuit om soms in een zegen te veranderen. Zuid-
Afrika zou zijn cactussen niet graag missen. En dat niet voor
namelijk om hun schoonheid. Maar omdat ze meermalen den
boer van den ondergang hebben gered. Zooals bekend kunnen
regenlooze jaren daar mensch en beest benauwen. In zoo'n tijd
heeft de cactus dikwijls den veestapel in stand gehouden. De
dikke bladeren met hun vetreservoir zijn bij de dieren als voed
sel gewild. En als het land dan geen voeder opleverde, bood de
cactus uitkomst. Alleen schrikken de scherpe doornen aan de
bladeren het vee soms af. Maar men is er door kweeking in ge
slaagd een cactus zonder zulke doornen te verkrijgen. Daarvan
smullen de beesten als van een lekkernij.
In Oudtshoorn kreeg ik ook de gelegenheid een bezoek te
brengen aan een paar „plase". Ik had ze zoo dikwijls uit de
verte gezien, dat de lust me bekroop om ze ook eens van binnen
te bekijken. Hier werd door een telefoontje mijn bezoek kort
te voren aangekondigd, daar kwam ik als uit de lucht vallen.
Mijn eerste indruk was, dat men het best doet zijn voornemen
om den Zuid-Afrikaanschen boer met zijn Hollandsche collega's
te vergelijken te laten varen. De Zuid-Afrikaansche boer moet
per sé groot-grondbezitter zijn. Een intensieve bewerking van
den bodem is hier evenals in Amerika onmogelijk. De grond,
hoewel die in Oudtshoorn vruchtbaarder en daarom ook duurder
is dan in andere streken is alleen geschikt voor extensieve bear
beiding. Alles gebeurt hier in het groot. Van een eenzijdig be
drijf is hier geen sprake. Wijnbouw, tabaksbouw, vruchtenteelt,
veehouderij men wijst hier den Hollandschen bezoeker gaarne
op zijn Friesch stamboekvee en nog veel meer vindt men hier
vereenigd. De meest welgestelde landbouwer in Nederland kan
zich met den „plaasbezitter" dan ook moeilijk meten. Misschien
kan men den boer aldaar het geschiktst naast den bedrijfsleider
hier stellen. De Afrikaansche boer kleedt zich als heer en zijn
vrouw als dame. Van conservatisme kan men hem niet beschul
digen. Hij staat in voortdurend contact met proefstations voor
landbouw en veeteelt. Hij zal af en toe wel eens meewerken als
het b.v. in het drukst van den oogst is, maar hoofdzaak is voor
hem het besturen. Hij heeft zich telkens aan te passen aan wat
op de wereldmarkt het meest opbrengt. Zijn verdiensten liggen
in den export. Zijn huis heeft iets deftigs en zijn woonkamer
wedijvert in afmetingen soms met de huizen in de bocht van de
Heerengracht. Dikwijls echter dienen jachttropeeën om het lan
delijk karakter te bewaren. De „plaas" is de oorsprong van de
Zuid-Afrikaansche gastvrijheid. Ge verwondert er u over hoe
men zoo opeens allerlei gebak op tafel kan tooveren, als-^e on
aangediend aanklopt. Ik kan dat slechts daaruit.verklaren
dat men altijd op bezoekers is voorbereid. Ik heb zoo'n idee, dat
elke „plaas" een zoete inval is.
Iets dergelijks is het geval met de Afrikaansche pastorie. Met
het leven daarin maakte ik hier voor het eerst kennis.
Volstruise
Laat ik voor hen, die dit woord niet dadelijk thuis kunnen
brengen, mogen uitleggen, dat daarmee struisvogels zijn bedoeld.
„Vol" is de samentrekking van vogel. Het Afrikaansch heeft
dus de volgorde van de woorddeelen omgekeerd. Of men hier
den invloed van het Engelsch (ostrich) of van het Fransch
(autriche) heeft te denken, durf ik niet te beslissen.
Vanuit het coupéraam had ik hier en daar reeds groepjes
„volstruise" zien grazen. Ze bewegen zich daarbij al etende
voort als koeien. Maar bij Oudtshoorn komen ze in grooter getal
voor. Vroeger was hier het middelpunt van de struisvogelboer
derijen. Klimaat en bodem deden de beesten hier beter dan el
ders gedijen. Ze hebben heel wat geld in de la gebracht. Maar
de grillige mode maakte daaraan opeens een eind. Het heeft
wel even geduurd eer Oudtshoorn zich uit de crisis had hersteld.
Maar de boeren hebben zich bij de veranderde omstandigheden
flink aangepast. Ze willen de vogels nog niet opruimen, wanL..
het tij mocht eens kenteren. Maar zij besteden er niet meer die
groote zorg aan. Het kunstmatig uitbroeden op enorme schaal
is voorbij. Men laat het nu meer aan de natuur over. Op struis
vogels werd reeds lang geen jacht meer gemaakt. In de struis
vogelparken werden ze vanzelf tam. Toch moet men dit „tam"
met een korreltje zout opvatten. Want ze blijven nog altijd
„kwaad". Toen ik ze fotografeeren wilde, riep de boer den mak
sten bij den gaam. Hij kwam, maar op het oogenblik, dat ik op
den sluiter wou drukken, keerde hij zich juist om en hij was
niet meer voor de lens te krijgen. Veiligheid gebiedt buiten de
afrastering te blijven, want vooral in den broedtijd zijn de vogels
niet ongevaarlijk. Dat bewijzen wel hun wild rollende oogen
en de met bloed beloopen pooten. Pikken doen ze niet. Maar
met die pooten kunnen ze iemand doodelijk trappen. Wie door
een struis wordt achterna gezeten, handelt het verstandigst plat
op den grond te gaan liggen. Dan kunnen ze hem nog wel pijn
lijk wonden, maar het middelste deel van hun pooten, waarin
hun meeste kracht schuilt, kan hem niet raken. En dan moet
hij maar hopen, dat of de struis vanzelf weggaat of dat
anderen hem uit zijn situatie komen verlossen.
Toch blijft een boerderij, welke nog struisen houdt een attractie.
In de woonkamer van die, welke ik bezocht, hing een foto van
den Prins van Wales met gevolg, allen met struisveeren alsof
het ruikers waren in de hand. Zal de sierlijke veer voor innner
in ongenade bij het publiek blijven? Er valt tegenwoordig in den
handel weer opleving te bespeuren. Sommige dames garneeren
er haar kleed mee. Dezer dagen bood Zuid-Afrika prinses Marina
een mantel van struisveeren ten geschenke. Een schitterend ca
deau en tegelijk een slimme reclame!
De Cango-grotten
Oudtshoorn dankt mede zijn roem aan de Cango-grotten. Het
heele jaar door trekken deze bezoekers. En ze zijn een bezich
tiging ook overwaard.
Men meene niet, dat de exploitatie nog erg primitief is. Ze doet
voor de vermaarde grotten in België niet onder. Een electrische
installatie zorgt, dat men ze veilig kan doorwandelen en de
schoonheden op haar voordeeligst uitkomen.
De jonge gids begon met te vragen of het geheele gezelschap
Afrikaansch verstond. Dit bleek niet het geval. Hoewel hij wist,
dat de anderen wel het Engelsch machtig waren, gaf hij zijn
uitleg in twee talen.
Bravo, Afrikaander!
Bij het binnentreden ontdeden de meeste heeren zich van jas
en vest, terwijl ze hun portefeuilles in bewaring gaven. De tem
peratuur in de grotten stijgt tamelijk hoog. Hoewel er nog veel
glibberige deelen zijn, leekt het water toch niet zooals men ver
wachten zou. De langdurige periode van droogte heeft daaraan
schuld. En dat geringe druipen houdt vanzelf de. afkoeling
tegen.
Links van den ingang ziet men eenige krabbels, welke van
de Boschjesmannen afkomstig moeten zijn en oorlogs- en jacht-
tafereelen heeten voor te stellen. Voor de geschiedenis van de
zoogenaamde primitieve cultuur hebben ze geen geringe betee-
kenis. Daarna wordt men geleid door verschillende ruimten,
soms hooger dan een kathedraal, soms zoo laag, dat men minu
tenlang in gebukte houding moet loopen. Natuurlijk heeft iedere
ruimte haar naam. Voor het christelijke karakter der Afrikaan-
ders pleit, dat men die niet aan de Grieksche mythologie heeft
ontleend. Zoo vindt men er een kerk. De door de natuur uit
stalactieten gebouwde px-eekstoel herkent men zonder veel fan
tasie. Iets verder hangt van het „plafond" af een gerimpeld
druipsteenen gordijn, dat aan een orgel doet denken. Slaat men
er tegen, dan geeft het een helderen klank. Ook heeft men er
een troonzaal van koning Salomo. Behalve door haar wondere
figuren, munt ze ook uit door haar rijke kleuren. Wordt achter
een stalactietengroep een wit electrisch licht ontstoken, dan
brengt dit een schakeering van allerhande verven teweeg. In
de laatste zaal toont de gids u koningin Victoria. Werkelijk niet
onaardig gevonden. De prins van Wales drong indertijd niet zoo
diep in de grotten door, wat een spotvogel de opmerking ont
lokte: hij dorst zeker zijn overgrootmoeder niet onder de oogen
te komen, omdat hij nog niet is getrouwd.
Jammer genoeg zijn in den tijd, toen de grotten nog niet elec
trisch waren verlicht, van het stalactieten-kantwerk door de be
zoekers vele stukken afgebroken om die als souvenir mee te
nemen. Aan dit vandalisme is thans een einde gekomen. Hoever
de grotten zich uitstrekken is nog onbekend. Maar het staat
wel vast, dat er in de toekomst nog tal van ruimten zullen
worden ontdekt Misschien behoeft men dan niet gelijk nu langs
denzelfden weg terug te keeren.
De gids vertelt, hoe bezoekers hem hebben meegedeeld, dat
de Cango-grotten de grot van Han overtreffen. Zooals alle verge
lijkingen gaat ook deze mank. In sommige opzichten zijn de
Cango-grotten stellig mooier. In andere wint de grot van Han
het. De la.atste heeft het voordeel, dat de Lesse er doorheen
stroomt. En wanneer men er daar in een bootje uitvaart en go
van ver het daglicht aanschouwt, kunt ge niet gelooven, dat het
natuur- en geen kunstlicht is. Gij zijt verrukt over de schoonheid
van den dag, welke gij anders niet merkt Zoo iets zullen de
Cango-grotten nooit kunnen bieden. Zij hebben echter genoeg aan
hun eigen pracht.
Als de ingang uitgang wordt, zijt ge blij een waschgelegenheid
te vinden, waar ge u kunt reinigen en verfrisschen. En ge leest
op de gezichten van uw tochtgenooten: hoe warm het was en
hoe ver.
Het bezoek aan de grotten laat een diepen indruk achter.
De psalmist juichte: Hoe heerlijk is Uw naam over de
gansche aarde.
Maar hier hebt gij de heerlijkheid van Gods naam leeren spel
len in het ingewand der aarde.
Trouwens, van de heerlijkheden van Gods schepping onder
den grond is Zuid-Afrika meer dan eenig land ter wereld vol.
<v
Struisvogels bij Oudtshoorn
De onthulling van het monument voor de in 18301831
gevallen grenadiers en jagers door H.K.H. Prinses Juliana
in hel kamp te Waalsdorp. Links: de Prinses onder het
baldakijn vóór de onthulling. Rechts: de plechtigheid.
Het exterieur van de
inwendig geheel door
een brand verwoeste
moutfabriek Aurore
te Gennep.
ï:.-V
Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp
Het Comité had
mijn reisroute over
Oudtshoorn geleid
om mij een van de
schoonste deelen van
het land te toonen.
Een Universiteit of
Theologische School
bezit Oudtshoorn niet
zoodat het niet in de
bedoeling lag hier
wetenschappelijke
voordrachten te hou
den. Maar buiten het
programma om werd
ik wel voor een po
pulaire lezing gean
nexeerd.
Oudtshoorn is een
van de belangrijkste
steden in dit deel
van de Kaapprovin
cie. De talrijke on
derwijsinrichtingen
wijzen daarop. Wat
daaruit nog eens kan
groeien, durf ik niet
Met den ossewagen door de rivier, voorspellen.
Oudtshoorn is gele
gen in 'n zeer vrucht
bare vlakte. Ik zag er
wijnstokken, die de dikte hadden van respectabele boomstammen.
Hier kan men als het wat verder in het jaar is inderdaad onder
de schaduw van zijn wijnstok neerzitten en men heeft slechts
zijn hand uit te steken om een druiventros te plukken. Hier zag
ik ook als nergens in de Unie Eucalyptus-boomen, die in hoogte
en omvang de reuzenbeuken in onze Middachterallee nabijkwa
men, zoo niet evenaarden. Ze hadden hun buitenste bast afge
worpen en rezen op zoo wit alsof ze van onder tot boven waren
geschuurd. Ik kan me dan ook best voorstellen, dat een vreem
deling erin liep, toen hij op z'n vraag hoe die stammen aan dat
smetteloos blank kwamen, een Afrikaander met stalen gezicht
grapte, daar zorgen mijn klcurlingbedienden met hun krachtige
vuisten en scherpe wrijfmiddelen wel voor. De kranten hadden
bericht, dat Oudtshoorn door droogte werd geteisterd. Maar dit
bleek wel voor een deel van het district, doch niet voor Oudts
hoorn zelf te gelden. Zoo gebeurde het een paar maal, dat onze
auto dwars door een riviertje moest rijden. Dat herinnert aan
den tijd toen men met ossenwagens over het water trok. Trou
wens, dat is nog niet uit den tijd. Hier en op vele plaatsen in
de Unie komt men voertuigen tegen, in den regel bespannen met
16 ossen, die hun vracht gewillig door elke hindernis heensleepen.
Men schijnt het niet de moeite waard te achten over plaatsen
waar de rivieren gemakkelijk te doorwaden zijn, bruggen te
slaan. Voor de ossen is dat pootjesbaden een verfrissching en
iVoor de autobanden kan zoo'n kuur ook geen kwaad.
Daarenboven geniet Oudtshoorn het voorrecht een prachtig
irrigatie-systeem te bezitten. Hier groeit dan ook een rijke ver
scheidenheid van vruchten op haar weligst. Hier wordt tabak
gekweekt, welker kwaliteit in Zuid-Afrika onovertroffen moet
zijn. Dit heeft weer een industrie in het leven geroepen, welke
£111 stond ie «®s blad van 6 December jl.
Rechts:
Sassia Guisseppe, die
in de Zee-Alpen ge
heimzinnige moorden
bedreef waarvan meestal
herders 't slachtoffer werden, na zijn aire stat ie