Theologische School te Kampen
TWEEDE BLAD PAG. 5
Aan boord van de „Sussex", waarmee de hertog van Gloucester zijn Australische reis maakt,
krijgt de Boys Division dagelijks les. De klas in de schaduw van een kanontoren.
Een brand te Hollywood, die voor een half mülioen dollars schade aanrichtte, heeft"de ateliers van Warnar. Brothers en van de First
National Pictures verwoest. De ateliers uit de lucht gezien. r ,v
pe overdracht van het rectoraat
door Prof. Dr. J. Ridderbos
Het tachtigjarig bestaan der.
School herdacht
Rede Prof, Dr. J. Ridderbos.
Gisteravond is in de groote Aula der
Theologische School te Kampen in een pu
blieke samenkomst van hoogleeraren en
studenten, in tegenwoordigheid van curato
ren, genoodigden en verdere aanwezigen
het Rectoraat der Theologische School door
Prof. Dr. J. Ridderbos overgedragen
aan Prof. Dr. S. G re ij dan us. De aftre
dende Rector hield bij deze gelegenheid een
rede over het karakter der Messi-
aansche voorzegging y an Ha g-
gai en Zacharia,
Niet licht aldus de spreker ïs er in
Öe geschiedenis der profetie een punt te
vinden, waar de
tegenstelling tus-
schen modernis
tische en recht
zinnige Schrift
beschouwing zich
duidelijker laat
demonstreeren
San juist hier.
Van moderne
«ijde heeft men
deze mannen
Voorgesteld als dë
exponenten van
Een Messiaanscho
volksbeweging,
'die in Juda zou
zijn ontstaan on
der invloed van
de beroeringen in
het Perzische rijk; en ook van meer con-
Rervatief-critische zijde heeft men een soort
gelijke meening verkondigd: onze profeten
zouden in Zerubbabel den Messias hebben
gezien, en de hoop hebben gekoesterd, dat
onder diens leiding het Perzische gezag zou
jvorden afgeworpen.
Na een kort overzicht te hebben gegeven
van den inhoud der betrokken profetieën
betoogt spreker, dat bovengenoemde voor
stelling voortkomt uit een heel of half na
turalistische beschouwing der profetie, en
Voorts berust op een eenzijdig en onjuist ge
bruik der historische gegevens.
Naturalistische beschouwing.
Dit geldt vooreerst van het pogen, het op
treden onzer profeten goeddeels te verkla
ren uit de gebeurtenissen op het terrein
der wereldpolitiek. Wel was er ongetwijfeld
verband. Ook behoeft de mogelijkheid niet
geloochend te worden, dat de beroeringen
in het Perzische rijk onder' de bijzondere
inwerking .van den Geest der profetie aan
Dr J. Ridderbos
leiding zijn geworden voor Haggai's Messi-
aansche voorzegging. Toch is reeds dit on
waarschijnlijk, daar Haggai's eerste Messi-
aansche profetie dateert uit 520, en de op
standen in het Perzische rijk reeds in den
zomer van dat jaar grootendeels bedwongen
waren. En bij Zacharia's eerste visioen is
het ten volle duidelijk, dat hij tegen den
schijn der dingen in profeteert, en trots de
alom ingetreden rust voorzegt, dat toch het
groote werk Gods tot heil van Zijn volk in
aantocht is.
Ook de bewering van een Messiaanschp
volksverwachting in de dagen onzer profe
ten is niet op de historische gegevens ge
grond; veeleer verkeert het volk in een toe
stand van geestelijke ingezonkenheid en
traagheid.
Bovenal echter is het karakter van de
Messiaansche heilsverkondiging onzer pro
feten geheel anders dan in de bovenstaande
voorstelling wordt aangenomen. Beschouwt
men haar in verband met heel hun predi
king, dan maken beide mannen allerminst
den indruk van dwepers of agitatoren,
maar veelmeer van mannen Gods, die den
opbouw van een theocratisch volksleven
met geestelijke middelen zoeken te bevor
deren.
De Messiaansche voorzegging.
Maar ook de eigen inhoud hunner Mes
siaansche voorzegging getuigt ven heel iets
anders dan van een louter materieele en
politieke heilsverwachting. Al kan men
aannemen, dat ook de nederwerping van de
Perzische heerschappij in hun voorzegging
was begrepen, op den voorgrond trad deze
gedachte zeker niet. Veeleer hebben ze ook
in de heilsbelofte allen nadruk gelegd op
het Geestelijke: de inwoning des Heeren
Jeruzalem, de herstelling van de hoogepries
terlijke bediening, de uitdelging der schuld
van priesterdom en volk, enz.
Het element, waarop de bestreden voor
stelling zich met den meesten schijn van
recht kan beroepen, is dit, dat onze profe
ten de groote Toekomst, die ze verkondigen,
meermalen in nauw verband brengen met
hun eigen tijd („weldra", Hagg. 2 7).
Hiertegenover is echter vooreerst op te
merken, dat dit toch niet de eenige voor
stelling H die bij hen wordt gevonden: er
zijn ook aanwijzingen, waaruit met meer
dere of mindere zekerheid valt af te leiden,
dat ook voor het bewustzijn dezer Gods
mannen zelf hun heilsvoorzeggingen zich
uitstrekten over een langere periode dan
die van de naaste toekomst.
Geen waangedachten.
De hoofdzaak is echter, dat wc in Hag
gai's „weldra" te doen hebben met een ver
schijnsel, dat in de profetie van Oud- en
Nieuw Testament telkens terugkeert. Op
grond daarvan heeft Gressmann, en ook
Max Weber, de stelling verkondigd, dat alle
of bijna alle .voorzeggingen der profeten,
ook die aangaande het einde der dagen,
naar hun opvatting de eigen generatie gol
den. Dit leidt dan verder tot de voorstélling
dat de Messiaansche en verdere eschatologi
sche voorzeggingen waangedachten zijn ge
weest, en dat deze Israels historie, met de
opkomst van het Christendom incluis, in
belangrijke mate hebben bepaald. Zeer con
sequent is dit uitgewerkt door Weber, die
zegt, dat ook hier het juist de onwerkelijk
heden zijn geweest, die hebben gewerkt, en
baar sporen het diepst in de religie indruk
ten en de macht der religie over het leven
grondden.
In deze voorstelling ligt dit waarheids-
element, dat het bij Haggai en Zacharia op
gemerkte verschijnsel inderdaad niet tot
deze profeten is beperkt. Aan de andere
zijde staat echter wel vast, dat de oudere
profeten den heilstijd hebben verwacht n a
het gericht; en dat dus, wanneer zij dien
tijd soms beschrijven als onmiddellijk aan
staande, hun woorden niet letterlijk zijn te
nemen. En indien dit geldt van de oudere
profeten dan is er geen reden, waarom het
ook niet op Haggai en Zacharia zou zijn toe
te passen.
De bijzondere openbaring.
In laatster instantie hangt ook hier alles
af van de vraag, waarvoor men de profetie
houdt. Tegenover de naturalistische opvat
ting belijden wij, dat we hier staan voor
het wonder der bijzondere openbaring. En
wij achten gronden aanwezig om te zeggen,
dat deze opvatting redelijker is dan de na
turalistische. Wij zien in heel Israels ge
schiedenis bevestigd, dat er is een door God
gegeven profetie, en dat niet deze profetie
en haar aanvaarding, maar veeleer haar
verwerping op een waan berust. Dat geldt
van de gerichtsaankondiging van deze pro
fetie; en dat geldt ook van haar heilsbelof
te: in het feit, dat er trots alle teleurstel
ling telkens weer mannen zijn opgestaan,
om die belofte met steeds vernieuwde geest
drift te herhalen, tot ze in Christus' komst
een nog slechts aanvankelijke, maar toch
heerlijke vervulling vond, zieniwij den God-
delijken oorsprong dezer heilsbelofte op
treffende wij2e bevestigd.
Prof. Ridderbos sprak ten slotte over de
fata van den cursus 19331934:
Vandaag is het juist 80 jaar geleden dat
de Theol. School geopend werd.
Gedurende die jaren zijn heel wat studen
ten opgeleid tot Dienaar des Woords in de
Gereformeerde Kerken. De Ileere heeft haar
kennelijk bewaard bij 't geloof en aan haar
bevestigd: Niet door kracht, noch door ge
weld, maar door Mijne Geest zal het ge
schieden. Ons herdenken moet dan ook zijn
een daad des geloofs.
Was 1933 een rouwjaar voor de Theologi
sche School, 1934 was 't voor 't Koninklijke
Huis. 20 Maart j.l. overleed H. M. de Ko
ningin-Moeder en 3 Juli Z. K. H. Prins Hen
drik. Bij beide gelegenheden heeft het col
lege van Hoogleeraren zijn hartelijke deel
neming betuigd bij 't verlies.
Ook aan de Theol. School bleef in 1934
rouw en zorg niet bespaard.
24 November werd student F. H. F o 1-
kerts te Groningen begraven. Kort voor
de zomer-vacantie werd hij door een ern
stige ziekte aangegrepen, die reden tot be
zorgdheid gaf. 19 November Is hij overleden.
Studenten droegen hem naar de laatste
rustplaats. Aan 't graf spraken Prof. Greij-
danus namens de Hoogleeraren en de Prae
tor namens de studenten. Wij treuren over
zijn verlies. God heeft hem thans iets hoo-
gers en schooners geschonken. Moge de
Heere zijn ouders en verloofde steunen en
schragen.
Prof. Hoekstra's toestand.
Kort voor de Paasch-vacantie werd Prof.
Hoekstra ernstig ziek. Bij de aanvang van
de zomer-vacantie was hij aanvankelijk
hersteld en hoopte na de rust van de va-
cantie zijn arbeid weer te kunnen hervat
ten. Doch een nieuwe inzinking kwam.
Doch thans is er goede hoop dat hij na de
kerstvacantie .een klein deel van zijn ar
beid kan aanvangen. De I-Ieere ishem
nabij. Bij de herdenking van de Afschei
ding te Utrecht werd Prof. Hoekstra be
noemd tot Ridder in de Orde van de Ned.
Leeuw. Groote ingenomenheid was hierover
bij Hoogleeraren, Lector en studenten.
De Penningmeester der School Ds. A. M.
D o n n e r neemt ook na zijn emeritaat met
onverzwakte ijver zijn functies waar. 9 Nov.
j.l. mocht hij zijn 50-jarig predikant-jubi
leum herdenken. Worde zijn levensavond
ook verder gekroond met goedertierenheid.
Het Rectoraat begon iets later dan gewoon
lijk, n.l. 17 Jan. 1934. Op dien dag legde
Prof. Honig, de afgetreden Rector, zijn pro
fessoraat neer, en had de installatie plaats
van de nieuwe Professoren: Dr. K Schil
de r en Dr. G. M. den Hartogh.
Voor 't eerst in toga.
Bij deze gelegenheid waren de proffen
voor 't eerst in toga, terwijl bij een volgen
de gelegenheid (20 Juni) ook de pedel in
toga was, met een staf, aangeboden door
een vriend van de Theol. School, en in
dankbaarheid aanvaard. 20 Juni sprak Prof
Schilder op verzoek van t college van
Hoogleeraren, ter gelegenheid van de Ai-
scheidingsherdenking, een academische
rede uit over: de dogmatische beteekenis
der Afscheiding ook voor onze tijd, welke
radiografisch werd uitgezonden. Ook op de
Schooldag die 21 Juni plaats had, werd de
Afscheiding door velschillende sprekers
herdacht Bij de herdenkingssamenkomsten
te Utrecht gehouden waren alle Hoog
leeraren (uitgezonderd Prof. Hoekstra, die
door ziekte verhinderd was) aanwezig. De
Rector sprak een kort woord, terwijl in de
vergaderingen een rede werd gehouden
door Prof. Schilder. In Maart overleed Dr
Nieuwhuis, oud-lector van de Theol. School
en oud-examinandus bij bet admissie-exa-
men. Tot Bibliothecaris werd benoemd door
het Curatorium Prof, den Hartogh.
Vermeldenswaard is de schenking van
een schilderij voorstellend een tafereel uit
de Afscheiding, De Wapenvelder Molen,
vervaardigd door den kunstschilder Kleyn-
tjes en aangeboden door Gebrs. van Apel
doorn te Heerde (G.).
In de afgeloopen cursus werden 21 cand.
examen afgelegd, waarvan 1 cum laude, en
16 prop. ex. Geresenceerd werden 101 stu
denten, terwijl 15 voor 't eerst werden in
geschreven, waarbij 1 Hongaar.
Het aantal studenten bedroeg dus 116 -of
9 minder dan de vorige cursus.
Daarna droeg Prof. Ridderbos het Recto
raat over aan zijn opvolger Prof. Dr. S.
Greijdanus.
De binnenhof der Theol School te Kampen evenals Ie mole .ula ten aanwinst van
net jaar, £924.