5
EEN
VLAARDINGSCH
MONUMENT
De „PUFFING BILL" rijdt weer
Voor wie op zee bleven
In Bretagne, hert, land, dat zooveel uitsta
kende zeelieden en vissohers oplevert, treft
men als keerzijde van de medaille tevens de
zoo ontroerende „Cimétières des Naufragés"
aan, kerkhoven, die enkel ledige graven
bevatten. Voor eiken verdronken visscher,
wiens lichaam in de diepte der zee ver
dween, is hier een laatste rustplaats....
ledig gelaten. Het is, alsof de bewoners van
die simpele vissohersdorpen er dit mee wil
len uitdrukken: ook hij behoorde eenmaal
tot onze gemeenschap en op den dooclenak-
ker willen wij zijn nagedachtenis levend
houden. Voorzoover wij weten, heeft men
in ons vaderland zulke „Cimétières des
Naufrages" niet.; wel treft men, in Katwijk
'en Scheveningen, gedenkteekenen voor de
pffers der zee aan.
Vlaardingen, de oudste Hollandsche stad,
waar het den zoo belangrijken bedrijfstak
der visscherij betreft, mist tot op heden
zulk een viaschers-mónumént, een bevreem
dende nalatigheid, welke thans echter ge
lijk ons de heer M. C. Si gal schrijft, zal
worden goedgemaakt. Er heeft zich daar
ter stede een comité gevormd, om daartoe
het noodige te verrichten. Uit de archieven
heeft daarom genoemde heer eens het een
en ander bijeengebracht over de zeerampen,
welke Vlaardingen in vroeger en later tijden
hebben getroffen. Meer dan de archieven
leverden echter de geschriften op, waarin
deze scheepsrampen werden herdacht, of die
naar aanleiding van schipbreuken e.d. het
licht zagen, ten bate van de nagelaten her
trekkingen der slachtoffers. Zoo waren er
in den winter van 1838 op 1839, dus bijna
een eeuw geleden, eenige zware stormen,
die slachtoffers vroegen. Te hunnen bate
gaf de Vlaardingsche dominee Arent Hazeu
een preek uit onder den titel: „God zorgl
voor weduwen en weezen". Een groote ramp
trof de Vlaardingsche visschersbevolking in
Zeilloggers als deze zijn thans ook niet
langer in de vaart,
Ket voorjaar van 1854, toen tengevolge van
stonnen de vischhoelkers „Hollands Koning"
en „De Vrouw Petronella" verongelukten.
Deze scheepsnamen komen voor op de titel
bladen van de geschriftjes, die later voor
de weduwen en weezen werden verkocht.
Het zg. Haringboekje vermeldt deze namen
niet, doch wel „Neerlands Koning" en de
De Middeleeuwsche haring-
b'iisdie voor den seillogger
zee moest mimen.
Vrouw Neeltje" waarschijnlijk verb'astein-
gen der eigenlijke namen. Dit was wel een
zeer groote ramp voor Vlaardingen, want
niet minder dan vier-en-twintig zeelieden
bleven in de golven, en lieten negen-en-zes
tig vrouwen en kinderen onverzorgd achter.
Dat deze ramp diepe indruk maakte en
er van alle kanten hulp geboden werd,
blijkt o.a. uit eenige geschriftjes, die naar
aanleiding hiervan ten voordeele der ach-
terblijvenden verkrijgbaar werden gesteld.
De predikant te Kethel, Ds P. van Roggen,
dichtte zijn „Opwekking tot Weldadigheid"
da: in genoemd jaar te Schiedam verscheen.
„Een lenteoffer" was het dichtwerk van
A.van der Hoop Jrzoon te Leiden, die dit
werkje te Rotterdam uitgaf; het beleefde
zelfs een tweede druk, evenals dat van S
Moulijn Jsz. te Vlaardingen, die eenige door
hem gemaakte „Dichtstukjes" uitgaf bij zijn
stadgenoot J. A. Kanngiesser.
In 1831 vernemen wij weer van een
scheepsramp. De hoeker „Cornelia Maria"
van de reeders Schadd en van Dam verding
met de geheele bemanning: vijftien zeelie
den, die zes weduwen en dertien kinderen
nalieten. Dit gaf F. H. Klein te Den Haag
aanleiding een „Drietal zeemanslei dj es" uit
te geven „ten voordeele van de weduwen
en weezen der bemanning van den onlangs
gezonken Vlaardingschen vischOioeker Cor
nelia Maria" bij J. A. Kanngiesser te Vlaar
dingen.
Wij schrijven 1S67 en weder heeft er een
scheepsramp plaats, al was die niet van
omvang als de vorige.
Uitvoerig worden wij hierover ingelicht
doordat een der geredde matrozen de goede
gedachte heeft gehad 't gebeurde in schrift te
brengen, dat later door den boekhandelaar
J. F. C. Brückwilder te Vlaardingen werd
uitgegeven. De titel van dit boekje luidt:
Verhaal van een vreeselijk tooneel op de
Noordzee, tijdens het jammerlijk vergaan
van bet vischbunhoekerschip genaamd „Ha-
ringvisscherij" te huis behoorende te Vlaar
dingen, gedurende den orkaan van 3 en 4
December 1S67, eenvoudig beschreven door
den geredden matroos Jan Storm, uitgege
ven ten voordeele van de hulpbehoevende
weduwe en twee kinderen van den bij dis
ramp omgekomen stuurman Hugo de Hond
te Vlaardingen.
De breedvoerige titel van hef boek Ja
brengt ons meteen al van een en ander op
de hoogte. Uit de inhoud valt nog het vol
gende mede te de'elen:
Genoemd schip behoorde volgens den
schrijver, aan de reeders Van Harwegen
en Den Breems (volgens het Haringboekje
aan Jacob den Breems en Zonen) en werd
na afloop van de zomerteelt uitgerust voor
de wintervissdherij. In den namiddag van
Vrijdag 29 November werd de Maas uitge
zeild. Reeds den volgenden dag werd het
slecht weer en toen de daaropvolgende dag,
1 December, het uitspansel zich over het
geheel ging verdikken, stak nog onver
wachts de storm op, die ook den geheelen
volgenden dag duurde.
De storm nam hand over hand toe, mast,
luiken, beschotten, alles werd weggeslagen
door de hooge golven, die over het schip
heensloegen, waarbij de stuurman, Hugo de
Hond, over boord sloeg en verdween. Of
schoon de storm den 3en December minder
de moest men afgetobt nog twee dagen
rondzwalken met het geheel onttakelde
schip voordat hulp kwam opdagen. De
schroefstoomboot Leipzig, gezagvoerder Wil
lem Porritt, thuis behoorende te Sunder
land, met stukgoederen geladen, op de
thuisreis, nam de schipbreukelingen op. Bij
aankomst te Sunderland nam do Neder-
landsche consul aldaar, P. R. Los, maatrege
len de bemanning weer huiswaarts te bren
gen. Per trein ging ze naar Huil, waar zij
op de stoomboot, die vandaar op Rotterdam
oer, overging. Maandag 9 December, des
morgens vroeg stapte men te Nieuwersluis
aan wal en om 10 uur kwam men op het
Vlaardingsche Havenhoofd aan; helaas met
één man minder dan waarmede was uit
gevaren.
Eenige jaren later was er weder rouw in
Vlaardingen. Den 17en Oct. 1869 heerschte
er een zware storm, waardoor weder slacht
offers te betreuren vielen. Hoeveel het cr
waren weten wij niet De bekende Vlaar
dingsche predikant, dr. E. H. van Leeuwen,
hield naar aanleiding daarvan den 24en
d.a.v. in de Groote Kerk een leerrede „Jezus"
tranen", die in druk verscheen en ten voor
deele der weduwen en weezen werd uitge
geven bij J. F. C Brückwilder.
In 1914 breekt de oorlog uit, waarin bin
nen korten tijd de meesrte Europeesche lan
den gewikkeld worden; het ziet er slecht
uit voor visscherij en vrachtvaart en de
toestand wordt moeilijker naarmate het
mijnengevaar toeneemt Tal van grootere
en kleinere rampen bad dit tengevolge en
velen zijn het, die daarbij omkwamen.
Nauwelijks was de oorlog begonnen
een Vlaardingsche stoomlogger, VL. 40,
Maria Christina (reeder Jb. Gouatappel Jz.)
werd het slachtoffer, waarbij een drietal
Vlaardingers, tien Markers en drie Rotter
dammers omkwamen (27 October 1914).
Deze ramp werd onder den titel van „Een
oorlogsramp op 't eiland Marken", beschre
ven door den oud-Marker burgemeester W.
A. de Groot..
Vele rampen .volgden en lang werd dè
lijst met de namen dergenen, die in die
rampen omkwamen.
Het bovenstaande was reeds geschreven
toen mij nog een oud boekje in handeD
kwam, zoo schreef ons de Vlaardingsche
archivaris, dat nog eenig licht geeft over de
ramp, die Vlaardingen trof in den winter
van 1S381839. P. J Kikkert dichtte naar
aanleiding daarvan zijn „Vlaardings Win
tervisscherij", dat bij den Vlaardingschen
boekhandelaar R. Kikkert werd uitgegeven
Op het titelblad zien wij, dat de uitgave ge
schiedde ten behoeve der achtergebleven
betrekkingen der verongelukten „met de
vischhoekers: De Willem Beukelszoon, Zee-
manshoop en Wisselvalligheid. Het Haring
boekje van 1838 geeft ons de namen der rea
ders, aan wie deze schepen behoorden: hei
eerstgenoemde was van Van den Heuvell
en Zoon het tweede behoorde aan den ree
der Hendrik de Jong Sr., terwijl het derde
niet vermeld wordt Wij lezen, dat de storm
duurde van 7 tot 1 J1 Januari 1838 en dat de
omgekomenen een tachtigtal betrekkingen
nalieten.
Deze ramp was wel van zeer groote om
vang en werd aanleiding, dat de hulpver
leening aan hen, die onverzorgd achter ble
ven, in beter banen werd geleid.
Een der reeds, Abr. van Linden van den
Heuvell, die bij den storm van 7 tot 11 Jan.
1838 een zijner hoekers „De Willem Beu
kelszoon" had verloren en het leed in de
gezinnen der omgekomen zeelieden van
dichtbij had gezien, opperde het plan om te
komen tot een fonds, waaruit bij dergelijke
rampen de nabestaanden der omgekome-
en zouden gesteund kunnen worden.
Zoo werd het „Zeemansfonds" opgericht
en in later jaren het „Visschers Weduwen-
Wee zenfonds", en ook van Regeerings-
wege heeft men zich in den loop der jaren
niet onbetuigd gelaten, getuige o.a. de Zee-
ongevallenwet en de Zeerisico.
Dit artikel geeft, zooals men ziet, slechts
een greep uit de geschiedenis der Vlaar
dingsche zee-ongevallen. Moge binnen niet
al te langen tijd de Vlaardingsche visschers-
zijn eigen monument hebben, dat
symbolisch samenvat de herinnering
allen, die in de baren het leven lieten.
Een Vlaardingsche stoomlogger kiest zee!
DE
STERRENHEMEL
De schitterende sterrenbeel
den der wintermaanden ver
schijnen weer
De Sterrenhemel vertoont zich als een
koepelvormig gewelf, waaraan de sterren,
evenals dc zon en de maan, in het Oosten
opkomen en in het Westen ondergaan.
De circumpolairsterren, die men op het
Noordkaartje binnen de gebogen lijn vindt,
gaan op onze breedte niet onder.
De Sterrenkaartjes
De kaartjes stéllen elk het halve hemel
gewelf voor, boven den Noordelijken en den
Zuidelijken horizon, in den stand van 15
December 's avonds to negen uur.
Hetzelfde aspect vindt men begin December
te tien uur en aan het einde de maand te
acht uur.
De Poolster, welke deel uitmaakt van
het sterrenbeeld de kleine Beter en het
ge hemellicht is, dat altijd op dezelfde
plaats staat, geeft het Noorden aan.
De Sterrenbeelden
Perseus staat in liet zenith en in de om-
IN-EN ONTSPANNING
De oplossingen van de' raadsels uit onze
ïmbriek van 19 Nov, j.l. zijn als volgt:
Horizontaal:
triomf
Verticaal
trekt
moet
roesten
adel
oude stoomer
kadet peul
Solemio ander
toer let op
bom adelaar
roep emoties
Arles aorta
stad Solon
oor ieder
ivies broeder
paarlen speld
boert droog
road volte
Pils stoel
omen est lamé
drager pek
klepel
HET ALIBI.
eenige brandende cigaretten in den
mond te steken en goed door te dampen,
waardoor de kamer vol dichte rook kwam te
staan.
DE BESTELLING
Karei had 15 flessohen rum meegekregen,
waarvan de eerste klant er 7*4 en een halve
kreeg en dus S flesschen ontving. De tweede
klant kreeg drie en een halve flesch plus
een halve, maakt vier. De derde Want 1V4
en een halve, is twee flesschen en de laatste
het overblijvende deel van één flesch.
HET RAADSEL VAN EEN EL
W
AAT UIVER
Aat Uiver Aviateur
HET VERRADERLIJKE TEEKEN
In een landhuis, waarvan de eigenaar op
reis was, werd ingebroken. Het personeel
hoorde echter de verdachte geluiden en bel
de direct den burgemeester van het dorpje
op, die niet talmde den veldwachter, die
juist bij hem op het raadhuis was, eens op
onderzoek uit te sturen. Toen de veldwachter
het huis naderde, zag hij juist hoe uit een
der vensters een man sprong en haastig
wegliep. Op zijn roepen bleef de man niet
staan, zoodat de veldwachter eenige malen
schoot en met eenige bedienden, die zoo juist
ter plaatse verschenen de achtervolging be
gon in het bosch dat vlak achter het land
huis lag. De veldwachter koos den weg,
die rechtuit liep. Na eenige hondei'den me
ters geloopen te hebben, zag hij ter zijde
van het boschpad een man liggen, die klaar
blijkelijk lag te slapen. Aan het uiterlijk van
dez enman was niets verdachts. Toch kreeg
de intelligente veldwachter reeds dadelijk
de vaste overtuiging, dat hij hier niemand
anders dan den gezochten inbreker voor zich
had. De veldwachter had namelijk bemerkt,
dat de voor hem liggende, oogenschijulijk
slapende man
LETTERGREEPRAADSEL
a - a - ach - al - al - ba - bast - ci -da e
gent - he - i - kei - ker - la - la - lan - lant
leo - li - liet - lo - ma - ma - mu - mul
pie - pier. - ren - sis - tent - ti - ting - to - to
tor - tre - trijs - u - um - ur - ve - va - vi
vooi - xi
Uit bovenstaande lettergrepen zijn woor
den van de navolgende beteekenis te vormen.
Bij een juiste oplossing geven de eerste let
ters van boven naar onderen gelezen de
naam van een bekend Nederlandsch boek
het pseudoniem van den schrijver.
1.
Gietvorm
12.
Veelvoudig
5.
Geen profeet eert men in zijn eigen land
Eerbied
13.
Droombeeld
6.
Er is geen koren zonder kaf.
3.
Versteend hout
14.
Verborgen
7.
Er is geen waarom of het heeft zijn
4.
Gas
15.
Triltoon
daarom.
5.
Zuren
16.
Lange mantel
8.
Er dienen geen twee groote masten op
6.
Verbod
17.
Muziek
één schip.
7.
Geestdrift
instrument
9.
Niet ieder maait wat hij zaait.
S.
Huisknecht
18.
Dringend
10.
Geleerd heeft niet altijd weerd.
9.
Fijn marmer
19.
Hulpleeraar
10.
Emmertje
20.
Godin
INZENDEN VAN OPLOSSINGEN
11.
Verwijzing
De oplossingen, alleen van de Kruis-
VERBORGEN SPREEKWOORD
Neem uit onderstaande gezegden telkens
een woord, zoodat de gekozen 10 woorden
achter elkaar gelezen, een bekend Neder
landsch spreekwoord vormen.
1. Wie het laatst lacht, lacht het best.
2. Zeggen waar het op staat
3. Kleine potjes hebben groote ooren.
4. Wat in het vat is verzuurd niet
Nieuwe
Thans volgen onze nieuwe raadsels.
Kruiswoordraadsel
Horizontaal:
1. Groote droefheid
3. Karakter
5. Plaats in Spanje
8. Flauw
9. Rivier in Zuid-Holland.
woordraadsels, gelieve men in te zen
den binnen een week na den datum der ver
schijning, in gesloten enveloppe.
Op den linkerbovenhoek daarvan vermel
den: Gedachtenkracht, en adressee-
ren aan de redactie.'
PREMIES:
K. TORN, Emmastraat 121, Vlaardingen
H. J. ZELM, Jac. v. d. Borchstraat 41 bis
Utrecht
V erticaal:
1. Ongekookt
2. Bron
3. Uitroep
4. Jongensnaam
5. Plaatsje in Drenthe
6. Stad in Italië
7. Als 14 horizontaal
11. Sterrenbeeld
13. Wordt bij het polijs
ten gebruikt
15. Vod
i op Ameland
10. Melaatsheid
11. Middeleeuwsch folterwerktuig
12. Vochtig
14. Bijna uitgestorven diersoort
17. Eerlijk
18. Weekdier
STERREN»
Ov-k D
VENUS
■if- MARS
i Jupiter
-f-SATURNUSl
geving daan'anCassiopeia, 'de Wagenman
Andromeda Groote Beer en Leeuw rij-
in ht N.O., Zwaan en Lier gaan in 't
N.W. onder. De sterrenheelden Andromeda
en Pegasus geven, in een lange rij van ster
ren van de tweede groote, de richting van
het zenith naar het Westen aan. Het kleine
lerronbeeld Ram staat hoog in het Zuiden
In het Oosten staan thans de schitterende
sterrenbeelden der winternachten.
Wie geheel onbekend is met de figuren
der sterrenbeelden en de helderste sterren,
lijkt het verwerven van kennis daarvan een
moeilijke taak. Toch is zulks allerminst het
geval. Met eenige oplettendhid kent men
edig de voornaamste sterrenbeelden en
sterren van de eerste en do tweede
grootte. De sterrenbeelden, die thans in het
Oosten staan leenen zich bijzonder voor een
eerste kennisname. Wie kent b.v. niet het
sterrmbeeld Orion? Geen sterrenbeeld be
vat zóóveel heldere sterren, n.l. twee van
eerste, en vijf van de tweede grootte.
Alfa van Orion of Betelgeuze (Arabisch:
Bet-al Djauza, do schouder van den reus)
is een roodachtige ster, die een weinig ver
anderlijk is: Rigel of Ridjel, het been (van
den reus) is tegenwoordig nog iets helder
der dan Betelgeuze. De drie sterren vai
tweede grootte, in het midden der figuur
op een rij gelegen, vormen „den gordel
Orion". Boven Orion zien we de Stier met
de roode Aldebaran en het bekende Zeven
gesternte of de Plejaden Links-beneden
Orion komt de Groote Hond op, waarin
Sirius (de heete), de helderste ster van den
geheelen hemel. Iets hooger, juist in het
Oosten, staat de Kleine Hond met de heldere
Procyon en daarboven de Tweelingen,
aarvan men echter de twee helderste ster-
in, Castor en Pollux, op het Noordkaartje
vindt aangegeven.
De Melkweg gaat door het zenith.
Algolminima ni December waar
neembaar:
18 Dec. 2 uur vjm
20 Dec. 10 uur 40 min.
23 Dec. 7 uur 45 min.
Vallende sterren zijn te venvachten van
8 tot 14 December, voornamelijk in den nar
nacht Het straalpunt van dezen zwerm
ligt in de Tweelingen, waarnaar ze Gemu
n i d e n heeten,
De Zon en de Maan
De zon treedt 22 Dec. in het teekeu
Steenbok. De winter begint.
Het eerste kwartier der maan van 13
December staat in de Visschen, de vollf
maan van 20 Dec. in de Tweelingen.
De Planeten
De planeten, voor het bloote oog zicht*
baar, zijn: Mercurius, Venus, Mars, Jupitoc
en Saturnus.
De planeten of „dwaalsterren" stralen
zelve geen licht uit maar weerkaatsen liet
zonlicht.
Mercurius is misschien indien dë
omstandigheden gunstig zijn in het begin
der maand nog, kort voor zonsopgang,
den morgenhemel te vinden. De planeet is
31 Dec. in bovenconjunctie met de z<
Venus gaat tekort aan het eind def
maand drie kwartier na de zon ondej
om waargenomen te kunnen worden.
Mars, rechtloopend in de Maagd, i
in helderheid toe en komt kort na midden
nacht op.
Jupiter, rechtloopend in de Weeg*
schaal, neemt eveneens in helderheid toe
de planeet is aan het einde der maand
bijna van de hejderheid van Sirius
komt aan het begin der maand te 5 uur,
en aan het einde te 4 uur op.
Saturnus, in de Steenbok, verdwijn?
van den avondhemel. In het midden det
maand gaat de planeet te half negen onder.
Een historische locomotief in actie
In de film, die de Duitsche spoorwegen
voor de viering van haar honderdjarig be
staan in 1935 op het oogenbük in de omge
ving van München laten opnemen, wordt
ook de ontwikkeling van de Engelsohe
spoorwegen gefilmd. De beroemdste locomo
tieven treden er in op, zoo ook de „Puffing
Billy", die in 1813 door Ingenieur William
Heclley in Wylam gebouwd werd. Het Duit
sohe Museum in München bezit een natuur
getrouwe reproductie van deze machine, en
de man, die de copie maakte, treedt ook in
de film op als „Mr. Hedley"! Het is de
Duilfeche ingenieur Rudolff Loher.
Ingenieur Loher is reeds meer dan zeven
tig jaar oud. Voor zijn pensioneering was
hij werkzaam bij de Rijksspoorwegen. In
opdracht van de Vereeniging van Duitsche
Spoorwegdirecties, die in het jaar 1906 het
Duitsche Museum in München de natuurge
trouwe afbeelding van de oudste, nog be
staande locomotief der wereld wilde schen
ken, reisde Loher naar Londen. Hier heeft
Loher gedurenden den tijd van 24 Maart tot
2.0 April 1906 de maten genomen en do
plannen vervaardigd, dip voor het namaken
van den in het Kensington Museum in de,
aan de roem der techniek gewijde zaal op
gestelde „Puffing Billy" noodig waren. Het
moeilijkst was 't werk binnenin de machine.
Acht dagen lang lag Loher in den ketel
en mat de 106 ijzeren platen. Volgens de ge
maakte teekeningen kon met worden ge
werkt, daar ze te onnauwkeurig waren. Er
bleek, dat de „Puffing Billy" volgens de bes
te technische mehtoden geconstrueerd was.
Het n-amaakmodcl werd in do hoofdwerk
plaats te München van tie toenmalige Ko
ninklijke Beiersöhe Staatsspoorweg ver
vaardigd. Oskar von Miller, de oprichter
van het Duitsche Museum was buitenge
woon enthousiast, toen het geslaagde werk
stuk precies op tijd werd afgeleverd De
spoorwegwerkplaats werkte op het laatst
dag en nacht, opdat „Puffing Billy" bij de
opening van het oude Duitsche M iseum ir.
de Maximilianstrasse door Keizer Wilhelm
II gereed zou zijn.
Ingenieur- Loher vertel ons met stralende
oogen, hoe gelukkig hij was, toen de nieuw
„Puffing Billy" op een speciaal gelegde 200
meter lange rails achter de werkplaats
voor vertegenwoordigers van het bestuuf
werd gedemonstreerd en van het eersn
oogenblik af direct zoo prachtig function*
neerde, dat alle aanwezigen uit vreugde en
geestdrift in de handen klapten en eindjes
meeliepen.
De Vereeniging van Duitsche Spoorweg
directies had voor het namaken van „Pub
fing Billy" 18.000 Mark geschonken. Toen
de machine afgeleverd werd, waren er no*
1000 Mark over, die toen als extra-vergoe*
ding onder de arbeiders werden verde-l
In den winter 1922/'23 verhuisde „Puffitig
Billy" toen van de Maximilianstrasse
het Münchner museum-eiland, om in het
nieuwe gebouw van het Duitsche Museum
een eereplaats te krijgen.
Millioeneu menschen hebben daar da
„Grootmoeder der Locomotieven" in de af*
geloopen negen jaar gezien en bewonderd.
De „Puffing Billy" wordt den bezoekers
ook in werjeing gedemonstreerd, zij het dan
ook aangedreven door samengeperste lucht
niet door stoom.
We zullen de oude machine nu weldra op
het witte doek zien rijden, net zooals zij van
1813 tto 1862 door weer en wind do kolen
wagens van de Wylam-mijnen voor ver*
scheping naar de rivier de Tyne bij New
castle zeulde. Ingenieur Loher speelt in do
nieuwe film de rol van den uitvinder en
eerste machinist der machine, William
Hedley. Het is de grootste trots van zijn
ouderdom, dat hij met hrt masker met den
witten baard en het Biedermeier costuuiu
van Hedley zijn meesterlijk nagemaakt
werk met vaardige hand mag besturen.
De opnamen met de „Puffing Bill" zijn
thans beëindigd en de oude stoomveteraan
gaat in deze dagen, na grondig te zijn
gezien terug naar het Duitsche Museum,
waar ze zich rustig haar verrichtingen als
filmster op de Fröltmanninger Heide ia
herinnering kan brengen.