5 EEN VLAARDINGSCH MONUMENT De „PUFFING BILL" rijdt weer Voor wie op zee bleven In Bretagne, hert, land, dat zooveel uitsta kende zeelieden en vissohers oplevert, treft men als keerzijde van de medaille tevens de zoo ontroerende „Cimétières des Naufragés" aan, kerkhoven, die enkel ledige graven bevatten. Voor eiken verdronken visscher, wiens lichaam in de diepte der zee ver dween, is hier een laatste rustplaats.... ledig gelaten. Het is, alsof de bewoners van die simpele vissohersdorpen er dit mee wil len uitdrukken: ook hij behoorde eenmaal tot onze gemeenschap en op den dooclenak- ker willen wij zijn nagedachtenis levend houden. Voorzoover wij weten, heeft men in ons vaderland zulke „Cimétières des Naufrages" niet.; wel treft men, in Katwijk 'en Scheveningen, gedenkteekenen voor de pffers der zee aan. Vlaardingen, de oudste Hollandsche stad, waar het den zoo belangrijken bedrijfstak der visscherij betreft, mist tot op heden zulk een viaschers-mónumént, een bevreem dende nalatigheid, welke thans echter ge lijk ons de heer M. C. Si gal schrijft, zal worden goedgemaakt. Er heeft zich daar ter stede een comité gevormd, om daartoe het noodige te verrichten. Uit de archieven heeft daarom genoemde heer eens het een en ander bijeengebracht over de zeerampen, welke Vlaardingen in vroeger en later tijden hebben getroffen. Meer dan de archieven leverden echter de geschriften op, waarin deze scheepsrampen werden herdacht, of die naar aanleiding van schipbreuken e.d. het licht zagen, ten bate van de nagelaten her trekkingen der slachtoffers. Zoo waren er in den winter van 1838 op 1839, dus bijna een eeuw geleden, eenige zware stormen, die slachtoffers vroegen. Te hunnen bate gaf de Vlaardingsche dominee Arent Hazeu een preek uit onder den titel: „God zorgl voor weduwen en weezen". Een groote ramp trof de Vlaardingsche visschersbevolking in Zeilloggers als deze zijn thans ook niet langer in de vaart, Ket voorjaar van 1854, toen tengevolge van stonnen de vischhoelkers „Hollands Koning" en „De Vrouw Petronella" verongelukten. Deze scheepsnamen komen voor op de titel bladen van de geschriftjes, die later voor de weduwen en weezen werden verkocht. Het zg. Haringboekje vermeldt deze namen niet, doch wel „Neerlands Koning" en de De Middeleeuwsche haring- b'iisdie voor den seillogger zee moest mimen. Vrouw Neeltje" waarschijnlijk verb'astein- gen der eigenlijke namen. Dit was wel een zeer groote ramp voor Vlaardingen, want niet minder dan vier-en-twintig zeelieden bleven in de golven, en lieten negen-en-zes tig vrouwen en kinderen onverzorgd achter. Dat deze ramp diepe indruk maakte en er van alle kanten hulp geboden werd, blijkt o.a. uit eenige geschriftjes, die naar aanleiding hiervan ten voordeele der ach- terblijvenden verkrijgbaar werden gesteld. De predikant te Kethel, Ds P. van Roggen, dichtte zijn „Opwekking tot Weldadigheid" da: in genoemd jaar te Schiedam verscheen. „Een lenteoffer" was het dichtwerk van A.van der Hoop Jrzoon te Leiden, die dit werkje te Rotterdam uitgaf; het beleefde zelfs een tweede druk, evenals dat van S Moulijn Jsz. te Vlaardingen, die eenige door hem gemaakte „Dichtstukjes" uitgaf bij zijn stadgenoot J. A. Kanngiesser. In 1831 vernemen wij weer van een scheepsramp. De hoeker „Cornelia Maria" van de reeders Schadd en van Dam verding met de geheele bemanning: vijftien zeelie den, die zes weduwen en dertien kinderen nalieten. Dit gaf F. H. Klein te Den Haag aanleiding een „Drietal zeemanslei dj es" uit te geven „ten voordeele van de weduwen en weezen der bemanning van den onlangs gezonken Vlaardingschen vischOioeker Cor nelia Maria" bij J. A. Kanngiesser te Vlaar dingen. Wij schrijven 1S67 en weder heeft er een scheepsramp plaats, al was die niet van omvang als de vorige. Uitvoerig worden wij hierover ingelicht doordat een der geredde matrozen de goede gedachte heeft gehad 't gebeurde in schrift te brengen, dat later door den boekhandelaar J. F. C. Brückwilder te Vlaardingen werd uitgegeven. De titel van dit boekje luidt: Verhaal van een vreeselijk tooneel op de Noordzee, tijdens het jammerlijk vergaan van bet vischbunhoekerschip genaamd „Ha- ringvisscherij" te huis behoorende te Vlaar dingen, gedurende den orkaan van 3 en 4 December 1S67, eenvoudig beschreven door den geredden matroos Jan Storm, uitgege ven ten voordeele van de hulpbehoevende weduwe en twee kinderen van den bij dis ramp omgekomen stuurman Hugo de Hond te Vlaardingen. De breedvoerige titel van hef boek Ja brengt ons meteen al van een en ander op de hoogte. Uit de inhoud valt nog het vol gende mede te de'elen: Genoemd schip behoorde volgens den schrijver, aan de reeders Van Harwegen en Den Breems (volgens het Haringboekje aan Jacob den Breems en Zonen) en werd na afloop van de zomerteelt uitgerust voor de wintervissdherij. In den namiddag van Vrijdag 29 November werd de Maas uitge zeild. Reeds den volgenden dag werd het slecht weer en toen de daaropvolgende dag, 1 December, het uitspansel zich over het geheel ging verdikken, stak nog onver wachts de storm op, die ook den geheelen volgenden dag duurde. De storm nam hand over hand toe, mast, luiken, beschotten, alles werd weggeslagen door de hooge golven, die over het schip heensloegen, waarbij de stuurman, Hugo de Hond, over boord sloeg en verdween. Of schoon de storm den 3en December minder de moest men afgetobt nog twee dagen rondzwalken met het geheel onttakelde schip voordat hulp kwam opdagen. De schroefstoomboot Leipzig, gezagvoerder Wil lem Porritt, thuis behoorende te Sunder land, met stukgoederen geladen, op de thuisreis, nam de schipbreukelingen op. Bij aankomst te Sunderland nam do Neder- landsche consul aldaar, P. R. Los, maatrege len de bemanning weer huiswaarts te bren gen. Per trein ging ze naar Huil, waar zij op de stoomboot, die vandaar op Rotterdam oer, overging. Maandag 9 December, des morgens vroeg stapte men te Nieuwersluis aan wal en om 10 uur kwam men op het Vlaardingsche Havenhoofd aan; helaas met één man minder dan waarmede was uit gevaren. Eenige jaren later was er weder rouw in Vlaardingen. Den 17en Oct. 1869 heerschte er een zware storm, waardoor weder slacht offers te betreuren vielen. Hoeveel het cr waren weten wij niet De bekende Vlaar dingsche predikant, dr. E. H. van Leeuwen, hield naar aanleiding daarvan den 24en d.a.v. in de Groote Kerk een leerrede „Jezus" tranen", die in druk verscheen en ten voor deele der weduwen en weezen werd uitge geven bij J. F. C Brückwilder. In 1914 breekt de oorlog uit, waarin bin nen korten tijd de meesrte Europeesche lan den gewikkeld worden; het ziet er slecht uit voor visscherij en vrachtvaart en de toestand wordt moeilijker naarmate het mijnengevaar toeneemt Tal van grootere en kleinere rampen bad dit tengevolge en velen zijn het, die daarbij omkwamen. Nauwelijks was de oorlog begonnen een Vlaardingsche stoomlogger, VL. 40, Maria Christina (reeder Jb. Gouatappel Jz.) werd het slachtoffer, waarbij een drietal Vlaardingers, tien Markers en drie Rotter dammers omkwamen (27 October 1914). Deze ramp werd onder den titel van „Een oorlogsramp op 't eiland Marken", beschre ven door den oud-Marker burgemeester W. A. de Groot.. Vele rampen .volgden en lang werd dè lijst met de namen dergenen, die in die rampen omkwamen. Het bovenstaande was reeds geschreven toen mij nog een oud boekje in handeD kwam, zoo schreef ons de Vlaardingsche archivaris, dat nog eenig licht geeft over de ramp, die Vlaardingen trof in den winter van 1S381839. P. J Kikkert dichtte naar aanleiding daarvan zijn „Vlaardings Win tervisscherij", dat bij den Vlaardingschen boekhandelaar R. Kikkert werd uitgegeven Op het titelblad zien wij, dat de uitgave ge schiedde ten behoeve der achtergebleven betrekkingen der verongelukten „met de vischhoekers: De Willem Beukelszoon, Zee- manshoop en Wisselvalligheid. Het Haring boekje van 1838 geeft ons de namen der rea ders, aan wie deze schepen behoorden: hei eerstgenoemde was van Van den Heuvell en Zoon het tweede behoorde aan den ree der Hendrik de Jong Sr., terwijl het derde niet vermeld wordt Wij lezen, dat de storm duurde van 7 tot 1 J1 Januari 1838 en dat de omgekomenen een tachtigtal betrekkingen nalieten. Deze ramp was wel van zeer groote om vang en werd aanleiding, dat de hulpver leening aan hen, die onverzorgd achter ble ven, in beter banen werd geleid. Een der reeds, Abr. van Linden van den Heuvell, die bij den storm van 7 tot 11 Jan. 1838 een zijner hoekers „De Willem Beu kelszoon" had verloren en het leed in de gezinnen der omgekomen zeelieden van dichtbij had gezien, opperde het plan om te komen tot een fonds, waaruit bij dergelijke rampen de nabestaanden der omgekome- en zouden gesteund kunnen worden. Zoo werd het „Zeemansfonds" opgericht en in later jaren het „Visschers Weduwen- Wee zenfonds", en ook van Regeerings- wege heeft men zich in den loop der jaren niet onbetuigd gelaten, getuige o.a. de Zee- ongevallenwet en de Zeerisico. Dit artikel geeft, zooals men ziet, slechts een greep uit de geschiedenis der Vlaar dingsche zee-ongevallen. Moge binnen niet al te langen tijd de Vlaardingsche visschers- zijn eigen monument hebben, dat symbolisch samenvat de herinnering allen, die in de baren het leven lieten. Een Vlaardingsche stoomlogger kiest zee! DE STERRENHEMEL De schitterende sterrenbeel den der wintermaanden ver schijnen weer De Sterrenhemel vertoont zich als een koepelvormig gewelf, waaraan de sterren, evenals dc zon en de maan, in het Oosten opkomen en in het Westen ondergaan. De circumpolairsterren, die men op het Noordkaartje binnen de gebogen lijn vindt, gaan op onze breedte niet onder. De Sterrenkaartjes De kaartjes stéllen elk het halve hemel gewelf voor, boven den Noordelijken en den Zuidelijken horizon, in den stand van 15 December 's avonds to negen uur. Hetzelfde aspect vindt men begin December te tien uur en aan het einde de maand te acht uur. De Poolster, welke deel uitmaakt van het sterrenbeeld de kleine Beter en het ge hemellicht is, dat altijd op dezelfde plaats staat, geeft het Noorden aan. De Sterrenbeelden Perseus staat in liet zenith en in de om- IN-EN ONTSPANNING De oplossingen van de' raadsels uit onze ïmbriek van 19 Nov, j.l. zijn als volgt: Horizontaal: triomf Verticaal trekt moet roesten adel oude stoomer kadet peul Solemio ander toer let op bom adelaar roep emoties Arles aorta stad Solon oor ieder ivies broeder paarlen speld boert droog road volte Pils stoel omen est lamé drager pek klepel HET ALIBI. eenige brandende cigaretten in den mond te steken en goed door te dampen, waardoor de kamer vol dichte rook kwam te staan. DE BESTELLING Karei had 15 flessohen rum meegekregen, waarvan de eerste klant er 7*4 en een halve kreeg en dus S flesschen ontving. De tweede klant kreeg drie en een halve flesch plus een halve, maakt vier. De derde Want 1V4 en een halve, is twee flesschen en de laatste het overblijvende deel van één flesch. HET RAADSEL VAN EEN EL W AAT UIVER Aat Uiver Aviateur HET VERRADERLIJKE TEEKEN In een landhuis, waarvan de eigenaar op reis was, werd ingebroken. Het personeel hoorde echter de verdachte geluiden en bel de direct den burgemeester van het dorpje op, die niet talmde den veldwachter, die juist bij hem op het raadhuis was, eens op onderzoek uit te sturen. Toen de veldwachter het huis naderde, zag hij juist hoe uit een der vensters een man sprong en haastig wegliep. Op zijn roepen bleef de man niet staan, zoodat de veldwachter eenige malen schoot en met eenige bedienden, die zoo juist ter plaatse verschenen de achtervolging be gon in het bosch dat vlak achter het land huis lag. De veldwachter koos den weg, die rechtuit liep. Na eenige hondei'den me ters geloopen te hebben, zag hij ter zijde van het boschpad een man liggen, die klaar blijkelijk lag te slapen. Aan het uiterlijk van dez enman was niets verdachts. Toch kreeg de intelligente veldwachter reeds dadelijk de vaste overtuiging, dat hij hier niemand anders dan den gezochten inbreker voor zich had. De veldwachter had namelijk bemerkt, dat de voor hem liggende, oogenschijulijk slapende man LETTERGREEPRAADSEL a - a - ach - al - al - ba - bast - ci -da e gent - he - i - kei - ker - la - la - lan - lant leo - li - liet - lo - ma - ma - mu - mul pie - pier. - ren - sis - tent - ti - ting - to - to tor - tre - trijs - u - um - ur - ve - va - vi vooi - xi Uit bovenstaande lettergrepen zijn woor den van de navolgende beteekenis te vormen. Bij een juiste oplossing geven de eerste let ters van boven naar onderen gelezen de naam van een bekend Nederlandsch boek het pseudoniem van den schrijver. 1. Gietvorm 12. Veelvoudig 5. Geen profeet eert men in zijn eigen land Eerbied 13. Droombeeld 6. Er is geen koren zonder kaf. 3. Versteend hout 14. Verborgen 7. Er is geen waarom of het heeft zijn 4. Gas 15. Triltoon daarom. 5. Zuren 16. Lange mantel 8. Er dienen geen twee groote masten op 6. Verbod 17. Muziek één schip. 7. Geestdrift instrument 9. Niet ieder maait wat hij zaait. S. Huisknecht 18. Dringend 10. Geleerd heeft niet altijd weerd. 9. Fijn marmer 19. Hulpleeraar 10. Emmertje 20. Godin INZENDEN VAN OPLOSSINGEN 11. Verwijzing De oplossingen, alleen van de Kruis- VERBORGEN SPREEKWOORD Neem uit onderstaande gezegden telkens een woord, zoodat de gekozen 10 woorden achter elkaar gelezen, een bekend Neder landsch spreekwoord vormen. 1. Wie het laatst lacht, lacht het best. 2. Zeggen waar het op staat 3. Kleine potjes hebben groote ooren. 4. Wat in het vat is verzuurd niet Nieuwe Thans volgen onze nieuwe raadsels. Kruiswoordraadsel Horizontaal: 1. Groote droefheid 3. Karakter 5. Plaats in Spanje 8. Flauw 9. Rivier in Zuid-Holland. woordraadsels, gelieve men in te zen den binnen een week na den datum der ver schijning, in gesloten enveloppe. Op den linkerbovenhoek daarvan vermel den: Gedachtenkracht, en adressee- ren aan de redactie.' PREMIES: K. TORN, Emmastraat 121, Vlaardingen H. J. ZELM, Jac. v. d. Borchstraat 41 bis Utrecht V erticaal: 1. Ongekookt 2. Bron 3. Uitroep 4. Jongensnaam 5. Plaatsje in Drenthe 6. Stad in Italië 7. Als 14 horizontaal 11. Sterrenbeeld 13. Wordt bij het polijs ten gebruikt 15. Vod i op Ameland 10. Melaatsheid 11. Middeleeuwsch folterwerktuig 12. Vochtig 14. Bijna uitgestorven diersoort 17. Eerlijk 18. Weekdier STERREN» Ov-k D VENUS ■if- MARS i Jupiter -f-SATURNUSl geving daan'anCassiopeia, 'de Wagenman Andromeda Groote Beer en Leeuw rij- in ht N.O., Zwaan en Lier gaan in 't N.W. onder. De sterrenheelden Andromeda en Pegasus geven, in een lange rij van ster ren van de tweede groote, de richting van het zenith naar het Westen aan. Het kleine lerronbeeld Ram staat hoog in het Zuiden In het Oosten staan thans de schitterende sterrenbeelden der winternachten. Wie geheel onbekend is met de figuren der sterrenbeelden en de helderste sterren, lijkt het verwerven van kennis daarvan een moeilijke taak. Toch is zulks allerminst het geval. Met eenige oplettendhid kent men edig de voornaamste sterrenbeelden en sterren van de eerste en do tweede grootte. De sterrenbeelden, die thans in het Oosten staan leenen zich bijzonder voor een eerste kennisname. Wie kent b.v. niet het sterrmbeeld Orion? Geen sterrenbeeld be vat zóóveel heldere sterren, n.l. twee van eerste, en vijf van de tweede grootte. Alfa van Orion of Betelgeuze (Arabisch: Bet-al Djauza, do schouder van den reus) is een roodachtige ster, die een weinig ver anderlijk is: Rigel of Ridjel, het been (van den reus) is tegenwoordig nog iets helder der dan Betelgeuze. De drie sterren vai tweede grootte, in het midden der figuur op een rij gelegen, vormen „den gordel Orion". Boven Orion zien we de Stier met de roode Aldebaran en het bekende Zeven gesternte of de Plejaden Links-beneden Orion komt de Groote Hond op, waarin Sirius (de heete), de helderste ster van den geheelen hemel. Iets hooger, juist in het Oosten, staat de Kleine Hond met de heldere Procyon en daarboven de Tweelingen, aarvan men echter de twee helderste ster- in, Castor en Pollux, op het Noordkaartje vindt aangegeven. De Melkweg gaat door het zenith. Algolminima ni December waar neembaar: 18 Dec. 2 uur vjm 20 Dec. 10 uur 40 min. 23 Dec. 7 uur 45 min. Vallende sterren zijn te venvachten van 8 tot 14 December, voornamelijk in den nar nacht Het straalpunt van dezen zwerm ligt in de Tweelingen, waarnaar ze Gemu n i d e n heeten, De Zon en de Maan De zon treedt 22 Dec. in het teekeu Steenbok. De winter begint. Het eerste kwartier der maan van 13 December staat in de Visschen, de vollf maan van 20 Dec. in de Tweelingen. De Planeten De planeten, voor het bloote oog zicht* baar, zijn: Mercurius, Venus, Mars, Jupitoc en Saturnus. De planeten of „dwaalsterren" stralen zelve geen licht uit maar weerkaatsen liet zonlicht. Mercurius is misschien indien dë omstandigheden gunstig zijn in het begin der maand nog, kort voor zonsopgang, den morgenhemel te vinden. De planeet is 31 Dec. in bovenconjunctie met de z< Venus gaat tekort aan het eind def maand drie kwartier na de zon ondej om waargenomen te kunnen worden. Mars, rechtloopend in de Maagd, i in helderheid toe en komt kort na midden nacht op. Jupiter, rechtloopend in de Weeg* schaal, neemt eveneens in helderheid toe de planeet is aan het einde der maand bijna van de hejderheid van Sirius komt aan het begin der maand te 5 uur, en aan het einde te 4 uur op. Saturnus, in de Steenbok, verdwijn? van den avondhemel. In het midden det maand gaat de planeet te half negen onder. Een historische locomotief in actie In de film, die de Duitsche spoorwegen voor de viering van haar honderdjarig be staan in 1935 op het oogenbük in de omge ving van München laten opnemen, wordt ook de ontwikkeling van de Engelsohe spoorwegen gefilmd. De beroemdste locomo tieven treden er in op, zoo ook de „Puffing Billy", die in 1813 door Ingenieur William Heclley in Wylam gebouwd werd. Het Duit sohe Museum in München bezit een natuur getrouwe reproductie van deze machine, en de man, die de copie maakte, treedt ook in de film op als „Mr. Hedley"! Het is de Duilfeche ingenieur Rudolff Loher. Ingenieur Loher is reeds meer dan zeven tig jaar oud. Voor zijn pensioneering was hij werkzaam bij de Rijksspoorwegen. In opdracht van de Vereeniging van Duitsche Spoorwegdirecties, die in het jaar 1906 het Duitsche Museum in München de natuurge trouwe afbeelding van de oudste, nog be staande locomotief der wereld wilde schen ken, reisde Loher naar Londen. Hier heeft Loher gedurenden den tijd van 24 Maart tot 2.0 April 1906 de maten genomen en do plannen vervaardigd, dip voor het namaken van den in het Kensington Museum in de, aan de roem der techniek gewijde zaal op gestelde „Puffing Billy" noodig waren. Het moeilijkst was 't werk binnenin de machine. Acht dagen lang lag Loher in den ketel en mat de 106 ijzeren platen. Volgens de ge maakte teekeningen kon met worden ge werkt, daar ze te onnauwkeurig waren. Er bleek, dat de „Puffing Billy" volgens de bes te technische mehtoden geconstrueerd was. Het n-amaakmodcl werd in do hoofdwerk plaats te München van tie toenmalige Ko ninklijke Beiersöhe Staatsspoorweg ver vaardigd. Oskar von Miller, de oprichter van het Duitsche Museum was buitenge woon enthousiast, toen het geslaagde werk stuk precies op tijd werd afgeleverd De spoorwegwerkplaats werkte op het laatst dag en nacht, opdat „Puffing Billy" bij de opening van het oude Duitsche M iseum ir. de Maximilianstrasse door Keizer Wilhelm II gereed zou zijn. Ingenieur- Loher vertel ons met stralende oogen, hoe gelukkig hij was, toen de nieuw „Puffing Billy" op een speciaal gelegde 200 meter lange rails achter de werkplaats voor vertegenwoordigers van het bestuuf werd gedemonstreerd en van het eersn oogenblik af direct zoo prachtig function* neerde, dat alle aanwezigen uit vreugde en geestdrift in de handen klapten en eindjes meeliepen. De Vereeniging van Duitsche Spoorweg directies had voor het namaken van „Pub fing Billy" 18.000 Mark geschonken. Toen de machine afgeleverd werd, waren er no* 1000 Mark over, die toen als extra-vergoe* ding onder de arbeiders werden verde-l In den winter 1922/'23 verhuisde „Puffitig Billy" toen van de Maximilianstrasse het Münchner museum-eiland, om in het nieuwe gebouw van het Duitsche Museum een eereplaats te krijgen. Millioeneu menschen hebben daar da „Grootmoeder der Locomotieven" in de af* geloopen negen jaar gezien en bewonderd. De „Puffing Billy" wordt den bezoekers ook in werjeing gedemonstreerd, zij het dan ook aangedreven door samengeperste lucht niet door stoom. We zullen de oude machine nu weldra op het witte doek zien rijden, net zooals zij van 1813 tto 1862 door weer en wind do kolen wagens van de Wylam-mijnen voor ver* scheping naar de rivier de Tyne bij New castle zeulde. Ingenieur Loher speelt in do nieuwe film de rol van den uitvinder en eerste machinist der machine, William Hedley. Het is de grootste trots van zijn ouderdom, dat hij met hrt masker met den witten baard en het Biedermeier costuuiu van Hedley zijn meesterlijk nagemaakt werk met vaardige hand mag besturen. De opnamen met de „Puffing Bill" zijn thans beëindigd en de oude stoomveteraan gaat in deze dagen, na grondig te zijn gezien terug naar het Duitsche Museum, waar ze zich rustig haar verrichtingen als filmster op de Fröltmanninger Heide ia herinnering kan brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 8