door
G. K. A. NONHEBEL
Apotheker te Middelburg
Over vitaminen
Wat zijn Vitaminen? Dat. weet ik niet, maar ik
heb één troost, dat een ander liet óók niet weet.
Wat we echter wèl weten ie, dat ze een zeer be
langrijke rol vervullen bij onze voeding en maar
in zeer geringe hoeveelheid in ons voedsel voor
komen. Als ons lichaam deze stoffen totaal moet
missen, dan gaat het te gronde.
Wanneer we nu in de wetenschap stoffen ont
dekken, wier aanwezigheid en werking voor ons
geheel onbekerd zijn, dan wordt ons inzicht meer
malen zeer veel helderder, wanneer we nauw
keurig nagaan, wat de verschijnselen /.ijn, die op
treden, als die stoffen geheel aan het lichaam
■worden onthouden. Nu is het al eeuwen bekend,
dat een totaal eenzijdige voeding b.v. zonder
verseh vleescli en groenten, zooals in vroeger
jaren zoo menigmaal voorkwam bij de zeevaren
den, aanleiding gaf tot scheurbuik, die vaak met
den dood eindigde. Toen daarop op de Engelschc
oorlogsvloot de maatregel werd ingevoerd, dat
ieder lid der bemanning een ons (28 gram)
citroensap moest gebruiken, verdween als door een
tooverslag de scheurbuik. De vitamine C uit de
citroen was liier' an de oorzaak.
Uit een der oude reisverhalen bleek ons, dat een
in het laatste stadium verkeerende en totaal uit
geputte lijder aan scheurbuik door de bemanning
op een eiland was achtergelaten (wat me wel een
beetje deed denken aan dien priester cn dien
leviet) en dat de stakkerd door den honger het
gras ging eten, waarop hij lag. Snel voelde hij
beterschap cn wel hierom, omdat gras ook de
.Vitamine C bevat, het ecnige middel, dat hem
kon redden. (Mogelijk een nieuw perspectief voor
de „rauwkosllicfhebbers"!).
Men onderscheidt nu:
Vitamine A: voorkomende in melkvet (dus ook
in boter cn kaas), levertraan, eidooier en verscho
groenten. Als deze stof in ons lichaam ontbreekt,
worden we zeer vatbaar voor allerlei ontstekin.gs-
processen (o.a. van de oogen).
Vitamine B: voorkomendo in erwten, booncn en
omhulsels der graanvruchten en ook speciaal in
het zilvervliesje van de rijstkorrel. Bekend is, hoe
liet wegnemen van dit vlicsje de Beri-Beri deed
ontstaan.
Vitamine C: voorkomende in versehe vruchten,
groenten, eieren cn vleescli.
Vitamine D: vooral in levertraan. Als deze Vita
mine ontbreekt, geeft dit stoornissen in do ont
wikkeling van het beendcrstclscl (Engclscue
ziekte of Rachitis).
Vitamine E: komt voor in sla en versch vleescli.
Dit Vitamine wordt het z.g. vruchtbaarheidsvita
mine genoemd, omdat door dierproeven is ge
bleken, dat door volkomen ontbreken van Vita
mine E een bestaande zwangerschap niet tot een
goed einde wordt gebracht.
Daar de wetenschappelijke wereld aan die Vita
minen de letters van ons alphabet heeft toebe
deeld, kunnen we dus op dit gebied nog wel het
een cn ander verwachten. In het algemeen kun
nen wc nu dit zeggen, dat geil»rek aan Vitaminen
de jeugdige groei stoort en de vatbaarheid van
liet. mensclidom voor ziekten doet toenemen.
En nu de conciusic. Hoewel door den alwijzcil
Schepper in het voedsel, dat Ilij u schenkt vol
doende Vitaminen zijn neergelegd, gaat toch de
nienschheid zioh weer bezondigen door dié voe
dingsstoffen tot zich te nemen, die bekend staan
als zeer Vitaminehoudend cn zioli daarmede
overladen, wat vanzelf ook weer schadelijk is.
Levertraan vooral voor kinderen, als ze het ver
dragen kunnen en het niet te heet is, is een voor
treffelijke stof, als de nienschcn ten minste be
ginnen met b.v. een half theelepeltje en langzaam
opklimmen. Deze stof bevat veel Vitaminen, emul
geert zich snel met de spijsvcrteringsvocliten, be
vordert stoelgang, Diurese en Uitwaseming en ver
betert ten zeerste den gchcelen voedingstoestand.
En nu nog een woordje aan de dames, die een
griffelmodcl nu eenmaal rekenen tot het schoon
ste, wat er bestaaat:
Aanbidsters van „de slanke lijn"
Uw handelwijs werkt als venijn,
Want daardoor derft ge Vitaminen
Die voor uw welzijn moeten dienen.
Het zijn de naad'rende gevaren
Die ik u gaarne zou besparen,
Drinkt Levertraan een lopei af fcwee,
Want die bevat Vitamine D.
Vrouw uit de Lxineburger Heide.
bosschcn van den landheer eiikels ging zoeken en
ze 's avonds aan den eigenaar van het bosch, dat
wil zeggen aan zijn rentmeester of bosohbaas, ver
kocht. Eikels zij. nl. bij matig gebruik een uitste
kend voedsel voor varkens en schapen.
Een derde vruoht die veel gezocht wordt zijn de
beukenootjes. Het zijn kleine driekante vruchtjes
van jbeukoboomer en ze hebben een zeer groot vet
gehalte. In het najaar van 1918, het laatste jaar
van den wereldoorlog, toen de voedselvoorziening
bijzonder schaaisch was, was er zulk een over
vloed van beukenootjes, dat van het schooltoe
zicht op last der regecring aan de scholen een
schrijven was gericht, dat de kinderen twee of
drie middagen in de week vrij moesten hebben
om onder toezicht der onderwijzers beukenootjes
te verzamelen.
Ook volwassenen doden hieraan mede, omdat er
met eenige handigheid plm. 50.in de week
mee te verdienen was. Na den wereldoorlog is
bet zoeken van Jkels cn beukenootjes zeer afge
nomen, hoewel het nog steeds gedaa.i wordt.
Bladharken
Ten slotte geeft het zoeken van hout en denne-
Jcnoppen alsmede het .bladharken" nog eenig
voordcel. Het dorre, doodc hout wordt gebruikt
voor brandstol, de denneknoppen, de droge vrucht
der denneboomen, worden verkooht, omdat het
uitstekende kachelaaiunakcrs zijn, terwijl de dorre
bfaderon en dcnnenaalden gebruikt worden voor
strooiing in varkenshokken.
Vroeger deed men in de maand Mei ook veel
aan het „houten". Op vele plaatsen heeft men aan
de hooge kanten van bosch- of bouwland eiken
struikhout of akkermaalshout. Dit werd in Mei als
bet hout „sap" was omgehakt, wanneer het ten
minste een zekere hoogte cn dikte bereikt bad,
want eikenhout groeit, zee* langzaam. Men groef
dan een kuil in den grond ter diepte, dat men er
balvorlljvc in kon staan. De dunne takken werden
afgehakt en op bossen gebonden om verkocht te
worth-n aan bakkers e.a. Men noemt dit „kwazen".
De dikkere takken, de dunne moesten nog min
stens een duim dik zijn, wenden zoo lang beklopt
met een ijzer, dat de bast er gespleten, maar toch
bcel afgenomen kon worden. Die bajten werden
verkocht aan den runmolen, waar ze tot run ge
malen werden voor de leerlooierijen. De afge
schilde takken werden ook op bossen gebonden
en als „schclhout" /oor brandstof verkocht.
Men vindt op de Vehiwe ook nog
eeuwenoude hoornen.
Zoo staan in de buurt van Hcelsum do bekende
Wodanscikcn, bij het kasteel Doorworth de hoo
rnen, geplant bij de oprichting van do Unie van
Utrecht in 1581, terwijl men in Bennekom bij de
boerderij Steenbergen een oude lindeboom aantreft
wier stam 1 M. boven den grond nog een omtrek
beeft van plm. 5 M. Het is een der oudste en
dikste hoornen uit ons land.
Van de heidestruik werden vroeger boenders en
bezems gemaakt.
Ook gaan de boeren met kar en paard naar de
hei om plaggen te „maaien". Dit geschiedt niet
met een zeis, maar met een plaghak, een zeer
groote had. Daarmede slaat men het heidestruikje
met een dun laagje grond af, zoodat de wortels
in de grond blijven en de plant weer kan op
groeien. Deze plaggen worden gebruikt om in de
stallen te strooien. Op de schrale zandgronden
had men nl. zeer veel mest noodig. De koeien
werden dan ook 's avonds op stal gehaald, daar
gemolken, en 's morgens nadat men ze eerst ge
molken had, weer naar de wei .gebracht. Zoodoen
de kreeg men groote hoeveelheden mest met veel
plaggen en stroo, welke laatsten aan het land een
groote humuslaag gaven en liet daardoor vrucht-
baar maakten. Plantaardige stoffen verteren nl.
veel sneller in zandgrond dan ln kleigrond. Daar
door kan men ook zien dat het bouwland in den
loop der eeuwen hooger geworden is dan de land
wegen. Bij het veelvuldig gebruik van kunstmest
is dit echter de laatste jaren veel veranderd.
De schaapskermis.
Een oud gebruik, d^t van lieverlede gaat ver-
dwijen is de „schaapskermis". Nu op vele dorpen
de algemeenc heide verdeeld en verkocht Is, is
het houden van schapen aanmerkelijk vermin
derd, hoewel men nog wel groote kudden kan
aantreffen, daar, waar nog voldoende „gemecne
hei" is. De herder, niet zijn kudde is nog een
aardige stoffage van het Veluwsche landschap. De
herder is gewupend met zijn „kluutscliup een
klein schopje met een langen steel, waarmede hij
mot nooit feilende zekerheid een kluitje gooit
naar een afdwalend schaap; ook de herders hond
is steeds in actie om elke afdwaling tegen te gaan.
Het eigenaardige van een soliaap is, dat het nooit
eigener beweging naar de kudde terugkeert, maar
steeds verder afdwaalt. Wio het leven der scha
pen kent, verstaat des te beter de gelijkenissen
van onzen Heiland en zijn trouwe liefde voor
zondaren, die als de schapen steeds verder af
dwalen.
In den voorzomer valt liet schaapscheren.
Eerst moeten de schapen gewasschen worden,
want de wol moet schoon zijn, wil men ze kun
nen verkoopen. Daartoe gaat men dan met een
clubje met de kudde naar een geschikt water, een
beekje of een meertje, die men op de Veluwc meer
aantreft dan menigeen wel denkt. Dc mannen gaan
tot over de knieën in het water, terwijl dc jonge
dochters de schapen één voor één aangeven. Me
nig aardig lied wordt hierbij gezongen, menige
grap verleid en het poëtische van het landleven
komt hier schoon uit. Het geheel wordt dan be
sloten met een flinken maaltijd bestaande uit rijst
met suiker, ham, stokviscli cn aardappelen. Hier
op kon echter geen dans volgen, want men at
„tot men met den vinger het eten in de keel
konde voelen".
De schoongcwasschen schapen gaan naar de
schaapskooi, waarin een dikke laag stroo, zoodat
dc wol niet meer vuil kan worden. De voorkant
van dc schaapskooi heeft schuine hoeken, zoodat
do herder den volgenden dag goed kan zien of
er schapen achterblijven. Trouwens dc herder
kent elk schaap.
De eigenlijke schaapskermis werd gehouden na
het schaapscheren. Dan verzoekt de boer familie,
vrienden cn buren aan een welvoorziene disch,
zooals eenmaal Nabal. De tijd van schaapscheren
valt nl. wanneer ,alles gepoot en gezaaid is, en
vóórdat er iets kan geoogst worden, dus als er op
't land niet veel te doen is.
Al zijn nu op vele plaatsen de schapen verdw^
ncn, toch houden veel boeren, der traditie ge
trouw, op dier tijd van 't jaar nog hun visites,
waarop dikwijls ook dc dominé genoodigd wordt.
Vermelden we tenslotte nog dat het stoken van
Paoschvuren nog aan heidensche gebruiken her
innert; alsook dat slangen, hoewel geen gevaar
lijke, van V2 tot 1 M. ook nog over dc gehcele
Veluwc verspreid zijn.
De onzichtbare band
door
A. W. VERHORST
Met een teekening van den Bchryver
't Is een prachtige voorjaarsmorgen als hij zioli
reeds vroeg naar 't noorden van 't land begeeft,
waar 't hem te doen is om in een oude kerk te
werken, in een der oudste plaatsjes, waarvan de
naam in 1000 1200 na Clir. reeds bekend was.
Gewoonlijk is dc eerste vraag aan politie-
beambte, of bakker of slager, aan iemand die
ieder kent, waar dc woonplaats van den koster
is. Zoo ook hier. Als hij hortend en stootend over
geweldige deiningen vanaf 't kleine stationnetje
gc-autobusd heeft naar 't marktplein van het be
wuste stadje, is zijn eerste schrede naar een zwaar
besnorden dienaar van den heiligen Hermandad,
of te wel diender.
Do koster woont aan dc kerk en dc kerk (mot
armzwaai) ziet u dóór, dus"bij is er dadelijk;
eenige passen en hij staat aan des kosters woning,
zegge kosterij. Een groote dubbele deur, soortr
gelijk de Limburgsche schuren hebben, geeft ook
hier den toegang tot des kosters particuliere ver-
trekken. Een bel!? niet te vinden. Hij probeert de
poort te ontsluiten, hetgeen lukt; en nu voorzich-
tig naar binnen glurende ontwaart hij een groote
hal, die dc toegang tot do kerk schijnt te geven.
Links daarvan een schuurachtig vertrek, dat,
gezien de potten cn pannen, aan een keuken den
ken doet
Rechts in die hal is een deur, die vermoedelijk
een kamer verbergt Hij kondigt zijn komst nader
aan door luid „volk" te roepen, waarop in da
deuropening een blozende dochter des huizes ver*
schijnt Een oogenblik later zit hij aan tafel tegen
over dc kosteres.
Als bij zijn verlangen heeft kenbaar gemaakt,
352
verwijst zij hem naar dc kerkvoogdij, waarvan
een der heeren liem even later vol spijt betuigt,
dat over zijn verzoek heusch eerst moet worden
gesproken ter vergadering.
Na oen klein uurtje zit hij aldus weer tegen
over de kosteres en neemt dc uitnoodiging, koffie
jnet koek te gebruiken, dankbaar aan. Zij spreken
af, dat bij goedkeurend bericht, hij direct terug
zal komen en zoo staat hij dan een week later
weer aan haar tafel. Weer drinken ze koffie en
eten friesche koek.
Wanneer hij nu een paar uren gewerkt heeft,
wordt hij door de dochter uitgenoodigd thee te
komen drinken, en krijgt hij dadelijk sterk den
indruk, dat hij ccn en ander moet vertellen van
zijn woonplaats. Kosters leunstoel wordt hem
aangeboden, recht tegenover hein zit weer zijn
vrouw, naast haar de dochter en zoo ziet hij zich
geplaalst tegenover twee luistervinken, die (hij
voelt het steeds duidelijker) „blijd" zijn eens
iemand uit 't zuiden des lands bij zioh in huis te
hebben, die hen natuurlijk vertellen zal wat bij
hem al zoo gebeurt.
Even twijfelt hij aan de situatie als opeens de
kosteres begint: „enne u komt uit N. hè, ie 't
nie?" Als hij dit bevestigd heeft, alsmede, dat
de natuur bij hom mooi is, dc belasting niet hoog
cn er veel forensen wonen, dat li ij al twintig jaar
te N. woont en er dus goed thuis is, schijnt het
haar beurt van vertellen te worden. En zij be
gint: dat jonge mcnsch dat zooeven bij U in de
kerk was, is mijn oudste zoon. Hij is onderwijzer,
maar is nu voor z'n nummer in dienst. Dan heb
ik nóg een zoon en die wou en zou naar kantoor.
Nu, die twee jongens laten leeren, dat zu er nie an.
Toen zog ik tegen mijn man, weet je wil i k doen,
ik ga er bij uit werkenen zoo hebben we t
verdiend, mijnheer. Ja, kiek, als je je kinders
wat worden willen late, moe je er wat voor over
hebbe hè, is 't nie?! da's van zelf!...... En nou,
een maand of wat geleeën komt die jongste thuis
en zegt: ,,'k zal 't maar zeggen, moeder, k moet
naar N., naar 't gesticht, naar „Zee en duin
Nou mijnheer, "k was er van in de war. Zoo n
flinke gezonde jongen cn dan dóór, naar dat ge
sticht van zwakke en lijdenden!?...... Maar ja, da
was niks an te doen, hij móést er heenen noe
konit ie over drie weken voor een paar dagen
ihuushij maakt het goed"
Hij luisterde cn begreep haar niet. Afgaande op
haar gezicht, dat wèl teleurstelluig, maar toch
geen verdriet wee.«af, «lat ten slotte 8lan^c om-
dat haar kind het nu goed maakte en straks thuis
kwam, dacht hij: hij is daar verpleger. Luisteren
de naar haar woorden meende hij gelend e
moeten concludceren: hij is patiënt Z.j zag zijn
twijfel cn juist hoe hij zich zekerheid wilde ver^
schaffen en begon: „maar hij is tot li geen.........
viol tl) hem in dc rede met: „nee,
geen patient, hij ia daar verpleger, k™*1"'br6£
derlt H. móést het worden en t bevalt hem uit
stekend. Kent U hem mijnheer?"
Hij moest haar heimelijke hoop vernietigen, hij
-rS eii verder, „jongstleden Vrijdag
bevestigd; wathad ik dóór graag hij gewecaU
Wat zou ik hem graag gezien en gesproken
hebbenen (K)k gewcest", kon hij haar zeg
gen, „cn ook mijn jongste kind is bevestigd en
■s avonds ben ik mot mijn vrouw en kinderen 'i33"
Tafel" geweest cn toen heb ik alle lidmaten, al
de jonge lidmaten aan één tale! verccnigd ge
zien en daarbij waren ook een paar broeders van
Jee cn Duin", dus ook Uw zoonl
Toen scheen het alsol hij daarvoor had moeten
vertellen van N-, 't woe ol zij haar doel had be
reikt, ol zij 't heimelijk, heel heimcli|k had ge-
hoopt, dat dit komen zou. Ze legde de krom ge
werkte handen gevouwon met gestrekte armen op
de tafel cn mot oogen, die flonkerden van ver-
rukking en een stem trillend van Jubclfndc blijd
schap zong ze bijna uit: „met mijn jongen aan
Zijn Tafel, och mijnheer, nóu most U h'm gekénd
hebbenKom neem tliee en koek, nou ken
nen we mekaar in ééns veel beter".
janu kenden ze elkaar op eenmaal beter,
peel "beter. Daar was plots een band gelegd, en
wat zij nu aan hem deed, dat deed ze aan haar
kind onverklaarbaar, dwaas misschien, maar
al haar woorden en manieren, haar wijze van
epreken, kregen plotseling iets spontaans. Zij ver
telde van haar jongen hoe hij alticd ezurgd hadde
voor z'n mèdder, als ze ziek was, hoe hij altled
ezegd hadde: ga maar naar do karko, ik zal de
kamer wel in orde maken. Allied zorge voor ccn
ander en da ze noe er zoo tegen was geweest dat
hij daar henen gingend& 't noe zoo goed ging.
Och, och mijnheer!?
Al maar zat ze te stralen tegenover hem. Toen
dacht hij aan haar Jongen en zei: ,,'k Zal uw zoon
eens vragen bij mij oen avondje te komen, dan
kunnen we eens wat praten; ik kom wel eens op
„Zee on Duin".
„Nee maar, dat zou fijn zijn", stormde het tege
lijk uit moeders cn dochters mond, „we zullen het
hem schrijven!"
Hij heeft later ook de koster ontmoet. Hij wist
natuurlijk van hun afspraak. Zij kennen elkaar,
alsof zij jaren vrienden geweest zijn. Wat is de
wereld klein en wat zijn sommige mensehen-
hartcn groot, als ze klein gemaakt zijn door het
wonder dat de liefde in ons wekt.
Bonte Vragen
Beantwoord door G. K. A. Nonhebei,
Apotheker en Scheikundige te Mid
delburg.
Men richte zijn vragen rechtstreeks
aan het adres van den heer Nonhebei
en voege voor iedere vraag I 0.20
aan postzegels bij.
Wat een sensatievolle weck! Dinsdag door een
autobus omvergereden, waardoor op 't nippertje
af: „de rubriek van Bonte Dingen was vacant ge
komen" cn Donderdag daarop „de oplossing van
een voor mij zoo hoogst moeilijk probleem", om
n.l. een Medewerker en ten slotte dus van zelf een
plaatsvervanger te vinden voOr de beantwoording
der Bonte Vragen, die mij vaak een overstelpende
arbeid bezorgen .En wat oen medewerker! Een,
die op rijm zijn raadgevingen weet moe te deelen,
een kunst ,die mijn kunnen ver te boven gaat.
Leo Lens, trouwe helper in dc nood, wat een
schitterend debuut bij uw eerste optreden op het
moeilijke en doornachtige pad van hem, die naar
zijn beste weten en kunnen zijn naaste tracht te
helpen door het geven van goeden raad.
Het allermoeilijkste vraagstuk n.l. bij een kaah
hoofdige le bewerken, dat „zijn haar wies als der
arenden vederen" is door u opgelost op de meest
ongeëvenaarde wijze door n.l. wat kaal is te be-
smeeren met zuivere carbol
Door uw raad verdwijnen zeer spoedig alle ver
zuchtingen cn bezwaren vanwege dc zoo onaange
name kaalhoofdigheid. Maarniet alleen d i t
euvel, ook alle ander en zooveel zwaarder lijden
der patiënten wordt opgeheven, doordat dit „on
volprezen" middel snel door de huid wordt geab
sorbeerd en den patient dra tot bewusteloosheid
voert. Waarmee ik maar wil zeggen: past u op
met dergelijke raadgevingen.
Aan Mevr. S. te M.: U beklaagt zich, dat u voor
uw groot gezin zoo eindeloos veel boterhammen,
kaas cn vleeeoh moet snij<len. Ik kan u mede-
deelen, dat ik voor een kennis van mij die ook
in uw omstandigheden leeft, een snijmachine heb
gekocht, die uitstekend brood, koud vleescli en
kaas snijdt in te regelen dikte. Het lijkt veel op
een vleesohmachine in de winkels en dan in 't
klein. Voor een paar gulden is dat een waardevol
instrument voor groote gezinnen.
van
22 November.
't Gaat met Jaap lang niet goed.
Hij ligt nu al twee weken. En vanmorgen heeft
de dokter gezegd, dat 't nog wel een tijd duren
kan. Zijn longen zijn niet heelcmaal goed. Hij
hoest ook iedere winter zoo verschrikkelijk; als
kind heeft hij nl twee keer longontsteking gehad,
en daardoor heeft hij een zwakke plek in de
longen overgehouden.
Arme Jaap! Hij zou over drie weken z'n docto
raal doen. Daar is nu voorloopig geen kijk op
natuurlijk. Hij moet heelemaal rust houden, en in
bed blijven. -
We zijn er allemaal een beetje door van streek.
Moeder vooral. Ze zat vanmiddag stilletjes te hui
len, toen ik dc huiskamer binnenkwam. Alles
komt nu ook bij elkaar. Moeder mist Piet nog
altijd zoo, en nu zijn Douwe cn Nel ook nog weg.
„Ik houd niemand meer over," zei Moeder laatst
al eens, ,,'t komt van 't jaar allemaal tegelijk."
En daarom trekt ze 't zich duibbel aan van Jaap.
't Lijkt wel of Jaap zelf het nog 't lichtste op
neemt „Nou Moeder," zei hij, „uw troetelkind zit
in Indië, dus nu kan u eens met mij beginnen!"
't Is nu zoo stil in huis, alles lijkt uitgestorven.
Als Moeder 's middags haar dutje doet ben ik
heelemaal alleen. Dan ga ik meestal maar bij
Jaap zitten, met 'n handwerkje of m'n naaiwerk.
Dat vindt hij zoo gezellig. Maar 't nadeel is dat
ik er bij moet verkleumen, want 't is natuurlijk
ijskoud op z'n kamer.
Vanmiddag ben ik maar heneden gebleven. Jaap
«ei dat hij slapen wou.
24 November.
Wat brengt een zieke toch oen gedrukte stem
ming in huis. We hebben nergens aardigheid meer
in lijkt het wel. Over Sinterklaas is nog heel
xilet gepraat. En als ik dan aan 't vorige jaar
denk ioen we allemaal nog bij elkaar waren...
nou! Maar alléén kan ik niets bosinnen, en nie
mand anders heeft er zin in.
Vanmiddag heb ik weer bij Jaap gezeten Hij
lag met een brief van Douwe In w hand, toen
ik binnenkwam. Nel en Douwe schrijven hem
vaak, nu hij ziek is. En deze bric! was op t bfr
rioht dat hij voorloopig liggen moet.
Beste vent toch," zei Jaap ineens tcrwjl
hij dc brief in elkaar frommelde, „jullie zijn
allemaal puik voor me, Pit!"
Ik wist niet goed wat ik zeggen moest. Wij zijn
nou eenmaal nlot gewend om zoo teerhartig met
elkaar om te gaan, meestal doen we tvcl met andere
den elkaar plagen cn uitlachen. Maarote ,k Jaap
daar zoo stil en smal zie liggen, knig tk n brok
'"„IMP hnüdt zich prachtig," zoi v«der vanavond
nog „en ik weet tooli maar al te goed wat het
voor hem is, al was 't alleen maar om t uit
stellen van z'n examen Jaap is altijd zoo J*™*?
voor Piet en Douwe rou ik veel banger zijn, die
zijn zoo anders."
,jGod geelt kraóht nnar kruis, zei Moeder
zacht „als het Piet of Douwe overkwam zouden
we dat óók zien, dat geloot ik vost,"
Ik doe al het mogelijke om Jaap wat afleiding
te bezorgen. Wc hébben vanavond wel een uur
lang zitten werken aan de Uiver-legpuzzle, maar
op 't laatst hebben we hot er allebei bij neer
gegooid, al die grijze stukjes hemel zijn precies
eender, je komt cr nooii mee klaar! Wc zullen
'm wel eens aan Gerrit voorleggen, die is zoo
geduldig als Job!
Alles wat niet van God is of niet om Gods wit
geschiedt, is ijdelheld. Alle werken en woorden die
niet om Gods wille en te Zijner eero geschieden,
die zijn verloren. Alle dingen te verlaten om God
te verkrijgen, dat Is de ware wijsheid, want God
Is het eenige '-ie'1
luyk**^T. 1
363