Naar en in Zuid-Afrika VRIJDAG 23 NOVEMBER 1934 TWEEDE BLAD PAG. E Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp XI Als Simon van der Stel eens kon opzien! Een gedachte, welke bij den mensch steeds als vanzelf op rijst, wanneer hij de vrucht van den arbeid van een der man nen van het voorgeslacht bewondert, is wel die: als hij nog eens kon opzien! „Als hij nog eens kon opzien" zoo denken de eigenaars van 'een groot handelshuis hardop, wanneer zij zich herinneren, hoe hun vader of grootvader de zaak klein, maar met energie opzette. Als Simon van der Stel eens kon opzien! Het lijdt geen twijfel of hij zou Stellenbosch herkennen. Want fcoo sterk is het dorp in twee en een halve eeuw niet veranderd. Dezelfde trouwe bergen staan er nog. Dezelfde rivieren door snijden nog het land. De bevolking is toegenomen. In 1931 telde zij ruim 4700 blanken en 3500 kleurlingen. De kaffers zijn te gering in getal dan dat er een „lokasie" voor moest worden Verordend. Het kleine Hollandsche kerkje met zijn rijk gebeeld- houwden preekstoel werd vervangen door twee groote gebou wen. Doch ondanks dat alles lieeït Stellenbosch zijn landelijk aanzien bewaard. Veel houtgewas is vernield. Veldbranden hebben gewoed. Doornen zijn gerooid om den bodem te ontginnen. Het getal jgeelhout-, boekenhout- en stinkhoutbome" is ver weggeslon ken. Toch zou de oude Simon zich verlustigen als hij in die eikelanen wandelde, welke aan Stellenbosch den naam van „Eikestad" hebben geschonken. De Papegaaisberg, die als een soort monarchenheuvël het dorp in niet al te hooge vogelvlucht doet overzien Papegaaisberg, zoo geheeten niet omdat de lorres hem tot verblijfplaats hebben gekozen, zoodat hij gevaar fcou opleveren om met een gevreesde ziekte te worden besmet, ïnaar omdat hij vroeger als schietterrein diende, waarbij een papegaai als doelwit werd opgesteld in zijn dagen nog kaal, heeft zich in het groen gestoken, omdat de bevolking, waar onder vooral kinderen, Simons voorbeeld hebben gevolgd en de hellingen met een klein kwart miljoen dennen hebben beplant. Ook uitheemsche boomsoorten als de boschpopulier, do „bloekom" de eucalyptus, die in de omgeving van Kaapstad en Stellenbosch in heele bosschen voorkomt accacia's en andere aarden hier als de kolonisten zelf. De wilde dieren, waartegen hij had te vechten, maken de Btreek niet meer onveilig. Alleen wanneer hij het gebergte in trok zou hij nog een enkelen springbok het nationale beest Van Zuid-Afrika en een „ti.ex*" een hert onder schot kunnen nemen. Beter hebben de dassen en „bobbejane" apen den strijd om het bestaan .volgehouden. Het Oud-Hollandsch karakter van Stellenbosch. 't Meest zou Simon er zich wel over verwonderen, dat de plaats naar hem genoemd, zooveel van zijn oud-Hollandsch karakter heeft bewaard. JX, stond in ons blad yan 2Q November, kaansch en niet het Hollandsch de rechten willen geven van officiecle landstaal. Daarover zijn in Zuid-Afrika weieens scherpe woorden gewisseld. Maar die kwestie is te ingewikkeld om haar in dit verband te behandelen. De Hollandsche immi granten zullen verstandig doen zich bij het Afrikaansch aan te passen. Daarvoor gelden niet in de eerste plaats tactische, maar billijkheidsredenen. Overigens is, als ik niet mis zie, die strijd al bijna uitgestreden. Toen Dr. Kiewit de Jonge, destijds voorzitter van het „Algemeen Nederlandsch Verbond" Zuid-Afrika bezocht, verwelkomde Jan Celliers hem met den dichterlijken groet; Ja, dis reg wat oom beweer, Ons moet zelf ons pot regeer, Onse wa se wiele smeer, Ons var- kie was; Maar dit doet ons harte goed Om te sien hoe die ou bloed, Trou selfs waar hij kruipe moet 5 ons nog hou-vas. Dit geeft nog het gevoelen van de Zuid-Afrikaanders weer, met name die van Stellenbosch. Stellenbosch als onderwijs-centrum Op één punt vormt het Stellenbosch van heden met dat uit do dagen van Simon van der Stel een sterke tegenstelling. De oude kolonisten legden zich op landbouw en veeteelt toe. Maar thans is Stellenbosch een dorp nagenoeg zonder boeren. Er bestaan nog enkele „plaase". Merkwaardig echter zijn die voor een deel in handen van Engelsche families geraakt. De industrie, hoezeer het stadsbestuur haar aanmoedigt om zich hier te vestigen, heeft nog weinig te beteekenen. Maar het is overzaaid met onderwijs-inrichtingen. Zoo heeft zich in de 19de eeuw een middenstand gevormd, die hoewel niet rechtstreeks bij het onderwijs betrokken, er toch van leeft, In 1839 klom de gewone dorpsschool tot hoogeren rang. In 1859 werd er de Theologische Kweekschool van de Nederduit- sche Gereformeerde Kerk gesticht. Maar deze riep weer om een gymnasium. Door den onverdroten ijver van de beide hoog leeraren John Murray en Nic. Hofmeyr, die samen één stand beeld ontvingen in de oprijlaan naar de Theologische School en den plaatselijken predikant Ds. J. H. Neethling, wiens beeld ter zijde van de „oude" kerk is geplaatst, kwam dit in 1866 tot stand. Het kostte heel wat moeite van de regeering gedaan te krijgen het gymnasium tot Victoria College te verheffen. In 1S74 gelukte dat. Door de plannen om alle universiteitssrechten op Kaapstad te concentreeren, werd het bestaan van het College ernstig bedreigd. Maar in 1918 werd het omgezet in een Universiteit. De gebouwen 'der Universiteit verrezen op een stuk grond, dat om zijn onvruchtbaarheid bijna voor geen ander doel ge schikt was en door zijn hoogere ligging aan deze het relief gaf, dat hun toekomt. Nog andere inrichtingen hebben zich om het wetenschappelijke centrum gegroepeerd, z. a. een con servatorium en een normaal- (wij zouden zeggen: kweek-) school voor onderwijzeressen. Aan Stellenbosch hebben velen door heel de Unie heen de prettigste herinneringen. Geleerden, ministers en andere lei dende figuren hebben daar hun vorming ontvangen. Dat is thans de glorie yan Stellenbosch; Een der Universiteitsgebouwen De landman is verderop in het district gedrongen. Daar bloeit nog over groote uitgestrektheden de wijnstok. Daar rijpen nog welig de sappigste vruchten. Daar wordt met veel succes Turk- sche tabak, welke een Middellandsche-Zee-klimaat vereischt, verbouwd, waarvan de opbrengst ongeveer drie vierde van heel de Unie bedraagt.. De vereeniging van cultuur en natuur maken StellenboscM tot een aantrekkelijk oord. Een ongemakkelijk heer Men behoeft slechts kort in Stellenbosch te zijn om den naam van Adam Tas op te vangen. Hij heeft in de rustige geschiedenis van het dorp rimpeling gebracht. 6 Hij leefde in de dagen van Willem Adriaan van der Stel, een zoon van Simon. Maar Willem aardde niet naar zijn vader. Hij had meer hart voor eigen voordeel dan voor de kolonisten. Men klaagde hem aan bij de Oost-Indische Compagnie. Om zich te wreken wierp hij onderscheiden burgers in den „tronk" (gevan genis). Onder hen bevond zich ook Adam Tas, die wel als de ziel van het verzet wordt beschouwd. De Compagnie ontsloeg den gouverneur. Adam Tas noemde zijn „plaas" Libertas, wat zoowel door Vrijhend als door „Tas is vrij" kan worden vertaald. Uit zijn dagboek spreekt de spotvogel. Maar zijn spot was bij langena niet onschuldig. Hij leed aan sterke antipathieën, welke hij in galacntig sarcasme tot uitdrukking bracht. Zoo duidt hij de ziekentrooster Mahieu permanent als „krank- bedroever" aan: een predikant van Stellenbosch, die volgens hem weinig ijver aan den dag legde, als „de paap"; een predi kant van Kaapstad, wien hij hetzelfde euvel ten laste lei als „de gevijnsde tempelman Kalden", een drost, met wien hij eerst veel op had, maar die later bij hem in ongenade viel als „landdrost Beëlzebul", van een vorigen drost gaf hij de min- vleiende beschrijving: „die vent zag er zeer raar uyt, en geleek niet qualijk een ezel die wijwater geslobbert heeft'. Adam Tas spreekt nog altijd tot de volksverbeelding. Maar en dit pleit voor de inwoners hij wordt niet als heldenfiguur op het schild geheven. ir Voorbij Het programma gebood me om te vertrekken. Gaarne zou ik wat langer zijn gebleven. Veel had ik nog niet gezien, waaronder ook het landgoed van Adam Tas. Men vond er mijn werk waarover ik met opzet heb gezwegen, maar dat bijna al mijn tijd in beslag had genomen nog niet afgeloopen. Doch er viel niets tegen te doen. Ik had het niet in mijn hand. De spontane hartelijkheid en de warme vriendschap, welke ik er mocht ondervinden, nam ik als iets kostbaars met mij mee. HEPE met de vier kinderen, die door gasverstikking te Den Haag om 't leven kwamen. De afd. Woerden van Patrimonium, herdacht dezer dagen haar 35-jarig beslaan. Zittend aan de tafel: mid den.M. Leenheer, voorzitter; links: H. van IJsselstein. oudste lid; R. N. v. d. Beukei, oud-voorzitter; J. M. Chardon, 2e voorzitter; rechts: J. van Vliet secretaris; IJ. J. Visser, ■penningmeester; G. H. de Pater, alg. sec.; H. J. van Willigenburg, lid Gew. Best. Z.H. Patrimonium. 1 Een bespreking in het Palazzo Venezia tusschen den Duce, den bondskanselier van Oostenrijk dr Schusschnigg en minister Berg er-Waldenegg rechts Toch maar per stoombooten niet per TJiver. arriveerde de goede Sint te Delft. De aan komst aan den Zuidwal. De gevels in de straten verkondigen dat reeds. De Engelschen, ofschoon ook hier niet afwezig, maken een zwakke minderheid uit. Is Stellenbosch weieens voorgesteld als de haard van het verzet tegen het Hollandsch ten gunste van het Afrikaansch, toch heeft het Hollandsch zich juist hier met groote taaiheid gehandhaafd. Nog altijd wordt hier in de Oude Kerk 's Zon dagsmorgens in het Hollandsch gepreekt. Van animositeit tusschen Hollandsch en Afrikaansch nam ik hier trouwens niet het geringste waar. Integendeel. Bij mijn voorlezingen werd ik telkens door een anderen hoog leeraar ingeleid. Allen, zonder onderscheid, wezen op den hechten band, die er tusschen Zuid-Afrika en Nederland van ouds af bestond en nog altijd bestaat. Een van mijn voor drachten viel juist op 31 Augustus. De voorzitter van dien avond had de vriendelijke attentie mij geluk te wenschen met den verjaardag van onze Koningin en prees mijn landgenooten gelukkig door zulk een vorstin te worden geregeerd. Het was een mooi moment, toen de heele zaal met die woorden onder enthousiaste blijken instemde. Ik beloofde in mijn antwoord in Holland hiervan melding te maken, wat ik bij dezen doe. Hier en op mijn verdere reis door Zuid-Afrika werd 't mij duidelijk, hoe zeer onze Koningin wordt geëerd. En dat inzonderheid, omdat zij zich de belijdenis van Christus niet schaamt. Ook trok men soms een parallel tusschen Generaal Hertzog en Dr. Colijn. Beide voerden het woord bij de tewaterlating van de „Bloem fontein". Het contrast, dat de eerste den naam van God niet noemde en de laatste Hem bij die gebeurtenis openlijk erkende,, had sommigen aangegrepen. Zie, zei mij iemand, als 'n mensch uit den mond van een groot staatsman hoort,-dat het vertrou- - wen op God voor zijn levensbeschouwing het fundament is, dan wordt het oog f.och even vochtig. Dat zijn we hier niet meer gewoon. Nu behoeft de waardeering voor Holland nog niet in te sluit waardeering voor het Hollandsch. In Zuid-Afrika is dat wel het geval. Alleen dient men hier goed te onderscheiden. Een Zuid-Afrikaander kan veel met het Hollandsch op hebben en het toch .voor zijn eigen yolk niet begeeren, maar het Afri- Een deel van stellenbosch Volgende week Donderdag zal te Londen het huwelijk voltrokken worden tusschen Prins George nanEngeland en Prinses Marina van Griekenland. De belangstel ling voor deze plechtigheid belooft enorm te worden. Talrijke vorstelijke gasten zul len er bij tegenwoordig zijn, zoo men weet ook Prinses Juliana. We geven hier eenige foto's van de aankomst van Prinses Marina in haar tweede vaderland. Links: de aankomst van de vorstelijke bruid, begroet door de koninklijke familie van Engeland, aan het Victoria Station te Londen. Rechts: Prins George begroet zijn bruid te Dover. Rechts: Uiver-conferentie in de open lucht. Politie, Tram en Gemeente werken bespreken voor liet Rotterdamsch stadhuis de- te nemen maatregelen voor de Uiver-hulde van Zaterdag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5