MAANDAG 12 NOVEMBER 1934
HET REGEERINGSBELEID
VERDEDIGD
(Van onzen parlementairen redacteui J
Dr. Colijn heeft Vrijdagmiddag het regee-
ringsbeleid verdedigd op de wijze, zooals we
dat van hem gewend zijn.
Zou men de „Arbeiderspers" gelooven, dan
is „een vermoeid man" aan 't woord geweest
die zich aan een serie vaagheden te
buiten ging. Wie Co.ijn even kent, weet
echter, dat zulk een typeering niet waar kan
zijn. Vermoedelijk moet op deze wijze 't optre
den van Albarda worden gecamoufleerd,
waarover in de eigen roode pers de teleur
stelling niet geheel verborgeh kan worden.
We houden niet van onmatige lof en even
min van serviele vleierij. Maar we weten ons
aan deze fouten niet schuldig te maken, wan
neer we zeggen, dat de rede, waarmee de
minister-president het beleid der Regeering
heeft verdedigd, in menig opzicht een voor-
treffelijken indruk heeft gemaakt. Zij werd
rustig uitgesproken, alle valsch pathos en
fraseologie was er vreemd aan, de inhoud
was helder en zakelijk en daardoor volko
men duidelijk en typeerde den eerlijken
staatsman, die precies zegt zooals hij de din
gen ziet en doet verstaan wat hij wil. Dit
is trouwens steeds de kracht van de redevoe
ringen van den heer Colijn; daardoor wekt
hij vertrouwen en dwingt tot het spelen van
een open spel. Zijn rede van Vrijdag zal dan
ook niet nalaten het vertrouwen te verster
ken bij allen, die de waarheid willen zien
en hooren en zich geen ooren laten aan
naaien door hen, die zich te buiten gaan aan
lichtvaardige en ongefundeerde critiek of
onvolledige en onjuiste voorstelling van
zaken.
Terecht kon minister Colijn in zijn rede
herinneren aan wat hij sedert 1921 reeds had
betoogd omtrent de komende veranderingen
in de maatschappelijke en economische
structuur. In overeenstemming daarmee isj
de heer Colijn ook werkzaam geweest als
minister tot in 1925. Toen werd hem dit on
mogelijk gemaakt. En nu ligt voor ons
een begrooting, die weinig goeds inhoudt.
De financieele toestand is dan ook in hooge
mate zorgelijk, veel zorgelijker dan vele
„volksleiders" durven zeggen en honderd
duizenden gelooven.
Deze feitelijke toestand vormde het uit
gangspunt voor het algemeen debat, zoodat
het begrijpelijk is, dat daarin de politieke
momenten ditmaal niet overheerschten,
maar het karakter van het Kabinet als
crisis-kabinet scherper werd geaccentueerd.
Natuurlijk had de minister-president wel
enkele politieke puntjes te beantwoorden.
Hij deed dat, maar omdat over de meeste
ervan bij dè afzonderlijke hoofdstukken
nader zal worden gesproken zeer kort. Cu
mulatie, Ruslands toelating te Genève, de
defensie, scholenconcentratie bij het bijzon
der onderwijs, autonomie der lagere over
heidsorganen, vrouwenarbeid, amnestie voor
de Indische muiters, particuliere wapenin
dustrie, revolutionaire volksvertegenwoordi
gers en Grondwetsherziening en de houding
tegenover de N.S.B. en S.D.A.P. kregen ach
tereenvolgens een beurt. Meer dan een mede
deeling daarbij zal met instemming zijn ver
nomen.
Hoofdzaak in de rede was echter het cri-
sisbeleid.
De minister-president stelde voorop, dat
hij geen aanleiding heeft gegeven om dwaze
overdreven verwachtingen te wekken. Hij
heeft ook niets beloofd, maar bij zijn optre
den slechts vier punten voorop gesteld: hand
having van het gezag waaromtrent men
wel eens klaagt, dat het te hardhandig ge
schiedt herstel der financiën waarmee
we een eind genaderd zijn steun aan het
economisch leven en bestrijding der werk
loosheid.
Rondom de laatste twee punten had zich
voornamelijk critiek bewogen.
Hoe staat het daarmee, vroeg Dr. Colijn.
Pet kabinet ziet het zoo, dat we leven in
een huis, dat ingrijpend moet worden ver
bouwd, maar dat tijdens die verbouwing
bewoonbaar moet blijven.
De productie- en afzetmogelijkheden zijn
totaal gewijzigd. Daaraan hebben we ons in
de eerste plaats aan te passen. Maar daarbij
wordt door sommigen vooropgesteld ver
moedelijk niet met geheel onschuldige be
doelingen dat we van de „liberale eco
nomie", waartoe de vrije prijsvorming be
hoort, af moeten. Anderen zingen den lof er
van en schrijven er alle zegeningen op maat
schappelijk gebied aan toe.
Niet al te veel eer, waarschuwde Dr. Co
lijn. Wat bv. in de laatste 30, 40 jaren aan
waardevolle sociale volksgoederen is ver
kregen, kan men niet eenvoudig schrijven
op rekening van het liberalisme en van de
vrije prijsvorming, die het hart der liberale
economie is. Daarop hebben nog heel wat
andere factoren ingewerkt, o.a. de arbeiders
beweging evenals op de ondermijning van
de vrije prijsvorming een verscheidenheid
van invloeden haar krachten heeft doen
gelden.
Hoe dit intusschen zij we zullen
ons hebben aan te passen aan de gewijzig
de wereldtoestanden en wereldprijzen, al
mogen we de extreme toestanden van het
oogenblik allerminst als blijvend beschou
wen.
Hoe moet dat gaan?
Prof Aalberse had terecht dit punt vrij
breed behandeld en dies ging de minister
president iets nader op zijn betoog in. Het
maakte den indruk of hij en zijn fractie de
gebaande wegen naar de nieuwe toekomst
voor zich zagen. Ik zie ze niet, verklaarde
Dr. Colijn; wel zie ik een horizon vol nevels
en wel weet ik, dat we ons huis bewoon
baar moeten houden en tegelijk op een
fundamenteele verbouwing bedacht zijn.
Deze taak vervullen gaat gemakkelijker in
een theoretisch betoog, dat in de studeer
kamer rustig wordt neergeschreven, dan in
de staatkundige practijk van een tijd, dat
het aspect van oogenblik tot oogenblik ver
andert Alles wat over dat komende nieuwe
ten heste gegeven wordt is vaag, onzeker,
onvast, ongrijpbaar, te weinig concreet. La
ten we voorzichtig zijn!
Zoo wees Dr. Colijn frase en vaagheid ten
volle ter deure van het politieke huis uit
Nu de economische kant van dit onder
deel van het crisisbeleid.
Ook in dit opzicht heeft 't kabinet aller
minst stil gezeten. Aanpassing is er geweest
in wat gedaan is om Indische producten aan
ruimer afzetgebied te helpen en daardoor
op te heffen uit den toestand vau ingezon
kenheid, waarin ze geraakt waren. Ge
noemd werden tin, thee, rubber en kina;
voor andere is men nog doende. De dwaas
heid van een economische eenheid tusschen
Indië en Nederland moeten we echter laten
varen: zij is een absolute onmogelijkheid.
Nationaal zijn we ook stevig bezig met
het aanpassingsproces. Het suikerbieten
areaal kromp in tot 72 dat van de fa
brieksaardappelen tot 65 de tuinbouw
bedrijven werden eveneens ingeperkt, waar
bij de percentages varieeren van 5 tot 60
voor enkele groote bedrijve i. Ook met de
veehouderij zijn we bezig, in de hoop te be
reiken wat we ons van de voorgenomen
maatregelen als resultaat voorstellen.
Aan de ordening in het bedrijfsleven wordt
alle aandacht besteed. Reeds staan er aller
lei vormen van ordening en samenwerking,
maar ook hier geldt, dat de maatschappij
zelf in haar ontwikkeling de mogelijkheid
voor het ontstaan van nieuwe vormen moet
bevatten, zal iets van beteekenis, dat blij
vend is tot stand komen. Bij dit alles be
hoort voorts de zorg, dat het algemeen be
lang niet geschaad wordt; niet de samenwer
king van ondernemers met arbeiders is het
al beheerschende.
Van groot belang was ook hetgeen over de
omvorming der industrie werd gezegd. Een
waarschuwend woord was ook te dezer zake
op zijn plaats. Er wordt wel eens vergeten,
dat ons land zeer arm is aan grondstoffen
en dat we moeten invoeren om te kunnen
uitvoeren. Dat daardoor onze handelspositie
in do wereldeconomie een vrij kwetsbare is,
zal ieder bij eenig nadenken kunnen begrij
pen. Wat kan worden gedaan om ons van
het buitenland minder afhankelijk te ma
ken, geschiedt. Daarom is de minister ook
zoo'n warm voorstander van verdere inpol
dering der Zuiderzee, welke ons in staat
zal kunnen stellen om ten aanzien van
grove landbouwproducten meer op eigen bee
nen te kunnen staan.
Bij de industrialisatie moet ook nog een
andere factor in beschouwing worden geno
men, nL het crediet. De credietverleening
behoort eigenlijk zoo te zijn, dat de indu
strie zoo weinig mogelijk afhankelijk is van
de regeering of van bankiers. Een eigen
aandeelenkapitaal is do beste vorm van fi
nanciering voor de industrie, in welker ont
wikkeling eigenlijk alleen maar plaats is
voor rendabele ondernemingen of onderne
mingen, die een redelijk uitzicht bieden dit
te worden.
Voor een centrale industriebank werd dan
ook met het buitenlandsche waarschuwende
voorbeeld voor oogen en lettende op de
groote risico's, welke daaruit voor de rijks
financiën kunnen voortvloeien, niets ge
voéld. Wel is de regeering bereid tot mi de-
werking aan regionale industriebanken, zoo
als er nu in Limburg een tot stand is geko
men. Daar kunnen ook de kleinere indu
strieën, al liggen ze niet binnen de Lim-
burgsche grenzen van profiteeren.
Deze beschouwing was geheel in overeen
stemming met wat de heer Bongaerts over
dit onderwerp had gezegd. M.a.w. de motie-
v.d. Tempel zal worden verworpen. Het peil
der vaste lasten is, met, en zonder directe
regeeringsbemoeiing reeds belangrijk ge
daald. Ziedaar de volgende stelling van den
heer Colijn. En daarbij is geenszins eenzij
dig te werk gegaan. Het is niet alleen ge
zocht in verlaging van loonen van overheids
personeel. Er zijn ook andere loonen, bui
ten medewerking der regeering om, omlaag
gegaan.
Een feit is ook en dat zien niet zoo
weinigen volkomen over het. hoofd, dat in
de vrije maatschappij enorme verliezen zijn
geleden op aandeelen en obligaties. Hon
derden millioenen zijn daarmee verloren
gegaan aan bezit en inkomsten, maar ook
aan bedrijfslasten.
Door de Crisispachtwet heeft de Regee
ring ingegrepen in verhoudingen op parti
culier terrein. Velen wenschen nu ook een
aantasting van het hypotheekwezen, dat
als bijzondere vorm van geldleening in
onze wetgeving met extra-waarborgen is om
ringd. De Regeering huivert er voor terug
om dit privaatrechtelijk gebied met dwang
maatregelen te betreden. Ingrijpen kan hier
tot vérstrekkende gevolgen in ons geheele
credietwezen leiden en wie het credietwezen
in gevaar brengt, brengt de sociale en eco
nomische positie van ons volk in gevaar.
Zou het echter zoo loopen dat voor be
paalde debiteuren iets zou moeten worden
gedaan, dan is de Regeering bereid zulken
steun te overwegen, al zal het uiterst moei
lijk zijn om er een geschikten vorm, die geen
nieuwe lasten als in Denemarken is ge
schied aan ons volk oplegt, voor te vin
den.
Zoo was de minister genaderd tot het
meest pikante deel van het debat, als we
het zoo zeggen mogen.
De beschuldiging, dat zou zijn getreuzeld
met de uitvoering van werken op kosten
van het Werkfonds, werd afgewezen. Wat
bij de Regeering aan voorstellen van het
Werkfondsbestuur is ingekomen, is veelal
binnen 24 uur afgedaan.
Onze werkloosheid is groot, maar niet on
gunstiger dan die in landen met gedepreci-
eerde valuta. Met het goud heeft de werkloos
heid weinig te maken, dat bewijst ook Zwe
den, dat al van 1931 van het goud af is en
waar na de devaluatie de werkloosheid zeer
sterk toenam, om pas ,in den laatsten tijd
misschien als gevolg van den herleefden
bewapeningswedstrijd in de wereld Zwe
den voert veel metalen uit weer eenigs-
zins te dalen.
Over de devaluatie voor ons land meende
Dr. Colijn kort te kunnen zijn. Verleden
jaar heeft hij met zijn beschouwingen er
over vier kolommen in de Handelingen ge
vuld en in de Memorie van Antwoord van
dit jaar is er ook ruim aandacht aan ge
schonken, terwijl voorts het merkwaardige
feit zich voordoet, dat in de Kamer niemand
het voor dezen monetairen omzwaai heeft
opgenomen. Natuurlijk weet niemand
waartoe we nog gedwongen kunnen worden.
Maar met onzen vrijen wil, dat is toch wel
de overheerschende opinie in de Kamer tot
in de S.D.A.P. toe, gaan we nie* tot mone
taire experimenten over.
En nu de „clou" ten slotte.
Dat was de steunregeling.
Volmaakt is zij niet, erkende de minister
en fouten zullen er wel gemaakt worden;
ook zal de toepassing hier en daar zoo kun
nen zijn, dat deze niet ten volle beantwoordt
aan de bedoelingen van allerlei regelingen,
die reeds bestonden voor het optreden van
dit kabinet. Maar zeg het ons en or zal aan
dacht aan worden geschonken. Ook mag
misschien wel even bedacht, Hat nergens ter
wereld een ruimer regeling bastaat dan wij
bezitten. Waarmee natuurlijk niet bedoeld
is te zeggen, dat de steunbedragen niet zou
den nopen tot de uiterste soberheid. Eer
werd de erkenning van het tegendeel ge
geven. Want toegezegd werd een regeling
om met erkenning van het beginsel, dat
de overheidssteun niet primair is te achten
aan de particuliere liefdadigheid „ruimer
armslag" te geven, iets waarop de heer
Schouten had aangedrongen. Het was reeds
een toezegging van beteekenis.. Maar daarbij
bleef het niet De woordvoerder der R.K.
fractie had bovendien gepleit voor een vorm
van steun voor de werkloozen, die met het
woord „winterhulp" wel wordt aangeduid
Gedoeld wordt op verstrekking van brand
stof, welke reeds geschiedt, en op zorg voor
kleeding en deksel. Dit is inderdaad een aan
gelegenheid die alle aandacht verdient en
waarvoor we offers over mogen hebben.
Wat er reeds gedaan wordt in dit opzicht
door het Nationaal Crisiscomiié is niet in
overeenstemming met de groote behoefte en
we begrijpen ten volle den wensch om in die
richting meer te doen. De Regeering dacht
er blijkbaar niet anders over en hoewel we
nog geen organisatie voor „winterhulp" ken
nen, werd toch toegezegd, dat op medewer
king der Regeering mocht worden gerekend.
We verheugen ons over dit slot van de
ministerieele rede, dat ongetwijfeld een uit-
nemenden indruk zal maken. En we twijfe
len ook geen oogenblik of de daad zal
straks het woord volgen. Maar zullen we dat
kunnen doen en volhouden, dan zal het
zaak zijn, dat de toegezegde bezuinigingen
op den internen staatsdienst met spoed tot
stand komen. Al wat gemist kan worden
moet worden afgesneden, opdat we ook
daardoor te beter zullen kunnen zorgen voor
hen, die door deze langdurige crisis het
zwaarst in hun bestaan en in hun gezinnen
zijn getroffen.
Als de Kamer critiek heeft, geve zij die.
De minister vroeg er zelfs om, omdat het
eenig bedoelen van het kabinet is om met
haar in loyale samenwerking en met Gods
hulp te trachten ons volk door de zware tij
den, die we beleven hew te helpen.
Zij er de wil, de moed en de kracht om in
de geweldige worsteling der tijden te vol
harden in de wetenschap dat God wel onze
zonden en die van de wereld straft, maar de
Zijnen niet zal laten omkomen in duren
tijd noch hongersnood. Wie het alleen van
de aarde verwacht, van eigen kunnen, wordt
hopeloos, omdat hij zijn menschelijke klein
heid en onmacht telkens weer moet beken
nen. Hem grijpt de wanhoop aan en bitter
heid, haat en ostand vergiftigen zijn ziel.
Maar wie het belijden en gelooven mag, dat
God regeert en Zijn Raad uitvoert, blijft
rustig te midden van de barnende golven.
Zijn geloof is de rotsgrond, waarop het huis
van zijn verwachtingen voor tijd en eeuwig
heid gegrond is. En Gods waarheid is vast;
Hij leidt de wereld, ook als wij niet door
gronden kunnen hetgeen wij zien, maar de
uitkomst kan niet falen.
Kerknieuws.
CHR, GEREF, KERK
Tweetal: Te Sneek, Bdesma te Orogeham
en A. Ponstëin te Lisse.
GEREF. KERKEN
Tweetal: Te Veenendaal, J. Meynen te Den
Helder en J. Verkuyl te Laren.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Pijnackcr, G. J. van Dingstee
te Almkerk. Te Achttienhoven, H. A. de Geus
te De Balt Te Arnhem (huppred.), J. F. L.
Becht, cand. te Arnhem.
Aangenomen: Naar Omm lande rwijk-Zuid-
wending, P. Lugdgheid, cand. te Delfgauw.
GEREF. GEM.
Beroepen: Te Teroeuzen, J. D. Barth te
Bor&selen.
TOEGELATEN TOT DEN H. DIENST
Door het Prov. Kerkbestuur van Gronin
gen zijn tot de Evangeliebediening in de
Ned. Herv. Kerik toegelaten de heeren: W. C
Hondius te Bussum en L. W. Spee 1-
m a n te Stadskanaal, beiden cand. aan de
R.U. te Utrecht.
Door het Prov. Kerkbestuur van Fries
land de heer D. Oosten te Sneek, cand.
aan de R.U. te Leiden
Het Prov. Kerkbestuur van N.-Holland
heeft den heer M. G. Rosbergen, theol.
cand. aan de R.U. to Groningen en wonende
te W e s te rl e e, tot de Evangeliebediening
in de Ned. Herv. Kerk toegelaten.
De heeren J. F. L A B e c h t ts Arnhem:
M. H. Knijff te 's Graven ha ge en A. v.
d. Kooij te Maarssen. resp. cand. aan de
R. U. te Utreoht en te Leiden zijn door het
Prov. Kerkbestuur van Overijssel toegela
ten tot de Evangeliebediening in de Ned.
Herv. Kerk.
CANDIDATEN ALS VOLONTAIRS
Ds A. M. Boeyinga schrijft in het
„Kerkblad voor de Geref. Kerken van Haar
lem en omstreken" het volgende:
In een gesprek, dat ik onlangs voerde met
een lid van onze Kerk, maakte hij een op
merking, die ik waard acht ook door onze
candidaten gehoord te worden. Als ik ze
hier doorgeef, bereikt deze misschien som
migen van hen.
Velen van hen wachten tevergeefs op een
beroep of een tijdelijke benoeming als „hulp
prediker".
Hoewel er een overvloed van geestelijke
arbeid is, die om werkers vraagt, is het
blijkbaar voor bijna alle kerken onmoge
lijk nog meer geldelijke lasten op zioh te
nemen.
Maar waarom, zoo zei hij. bieden onze
candidaten, die tooh ook wel van die gees
telijke nood weten, zich niet aan een Reik
aan, om althans met eenige hulpdienst te
mogen beginnen? Ze zullen toch straks, als
ze predikant mogen worden, iets zeggen
van goddelijke roeping, die zii gevoelen.
Werkt die dan niet reeds nu zoo sterk,
dat zij om arbeid zelf komen vragen?
En het geld dan? Ja. ze zouden waar
schijnlijk bij leden der Kerk, die ten logeer
kamer hebben, om beurten onderdak moe
ten krijgen. Dit zou hun c-ohfer ongetwij
feld door meer dan een met Christelijke
herbergzaamheid graag wordep gegeven.
Maar er is toch meer noodig? Zeker, doch
laten ze eerst maar eens beginnen. En dan
zal, als dit vrijwillige aanbod in liefde des
geloofs gedaan wordt, de Heere daarop
zeker ook geestelijk Zijn zegen schenken.
En hun de weg banen tot het ambt.
Waarom ook zouden wij op kerkelijk ge
bied in deze moeilijke tijden niet zulke vo
lontairs kunnen hebben?.In de maatschap
pij is menigeen met zulk een beginnende
positie al heel blij.
G. VAN LEEUWEN Z°nw«"
LEIDERDORP
Ke r korge I bouwers
STEMMEN RESTAUREEREN
ELECTRISCHE WINDMACHINES
NED FABRIKANT
Opgericht 1QO:> Tel. I.cldfn 1700
Ds. G. RENTING
Naar wij vernemen kan Ds. G. Renting,
'predikant bij de Geref Kerk van Winters
iwijk, door ongesteldheid zijn ambtswerk
niet verrichten. Er bestaat geen uitzicht dat
Ds. Renting den kansel weer zal mogen be
klimmen. Ds. Renting heeft het voornemen
om in het voorjaar van 1935, als hij de
kerk van Winterswijk 35 jaar zal hebben
gediend, zijn emeritaatsaanvrage bij de clas
sis. Zutplien in te dienen. Tevoren diende
Ds. Renting 3 jaar do keitk van 's-Graven
ded,
AFSCHEID Ds. JOH. v. d. VEGT
D s. J o li. v. d. V e g t, Chr. Ger. Prdd. te
VI aar dingen, die in den afgeloopen
.zomer door een ernstige ongesteldheid zich
genoodzaakt; zag emeritaat aan te vragen,
heeft, gisteravond afscheid van de gemeen
te genomen. Zijn ongesteldheid maakte 't
.hem onmogelijk persoonlijk een afscheids-
'predikatie te houden, en hij was zelfs niet
in staat deze plechtige ure bij te wonen.
Dientengevolge was Ds. S. v, d. Molen
te Rotterdam, die enkele jaren geleden
Ds. v. d. Vegt in deze gemeente had beves
tigd, bereid gevonden in deze afscheidsure
voor te gaan.
Als tekst ter overdenking in deze ure
had Ds. v. d. Molen gekozen Hand. 21:14
„En al? hij zich niet liet afraden hielden
wij oils tevreden, zeggende: De wil des
Heeren geschiedde".
Spr. bepaalde zijn gehoor bij de geloofs-
berusting van 's Heeren volk, om daarbij er
op te wijzen dat deze berusting 1. zoo vreeso
lijk moeielijk, 2. zoo hoogst betamelijk en
3. zoo wonder heilrijk is.
Nadat spr. deze drie punten had behan
deld, ging hij over tot voorlezing van het
afscheidswoord dat Ds v. d. Vegt had ge
schreven, dat met ontroering en in de
grootste stHte werd aangehoord.
In deze afscheidspredikatie herinnerde
Ds. v. d. Vegt aan den onvergetelijken dag
van Zondag 8 Juli 1.1. toen hij na rijn pre
dikatie over Jes 40 1—5 door den Heere
bijna aan de rivieren des doods was geleid,
maar dat 't Hem heeft behaagd zijn leven
nog te sparen, hoewel hij thans als een ge
broken man zijn dagen moet doorbrengen.
Ruim 31 jaar heeft hij in 's Heeren dienst
mogen arbeiden, waarvan ruim 2 jaar ts
Vlaardingen. Thans legt hij den herdersstaf
neer met het woord: de wil des Heere ge
schiedde.
Het afscheidswoord koos Ds. v. d. Vegt
uit Hand. 2032: Ep nu broeders, ik beveel
u Gode en den woorden zijner genade, enz.
Aan het slot van zijn geschreven predi
katie dankte Ds. v. d. Vegt den kerkeraad
voor den ondervonden steun en allen voor
ontvangen bewijzen van liefde tijdens rijn
riekte, en beval zich in de voorbede en lief
de aan.
Na voorlezing van dit indrukwekkende
woord, verzocht Da v. d. Molen de aanwe
zingen ou te staan en hun scheidenden
leeraar in den geest toe te zingen Ps. 1214,
waarna spr. nog enkele woorden richtte
tot de vertegenwoordigers van het gemeen
tebestuur en tot mevr. v. d. Vegt.
Hierna ging spr. in gebed voor, en ver
liet de gemeente na het zingen van Ps. 122
3 het -kferkgebouw.
JUBILEUM K. ASMUS
Men schrijft ons: Do heer K. Asmus te
Moordrecht hoopt 24 Nov. a.s. den dag te
herdenken, dat hem voor 25 jaar de acte
tot het geven van Godsdienstonderwijs in
de Ned. Herv. Kerk werd uitgereikt Hij
verbond zich 10 Maart 1912 aan de Evange
lisatie te Oude-Pekela, welke standplaats
hij 2 Nov. 1913 verwisselde mot de Ned.
Herv. Gem. te Onstwedde, post Tonge-Alte-
veer. Jaren mocht hij daar arbeiden, totdat
hij rich den 3en Nov. 1922 aan de gemeente
Capelle a. d. JJssel (buurtschap Keeten)
verbond, welke post hij in Juni 1932 met
zijn tegenwoordige standplaats Moordrecht
verwisselde.
De heer Asmus is een beslist verdodiger
van de Geref. beginselen, een bekend volks
prediker, en een stoere werker. De Evange
lisatie-arbeid heeft -ie liefde van rijn hart
en de Herv. Geref. jeugdbeweging, alsmede
het Chr. Onderwijs hebben in hem een
warm voorstander en woordvoerder.
Maandag 26 Nov. is er aan zijn woning
„Molenlaan" Moordrecht, gelegenheid hein
en zijn gezin geluk te wenschen, en des
avonds om zeven uur zal hij in dc Evange
lisatie aldaar een gedachtenisrede uit
spreken.
Ds J. WIETEN f
In den ouderdom van 78 jaar is fo Volp
overleden Ds J. Wie ten, ean.-pred. van dc
Ned. Herv. Gemeente van Amsterdam,
Jan Wieten werd 3 Jan. 1856 te Franeker
gedioren en deed in 1S76 staatsexamen aan
do Rijksuniversiteit te Utrecht, waar Doe
dens, v. Oosterzce cn Beets zijn leermeesters
waren. 5 Mei 1881 werd hij candidaat en 25
Sept. van dat jaar bevestigde wijlen Ds H.
Hoekstra hem te Makkum in het predik
ambt. Ds. Wieten vertrok in 1883 naar Broek
op Langendijk, welke standplaats in 1887
met Aalsmeer verwisseld werd. In 1890
deed Ds Wieten zijn intrede in Apeldoorn,
om in 1897 naar Amsterdam to vortrekken.
Daar werd hij in Juni van dat jaar door
oud-min. wijlgn Dr J. Th de Visser beves
tigd. 24 jaar heeft Ds Wieten in de hoofd
stad des lands gewerkt en op allerlei gebied
zijn gaven en klachten ontplooid. Op den
dag van zijn 40 jarige ambtsbediening
25 Sept. 1921 logde hij wegens bekomen
eervol emeritaat zijn ambt neer, om zich
metterwoon te Velp te vestigen.
In Aalsmeer richtte Ds. Wieten het beken
de orgaan „Niöuwe Meerbode" op, waarvan
hij ook redacteur is geweest Het leidde tot
meerdere politieke activiteit en in 1888 ging
het oude Karnerdistrict Haarlemmermeer
om en trad het ministorie-Mackay op. In
Oct. 18S8 werd in deze plaats ook door het
toedoen van den ontslapene de Chr. Schooi
geopend met drie lokalen en veertig leer
lingen.
In Apeldoorn heeft de overledene zich
eveneens op meerder gebied bewogen. Hier
riep hij in 1S92 het Diaconessenwerk in het
leven, dat nu met vier zustei-s mag arbei
den en voor een paar jaar rijn veortig-jarig,
jubileum vieren mocht.
In Amsterdam was Ds Wieten negen jaar
kerkmeester en praeses van het classicaal
bestuur van Amsterdam.
Zijn stoffelijk omhulsel zal morgenmid
dag om twaalf uur op de begraafplaats
„Heiderust" tc. Vclp worden ter ruste ge
leed.
BEGRAFENIS Ds H. G. W. BRIEDé
De begrafenis van Ds H. G. W. Briodé, in
leven predikant bij dc Ned. Herv. Gemeente
te Amsterdam, zal plaats hebben Dinsdag
ek.. 's middags 1 uur. op de begraafplaats
Oud Eik en Duinen, te Den Iiaag.
Vooral wordt te Amsterdam te kwart ovér
tien in do Westerkerk een rouwdienst ge
houden.
Ned. Hervormde Zendings
gemeente te Doetinchem
HERDENKING 75-JARIG BESTAAN
Gister had te Doetinchem de herdenking
plaats van het 75-jarig bestaan der Ne'd.
Herv. Zendingsgemeente, waaruit de om
vangrijke arbeid der Chr. Phil. Inrichtin
gen tot opleiding van predikanten is voortr
gekomen.
Daartoe hield Ds J. Groene weg, van
Hilversum, die de gemeente cn do Inrich
tingen twintig jaar als predikant-directeur
diende, een herdenkingsrede naar aanlei
ding van het woord uit Hobr. 12la cn c.
Ds J. Groeneweg
Spr. heette onder de aanwezigon met
name welkom mr C. dc Roon Swaan, voor
zitter der Vereen, tot Bevordering van In
wendige Zending. Ds. V. Roos, oudste kwee-
keling, Ds Mansfeit en andere bestuursle
den. Daarop ging spr. de verschillende his
torische feiten in hot kort sinds de stich
ting der gemeente, oorspronkelijk als Afge
scheiden Geref. Gemeente, in 1859 na. In da
eerste jaren werd de jonge, gemeente vrij
wel genegeerd, wellicht om den ruimen
geest, waarvan zij vaiï meetaf blijk gaf, o.a.
door den bekenden Baptistenleeraar E. Ger-
des een jaar lang tot voorganger te hebben.
Hij hield zich echter niet aan de voorwaar
de, dat hij niets zou leeren. dat in strijd
was met de Gereformeerde leer. De Ge
meente verkreeg een eigen kerkje en vond
daarop een eigen predikant in Ds J. van
Dijk, die in 1862 bevestigd werd. In dezo
groote persoonlijkheid wil spr. het verleden
nog eens laten spreken.
Het werk van Ds van Dijk
Al dadelijk ontwikkelde v. Dijk hier een
enorme werkkracht Hij stichtte een cou
rant, schreef brochures en preekte 700 maal
binnen drie jaar. Van hem valt te leeren,
dat hij het Koninkrijk Gods hoogcr stelde
dan welke Kerk ook. Maar hij geloofde, dat
de Herv. Kerk het meest ten zogen kon zijn
en daarom wilde hij ook werken in haar
belang. Dit heeft hij al zijn jaren gedaan,
niet in 't minst door zijn opleiding van
jonge meascihen tot predikanten. Togelijlk
kwam bij hem het oecumenisch streven op.
Hij wilde alle Schriftgeloovigen vorecnigen
en schreef daartoe zijn bekende brochure:
„Allioeren door Alliante". Dit heeft hij ech
ter niet mogen bereiken. Na hem dienden
de Gemeente de predikanten Kamstra, Van
Dijk Ir, Grocneweg en Visser, de huidige
predikant-directeur.
De wolk der getuigen van Ihen allen, die
heengingen wekt ons op om met volhar
ding te loopen de loopbaan welke
ons is voorgesteld. Die loopbaan kiezen we
niet zel(, zij is ons voorgesteld. Dat sluit
ook meteen elke gedachte aan eigen rust
of voordeel uit. Voor de Zendingsgemeente
blijft van belang, wat nog steeds in haai
statuten staat: zoodra do tijden daarvoor
rijp zijn, aansluiting bij de Herv. Kerk. In
die lijn heeft ook spr. gewerkt en arbeidt
nu ook Ds Visser. Tenslotte is er slechts do
vraag: Komt onze loopbaan bij God uit? Dat
sluit als voorwaarde in, wat er in het vol
gende vers wordt genoemd: „Ziende op
Jezus".
Met het zingen van Psalm 866 en Gez.
249 6, het lievelingsgezang van Ds v Dijk Jr
werd de plechtige herdenkingsdienst, welke
door zeer velen werd bijgewoond, besloten.
P. Z7JLSTRA
Naar ons gemeld wordt, heeft de heer
P. Zijlstra, zoon van den Kootwijker predi
kant W. ijlstra, die als zendeling van den
Gereformeerden Zendimrsbond eor.ige jaren
onder do Toradja's op Midden Celebes heeft
geartieid. maar door ernstige ongesteldheid
zijner vrouw dat hem lief" geworden werit
staken en naar het vaderland tcrugkeeren
moest, heeft, na volbrachte studie aan de
Utrechtsche Academie, met gunstig gevolg
proponentsexamen bij het Próv. Kerkbe
stuur van Utrecht gedaan en is dienten
gevolge beroepbaar als predikant in de Ned.
Herv. Kerk.
PROV. SYNODE GRONINGEN
Naar aanleiding van het verzoek van de
Zendingssynode der Geref. Keilken, 23 Oct.
j.l. te Assen gehouden, om het daarheen te
willen leiden, dat de Part. Synode van Gro
ningen z.s.m. samenkome tot definitieve be
slissing inzake het nieuwe accoord van sa
menwerking voor de Zending, welk verzoek
tot do verschillende classes dor Geref. Ker
ken in de prov, Groningen gericht werd,
hebben een drietal classes aan de Kerk van
Groningen, als samenroepende Kerk ge
vraagd een Part Synode te willen bijeen
roepen. De Kerk van Groningen heeft nu de
jaarlijksche Part Synode, die altijd in Juni
pleegt te worden gehouden vervroegd on
bijeengeroepen tegen Woensdag 6 M aart
1935, in db Westerkerk, te Groningen.
OÏTDERLINGENCONFERENTIE
De 28ste Ouderlingenconlerentie in de
Classis 1D en Haag der Geref. Ker
ken wordt gehouden op 30 November in
de We.sterkeri: te 's-Gravenhage (Herderin-
bestraat 22). Ds. J. G. Fe ens tra van
Sch evening on zal handelen over liet
onderwerp: ,„Het ambt der goloovigon".
Ds VAN DEN BRINK's VOORSTEL
In het orgaan der Geref. Keifoen in H.V.
schrijft Ds H. C. van den Brink over zijn
voorstel, dat in de vergadering der classis
Amsterdam (voorlooplg de nationale clas
sis) niet is aanvaard, omdat zij de gevraag
de verkl ring overbodig achtte. Ds v. d. B.
merkt nu op:
„Het verschil tusschen do classe en mij
bestond kortweg gezegd hierin: zij vond t
overbodig dit uit te spreken ik achtte hel
en acht het nog niet overbodig. De gronden
hiervoor gaf ik in do Tooliclitinp aan. De
classe oordeelde over mijn voorstel los van
de toelichting. Zij heeft dus die gronden
noch aanvaard, ncoli weerlegd, noch als
onhoudbaar verworpen. H»*tgwn ik ten zeer
ste betreur. Uit reverentie"voor de classe
zwijp ik verder hierover.
'Slechts spreek ik van harte de hoop uit,
dat de toekomst de classe in het gelijk en
mij in het ongelijk zal stellen".
Kerk en Staat in Duitschland
Muller weigert heen te gaall
Uit de mengeling van berichten en geruchten
over der» Kerkstrijd in Duitschland heft zich
voorloop:g althans als zekerheid irit het besliste
voornemen van den Rijksbisschop Dr. MülJer, om
niet af te treden. Hij heeft dat Zaterdag nog
weer eens aan alle predikanten schriftelijk laten
weten en ondanks de pertinente verzoeken van
bodsbisschoppen, kerkgroepen enz. om af te treden,
blijft hij, trouwen aan wat hij als zijn roeping ziet,
den hoogsten zetel in het Duitsche kerkrijk bezetten.
Ondermijning van Mülkrs zetel
Dat intusschen de funaeerifl® van dien zetel me#
den dag zwakker wordt, is even zeker. Wij hebben
daarover al verschillende mededieelingen doorge*
geven.
Nu kooit er deze bij, dat de hoogleeraren aan dei
theologische faculteiten van alle Duitsdie undversi-
teilen een verklaring gepubliceerd hebben, waarin
zij zeggen, in dc toekomst aan geen enkelen can*
didaat-dominee, die in dienst van de rijkskerkregee*
staat, een examen af te oemen.
Dr, Müllers bedreigingen
Ook uit deze tijding blijkt weer, dat het verzet
tegen Muller niet alleen veelzijdiger is dan aan*
vankelijk scheen, maar ook en dat is niet zonder
bedenking dat in deze dagen .Pilalus en Hero-
dus vrienden worden" in een gemeenschappelijkcn
aanval op den blijkbaar niet aller sympathie weg*
dragend en Rijksbisschop.
Dat deze zich van zijn afweer een krachtige!
voorstelling maakt, blijkt wel uit de bewoordingen,
waarmee hij den predikanten zijn aanblijven mee*
deelt:
„Ik kan niet aannemen, dat zij. die reeds stelling
hebben genomen tegenover de Duitsche Christenen,
het werkelijk zullen aandurven, de geheele verant
woordelijkheid voor hun besluit met alle daaraad
verbonden gerechtelijke en economi
sche gevolgen op zich te nemen. De toestand
van ons volk verbiedt een voortzetting van den
kerkdijken strijd. Wij moeten ter wille van onzen
staat en ons volk den edsch stellen, dat de kerke
lijke strijd officieel wordt gestaakt".
Het averechtsche inzicht
Uit de twee laatste zinsneden krijgen wij evenals
uit een ons toegezonden officieel ambtelijk schrij
ven, van den Rijksbisschop uitgegaan, den indruk
dat Dr. Müller zelf niet geheel doordroogen is vad
de positie der Kerk in den Staat. De in Duitsch
land helaas nu in een onheilig stadium ge
raakte Kerkstrijd toch behoort niet tot de dingen,
waarvan de Staatsmacht kan voorschrijven, of hi|
voortgezet kan worden, en te minder, waar die
Staat zelf door haar ingrijpen zich een reguleeren-
de macht heeft toegeëigend, welke, baar niet ed
nooit toekomt.
Het streven der BelijdeniskerR
Uit een breedvoerig communique van het N. Q
P., waarvan de hoofdzaken reeds op 9 en 10 No\%
door ons zijn vermeld, dteeren wij nog, dat dC
leiding der Beh'jdeniskerken in haar positie als cfa
Duitsch-Bvangel. Kerk blijft voortvaren, door mi
ook over te gaan tot het zelf bevestigen van pre
dikanten in hun ambt; In Schale bij Tecklenburg
geschiedde dit (door praeses dr. Koch) voor het
eerst, rechtdraads in tegen de tegengestelde beslui
ten van den landsbisschop van Westfalen Adler,
Voorts ordende praeses dr. Koch den dag na dc
Dahlemer Synode candidaten tot predikaat. Deze
stappen zijn In Duitschland, waar ordening en be
vestiging meer officieel kerkelijk accent hebben dari
hier te lande, van beteekenis, en onderlijnen, «fat de
Brdedefraad zónder meer Ket volledig kerkbestuur
to handen neemt öf althans tracht te nemen. Eea'
van deze nieuw geordenden, ds. Grossmann te
Schneidemühk werd dadelijk daarop door deal
proost Greil uit den dienst der kerkprovincie ont
slagen.
Een niet minder vergaande maatregel der Be*
lijden!skerk is, dat zij nu aan de rijksregeering
vraagt, om de kerkelijke belastingen, die de over*
heid in Duitschland int. aan deze rljkskerkregeerlog
als de wettige rijkskerkregeering af te dragen en
niet meer aan de rijkskerkregeering van rijksbis
schop Ludwig Müller, dien de belijdenisbeweging
aLs „niet meer bestaande" beschouwt. Voorts zendt
deze rijkskerkregeering een rondschrijven aan alle
predikanten en kerkeraadsleden der kerk in het
geheele rijk met den eisch deze kerkregeering als dc
wettige te erkennen en alleen te volgen en met de
bedreiging, dat zij. indien zij niet gehoorzamen, ais
buiten de kerk staande zullen worden behandeld.
Om de macht?
Of dit en het vorengenoemde besluit, hoewel In
het vuur van den strijd verklaarbaar, nu wel gc*
tuigen van de noodige omzichtigheid, is te be*
twijfelen. In elk geval woeden daarmee gevoed de
opvattingen aan de zijde der Duitsche Christenen
ontstaan en ojn. blijkende uit een artikel in hurl
orgaan „Evangehum ira dntten Reich". Daar lezen
wij, dat het den Pfarrer-Notbund „louter en alleen
om de macht te doen is". Gevolg: nu hebben w IJ
(de Duitse}* Christenen) „de vrije hand voor een
klare, scherpe, vastbesloten en „rücksichtslose"
strijd". Zoo komt men alweer tot een situatie vad
geestelijken oorlog, waarin de hoogste begdnse*
len en belangen door het gedruisch van de krijJ
worden overstemd.
Ds, Metser spreekt te Miinchen
Voor de eerste maa! na dc opheffing van zijn»
door Rijksbisschop Muller uitgesproken schorsing,
heeft bisschop Meiser gisteren in de St. Mattbelis*
kerk te München weer den dienst geleid, en een
predikatie gehouden, die opviel door haar verzoe
nenden toond. Hij onthield zich van eiken aanval
op Dr. Müller, doch verklaarde, dat het de plicht
was van de leden der Duitsch-EvangelLsche kerk
de wereldlijke overheid te steunen.
PROT. FRANSCHE KERKDIENST
TE BERLIJN
Men schrijft wis: „Voor hot eerst sinds
langen tijd heeft naar aanleiding van het
gedenkfeest der reformatie in do Fransohe
kerk aan de Gendarmenmarkt in Berlijn
een kerkdienst in hot Fransch plaats ge
vonden. Men is van plan vaste kerkdien
sten, vooral op de hooge kerkolijke foost-
dagen, in te richten. De dienst begon mot
psalmon. Ook het Lutherlied weerklonk in
iet Fransch ongewoon cn tooh vertrouwd.
Uit dc preek sprak do dank aan God, I>io
don Hugenoten in strijd en leed de kraoht
hoeft gegeven ook het laatste voor do goede
zaak over te hobben".
NIEUW KERKORGEL
In een speciale bijoonkömst is in hot Kerk
gebouw der Gereformeerde Gemeente te
Lo i d en een nieuw pijporgel in gobruik go-
nomen.
Aan de orgelbouwers A. S. J. D e k k o r te
Go os, die het werk uitvoerden werd lof
gebracht voor de keurige afiovering.
KORTE BERICHTEN
Het Prov. Kerklieatuur van N. Holland
heeft de heeren D. M u 1 <1 e r pred. tc West
woud en F. W. J. v d Kieboom, pred. tc
Bergen herkozen resp. tot lid en secundus-
lid van de commissie van voord-acht voor
de benoeming van hoogleeraren vanwege do
Ned. Herv. Kerk.