MAANDAG 12 NOVEMBER 1934 HET REGEERINGSBELEID VERDEDIGD (Van onzen parlementairen redacteui J Dr. Colijn heeft Vrijdagmiddag het regee- ringsbeleid verdedigd op de wijze, zooals we dat van hem gewend zijn. Zou men de „Arbeiderspers" gelooven, dan is „een vermoeid man" aan 't woord geweest die zich aan een serie vaagheden te buiten ging. Wie Co.ijn even kent, weet echter, dat zulk een typeering niet waar kan zijn. Vermoedelijk moet op deze wijze 't optre den van Albarda worden gecamoufleerd, waarover in de eigen roode pers de teleur stelling niet geheel verborgeh kan worden. We houden niet van onmatige lof en even min van serviele vleierij. Maar we weten ons aan deze fouten niet schuldig te maken, wan neer we zeggen, dat de rede, waarmee de minister-president het beleid der Regeering heeft verdedigd, in menig opzicht een voor- treffelijken indruk heeft gemaakt. Zij werd rustig uitgesproken, alle valsch pathos en fraseologie was er vreemd aan, de inhoud was helder en zakelijk en daardoor volko men duidelijk en typeerde den eerlijken staatsman, die precies zegt zooals hij de din gen ziet en doet verstaan wat hij wil. Dit is trouwens steeds de kracht van de redevoe ringen van den heer Colijn; daardoor wekt hij vertrouwen en dwingt tot het spelen van een open spel. Zijn rede van Vrijdag zal dan ook niet nalaten het vertrouwen te verster ken bij allen, die de waarheid willen zien en hooren en zich geen ooren laten aan naaien door hen, die zich te buiten gaan aan lichtvaardige en ongefundeerde critiek of onvolledige en onjuiste voorstelling van zaken. Terecht kon minister Colijn in zijn rede herinneren aan wat hij sedert 1921 reeds had betoogd omtrent de komende veranderingen in de maatschappelijke en economische structuur. In overeenstemming daarmee isj de heer Colijn ook werkzaam geweest als minister tot in 1925. Toen werd hem dit on mogelijk gemaakt. En nu ligt voor ons een begrooting, die weinig goeds inhoudt. De financieele toestand is dan ook in hooge mate zorgelijk, veel zorgelijker dan vele „volksleiders" durven zeggen en honderd duizenden gelooven. Deze feitelijke toestand vormde het uit gangspunt voor het algemeen debat, zoodat het begrijpelijk is, dat daarin de politieke momenten ditmaal niet overheerschten, maar het karakter van het Kabinet als crisis-kabinet scherper werd geaccentueerd. Natuurlijk had de minister-president wel enkele politieke puntjes te beantwoorden. Hij deed dat, maar omdat over de meeste ervan bij dè afzonderlijke hoofdstukken nader zal worden gesproken zeer kort. Cu mulatie, Ruslands toelating te Genève, de defensie, scholenconcentratie bij het bijzon der onderwijs, autonomie der lagere over heidsorganen, vrouwenarbeid, amnestie voor de Indische muiters, particuliere wapenin dustrie, revolutionaire volksvertegenwoordi gers en Grondwetsherziening en de houding tegenover de N.S.B. en S.D.A.P. kregen ach tereenvolgens een beurt. Meer dan een mede deeling daarbij zal met instemming zijn ver nomen. Hoofdzaak in de rede was echter het cri- sisbeleid. De minister-president stelde voorop, dat hij geen aanleiding heeft gegeven om dwaze overdreven verwachtingen te wekken. Hij heeft ook niets beloofd, maar bij zijn optre den slechts vier punten voorop gesteld: hand having van het gezag waaromtrent men wel eens klaagt, dat het te hardhandig ge schiedt herstel der financiën waarmee we een eind genaderd zijn steun aan het economisch leven en bestrijding der werk loosheid. Rondom de laatste twee punten had zich voornamelijk critiek bewogen. Hoe staat het daarmee, vroeg Dr. Colijn. Pet kabinet ziet het zoo, dat we leven in een huis, dat ingrijpend moet worden ver bouwd, maar dat tijdens die verbouwing bewoonbaar moet blijven. De productie- en afzetmogelijkheden zijn totaal gewijzigd. Daaraan hebben we ons in de eerste plaats aan te passen. Maar daarbij wordt door sommigen vooropgesteld ver moedelijk niet met geheel onschuldige be doelingen dat we van de „liberale eco nomie", waartoe de vrije prijsvorming be hoort, af moeten. Anderen zingen den lof er van en schrijven er alle zegeningen op maat schappelijk gebied aan toe. Niet al te veel eer, waarschuwde Dr. Co lijn. Wat bv. in de laatste 30, 40 jaren aan waardevolle sociale volksgoederen is ver kregen, kan men niet eenvoudig schrijven op rekening van het liberalisme en van de vrije prijsvorming, die het hart der liberale economie is. Daarop hebben nog heel wat andere factoren ingewerkt, o.a. de arbeiders beweging evenals op de ondermijning van de vrije prijsvorming een verscheidenheid van invloeden haar krachten heeft doen gelden. Hoe dit intusschen zij we zullen ons hebben aan te passen aan de gewijzig de wereldtoestanden en wereldprijzen, al mogen we de extreme toestanden van het oogenblik allerminst als blijvend beschou wen. Hoe moet dat gaan? Prof Aalberse had terecht dit punt vrij breed behandeld en dies ging de minister president iets nader op zijn betoog in. Het maakte den indruk of hij en zijn fractie de gebaande wegen naar de nieuwe toekomst voor zich zagen. Ik zie ze niet, verklaarde Dr. Colijn; wel zie ik een horizon vol nevels en wel weet ik, dat we ons huis bewoon baar moeten houden en tegelijk op een fundamenteele verbouwing bedacht zijn. Deze taak vervullen gaat gemakkelijker in een theoretisch betoog, dat in de studeer kamer rustig wordt neergeschreven, dan in de staatkundige practijk van een tijd, dat het aspect van oogenblik tot oogenblik ver andert Alles wat over dat komende nieuwe ten heste gegeven wordt is vaag, onzeker, onvast, ongrijpbaar, te weinig concreet. La ten we voorzichtig zijn! Zoo wees Dr. Colijn frase en vaagheid ten volle ter deure van het politieke huis uit Nu de economische kant van dit onder deel van het crisisbeleid. Ook in dit opzicht heeft 't kabinet aller minst stil gezeten. Aanpassing is er geweest in wat gedaan is om Indische producten aan ruimer afzetgebied te helpen en daardoor op te heffen uit den toestand vau ingezon kenheid, waarin ze geraakt waren. Ge noemd werden tin, thee, rubber en kina; voor andere is men nog doende. De dwaas heid van een economische eenheid tusschen Indië en Nederland moeten we echter laten varen: zij is een absolute onmogelijkheid. Nationaal zijn we ook stevig bezig met het aanpassingsproces. Het suikerbieten areaal kromp in tot 72 dat van de fa brieksaardappelen tot 65 de tuinbouw bedrijven werden eveneens ingeperkt, waar bij de percentages varieeren van 5 tot 60 voor enkele groote bedrijve i. Ook met de veehouderij zijn we bezig, in de hoop te be reiken wat we ons van de voorgenomen maatregelen als resultaat voorstellen. Aan de ordening in het bedrijfsleven wordt alle aandacht besteed. Reeds staan er aller lei vormen van ordening en samenwerking, maar ook hier geldt, dat de maatschappij zelf in haar ontwikkeling de mogelijkheid voor het ontstaan van nieuwe vormen moet bevatten, zal iets van beteekenis, dat blij vend is tot stand komen. Bij dit alles be hoort voorts de zorg, dat het algemeen be lang niet geschaad wordt; niet de samenwer king van ondernemers met arbeiders is het al beheerschende. Van groot belang was ook hetgeen over de omvorming der industrie werd gezegd. Een waarschuwend woord was ook te dezer zake op zijn plaats. Er wordt wel eens vergeten, dat ons land zeer arm is aan grondstoffen en dat we moeten invoeren om te kunnen uitvoeren. Dat daardoor onze handelspositie in do wereldeconomie een vrij kwetsbare is, zal ieder bij eenig nadenken kunnen begrij pen. Wat kan worden gedaan om ons van het buitenland minder afhankelijk te ma ken, geschiedt. Daarom is de minister ook zoo'n warm voorstander van verdere inpol dering der Zuiderzee, welke ons in staat zal kunnen stellen om ten aanzien van grove landbouwproducten meer op eigen bee nen te kunnen staan. Bij de industrialisatie moet ook nog een andere factor in beschouwing worden geno men, nL het crediet. De credietverleening behoort eigenlijk zoo te zijn, dat de indu strie zoo weinig mogelijk afhankelijk is van de regeering of van bankiers. Een eigen aandeelenkapitaal is do beste vorm van fi nanciering voor de industrie, in welker ont wikkeling eigenlijk alleen maar plaats is voor rendabele ondernemingen of onderne mingen, die een redelijk uitzicht bieden dit te worden. Voor een centrale industriebank werd dan ook met het buitenlandsche waarschuwende voorbeeld voor oogen en lettende op de groote risico's, welke daaruit voor de rijks financiën kunnen voortvloeien, niets ge voéld. Wel is de regeering bereid tot mi de- werking aan regionale industriebanken, zoo als er nu in Limburg een tot stand is geko men. Daar kunnen ook de kleinere indu strieën, al liggen ze niet binnen de Lim- burgsche grenzen van profiteeren. Deze beschouwing was geheel in overeen stemming met wat de heer Bongaerts over dit onderwerp had gezegd. M.a.w. de motie- v.d. Tempel zal worden verworpen. Het peil der vaste lasten is, met, en zonder directe regeeringsbemoeiing reeds belangrijk ge daald. Ziedaar de volgende stelling van den heer Colijn. En daarbij is geenszins eenzij dig te werk gegaan. Het is niet alleen ge zocht in verlaging van loonen van overheids personeel. Er zijn ook andere loonen, bui ten medewerking der regeering om, omlaag gegaan. Een feit is ook en dat zien niet zoo weinigen volkomen over het. hoofd, dat in de vrije maatschappij enorme verliezen zijn geleden op aandeelen en obligaties. Hon derden millioenen zijn daarmee verloren gegaan aan bezit en inkomsten, maar ook aan bedrijfslasten. Door de Crisispachtwet heeft de Regee ring ingegrepen in verhoudingen op parti culier terrein. Velen wenschen nu ook een aantasting van het hypotheekwezen, dat als bijzondere vorm van geldleening in onze wetgeving met extra-waarborgen is om ringd. De Regeering huivert er voor terug om dit privaatrechtelijk gebied met dwang maatregelen te betreden. Ingrijpen kan hier tot vérstrekkende gevolgen in ons geheele credietwezen leiden en wie het credietwezen in gevaar brengt, brengt de sociale en eco nomische positie van ons volk in gevaar. Zou het echter zoo loopen dat voor be paalde debiteuren iets zou moeten worden gedaan, dan is de Regeering bereid zulken steun te overwegen, al zal het uiterst moei lijk zijn om er een geschikten vorm, die geen nieuwe lasten als in Denemarken is ge schied aan ons volk oplegt, voor te vin den. Zoo was de minister genaderd tot het meest pikante deel van het debat, als we het zoo zeggen mogen. De beschuldiging, dat zou zijn getreuzeld met de uitvoering van werken op kosten van het Werkfonds, werd afgewezen. Wat bij de Regeering aan voorstellen van het Werkfondsbestuur is ingekomen, is veelal binnen 24 uur afgedaan. Onze werkloosheid is groot, maar niet on gunstiger dan die in landen met gedepreci- eerde valuta. Met het goud heeft de werkloos heid weinig te maken, dat bewijst ook Zwe den, dat al van 1931 van het goud af is en waar na de devaluatie de werkloosheid zeer sterk toenam, om pas ,in den laatsten tijd misschien als gevolg van den herleefden bewapeningswedstrijd in de wereld Zwe den voert veel metalen uit weer eenigs- zins te dalen. Over de devaluatie voor ons land meende Dr. Colijn kort te kunnen zijn. Verleden jaar heeft hij met zijn beschouwingen er over vier kolommen in de Handelingen ge vuld en in de Memorie van Antwoord van dit jaar is er ook ruim aandacht aan ge schonken, terwijl voorts het merkwaardige feit zich voordoet, dat in de Kamer niemand het voor dezen monetairen omzwaai heeft opgenomen. Natuurlijk weet niemand waartoe we nog gedwongen kunnen worden. Maar met onzen vrijen wil, dat is toch wel de overheerschende opinie in de Kamer tot in de S.D.A.P. toe, gaan we nie* tot mone taire experimenten over. En nu de „clou" ten slotte. Dat was de steunregeling. Volmaakt is zij niet, erkende de minister en fouten zullen er wel gemaakt worden; ook zal de toepassing hier en daar zoo kun nen zijn, dat deze niet ten volle beantwoordt aan de bedoelingen van allerlei regelingen, die reeds bestonden voor het optreden van dit kabinet. Maar zeg het ons en or zal aan dacht aan worden geschonken. Ook mag misschien wel even bedacht, Hat nergens ter wereld een ruimer regeling bastaat dan wij bezitten. Waarmee natuurlijk niet bedoeld is te zeggen, dat de steunbedragen niet zou den nopen tot de uiterste soberheid. Eer werd de erkenning van het tegendeel ge geven. Want toegezegd werd een regeling om met erkenning van het beginsel, dat de overheidssteun niet primair is te achten aan de particuliere liefdadigheid „ruimer armslag" te geven, iets waarop de heer Schouten had aangedrongen. Het was reeds een toezegging van beteekenis.. Maar daarbij bleef het niet De woordvoerder der R.K. fractie had bovendien gepleit voor een vorm van steun voor de werkloozen, die met het woord „winterhulp" wel wordt aangeduid Gedoeld wordt op verstrekking van brand stof, welke reeds geschiedt, en op zorg voor kleeding en deksel. Dit is inderdaad een aan gelegenheid die alle aandacht verdient en waarvoor we offers over mogen hebben. Wat er reeds gedaan wordt in dit opzicht door het Nationaal Crisiscomiié is niet in overeenstemming met de groote behoefte en we begrijpen ten volle den wensch om in die richting meer te doen. De Regeering dacht er blijkbaar niet anders over en hoewel we nog geen organisatie voor „winterhulp" ken nen, werd toch toegezegd, dat op medewer king der Regeering mocht worden gerekend. We verheugen ons over dit slot van de ministerieele rede, dat ongetwijfeld een uit- nemenden indruk zal maken. En we twijfe len ook geen oogenblik of de daad zal straks het woord volgen. Maar zullen we dat kunnen doen en volhouden, dan zal het zaak zijn, dat de toegezegde bezuinigingen op den internen staatsdienst met spoed tot stand komen. Al wat gemist kan worden moet worden afgesneden, opdat we ook daardoor te beter zullen kunnen zorgen voor hen, die door deze langdurige crisis het zwaarst in hun bestaan en in hun gezinnen zijn getroffen. Als de Kamer critiek heeft, geve zij die. De minister vroeg er zelfs om, omdat het eenig bedoelen van het kabinet is om met haar in loyale samenwerking en met Gods hulp te trachten ons volk door de zware tij den, die we beleven hew te helpen. Zij er de wil, de moed en de kracht om in de geweldige worsteling der tijden te vol harden in de wetenschap dat God wel onze zonden en die van de wereld straft, maar de Zijnen niet zal laten omkomen in duren tijd noch hongersnood. Wie het alleen van de aarde verwacht, van eigen kunnen, wordt hopeloos, omdat hij zijn menschelijke klein heid en onmacht telkens weer moet beken nen. Hem grijpt de wanhoop aan en bitter heid, haat en ostand vergiftigen zijn ziel. Maar wie het belijden en gelooven mag, dat God regeert en Zijn Raad uitvoert, blijft rustig te midden van de barnende golven. Zijn geloof is de rotsgrond, waarop het huis van zijn verwachtingen voor tijd en eeuwig heid gegrond is. En Gods waarheid is vast; Hij leidt de wereld, ook als wij niet door gronden kunnen hetgeen wij zien, maar de uitkomst kan niet falen. Kerknieuws. CHR, GEREF, KERK Tweetal: Te Sneek, Bdesma te Orogeham en A. Ponstëin te Lisse. GEREF. KERKEN Tweetal: Te Veenendaal, J. Meynen te Den Helder en J. Verkuyl te Laren. NED. HERV. KERK Beroepen: Te Pijnackcr, G. J. van Dingstee te Almkerk. Te Achttienhoven, H. A. de Geus te De Balt Te Arnhem (huppred.), J. F. L. Becht, cand. te Arnhem. Aangenomen: Naar Omm lande rwijk-Zuid- wending, P. Lugdgheid, cand. te Delfgauw. GEREF. GEM. Beroepen: Te Teroeuzen, J. D. Barth te Bor&selen. TOEGELATEN TOT DEN H. DIENST Door het Prov. Kerkbestuur van Gronin gen zijn tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerik toegelaten de heeren: W. C Hondius te Bussum en L. W. Spee 1- m a n te Stadskanaal, beiden cand. aan de R.U. te Utrecht. Door het Prov. Kerkbestuur van Fries land de heer D. Oosten te Sneek, cand. aan de R.U. te Leiden Het Prov. Kerkbestuur van N.-Holland heeft den heer M. G. Rosbergen, theol. cand. aan de R.U. to Groningen en wonende te W e s te rl e e, tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk toegelaten. De heeren J. F. L A B e c h t ts Arnhem: M. H. Knijff te 's Graven ha ge en A. v. d. Kooij te Maarssen. resp. cand. aan de R. U. te Utreoht en te Leiden zijn door het Prov. Kerkbestuur van Overijssel toegela ten tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk. CANDIDATEN ALS VOLONTAIRS Ds A. M. Boeyinga schrijft in het „Kerkblad voor de Geref. Kerken van Haar lem en omstreken" het volgende: In een gesprek, dat ik onlangs voerde met een lid van onze Kerk, maakte hij een op merking, die ik waard acht ook door onze candidaten gehoord te worden. Als ik ze hier doorgeef, bereikt deze misschien som migen van hen. Velen van hen wachten tevergeefs op een beroep of een tijdelijke benoeming als „hulp prediker". Hoewel er een overvloed van geestelijke arbeid is, die om werkers vraagt, is het blijkbaar voor bijna alle kerken onmoge lijk nog meer geldelijke lasten op zioh te nemen. Maar waarom, zoo zei hij. bieden onze candidaten, die tooh ook wel van die gees telijke nood weten, zich niet aan een Reik aan, om althans met eenige hulpdienst te mogen beginnen? Ze zullen toch straks, als ze predikant mogen worden, iets zeggen van goddelijke roeping, die zii gevoelen. Werkt die dan niet reeds nu zoo sterk, dat zij om arbeid zelf komen vragen? En het geld dan? Ja. ze zouden waar schijnlijk bij leden der Kerk, die ten logeer kamer hebben, om beurten onderdak moe ten krijgen. Dit zou hun c-ohfer ongetwij feld door meer dan een met Christelijke herbergzaamheid graag wordep gegeven. Maar er is toch meer noodig? Zeker, doch laten ze eerst maar eens beginnen. En dan zal, als dit vrijwillige aanbod in liefde des geloofs gedaan wordt, de Heere daarop zeker ook geestelijk Zijn zegen schenken. En hun de weg banen tot het ambt. Waarom ook zouden wij op kerkelijk ge bied in deze moeilijke tijden niet zulke vo lontairs kunnen hebben?.In de maatschap pij is menigeen met zulk een beginnende positie al heel blij. G. VAN LEEUWEN Z°nw«" LEIDERDORP Ke r korge I bouwers STEMMEN RESTAUREEREN ELECTRISCHE WINDMACHINES NED FABRIKANT Opgericht 1QO:> Tel. I.cldfn 1700 Ds. G. RENTING Naar wij vernemen kan Ds. G. Renting, 'predikant bij de Geref Kerk van Winters iwijk, door ongesteldheid zijn ambtswerk niet verrichten. Er bestaat geen uitzicht dat Ds. Renting den kansel weer zal mogen be klimmen. Ds. Renting heeft het voornemen om in het voorjaar van 1935, als hij de kerk van Winterswijk 35 jaar zal hebben gediend, zijn emeritaatsaanvrage bij de clas sis. Zutplien in te dienen. Tevoren diende Ds. Renting 3 jaar do keitk van 's-Graven ded, AFSCHEID Ds. JOH. v. d. VEGT D s. J o li. v. d. V e g t, Chr. Ger. Prdd. te VI aar dingen, die in den afgeloopen .zomer door een ernstige ongesteldheid zich genoodzaakt; zag emeritaat aan te vragen, heeft, gisteravond afscheid van de gemeen te genomen. Zijn ongesteldheid maakte 't .hem onmogelijk persoonlijk een afscheids- 'predikatie te houden, en hij was zelfs niet in staat deze plechtige ure bij te wonen. Dientengevolge was Ds. S. v, d. Molen te Rotterdam, die enkele jaren geleden Ds. v. d. Vegt in deze gemeente had beves tigd, bereid gevonden in deze afscheidsure voor te gaan. Als tekst ter overdenking in deze ure had Ds. v. d. Molen gekozen Hand. 21:14 „En al? hij zich niet liet afraden hielden wij oils tevreden, zeggende: De wil des Heeren geschiedde". Spr. bepaalde zijn gehoor bij de geloofs- berusting van 's Heeren volk, om daarbij er op te wijzen dat deze berusting 1. zoo vreeso lijk moeielijk, 2. zoo hoogst betamelijk en 3. zoo wonder heilrijk is. Nadat spr. deze drie punten had behan deld, ging hij over tot voorlezing van het afscheidswoord dat Ds v. d. Vegt had ge schreven, dat met ontroering en in de grootste stHte werd aangehoord. In deze afscheidspredikatie herinnerde Ds. v. d. Vegt aan den onvergetelijken dag van Zondag 8 Juli 1.1. toen hij na rijn pre dikatie over Jes 40 1—5 door den Heere bijna aan de rivieren des doods was geleid, maar dat 't Hem heeft behaagd zijn leven nog te sparen, hoewel hij thans als een ge broken man zijn dagen moet doorbrengen. Ruim 31 jaar heeft hij in 's Heeren dienst mogen arbeiden, waarvan ruim 2 jaar ts Vlaardingen. Thans legt hij den herdersstaf neer met het woord: de wil des Heere ge schiedde. Het afscheidswoord koos Ds. v. d. Vegt uit Hand. 2032: Ep nu broeders, ik beveel u Gode en den woorden zijner genade, enz. Aan het slot van zijn geschreven predi katie dankte Ds. v. d. Vegt den kerkeraad voor den ondervonden steun en allen voor ontvangen bewijzen van liefde tijdens rijn riekte, en beval zich in de voorbede en lief de aan. Na voorlezing van dit indrukwekkende woord, verzocht Da v. d. Molen de aanwe zingen ou te staan en hun scheidenden leeraar in den geest toe te zingen Ps. 1214, waarna spr. nog enkele woorden richtte tot de vertegenwoordigers van het gemeen tebestuur en tot mevr. v. d. Vegt. Hierna ging spr. in gebed voor, en ver liet de gemeente na het zingen van Ps. 122 3 het -kferkgebouw. JUBILEUM K. ASMUS Men schrijft ons: Do heer K. Asmus te Moordrecht hoopt 24 Nov. a.s. den dag te herdenken, dat hem voor 25 jaar de acte tot het geven van Godsdienstonderwijs in de Ned. Herv. Kerk werd uitgereikt Hij verbond zich 10 Maart 1912 aan de Evange lisatie te Oude-Pekela, welke standplaats hij 2 Nov. 1913 verwisselde mot de Ned. Herv. Gem. te Onstwedde, post Tonge-Alte- veer. Jaren mocht hij daar arbeiden, totdat hij rich den 3en Nov. 1922 aan de gemeente Capelle a. d. JJssel (buurtschap Keeten) verbond, welke post hij in Juni 1932 met zijn tegenwoordige standplaats Moordrecht verwisselde. De heer Asmus is een beslist verdodiger van de Geref. beginselen, een bekend volks prediker, en een stoere werker. De Evange lisatie-arbeid heeft -ie liefde van rijn hart en de Herv. Geref. jeugdbeweging, alsmede het Chr. Onderwijs hebben in hem een warm voorstander en woordvoerder. Maandag 26 Nov. is er aan zijn woning „Molenlaan" Moordrecht, gelegenheid hein en zijn gezin geluk te wenschen, en des avonds om zeven uur zal hij in dc Evange lisatie aldaar een gedachtenisrede uit spreken. Ds J. WIETEN f In den ouderdom van 78 jaar is fo Volp overleden Ds J. Wie ten, ean.-pred. van dc Ned. Herv. Gemeente van Amsterdam, Jan Wieten werd 3 Jan. 1856 te Franeker gedioren en deed in 1S76 staatsexamen aan do Rijksuniversiteit te Utrecht, waar Doe dens, v. Oosterzce cn Beets zijn leermeesters waren. 5 Mei 1881 werd hij candidaat en 25 Sept. van dat jaar bevestigde wijlen Ds H. Hoekstra hem te Makkum in het predik ambt. Ds. Wieten vertrok in 1883 naar Broek op Langendijk, welke standplaats in 1887 met Aalsmeer verwisseld werd. In 1890 deed Ds Wieten zijn intrede in Apeldoorn, om in 1897 naar Amsterdam to vortrekken. Daar werd hij in Juni van dat jaar door oud-min. wijlgn Dr J. Th de Visser beves tigd. 24 jaar heeft Ds Wieten in de hoofd stad des lands gewerkt en op allerlei gebied zijn gaven en klachten ontplooid. Op den dag van zijn 40 jarige ambtsbediening 25 Sept. 1921 logde hij wegens bekomen eervol emeritaat zijn ambt neer, om zich metterwoon te Velp te vestigen. In Aalsmeer richtte Ds. Wieten het beken de orgaan „Niöuwe Meerbode" op, waarvan hij ook redacteur is geweest Het leidde tot meerdere politieke activiteit en in 1888 ging het oude Karnerdistrict Haarlemmermeer om en trad het ministorie-Mackay op. In Oct. 18S8 werd in deze plaats ook door het toedoen van den ontslapene de Chr. Schooi geopend met drie lokalen en veertig leer lingen. In Apeldoorn heeft de overledene zich eveneens op meerder gebied bewogen. Hier riep hij in 1S92 het Diaconessenwerk in het leven, dat nu met vier zustei-s mag arbei den en voor een paar jaar rijn veortig-jarig, jubileum vieren mocht. In Amsterdam was Ds Wieten negen jaar kerkmeester en praeses van het classicaal bestuur van Amsterdam. Zijn stoffelijk omhulsel zal morgenmid dag om twaalf uur op de begraafplaats „Heiderust" tc. Vclp worden ter ruste ge leed. BEGRAFENIS Ds H. G. W. BRIEDé De begrafenis van Ds H. G. W. Briodé, in leven predikant bij dc Ned. Herv. Gemeente te Amsterdam, zal plaats hebben Dinsdag ek.. 's middags 1 uur. op de begraafplaats Oud Eik en Duinen, te Den Iiaag. Vooral wordt te Amsterdam te kwart ovér tien in do Westerkerk een rouwdienst ge houden. Ned. Hervormde Zendings gemeente te Doetinchem HERDENKING 75-JARIG BESTAAN Gister had te Doetinchem de herdenking plaats van het 75-jarig bestaan der Ne'd. Herv. Zendingsgemeente, waaruit de om vangrijke arbeid der Chr. Phil. Inrichtin gen tot opleiding van predikanten is voortr gekomen. Daartoe hield Ds J. Groene weg, van Hilversum, die de gemeente cn do Inrich tingen twintig jaar als predikant-directeur diende, een herdenkingsrede naar aanlei ding van het woord uit Hobr. 12la cn c. Ds J. Groeneweg Spr. heette onder de aanwezigon met name welkom mr C. dc Roon Swaan, voor zitter der Vereen, tot Bevordering van In wendige Zending. Ds. V. Roos, oudste kwee- keling, Ds Mansfeit en andere bestuursle den. Daarop ging spr. de verschillende his torische feiten in hot kort sinds de stich ting der gemeente, oorspronkelijk als Afge scheiden Geref. Gemeente, in 1859 na. In da eerste jaren werd de jonge, gemeente vrij wel genegeerd, wellicht om den ruimen geest, waarvan zij vaiï meetaf blijk gaf, o.a. door den bekenden Baptistenleeraar E. Ger- des een jaar lang tot voorganger te hebben. Hij hield zich echter niet aan de voorwaar de, dat hij niets zou leeren. dat in strijd was met de Gereformeerde leer. De Ge meente verkreeg een eigen kerkje en vond daarop een eigen predikant in Ds J. van Dijk, die in 1862 bevestigd werd. In dezo groote persoonlijkheid wil spr. het verleden nog eens laten spreken. Het werk van Ds van Dijk Al dadelijk ontwikkelde v. Dijk hier een enorme werkkracht Hij stichtte een cou rant, schreef brochures en preekte 700 maal binnen drie jaar. Van hem valt te leeren, dat hij het Koninkrijk Gods hoogcr stelde dan welke Kerk ook. Maar hij geloofde, dat de Herv. Kerk het meest ten zogen kon zijn en daarom wilde hij ook werken in haar belang. Dit heeft hij al zijn jaren gedaan, niet in 't minst door zijn opleiding van jonge meascihen tot predikanten. Togelijlk kwam bij hem het oecumenisch streven op. Hij wilde alle Schriftgeloovigen vorecnigen en schreef daartoe zijn bekende brochure: „Allioeren door Alliante". Dit heeft hij ech ter niet mogen bereiken. Na hem dienden de Gemeente de predikanten Kamstra, Van Dijk Ir, Grocneweg en Visser, de huidige predikant-directeur. De wolk der getuigen van Ihen allen, die heengingen wekt ons op om met volhar ding te loopen de loopbaan welke ons is voorgesteld. Die loopbaan kiezen we niet zel(, zij is ons voorgesteld. Dat sluit ook meteen elke gedachte aan eigen rust of voordeel uit. Voor de Zendingsgemeente blijft van belang, wat nog steeds in haai statuten staat: zoodra do tijden daarvoor rijp zijn, aansluiting bij de Herv. Kerk. In die lijn heeft ook spr. gewerkt en arbeidt nu ook Ds Visser. Tenslotte is er slechts do vraag: Komt onze loopbaan bij God uit? Dat sluit als voorwaarde in, wat er in het vol gende vers wordt genoemd: „Ziende op Jezus". Met het zingen van Psalm 866 en Gez. 249 6, het lievelingsgezang van Ds v Dijk Jr werd de plechtige herdenkingsdienst, welke door zeer velen werd bijgewoond, besloten. P. Z7JLSTRA Naar ons gemeld wordt, heeft de heer P. Zijlstra, zoon van den Kootwijker predi kant W. ijlstra, die als zendeling van den Gereformeerden Zendimrsbond eor.ige jaren onder do Toradja's op Midden Celebes heeft geartieid. maar door ernstige ongesteldheid zijner vrouw dat hem lief" geworden werit staken en naar het vaderland tcrugkeeren moest, heeft, na volbrachte studie aan de Utrechtsche Academie, met gunstig gevolg proponentsexamen bij het Próv. Kerkbe stuur van Utrecht gedaan en is dienten gevolge beroepbaar als predikant in de Ned. Herv. Kerk. PROV. SYNODE GRONINGEN Naar aanleiding van het verzoek van de Zendingssynode der Geref. Keilken, 23 Oct. j.l. te Assen gehouden, om het daarheen te willen leiden, dat de Part. Synode van Gro ningen z.s.m. samenkome tot definitieve be slissing inzake het nieuwe accoord van sa menwerking voor de Zending, welk verzoek tot do verschillende classes dor Geref. Ker ken in de prov, Groningen gericht werd, hebben een drietal classes aan de Kerk van Groningen, als samenroepende Kerk ge vraagd een Part Synode te willen bijeen roepen. De Kerk van Groningen heeft nu de jaarlijksche Part Synode, die altijd in Juni pleegt te worden gehouden vervroegd on bijeengeroepen tegen Woensdag 6 M aart 1935, in db Westerkerk, te Groningen. OÏTDERLINGENCONFERENTIE De 28ste Ouderlingenconlerentie in de Classis 1D en Haag der Geref. Ker ken wordt gehouden op 30 November in de We.sterkeri: te 's-Gravenhage (Herderin- bestraat 22). Ds. J. G. Fe ens tra van Sch evening on zal handelen over liet onderwerp: ,„Het ambt der goloovigon". Ds VAN DEN BRINK's VOORSTEL In het orgaan der Geref. Keifoen in H.V. schrijft Ds H. C. van den Brink over zijn voorstel, dat in de vergadering der classis Amsterdam (voorlooplg de nationale clas sis) niet is aanvaard, omdat zij de gevraag de verkl ring overbodig achtte. Ds v. d. B. merkt nu op: „Het verschil tusschen do classe en mij bestond kortweg gezegd hierin: zij vond t overbodig dit uit te spreken ik achtte hel en acht het nog niet overbodig. De gronden hiervoor gaf ik in do Tooliclitinp aan. De classe oordeelde over mijn voorstel los van de toelichting. Zij heeft dus die gronden noch aanvaard, ncoli weerlegd, noch als onhoudbaar verworpen. H»*tgwn ik ten zeer ste betreur. Uit reverentie"voor de classe zwijp ik verder hierover. 'Slechts spreek ik van harte de hoop uit, dat de toekomst de classe in het gelijk en mij in het ongelijk zal stellen". Kerk en Staat in Duitschland Muller weigert heen te gaall Uit de mengeling van berichten en geruchten over der» Kerkstrijd in Duitschland heft zich voorloop:g althans als zekerheid irit het besliste voornemen van den Rijksbisschop Dr. MülJer, om niet af te treden. Hij heeft dat Zaterdag nog weer eens aan alle predikanten schriftelijk laten weten en ondanks de pertinente verzoeken van bodsbisschoppen, kerkgroepen enz. om af te treden, blijft hij, trouwen aan wat hij als zijn roeping ziet, den hoogsten zetel in het Duitsche kerkrijk bezetten. Ondermijning van Mülkrs zetel Dat intusschen de funaeerifl® van dien zetel me# den dag zwakker wordt, is even zeker. Wij hebben daarover al verschillende mededieelingen doorge* geven. Nu kooit er deze bij, dat de hoogleeraren aan dei theologische faculteiten van alle Duitsdie undversi- teilen een verklaring gepubliceerd hebben, waarin zij zeggen, in dc toekomst aan geen enkelen can* didaat-dominee, die in dienst van de rijkskerkregee* staat, een examen af te oemen. Dr, Müllers bedreigingen Ook uit deze tijding blijkt weer, dat het verzet tegen Muller niet alleen veelzijdiger is dan aan* vankelijk scheen, maar ook en dat is niet zonder bedenking dat in deze dagen .Pilalus en Hero- dus vrienden worden" in een gemeenschappelijkcn aanval op den blijkbaar niet aller sympathie weg* dragend en Rijksbisschop. Dat deze zich van zijn afweer een krachtige! voorstelling maakt, blijkt wel uit de bewoordingen, waarmee hij den predikanten zijn aanblijven mee* deelt: „Ik kan niet aannemen, dat zij. die reeds stelling hebben genomen tegenover de Duitsche Christenen, het werkelijk zullen aandurven, de geheele verant woordelijkheid voor hun besluit met alle daaraad verbonden gerechtelijke en economi sche gevolgen op zich te nemen. De toestand van ons volk verbiedt een voortzetting van den kerkdijken strijd. Wij moeten ter wille van onzen staat en ons volk den edsch stellen, dat de kerke lijke strijd officieel wordt gestaakt". Het averechtsche inzicht Uit de twee laatste zinsneden krijgen wij evenals uit een ons toegezonden officieel ambtelijk schrij ven, van den Rijksbisschop uitgegaan, den indruk dat Dr. Müller zelf niet geheel doordroogen is vad de positie der Kerk in den Staat. De in Duitsch land helaas nu in een onheilig stadium ge raakte Kerkstrijd toch behoort niet tot de dingen, waarvan de Staatsmacht kan voorschrijven, of hi| voortgezet kan worden, en te minder, waar die Staat zelf door haar ingrijpen zich een reguleeren- de macht heeft toegeëigend, welke, baar niet ed nooit toekomt. Het streven der BelijdeniskerR Uit een breedvoerig communique van het N. Q P., waarvan de hoofdzaken reeds op 9 en 10 No\% door ons zijn vermeld, dteeren wij nog, dat dC leiding der Beh'jdeniskerken in haar positie als cfa Duitsch-Bvangel. Kerk blijft voortvaren, door mi ook over te gaan tot het zelf bevestigen van pre dikanten in hun ambt; In Schale bij Tecklenburg geschiedde dit (door praeses dr. Koch) voor het eerst, rechtdraads in tegen de tegengestelde beslui ten van den landsbisschop van Westfalen Adler, Voorts ordende praeses dr. Koch den dag na dc Dahlemer Synode candidaten tot predikaat. Deze stappen zijn In Duitschland, waar ordening en be vestiging meer officieel kerkelijk accent hebben dari hier te lande, van beteekenis, en onderlijnen, «fat de Brdedefraad zónder meer Ket volledig kerkbestuur to handen neemt öf althans tracht te nemen. Eea' van deze nieuw geordenden, ds. Grossmann te Schneidemühk werd dadelijk daarop door deal proost Greil uit den dienst der kerkprovincie ont slagen. Een niet minder vergaande maatregel der Be* lijden!skerk is, dat zij nu aan de rijksregeering vraagt, om de kerkelijke belastingen, die de over* heid in Duitschland int. aan deze rljkskerkregeerlog als de wettige rijkskerkregeering af te dragen en niet meer aan de rijkskerkregeering van rijksbis schop Ludwig Müller, dien de belijdenisbeweging aLs „niet meer bestaande" beschouwt. Voorts zendt deze rijkskerkregeering een rondschrijven aan alle predikanten en kerkeraadsleden der kerk in het geheele rijk met den eisch deze kerkregeering als dc wettige te erkennen en alleen te volgen en met de bedreiging, dat zij. indien zij niet gehoorzamen, ais buiten de kerk staande zullen worden behandeld. Om de macht? Of dit en het vorengenoemde besluit, hoewel In het vuur van den strijd verklaarbaar, nu wel gc* tuigen van de noodige omzichtigheid, is te be* twijfelen. In elk geval woeden daarmee gevoed de opvattingen aan de zijde der Duitsche Christenen ontstaan en ojn. blijkende uit een artikel in hurl orgaan „Evangehum ira dntten Reich". Daar lezen wij, dat het den Pfarrer-Notbund „louter en alleen om de macht te doen is". Gevolg: nu hebben w IJ (de Duitse}* Christenen) „de vrije hand voor een klare, scherpe, vastbesloten en „rücksichtslose" strijd". Zoo komt men alweer tot een situatie vad geestelijken oorlog, waarin de hoogste begdnse* len en belangen door het gedruisch van de krijJ worden overstemd. Ds, Metser spreekt te Miinchen Voor de eerste maa! na dc opheffing van zijn» door Rijksbisschop Muller uitgesproken schorsing, heeft bisschop Meiser gisteren in de St. Mattbelis* kerk te München weer den dienst geleid, en een predikatie gehouden, die opviel door haar verzoe nenden toond. Hij onthield zich van eiken aanval op Dr. Müller, doch verklaarde, dat het de plicht was van de leden der Duitsch-EvangelLsche kerk de wereldlijke overheid te steunen. PROT. FRANSCHE KERKDIENST TE BERLIJN Men schrijft wis: „Voor hot eerst sinds langen tijd heeft naar aanleiding van het gedenkfeest der reformatie in do Fransohe kerk aan de Gendarmenmarkt in Berlijn een kerkdienst in hot Fransch plaats ge vonden. Men is van plan vaste kerkdien sten, vooral op de hooge kerkolijke foost- dagen, in te richten. De dienst begon mot psalmon. Ook het Lutherlied weerklonk in iet Fransch ongewoon cn tooh vertrouwd. Uit dc preek sprak do dank aan God, I>io don Hugenoten in strijd en leed de kraoht hoeft gegeven ook het laatste voor do goede zaak over te hobben". NIEUW KERKORGEL In een speciale bijoonkömst is in hot Kerk gebouw der Gereformeerde Gemeente te Lo i d en een nieuw pijporgel in gobruik go- nomen. Aan de orgelbouwers A. S. J. D e k k o r te Go os, die het werk uitvoerden werd lof gebracht voor de keurige afiovering. KORTE BERICHTEN Het Prov. Kerklieatuur van N. Holland heeft de heeren D. M u 1 <1 e r pred. tc West woud en F. W. J. v d Kieboom, pred. tc Bergen herkozen resp. tot lid en secundus- lid van de commissie van voord-acht voor de benoeming van hoogleeraren vanwege do Ned. Herv. Kerk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10