TWEEDE INTERNATIONAAL CONGRES VAN GEREFORMEERDEN (CALVINISTEN) VRIJDAG 26 OCTOBER 1934 TWEEDE BLAD PAG. 5 van 23-26 October te Amsterdam. Verschillende referaten met levendige discussies - Hoe 't in verschillende landen met de Calvinistische beweging staat - Huldetelegram aan H. M. de Koningin Dr P. J. Kromsigt Toestand van het Calvinisme in verschillende landen We gaven reeds verslag van de toespraken, waarin vertegenwoordigers uit Engeland, Frankrijk, Duitschland, Zwitserland en Zuid Afrika een korte uiteenzetting gaven van den toestand van het Calvinisme in ge noemde landen. De toestand in Nederland Volgende spreker was Dr. P. J. Krom sigt, die een kort overzicht gaf van do feiten, welke sedert 1816 getuigen van den hernieuwden bloei van het Geref. Protestan tisme in ons land. We stippen slechts enkele jaren aan: 1823, 1827, 1834, 1847, 1864, 1878, 1886, 1892, 1906. Als jongste bewijzen noemde Dr. Krom sigt de oprichting van de Confessio- neele Vereeniging van den Geref. Bond, van Kerkher- stel, Kerkopbouw en do Geref. predikan- tenvereen. der Ned. Herv. Kerk. Refor matie door reorga nisatie heeft den laatsten tijd meer voorop gestaan dan Reformatie door Evangelisatie. De Con- fessioneele Vereeniging wil kerkelijk oor deel over kerkelijke zaken. Spreker wijst ook op de benoemingen van Geref hoog leeraren aan Rijksuniversiteiten zooals Dr. Visscher, Dr. Noordtzij, Dr. v. Leeuwen, Dr. Eekhoff en Dr. Haitjeina. De Geref. stroo ming in de Ned. Herv. Kerk teekent zich ook af in de beroepen en het is opmerkelijk dat in de cultuurcentra, in de groote steden het modernisme geen kans meer heeft. Van de 1650 pred. plaatsen in de Ned. Herv. Kerk zijn cr 475 door modernen, 500 door ethischen, 450 door Confessioneelen en 250 door Geref. bezet. Er is echter gebrek aan Confess, en Geref. candidaten blijkens de uitgebrachte beroepen. Met dankbaarheid erkennende den grooten invloed van Kuy- per en Bavinck, merkt spr. op, dat Gerefor meerde theologie steeds weer ge-reformeerd moet worden. Het woord was nu aan Dr. G. C. Berkouwer, die meer bijzonder over de Geref. en Chr. Geref. Kerken van Nederland sprak. Hoewel de oeconomische crisis niet om gaat buiten de huidige situatie van het Cal vinisme in Nederland, is er toch geen sprake van het om financieele reden loslaten van één der terreinen, waarop het Calvinisme zijn invloed deed gelden. Met name zijn te noemen de Vrije Universiteit (in het bijzon der de wis- en natuurkundige faculteit) en de Theologische School. Dat er nog weinig uitzicht bestaat op de kerkelijke eenheid van alle Gereformeerden, is nog weer onlangs gebleken o.a. door het afwijzend antwoord van de synode der Chr. Geref. Kerk op een verzoek van de synode der Geref. Kerken om samenspreking. Ter algemeene oriënteering is te wijzen op de discussies naar aanleiding van het Internationaal Congres van Gereformeerden Zoo moet gezegd, dat eenerzijds het Cal vinisme wel op allerlei terrein een gezegen de invloed uitoefent, maar dat anderzijds ©ok onderling piet onbelangrijke geschillen zich openbaren. Dit laatste feit kan niet anders dan droefheid wekken, maar geeft toch ook aan de vraag naar het wezen van het Calvinisme en naar de saambindende kracht der confessie een bijzonder relief. Hongarije en de Oekraïne Na voorlezing van een telegram uit Var- sovie van de Geref. gemeenten in de Pool- sche Republiek, medeleven betuigende en zegenbede uitende, las Prof. Rutgers een brief voor van Prof. Sebestyen uit Hongarije, waaruit bleek, hoe daar het Calvinistisch zelfbewustzijn is versterkt, het kerkelijk leven bloeit, alles vrucht van de Ned. Geref. Theologie. Een algemeen Protes tantisme en een algemeen Christendom vaart er ook onder Calvinistische vlag, docli deze lading is valsch. Ook het modernisme en Barth. hebben er hun invloed. Prof. S. hoopt, dat het Intern. Congres ook eens in Hongarije zal vergaderen. De heer J. S z u 1 k a deelde nu een en ftnder mede over de Oekraïne. Na den oorlog is daar veel kerkelijk leven verwoest, in Galicië zijn van de 200 Calvin, gemeen ten er nauwelijks 25 over. De georganiseer de gemeenten hebben een eigen blad, doen aan Bijbelcolportage en de Catechismus is thans ook in de Oekrainsche taal versche nen, gedrukt te Hilversum. Een aardig moment Het was een aardig moment, toen Ds. F. Dresselhuis van Olde- boorn met kennelijke blijdschap den juist vandaag verschenen Catechismus op de bestuurstafel legde en aan eenige congresleden ter hand stelde. Als secretaris van het Ned. Comité voor Geref. Oekraïne, deelde Ds. Dresselhuis voorts nog mede, dat ook de Vrije Chr. School naar Ned. Geref. voorbeeld er haar intrede gedaan heeft. De toestand is er ove rigens somber; de zes Ggref. predikanten en 4 Evangelisten hebben de laatste maanden geen salaris ontvangen. Spr. verzocht drin gend, dat de Calvinisten in West-Europa hun arme broeders in de Oekraïne zullen ge denken in gebed en gave. Met het zingen van Ps. 72 11 werd deze samenkomst besloten. Zij was een indrukJ wekkend© documentatie van den toestand van het Calvinistische leven in tal van lan den. In omvang en invloed moge het schijn baar ver achter staan bij de goden dezer eeuw, in werkelijkheid heeft het de stille maar onwederstandelijke kracht van den Geest, die het stuwt en het Woord, waarop het gefundeerd is. Dat het gaat zooals het voorzegd is: „zij zullen u haten", is de strijd èn de eer van het Calvinisme en het was verkwikkend dezen avond te hooren, hoe er gekampt, gebeden èn overwonnen wordt. DE SAMENKOMSTEN VAN GISTER Rede van Z.Exc. Dr. H. D. Broekhuizen Gistermorgen te 10y2 uur is de tweede zittingsdag van het Intern. Congresdag ge opend. De samenkomst werd o. a. bijge woond door oud-Gouv. Gen. Idenbu rg en den gezant van Z.-Afrika, Dr. II. D Broe khuizen. Deze presideerde ook de zitting en opende haar met te doen zingen Ps. 84 4 en gebed. Hij hield een korte toe spraak, waarin hij de groeten van het Z.- Afrik. volk overbracht. Zoowel bij de Engelsch sprekende inwoners als de Afri- kaanders openbaart, zich de kracht des ge- loofs, gelijk in de historie die kracht is ge put uit Gods Woord, de drie formulieren van eenigheid en de Dordtscho leerregelen. Spr. durft zeggen, dat zeker 80 van de Afrikaanders nog trouw is aan de oude Be lijdenis. In storm en drang, in leed en tra nen heeft het Z.-Afrik. volk zijn trouw aan de beginselen der vaderen betoond; zijn voormannen Pretorius, Kruger, Steyn, de Wet e. a. waren geloofshelden. Het Calvi nisme staalt niet alleen de spieren maar houdt ook de hersens koel. De kern van het Afrikaansche volk is goed en daaruit kan een groote natie groeien. Spr. ziet dp toekomst, als het volk zich onder Gods hand stelt en Gods hand over Z.-Afrika ten goede blijft uitgestrekt, hoopvol tegen. Dr. Broekhuizen herhaalt zijn toespraak in het Engelsch en ontvangt een dankbaar applaus voor zijn sympathieke woorden. De eerste spreker dezen morgen was Prof Mr. A. Anema, van wiens rede wij giste ren verslag hebben gegeven. Als tweede spreker was ingeschreven Prof. Dr. Josef Bohatec, hoogLeeraar aan de Ev. theoL faculteit van de Ween- sche Universiteit. D'aar hij als dekaan van de faculteit de stad moeilijk verlaten kon, was het hem niet mogelijk het Congres bij te wonen. Zijn referaat werd in beknopten vorm weergegeven door Prof. Dr. F. W. Grosheide. Discussie referaat Prof. Anema Voor discussie wordt een kwartier tijd gegeven. Dr. Ph. J. Kromsigt heeft in de rede van Prof. Anema gemist denkbeelden over de verhouding van de Souvereiniteit Gods tot den Staat, bijv. betreffende openbare Universiteiten en scholen, e. d. Een tweede vraag: Calvijn heeft gezegd: de overheid is handhaafster van beide tafelen der Wet. Is dat niet meer dan mandataris van het volk? Prof. Anema meent, dat het niet de taak van dit Congres een internationaal gezelschap is, om vraagstukken van de zen aard te behandelen. Hier kunnen alleen de algemeene lijnen worden aangegeven. Concrete vragen kunnen niet worden be handeld zonder den achtergrond van histo rie en beginselen. Alleen deze kunnen hier bekeken worden; hoe in één bepaald land de verhouding tusschen Kerk en Staat wordt geregeld, is niet van genoegzaam be lang voor onze buitenlandsche gasten. Voorts wijst spr. nog in het Engelsch op de ontmoediging, welke ons kan besluipen, wanneer wij zien op het weinige dat wij van onze beginselen zien toegepast Het is echter niet onze taak om de wereld te overwinnen; het is aan ons, om goeden moed te hebben, want Jezus zegt het ons: „Ik heb de wereld overwonnen". De toestand in Rusland Pastor Jack verkrijgt het woord, om zijn teleurstelling uit te drukken over het feit, dat niet een der Russische broeders aanwezig kon zijn. D'aarom wil spr. hier de taak volvoeren om namens hen te zeggen, hoe het in Rusland gaat. De Russische Bap tisten, de Evangel. Christenen e. d., hoewel zich niet bewust Calvinist noemend, zijn toch in wezen Gereformeerd; zij werken, hoewel in groote verdrukking, trouw voort aan het oude Calvin, beginsel. Hun Synode heeft Burganof naar 't buitenland gezonden om contact te zoeken met de kerken der Reformatie. Van de 600G gemeenten van vóór de revolutie is nog een droef klein aantal over. Maar het bloed des Kruises, het levende Evangelie is de kracht die staande houdt de vervolgden, want het is de souvereine God, die ook Zijn vijanden in dienst stelt van Zijn Kerk: de bolsjewis ten zelf maken het mogelijk, dat de ver volgde Russen nog ontvangen, wat zij in hun nood behoeven. God geve, dat wij allen dat arme volk gedenken, want een volk dat door het Evangelie niet bereikt wordt, moet sterven. Met het zingen van Ps. 138 4 wordt do morgenzitting gesloten. Referaat Prof. Dr. Th. L. Haitjema Gisteravond te 8 uur werden de zittingen van hot Congres heropend. De samenkomst werd gepresideerd door Pastor La nge- n o hl, die na het zingen van Ps. 98 1 het woord gaf aan Prof. Dr Th. L. Haitjema van Groningen, die de eerste spreker was over ihet onderwerp; Spr. achtte de beteekenis van de „Souve reiniteit Gods" hier bekend. Het geheele congres handelt erover als over „de grond opvatting der religie op Calvinistisch ter rein" (Kuyper, het Calvinisme blz. 40). Wie de souvereiniteit Gods belijdt, doet daar mede belijdenis van den majesteitelijken hcerscherswil van den drieëenigen God, waaraan de mensch absoluut gebonden is, zoowel in de sfeer van het natuurlijke, als in die van het genadeleven. De souvereine God is die God, die Heer is en Heer blijft als Schepper, Verlosser en Voleinder, die Zijn werk niet uit handen geeft. De beteekenis van „het oecumenisch le ven" stelde spr. uitvoeriger in het licht. Deze vorm van leven is in onze christelijke wereld een feitelijkheid. Vooral in de laat ste twee decennien is er een opleving van het besef, dat men als geloovige behoort tot de eene heilige algemeene Christelijke Kerk. Die eenheid met de wereldkerk wil men beleven als levend lid der Una Sancta (Nathan Söderblom, internationale Concilies en congressen enz.). In elk geval is men pit op nauwere samenwerking tusschen de ver schillende Kerken op federatieven grond slag. Velen echter willen zelfs samensmel ting van ver schillende Kcrk- formaties. Oecumenisch bc sef is primair een wezenlijke levens uiting van de christelijke Kerk. Deze uitspraak vindt haar recht vaardiging in het Paulinische woord „één Heer, één Geloof, één En dat Paulus hierbij ook van het sacrament, een institutair ge geven der Kerk, Prof. Dr. Th. L. Haitjema spreekt bewijst, dat cr van „oecumenisch leven der Kerk ook in den zin van „institu- taire Kerk" iets zal moeten openbaar worden. Waar dit echter nog belemmerd wordt, hebben congressen als dit tweede in ternationale Calv. congres groote beteekenis als uiting van oecumenisch leven onder be lijders van het Gereformeerd Protestantis me. Als dan maar wordt erkend, dat er ge vaar is, dat de Kerk als organisme, als on zichtbare gemeenschap der uitverkorenen, wordt overbelast ten koste van de Kerk als instituut, als Kerk van Woord en Sacrament. Uit het tot nog toe gezegde besloot spr., dat zijn onderwerp vraagt belichting van het „oecumenisch leven" der Chr. Kerk en der Christusbelijders vanuit de belijdenis der Goddelijke Souvereiniteit. Die belijdenis is allereerst een kritisch principe, dat allerlei verkeerde motieven in het oecume nisch streven ontdekt. Spr. wil er eenige noemen. Ie. Dat der historische actuali teit. (Vgl. Dr. Visser 't Hooft in „De open baring der Verborgenheid", blz. 162). Oecu menisch leven is eisch des tijds. Hiertegen over is de belijdenis der souvereiniteit af doende: God is Heer d.w.z. Gods Kerk is draagster van het door het Woord de we reld richtende principe. 2e. De nood dringt om oecumenisch te leven. Front maken tegen het opdringend ongeloof. Hiertegenover de belijdenis „God is Heer",, d.w.z. wat zullen wij doen, als God wil, dat Zijn Woord zal bestaan mid den in onze verdeeldheid? Toch niet onze imperialistische neigingen botvieren? Even min kan de dienst der liefde aan de wereld primair motief zijn. Want: Jezus-kwam om een verloren wereld te dienen, maar aller eerst om Gods welbehagen te doen. 3e. Scepsis inzake de waardee ring van het dogma. Hierin komt de invloed van de humanistische „Aufklarung" uit. Spr. toonde dit aan met citaten uit Leib nitz. Zulke beschouwingen omtrent het dog ma (niet de leer, maar het streven!) waren gemeengoed onder leerlingen van Schleier- macher en niet vreemd aan Söderbloms machtige eenheidsstreven. (Stockholm, life and work!) De beste correctie is de belijde nis der Souvereiniteit Gods. Het rijk van God is het rijk van Gods Woord en Gods Geest (Calvijn, Cat.) Het Woord is zoo pri mair, omdat het uiting van Gods wil is. En daarmee is ook het Woordkarakter van het dogma in eere hersteld. De belijdenis van Gods Souvereiniteit is ook kritisch principe tegenover menige a f- w ij z e n d e houding t. a. v. den eisch der oecumeniciteit. Spr. wil twee voorbeelden noemen van onzuivere remming. Ie. De reacties van het nationalisme. De Kerk is hier slechts Kerk „des Volks", niet zelden is de volksgrootheid het laatste woord. Hiertegenover: God is Heer; Hij is Schepper, Zijn Woord is wereldgebod. Hij heerscht over menschen door Christus, het hoofd der gemeente. Theocratie is Christo- cratie, daarom is de Schepperswil alleen klaar te erkennen in de sfeer der Chr. we reld kerk. 2e. Een hoogmoedig Confeftsio- n a 1 i s m e, dat de beschikking waant te heb ben over de Geopenbaarde waarheid Gods. Het zoekt de waarheid der oecumeniciteit in de eenvormigheid der belijdenisvertolking inplaats van in Christus, Hoofd der Kerk, die Zijn Kerk blijft vergaderen door Zijn Geest en Z ij n Woord. Hiertegenover betee- kent de blijdenis der Souvereiniteit Gods, dat wij niet met deze belijdenis den Sou- vereinen God zelf kunnen vangen. Die dal waant, belijdt niet werkelijk de wer kelijke Souvereiniteit Gods. God alleen ge biedt naar Zijn welbehagen het ware leven de belijden Zijner Kerk. Als Souverein moet God ons in Zijn Waarheid b 1 ij v e n leiden. Ten slotte toonde Spr. aan, dat in de Sou vereiniteitsbelijdenis drijfkracht ligt tot ontplooiing van het echte oecume nische leven. Spr. illustreerde dit met cita ten van Calvijn, die ook in zijn leven, veei meer dan Luther, bedacht was op de een heid der Kerk. Het is deze eenheid der Kerk, waardoor God beslag wil leggen op het w e- r e 1 d leven. Want theocratie is Christocratie. Spr. eindigde met de bede, dat ook dit con gres deze eenheid moge bevorderen. Na de rede van Prof. Haitjema en het zingen van Ps. 103 11 trad Prof. Dr. D. Maclean van Edinburg op,, sprekende over hetzelfde onderwerp. Referaat Prof. Dr. D. D. Maclean Spr. begint met een korte uiteenzetting van wat het geloof aan de souvereiniteit Gods inhoudt In het bijzonder wijst hij er op, dat dit geloof geen menschelijke machte loosheid insluit: de Goddelijke activiteit, die zich beweegt langs een weg van orde en gehoorzaamheid op alle terreinen des levens. De Goddelijke wet is daarom niet alleen van waarde voor Gods volk, maar evenzeer voor den staat en voor de heeel sociale orde. En terwijl de Kerk een goddelijke instelling is, cn een vrije gemeenschap, levende en groeiende in den Staat, heeft de Staat zelf, hoewel de oorsprong ervan de menschelijke boosheid is, ook zijn oorsprong in de Godde lijke liefde. Deze opvatting van de Souvereiniteit over schrijdt alle nationale grenzen, want ze is universeel in haar draagkracht Maar zij negeert de naties niet, is integendeel de schepper van de beste naties geweest. Een onpartijdig criticus verklaart zonder aarzelen, dat op een bepaald tijdstip het Cal vinisme Europa redde. Kan in onzen tijd een herleefd Calvinisme zijn roemrijke c winningen van oorheen niet herhalen tut eeuwige heerlijkheid Gods? Daarna wordt kort nagegaan hoe ons be ginsel der Souvereiniteit het veiligst ver- eenigingspunt biedt voor de Christelijke krachten der Protestantsche wereld om dio overwinning te behalen. Vooreerst is de Sou vereiniteit Gods in overeenstemming met het hoogste en beste in de tegenwoordige wetenschap. De bekendste theoretische phy- sici veroordeelen thans openlijk het starre materialisme der natuurphilosophen van het naaste verleden, en bewegen zich zelf in de richting van een wiisgeerig idealisme. De mathematische nauwkeurigheid, symme trie en harmonie in dit onnaspeurlijk heelal dwingen alles toe te schrijven aan een grooten scheppenden en besturenden geest, te erkennen de souvereiniteit Gods. In de tweede plaats wordt de onjuistheid aange toond van de meening, als zou de idee van de souvereiniteit Gods van lager orde zijn dan de idee van de Goddelijke liefde. Deze meening, vooral door het Ritschlianisme verdedigd, degradeert de liefde Gods tot een loutere reflex van menschelijke emotie, scheidt haar van de souvereiniteit Gods, waarvan ze juist de kroon en de volmaking is. Bij het kruis der schande werken al de Goddelijke eigenschappen in volmaakte har monie. Tenslotte wordt bij onze belijdenis afgewezen het aanvaarden van het vei gen der zuivere rede in den godsdienst (Romanisme, Sociniasme e.a.) en wordt gehandhaafd zoowel de mogelijkheid als de absolute noodzakelijkheid van een genadige vernieuwing der rede. Dit gaat rechts- streeks in tegen de humanistische leer van de afhankelijkheid van de scheppende per soonlijkheid van den mensch,van welke leer onze tijd de absolute ineenstorting laat zien. Zoo kan men alleen door in ons thema te gelooven ontkomen aan de tegenwoordige /anhoop, die het onvermijdelijk vonnis is van alle theologische stelsels, die tenslotte uitgaan van eenig humanistisch of natura listisch standpunt Daardoor ook alleen wordt men bewaard voor.de ontgoocheling, die gevolgd is op alle hooggemikte plannen tot samensmeltingen van Christelijke ker ken, waarbij de nadruk werd gelegd op do scheppende kracht der persoonlijkheid ten koste van de erkenning, dat alleen de kracht van Gods geest in staat is tot geestelijke overwinningen. Zoo doen de nood van oi\zen tijd en de "tïouw Gods een luid beroep op alle Calvi nisten om saam te werken, zonder eenig compromis in leer, sacrament of kerkregee- ring, om de kracht en de vertroostingen der Souvereine genade van den Souvereinen God te ontvouwen aan een in nood verken- rende wereld als het eenig panacée .voor haar ellen dg. Discussie op de referaten van Prof. Haitjema en Prof. Maclean Aan de discussie werd deelgenomen door Prof. H e p p, die met den referent van meening verschilt over de definitie van D'r. Kuyper betreffende de souvereiniteit Gods. Ook het oordeel van Dr. Kuyper moet getoetst worden aan het Woord Gods. De probleemstelling van dezen tijd was er nog niet toen Dr. Kuyper zijn Stonelectures hield. Het gaat niet om de Openbaring als relatie, maar om de vraag, wat het Woord zegt. De zelfgenoegzaamheid Gods was het uitgangspunt der Geref. theologie, ook die van vóór 1618, anders gezegd: „Heere Gij hebt ons niet noodig". De relaties zijn con tingent, zijn niet noodzakelijk in God. Dit is de kern van het Calvinisme. Voorts vraagt spr. of Prof. Haitjema niet i e t s te ver gegaan is in zijn reactie op het Schleiermacherianisme. Vervolgens wijzende op den tegenstand uit Geref. kring tegen dit Congres, bestrijdt spr. den referent in zijn definitie „geraffi neerd Remonstrantisme". Temeer, dat juist Prof. Haitjema dat gezegd heeft. D'r. G. C. Berkouwer vraagt, waarom de referent dit Congres abnormaal noemde, een overbelasting van het organisme der Kerk. Spr. acht dit Congres geheel normaal in het licht der juiste Kerkopvatting. Twee- dens vraagt spr. den referent naar zijn be doeling met de definitie „overdreven Con- fessionalisme". Derdens vraagt spr. wat re ferent bedoelde met „de beschikking over de Openbaring" van Confessies. Mr. Dr. J. Schokking, Staatsraad, brengt het Bureau hulde voor de keuze van dit onderwerp. Prof. Haitjema heeft de nood van den tijd een motief genoemd voor sterker oecumenisch leven; dit geschiede op voorwaarde, dat erkend worde, dat de wereld met recht een klacht heeft tegen de Chr. kerken, inzonderheid juist tegen hen die de Souvereiniteit Gods hooghouden. Heeft men halt gehouden? Hoe staat het met de doorbreking van den Pinkstergeest? Is er één anker het anker voor de volke ren? Ook aanvaarden wij, dat God Zijn Woord in de verdeeldheid heeft, moeten wij dan niet juist den troost Zijner Souvereini teit temeer opheffen? Prof. Haitjema antwoordt aanvanke lijk in het Engelsch, maar op aandrang der vergadering verder in het Hollandsch. Spr. meent, dat wij, als wij over de Openbaring Gods spreken, de relatie inbegrijpen. Calvijn behandelt in zijn institutie vóór de objectieve de subjectieve religie. Als Prof. Hepp zegt: Wij weten alleen wie God is voor dan is er de relatie tusschen God en mensch, die domineert. Spr. wil gaarn- overwegen of hij te ver gegaan is in zijl reactie op het Schleiermacherianisme. Hij wil gaarne de uitdrukking „geraffineerd Remonstrantisme" terugnemen, indien men er iets leelijks in zoekt. Hij bedoelde i „refined", het etherische. Aan Dr. Berkouwer antwoordt spr. dat structureele theologie niet het laatste woord mag hebben. Er is afstand tusschen waar achtige theologie en structueele visie. Tot Dr. Schokking zegt spr. dat wij in de sfeer der door God toegelaten verdeeldheid te aanvaarden hebben wat Hij beschikt. Met het zingen van Gez. 96 werd de S£ men komst gegloten. DE SLOTZITTING TELEGRAM AAN H.M. DE KONINGIN De slotzitting wordt gepresideerd door Dr. P. J. Kromsigt die na het zingen var 84 3 voorstelde een telegram te verzenden aan de Koningin, wier „Christ, avant tout" in onze herinnering leeft. Het telegram luidt: „Het Tweede Internationaal Congres van Gereformeerden (Calvinisten) te Am sterdam bijeen, herdenkt met groote dankbaarheid de gewichtige diensten door Prins Willem I, Prins Maurits, Prins Willem Lodewijk-, Prins Willem III en het geheele huis van Oranje bewezen voor de zaak der Reformatie in Europa en biedt Uwe Majesteit de nakomeling van Gaspard de Coligny zijn eerbiedige Referaat Prof. Dr. A. Lecerf Prof. Dr. A. L e c e r f, uit Parijs hield hier na een referaat over „De Souvereiniteit Gods naar Calvinistische opvatting". Met zijn consequent vasthouden aan de Souvereiniteit Gods aldus spr. oefent het Calvinisme toenemende aantrekkings kracht uit op vele van humanistische theo- logieën vermoeide geesten. Het is echter noodzakelijk, de Calvinistische opvatting van die souvereiniteit nader te ontwikkelen, waar door misvorming dier gedachte ge poogd wordt de oplevende pathie voor het 3 Calvinisme te doo 1 den. Men wil nl. de verklaring j voor deze hcr-j j nieuwde belang- stelling vinden in zijn z.g. Scotis- tisch karakter (H. Bois), de erken ning van het ab solute gezag van God als zuivere wil en willekeur (Duns Scotus). Juist deze tijd roept om herstel van het ge2 principe. Vandaar zijn huidige actu aliteit, terwijl het inzonk en verviel bij het opkomen der vrijheid op politiek gebied (V. Monod). Calvijn en het Calvinisme der geloofsbe lijdenissen staan echter fundamenteel tegen over Duns Scotus en Occam, en het is merk waardig, hoe juist de tegenstander van het Calvinisme, het Arminianisme, ijverde voor het imperium absolutum Dei (Episcopius). De specifiek Calvinistische opvatting bestaat in de belijdenis van Gods onafhankelijkheid van wat niet Hijzelf is, en Gods opperheerschappij op alle ge bied, over alle dingen. God is onafhankelijk en souverein in Zijn Wezen. Hij is a se. Hij i s in strikten zin. bezit Zichzelf in onbeweeglijke volkomen heid, zonder op iets te steunen (tg. cvolutio nistisch en monistisch pantheïsme). God is onafhankelijk en souverein ook in de orde van het denken. Ieder denkbeeld van God door de rede gevormd is hersen schim. God kan in het geschapen denken alleen gesteld worden door Hemzelf, door Zijn zelfopenbaring. Als souverein kent God Zijn gebied. Niet in passieve kennis (Origenes), maar in actieve kennis (Augustinus: de dingen zijn en zijn zoo, omdat God ze keng). Logisch» noodzakelijkheid en mogelijkheid in de we reld is er, omdat God als opperste Rede het onmogelijke uitsluit, het mogelijke stelt, en an eeuwigheid de toekomstige wereld van het werkelijke kent. Dit sluit in, dat God souverein is woor Zijn w i 1. God is exlex, buiten Hem is geen zedelijk ideaal; maar Hij is Zijn eigen wet, Zijn daden komen steeds overeen met Zijn wezen, dat is wijs en rechtvaardig. Souverein bepaalt God ook wat behoort te zijn. Maar Zijn wil in het gebod is zóó, en kan ook nuiet anders zijn, door Gods heiligheid. Tenslotte is God souverein door Zijn lacht. Bij God zijn alle dingen mogelijk, het werkelijke put Zijn vermogen niet uit (tg.determinisme van Schweitzer en Schlei- ermacher). Maar God kan geen daden doen Prof. Dr. A. Lecerf tegenstrijdig aan Zijn Majesteit (tg. potentia absoluta van Scotus en Occam), niet om dat Hem de macht ontbreekt, doch omdat deze geen blinde natuurkracht is. Het ware richtsnoer van Zijn macht is Zijn rechtvaar digheid (Calvijn). Verwijt van Scotisme en van aanvaarding van het Spinozistisch: „God doet alles", dus ook het kwade door middel der verworpenen (Bois), is onhoud baar gezien Calvijns eigen woord, dat God niet alles doet, maar wij bij Zijn hulp zelf van onze zijde handelen. Het nie4 begrijpen van God in Zijn verkie zing en verwerping, wettigt nimmer de ver metele conclusie, dat dus God willekeurig is. Wiens ondoorgrondelijken raad de enge len aanbidden. In de strijd der geesten is het de Souverei niteit Gods, die aan ons, issus de Calvin, moed tot voortgaan schenkt, waar wij d© toekomst weten te liggen in Zijn hand. Referaat Rev. C. Breed De Souvereiniteit Gods en het godsdienstig leven Vooropstellende, dat de meest fundamen- teele leer van den Chr. godsdienst is de leer der Goddelijke zelfgenoegzaamheid, wijst referent aan, dat die leer gepostuleerd is in de Schepping, in de daar vastgestelde prio riteit en in het bestaan der dingen. Omdat God zelfgenoegzaam is, is hij Souverein. Spr zou dit willen noemen: c-en actief Zichzelf genoemzaam zijn. Hieruit volgt, dat de rela tie, welke de mensch met God onderhoudt, dus de religie, van bijzonderen aard moet zijn. Spr. beziet dit van tweeërlei kant: a. de aard der religie is aegrond op de sou vereiniteit; b. de manifestatie der religie is gegrond op de souvereiniteit A. De mensrh onderhoudt drie hoofdrela ties, nl. zijn verhouding tot God, tot den mensch en tot de wereld. In de eerste sta voorop, dat de religie bo\ enal voor God is. De moderne wijs begeerte ziet den oorsprong der religie als een natuurlijk proces. Maar dit is en blijft een religie ter wille van den mensch; zij is gedoemd tot uiteindelijke mislukking. Vier kant hiertegenover staat het Calvinisme. Tweedens moet opgemerkt worden, dat de godsdienst niet middellijk, maar direct is; er is geen aardsche bemiddelaar. Zulk een directe verhouding met God impliceert ook Derdens is de religie allesomvattend. De neiging van onze dagen om de religie uit te sluiten van liet intellect, van de weten schap en van liet dagelijksclie leven, is ont kenning van de heerschappij Gods over alle terrein des levens. B. Het bijzondere karakter van de religid wordt openhaar: 1. in persoonlijke vroom heid: 2e in uitwendige eeredienst; en 3a in het Christelijk leven. De heiligste werkzaamheid der persoon lijke vroomheid is liet gebed. In den eere dienst heeft liet Calvinisme zich altijd fel verzei tegen de heerschappij van noodeloos formalisme ten ko-te van het geestelijke in den eeredienst. Dit verklaart den Hervor mingsijver ,die de beelden verbrijzelde, de reliquïen verwijderde en het ritueel be perkte. Niettemin uit liet geestelijk karak ter van den Calvinistischen eeredienst zich in verscheidenheid van vormen. Wat het Christelijke leven betreft, de ge loovige moet heilig zijn, omdat God heilig is; de geloovige moet zedelijk leven, omdat God zedelijk is. De Christen moet alles beden ken, wat eerlijk, rechtvaardig en rein is (Fik 4 8). Daarom is de ge'oovige de besto politicus de beste rechtsgeleerde, de beste dokter, de beste werkman, de beste buis- vrouw, de beste vader, de beste moeder de beste in elk opzicht. Tenslotte wijst spr. erop, dat het verlatea van de leer der Goddelijke souvereiniteit als gevolg heeft, dat het op alle terreinen verkeerd gaat. Als voorbeelden noemt bij de phys:ca (de feiten der religie geen werke lijkheid. maar begrippen zijnde van den geest, zou de waarheid onbereikbaar schij nen): de biologie (de evolutie voert tot de idee der doelbewustheid en de mensch wordt bepaler van zijn eigen lot; hier is opgang, niet de val het postulaat): psychologie (de loochening der wilsvrijheid, die den mensch ziet als bewogen en bepaald door onderbe wuste krachten). De leer der souvereiniteit Gods nu schijnt eenheid te brengen in deze takken van wetenschappelijk onderzoek en ze te maken tot een samenhangend geheel. Wij moeten de dijken van nationaal exclusivisme door steken en ons vereenigen om de citadel van het Calvinisme te verdedigen, opdat de we reld moge kennen de leven-wekkende en -vernie"uwende kracht van het Calvinisme. Wetenschap. Nobelprijs voor medicijnen Uit Stockholm wordt gemeld, dat de No belprijs 1934 is toegekend aan de Ameri- kaansche geleerden George Minot, W. P. Murphy en George Whipple. Minot en Mur phy zijn de ontdekkers van de moderne the rapie voor pernicieuse anaemie. F. J. SPRAGUE f „De vader der electrlsche tractie" De beroemde electrische ingnieur en uit vinder Frank Julian Sprague, die de vader der electrische tractie werd genoemd, is to New York op 77-jarigen leeftijd overleden. Groep deelnemers aan het Tweede In' 'rnatümaal Congres van Gereformeerden voorde Waalsche Kerk aan an de Keizersgracht te Amsterdam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5