dit door G. K. A. NONHEBEL Apotheker te Middelburg Gemak in de huishouding Het bereiden van het middagmaal, dat hoe een voudig het ook zijn moge, toch smakelijk moet zijn en goed toebereid, is voor de huisvrouw een groote zorg en kost haar iederen dag veel arbeid en toe zicht en neemt veel van haar tijd in 'beslag. Het is daarom, dat ik uw aandacht eens wilde vestigen op een wijze van koken, die zeer veel (voordeelen biedt. 1. Men kan gebruik maken van een gewoon kachelvuur, van gas, van een petroleumkomfoor en zoo men wil van een electriech verwarmingsr- apparaat. 2. Geen overkoken. 3. Geen aanbranden. 4. Men behoeft niet meer „af te gieten". 5. Men heeft geen verlies van de „vitaminen", idie met het groentennat anders worden wegge worpen. 6. Men heeft maar één kaohelgat, petroleum stel of gascomfoor noodig. 7. Groote besparing van brandstoffen, petroleum of gas. 9. De pannen behoeven alleen even afgewas- schen te worden, terwijl de onderste pan alleen maar dient als stoom leverend waterbad. 10. Wordt men „van het eten afgeroepen" (wat altijd aanleiding geeft tot kleine catastrophen) dan kan er niets gebeuren, zoolang er nog water in de onderste pan zich bevindt en dat duurt vaak uren, vóór het verkookt is. 11. Ivan men met dit toestel de spijzen warm houden, zoolang men wil, zonder dat er van de smaak iets verloren gaat. 12. Ook biedt dit apparaat gelegenheid nog iets andere warm te houden b.v. melk voor de koffie, zonder dat men er naar behoeft om te zien. 13. Hebben de pannen niets te lijden doordat ze niet aan te felle hitte zijn blootgesteld, waar door het émaille zeer spoedig afspringt. 14. Voor de jus is een apart keteltje te plaat sen in pan I. Daar tijd hu eenmaal ook geld is en men tij dens het koken gerust weg kan gaan zonder eenig gevaar te loopen, dat de spijzen bederven, zoo mogen we gerust beweren, dat de uitgaaf al heel gauw dè kosten gaat dekken, al is men ook in het bezit van gewone pannen. Wat is nu dat systeem? Dit bestaat uit vier geëmailleerde pannen, die juist in elkaar passen. Nr. 1 is de pan, die dient als waterbad en half Vol water gegoten wordt, dat dan de stoom levert. Op de zijkant bevindt zich een trechter om zoo noodig wat water bij te vullen, als de bereiding erg lang duurt. Nr. 2 is de aardappelpan, die een bodem bezit met kleine ronde gaatjes, waar doorheen de stoom gaat, die de aardappelen gaar stoomt. Zijn ze gaar, zoo worden ze met fijn zout gezouten en op het omgekeerde deksel van de bovenste pan ge plaatst om te drogen. Men kan ze ook drogen door ze zacht te schudden en even boven de gas vlam te houden. Nr. 3 is de pan, waarin men de groente kan (bereiden. In de prospectus is de tijd aangegeven, die voor elke groente benoodigd is. De stoom komt door een buisje van pan 2 in pan 3. Dit buisje kan afgesloten worden, zoodat de 9toam niet meer in pan 3 komen kan, maar dóórgaat naar pan IV. Door de 6toom en het water in de groente zelf, is deze nat genoeg en daar men het groentewater nu niet behoeft af te gie ten blijven alle vitaminen van de groente er in. Het genoemde stoonnbuisje komt dus ook in pan 4 waarin b.v. rijst gaar gekookt kan worden. Daar alle pannen te verwisselen zijn, zoo zal men dus beginnen met hetgeen het langste duurt. Als niet een dame mijner kennissen dit reeds anderhalf jaar met groot succes deed, zou ik niet met zooveel vrijmoedigheid dit systeem durven aanbevelen, dat mij om hygiënische redenen en om de groote bezuiniging dan ook ten zeerste interesseerde. die langs de kammen der golven strijkt en tenger volge van *t op en neergaan deze verandering van richting veroorzaakt. Slaat ze tijdens de vlucht met haai- staart een paar maal flink door het water, dan krijgt ze zoo een nieuwe snelheid en zet haar vlucht nog een eind voort Heeft de visch het hoogste punt van haar baan bereikt, dan daalt ee langzaam naar beneden. De opstei-r gende weg 'v .orter dan de neerdalende. De ge- heele baan kan een lengte bereiken van 100 li 150 M. en een hoogte van 1 tot 4 M. ■Het moet voor reizigers die de Middellaiidsche zee bevaren wel een hoogst interessant schouw spel zijn wanneer groote zwermen vliegende vis schen zich plotseling boven het water verheffen, gevolgd door andere troepen alles in één richting opspringend en weer verdwijnend, steeds weer ge volgd door andere scholen van visschen. Het zich verheffen bovezn hun levenselement ia hij deze dieren evenwel meestal geen spelletje, maar de eeniie manier om aan hun vijanden te ontkomen. In het water worden ze achtervolgd door roof visschen, waarvan de Goudmakreel de voornaamste is, een roover van de ergste soort. Zij zijn er in hoofdzaak de schuld van, dat de vliegende visschen zich boven het water moeten verheffen. Enook Loven het water zijn de arme dieren niet vtiilig. Meeuwen en albatrossen loeren op lien om ze zoo mogeiijk te verschal ken wat hun maar al te vaak gelukt. Wanneer deze dieren zich niet zoo st rk vermei migvuldigden zouden ze spoedig uitgeroeid zijn, daar ej- ook door vele visschens heel wat gevan gen worden, omdat hun vleesoh als een uitstekend gerecht wordt beschouwd. Een blindenschilderij Het is een zeer moeilijke opgave, om blinden ter hulp te komen bij hun voorstelling der wereld, zooals zienden die aanschouwen mogen. Wót men blindgeborenen vertellen mag van de vergezichten, •waarover onze blikken dwalen hun vooretellin gen daaromtrent moeten belaas wel zeer arm blijven, vergeleken bij de onze. Daar er vele blinden zijn die van zéér dichtbij nog wel iets van Vliegende visschen JOH. G. DE VEIES Een blindenschildcj'ij. Het water is het eigenlijke levenselement der visschen; al worden ze ook si edits korten tijd daaruit gehaald, dan gaan ze al spoedig te gronde tengevolge van het uitdrogen van hun kieuwen. Dit is natuurlijk bij een ieder van u oveiv bekend. Toch zijn er ook op deze regel eenige uitzondie- ringen, waar er visschen zijn, die voor korter of langer tijd vrijwillig hun nat element verlaten kunnen. In de eerste plaats behooren hiertoe visschen die in hun ruim gebouwde kieuwen ©en tamelijk gi-oote voorraad vocht kunnen bewaren dat slechts met moeite verdampen kan, omdat de n a u w-aan -lie t-f.chaam sluitende kieuwdeksel een snelle verdamping zoo goed mogelijk tegengaat, ja zelfs voor langeren tijd verhinderen kan. Een duidelijk voorbeeld hiervan levert de paling. Deze visch verlaat bij lijden het water (vooral bij regenachtig weer of sterke dauwvorming) en zet al voortschuifelend turschen het vochtige gras z'n lieven no,g ©ven vroolijk voort. Andere soorten, wier kieuwen door slechts kleine openingen met de buitenwereld in verbin ding staan en dus ook een langzame verdamping van het in de kieuwen zich bevindende vocht be vorderen zijn de z.g. Slijk springers. Deze 15 C.M. lange vischjes leven op de kust van West-Afrika; naast hun verblijf in het water springen ze even graag als kikkers over het slijk rond en beklim men de luchtwortels der Mangrovebóomen in hun vaderland. Uren lang zitten ze op dde metershoog© wortels, waarom men ze ook vaak verwarde met hagedissen. Het water, dat <1® kieuwen noodig hebben om de zuurstof te verkrijgen, voor hun le vensonderhoud zoo noodzakelijk; voeren ze met zich mee. In verband met het bovenstaande wilde ik noe men de Vliegende Visschen. Vliegende viscli. 304 vorm of kleur onderscheiden kunnen, is het al thans mogelijk, hèn met eenig succes in dezen ter hulp te komen. Ten opzichte van landsc'haps- en ander natuurschoon tracht men dit te doen door middel van blinden6childerijen, weLke landschap pen stadsgezichten enz. voorstellen. Deze blinden» schilderijen zijn het eerst vervaardigd door den Frankforter kunstenaar Fried Stern die allerlei voorstellingen in papier-onaché penste, zoo, dat elke punt, elke lijn met den vingertop voelbaar ia en de blinden, al tastende met de vingertoppen, het beeld in zich kunnen opnemen. Hiernevens repro- duceeren wij een foto van zoo'n voor blinden ge maakt schilderij. De vormen van hoornen, rotsen, hellingen, wolken, dalen zijn door tasten dor om trekken waar te .nemen terwijl de kleuren ■worden aangegeven door lijnen-, stippen- en krui- eenstelsels. De eveneens hiernevenstaande verkla ring van een blindenschilderij licht alles duidelijk toe. Het is wel een mooie poging, de fantasie der blinden zekerder vormen te geven dan omschrij ving doen kan en hun voorstellingsvermogen te verlevendigen. Het is slechts een hulpmiddel, maar, als zoodanig bewijst het groote diensten, weinig minder dan het bekende braille-schrift. Doordat de blindenschilderijen heel licht zijn en de verzending dus niet kostbaar is, kunnen zij gemakkelijk van het ecne hl inden-instituut naaf het andere verzonden worden. Het is'zeer te hopén dat de techniek dezer hulp middelen zich meer en meer zal vervolmaken. Zoo ergens, dan kan hier de teohniek een zegen zijn! Het voelen van de onechtheid der genoegens die wij hebben en onze onwetendheid omtrent de ijdelheid der genoegens die wij missen, schept wispelturigheid. PASCAL» 4 Hoewel deze visschen, geenerlei inrichting be zitten in hun kieuwapparaat, die te snelle ver damping zou tegengaan, bezitten ze toch het ver mogen, voor korten tijd (hoogstens 20 seconden) het water te verlaten in ruil voor de lucht. Ze kunnen dus „vliegen", vandaar hun naam. Slechts twee soorten (geslachten) van visschen bezitten dit eigenaardige vermogen n.l. de Zwaluw visch (Exocoetus) en de Vliegende Zeehaan (Dactylopterus). Bijgaande teekening laat u zien hoe bij de vlie gende visschen de borstvinnen die hij iedere andere visch maar beperkte afmetingen hebben, krachtig ontwikkeld zijn, en bij het z.g. „vliegen" de plaats innemen van vleugel^ Ook de buikvinnen zijn soms naar grootte en vorm geschikt om als draagvlak te dienen. Wanneer de visch zwemt Biggen de borstvinnen tesamen ge vouwen langs het lichaam en gelijken ze veel op de vleugels van zwaluwen; wanneer ze geheel ontplooid zijn, zijn Ze veel breeder en hebben een schitterende blauw© doorschijn. Echter kan men niet spreken van ^vliegen" zooals de vogels dat doen. De vleugels der vliegende visschen zijn niet meer dan een val scherm dat wel wordt uitgespannen, maar niet ©p en neer kan worden bewogen. Daartoe zou het spierstelsel der vinnen ook veel te zwak zijn. Wanneer nu de vliegende visch een luchtsprong maken wil dan neemt ze in het water door een paar krachtige slagén met haar staart te maken, reeds een flinke aanloop. Boven de oppervlakte van het water gekomen breidt ze haar vleugelvinnen uit terwijl tevens dé weerstand <lie ze in het water ondervond aanmerkelijk vermindert, zoodat ze in de lucht een veel grootere snelheid krijgt en op haar uitgespreid valscherm geruimen tijd voort- zweeft. De lengte van haar luch-'baan kan ze rege len door de voor- of achterrand van haar vleugels een geringe dalirg of heffing te doen ondergaan. Nu heeft het voor de aandachtige toeschouwer wel eens de sclüjn of deze visoli op en neervliegt, even als de vogels. Dit is echter ©en gevolg van de wind, •ti? ui s. a k i k u rel Sa "5, j?. sz «a a. a u Wanneer in een rechtspraak een dier een rol te spelen krijgt wordt het oordeel tamelijk moei lijk. Onlangs echter heeft een dorpsburgemeester een werkelijk Salomonische uitspraak gedaan in een dergelijk geval: De aanklager was een voddenkoopman K., die met een door een zwarte hond getrokken kar het land doortrok. De aangeklaagde was, volgens zijn getuigenis, scharenslijper en heette P. De twist liiep over den hond. De scharenslijper verklaarde op overtuigende wijze, dat de hond hem toebe hoorde. Deze was hem in een verafgelegen dorp, waar hij met den voddenraper K. geweest was, ontstolen geworden. K. bewees echter ten duide lijkste, dat de hond zijn eigendom was. De schout, die deze strijd beslissen moest, kondigde, nadat alle onderzoek naar den eigenaar 'vergeefs was geweest, aan, dat nu den hond het woord zou worden gegeven, met andere woorden, dat hij nu het instinct van den hond zou laten spreken. Op bevel van den burgemeester werd K. rechts en P. links van de tafel van den magistraat op gesteld en de hond even ver van beiden af. „Ate ik drie tel, zoo ging hij voort, „laat de veldwachter, die deir hond tot zoolang aan een touw vasthoudt, los en beide mannen moeten fluiten en den hond lokken." 7x3o gebeurde het. De hond wendde eex-st de kop naar K. en liet ©en woedend gebrom hooien, daarna naar P. en liet deze de tanden zien. Toen nam hij plotseling ©en sprong en rende door de deur naar buiten. Dacht ik het niet, dat de hond gestolen was!- zei de burgemeester en hij stelde heide mannen in arrest wegens diefstal. „Eigen Haard"). ,VON BüLOW EN EEN VEREERDER |De groote dirigent en pianist Hans von Bülow !(18301894) had veel te lijden van de opdringe righeid zijner vereerders. Hij had er echter voor treffelijk d© 6lag van, spoedig van ze af te komen. Met de woorden: „Mijnheer Von Bülow ,ik wed, <lat u mij niet meer kent", begi-oette hem eens iemand, die hij nog nooit van zijn leven gezien had. „Dan heeft u de weddenschap gewonnen", ant woordde Von Bülow dioog, en liet het opdringe rige heei'schap verbluft staan. HET GRATIS CONCERT Eéns in zijn leven slechts heeft de groote, maar gierige violist Paganind een gratis concert gegeven. Natuurlijk gebeurd© dat tégen zijn wilt En op de volgende wijze. Op een zijner laatste reizen door Engeland ge beurde het, dat vlak voor een deftig-uitziend land- buis, de as van zijn wagon ibrak. Paganini werd door den bezitter van het buitengoed ,een baronet, met alle mogelijke bewijzen van eerbied ontvangen. Min of meer vanzelfsprekend was het, dat de baronet de gelegenheid aangreep, zichzelf en zijn vrienden van dit gunstig oponthoud te laten piofiteeren. Hij noodigde al zijn bekenden uit de naaste omgeving op een diner, waarop de gevier de gast op het aandringen der dames enkele viool sonaten ten gehoore bracht. Den volgenden mor gen echter klapte de secretaris van Paganini bij den baronet aan, om hem in naam van den violist voor de genoten gastvrijheid te bedanken en hem tevens een rekening ten bedrage van vijftig guinjes voor het gegeven concert te overhandigen. De baronet betaalde, zonder eenig blijk van verbazing öf verontwaardiging te geven. Spoedig daarop ratelde de reiswagen van Paganini de oprijlaan wit. De paarden wilden juist het hek passceren, toen twee sterke knechts de dieren bij den teugel grepen en tot stilstaan braahten. Paganini stak bet hoofd uit het koetsvenstertje oon te vernemen, wat er aan de hand was. En nu kreeg hij te ver staan dat de baronet om de betaling van het ge- Het prikje noten logies en de maaltijden vroeg, waarvoor Paganini netjes een rekening overhandigd werd, die precies.... vijftig guinjes bedroeg!.... Wat moest de violist doen? Er schoot hem niets anders over dan den baronet met een zuur gezicht de zoo juist van hem ontvangen vijftig guinjes terug te betalen Maar het ging hem geweldig aan het bart. BüLOW OVER GADE Toen men den bekenden dirigent en pianist Hans von Bülow (18301894) eens vroeg, wat hij dacht van de muziek van Niels W. Gade (1817 1890), zei Bülow kort: „Mendelsohnzure Schu- mannoxyde". FREDERIK DE GROOTE EN ZIJN FLUITIST Quanz, die Frederik de Groote les in het fluit spel gaf, moet, naar men vertelde, nooit uit zijn evenwicht gekomen zijn. De koning wilde eens be proeven, of dit werkelijk bet geval was, en zoo Vond de fluitist op een keer, ter gelegenheid van een gi'oot, deftig hof concert op zijn muzieklesse- naar een blad notenpapier waarop met groote let ters geschreven stond; „Quanz is een ezel." Opdat le musicus zou weten, wie hem op deze wijze be- leedigd had, had de Koning onder deze regel ge zet: „Frederik II". Frederik keek goed toe, toen Quanz de heleedi- ging las, maar helaas, de fluitist bewoog geen spier van zijn gezicht. Dat viel den Koning tegen, en hij riep hem verstoord toe: „Heb je gelezen, wat er op dat papier staat, Quanz?" Natuurlijk, natuurlijk," antwoordde Quanz ge lijkmoedig. „En wat zeg je daar wel van?" „Ik? Niets?" „Nou, als het je dan zoo onverschillig is, wat ïlaar op het papier staat, lees het ons dan eens voor!" beval Frederik, ten zeciste geprikkeld door de gemoedsrust van den fluitist. Deze nam het blad gehoorzaam van de lessenaar en las het daarop geschrevene aan het verzamelde hofgezelschap op de volgende wijze voor; „Quanz is één ezel, Frederik de tweede." HET DURE AUTOGRAM Toen Verdi op het hoogtepunt van zijn roem Stond, was zijn handteokening het veel begeerde doel van alle jagers op handschriften. Met list en met geweld probeerden handteekeningverzame- laars van allerlei slag, hun verlangen aan Verdi bekend te maken, hoewel het bekend was, dat de groote componist een verklaard vijand van deze manie was en alles deed, om deze lieden te ont- loopen. Op een dag, toen Verdi ergens op het land ver- toefde, drong een heer trots de waakzaamheid intuin OLM linde J)EN POPUUÜ? yM j Verklaring van een blindenschilderij. Foto Ewald WelzeU van het hotelpersoneel tot den musicus door en ve ik laar de onomwonden, dat het hem om een Autogram te doen was. „Goed, u zult het hebben," zei Verdi. „Ik zal mijn handteekening onder een paar regels van mij zetten. Daar u echter groote waarde schijnt te hechten aan mijn schrijfkunst, verzoek ik u, er een klein offer voor te willen brengen." „Wat moet ik doen?" vroeg de indringer. In plaats van te antwoorden, ging Verdi naar Biet venster, schoof het open en wenkte een ki*cu- pele spi'ookjesverteller (deze lieden wonnen zich destijds in Italië met hun vertellingen een schraal bestaan). Toen die man binnengekomen was, zei Verdi hem een gast bij zich te hebben ,die hem graag honderd Lire schenken wou. Tegelijk zette de componist zich aan tafel, schreef een kort auto- gx>am en vroeg zijn bezoeker naar diens naam. „Ik ben graaf Zoo-en-zoo" was het antwoord. „Gradf," zei Verdi beteekenisvol. „Dat is des te beter. Dan zult u den armen kerel zeker met ge noegen twééhonderd Lii-e gunnen?" Het gezicht van den gast betrok, maar toch haalde hij zijn portefeuille te voorschijn,, en be taalde den sprookjesverteller zijn „offer" voor het autogram, dat Verdi hem toen allervriendelijkst ter hand stelde. EEN KLEINE" WENK Regers pianospel in Schufoerts Forellenkwintet Biad een enthousiaste muziekliefhebster zóó ver rukt, dat ze den meester den volgenden dag een ipaar forellen ten geschenke zond. Reger schreef haar een erkentelijk dankhriefje en vermeldde daarin, dat hij zoo vrij zou zijn, op het volgend,© concert het agn. Ossenmenuet van Haydn ten ge hoore te brengen! MENSCHENKENNIS Een zeer jong componist liet zich eens bij den [uitgever Ricoordi te Milaan aandienen. Binnenge komen haalde hij een manuscript voor dien dag en reikte het Riccordd toe met de woorden: „Hier breng ik u mijn nieuwste compositie, een lied. Ik hoop dat u het zult willen uitgeven." Na het vluchtig te "hebben ingekeken gaf de uitgever het terug: „Het spijt mij wel, maar ik kan dit lied niet accepteeren." „Maar waarom niet?" stotterde de jonge com ponist verlegen en teleurgesteld. „Ja, beste vriend, ziet u eens," antwoordde de uitgever, „dit lied ®al geen enkele dame ter we reld willen zingen, want liet begint: „Eens, toen dk nog jong wasDat begin is een onoverko melijke hinderpaal, al is de melodie nóg zoo goed." Er bleef den componist niets over dan zich met zijn lied te verwijderen. Het was Puccini! DE ONBEKENDE SCHUMANN Men weet, dat de groote wijsgeer Socrates tijdens zajn leven niet zeer gezien was, ja ten slotte tot den gifbeker veroordeeld werd en met groote gelijkmoedigheid stierf. Zijn stadgenooten, de Atheners, waren zelfs zóó onkundig van zijn beteekenis, dat ze vreemdelingen, die de beroemde philosofenstad kwamen bezoeken, en die hun vroegen, hen eens enkele van hun filosofen te..« laten zien, naar Socrates verwezen. „Socrates," zeiden ze, „kent verschillende filo sofen en kan u er wel enkelen aanwijzen." Niemand dacht er aan,, dat Sociates zélf óók een filosoof was, laat staan, dat ze in hem den grootsten van hun tijd zagen. Socrates, die niet de minste eerzucht bezat, maar veel humor, nam met genoegen de opdracht van zijn stadgenooten aan, en liet den vreemdelingenphilosofen zien. Bij de volgende Schumann-anecdote moet men als vanzelf aan het bovenstaande denken: K>p een muzikaal soirée aan een klein hof droeg 305

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 14