Jtm/m MAANDAG 8 OCTOBER 1934 Uit Tropisch Nederland De onderhandelingen met Japan 'De importeurs vereenigen zich Naar lager levenspeil (Van onzen Indisrihen correspondent) De tyfoon ramp, welke Japan getroffen heeft doet de stemmen van ontevredenheid omtrent de langzame gang van zaken op de JapanschNederlandsch-Idische handelscon ferentie wel even verschrikt zwijgen en al gemeen is in Indië de deelneming met de verre Noordoostelijke eilandburen. Toch Jjlijft de onvoldaanheid groeien over het fed, dat er nog vrijwel geen practische resul taten van de. .besprekingen, die in Juni zijn begonnen, le bekennen vallen. Nu is het met conferenties altijd een eigenaardig ge\al. Onmiddellijke en tastbare uitkomsten, zoo als de practische mensch, die zoo gaarne wenseht, zijn in de regel gladweg onmoge lijk. Eerst na lange en moeizame overleg gingen gaat er iets gloren, dat op een resul taat begint te lijken en dan nog blijkt het soms, wanneer het op de goede formulec- ring aankomt, in het geheel geen resultaat te zijn. Men zie naar Genève, hoe daar de eene dag overeenstemming op een bepaald punt bereikt schijnt, terwijl de volgende dag de zaken er weer even triest voor staan. Nu komt er, wat de Japanners betreft nog 'dit bij, dat zij geen Westei-sch-za'kolijke ma nier van confereeren hebben, maar meer een Oostersch-contemplatieve. Zij maakten op hun gemak kennis met mensohen en toe standen hier, oriënteerden zich geleidelij'x- aan en maakten de indruk, dat zij de boel eerst eens aan wilden zien. Intueschen ging de Japansche import onbelemmerd door en (velen zagen hierin een slimme tactiek van de Japanners om de Nederlanders aan het lijntje te houden, zoo lang dit maar eenigs- zins mogehjk bleek. Aan de andere kant veroordeelde men de al te groote tegemoet komendheid van de Naderlandsche delegatie Was de»ze opvatting te begrijpen, in het bijzonder onder de importeurs, men vergete niet, dat forceering van Nederlandsche kant dadelijk in het begin reeds, meer schade dan nut zou helbben opgeleverd. Het is im mers voor de goede gang van zaken ge- ■wenscht, dat men elkander en zijn eigen aardigheden leert kennen, iets, dat te moei lijker en langzamer gebeurt, wanneer de samensprekers van verschillend ras en volk zijn en gansch verschillende talen spreken cn men bovendien met. zóó verschillende be langen cn uit zóó gansch verschillende sfeer bijeen komt. Het leggen van een ge meenschappelijke basis voor vruchtbaar over leg, bet tot overeenstemming komen om trent cijfers en feiten, die hoewel op het zelfde betrekking hebbende, toch sterke ver- schallen vertuonen, eisclit veel tijd en on derzoek. Dat alles dan ook van een leien dakje zou gaan, zooals in een hoofdartikel in de „Groene Amsterdammer" van een maand geleden werd beweerd, terwijl het alleen aan de Nederlandsche delegatie zou liggen, dat de zaken niet vorderden is dan ook niet juist. Japan begon met handhaving te vra gen van het NederlandschJapansch han delsverdrag van 1912, waaraan geen denken kon zijn, omdat dit vrijwel vrije handel zou beteekenen en dat, terwijl sinds dat jagr zoo ontzaglijk veel in de wereld is veran derd! Bovendien kwam het met eisohen, die in geen geval ingewilligd zouden kunnen worden. Op zulk een basis was samenspre- king voor Nederland dan ook geheel onmo gelijk. Daarbij kwam de schadelijke invloed van de er maar op los fantaseerende Ja pansche journalisten, die als er geen nieuws was, nieuws maakten, dat natuurlijk behoor lijk op een stemming maken tegen Neder landsch-Indië was gericht. De Indische pers heeft, behoudens enkele begrijpelijke on vriendelijkheden, zich er met goede zelfbe- heersching van onthouden, over de confe rentie te schrijven, als er niets te schrijven was. Het valt te betreuren, dat de conferen tie zelf niet voor betere officieele bericht geving heeft gezorgd. Wat omtrent de be sprekingen werd losgelaten was zeer weinig Weliswaar was er nu niet zoo bijster veel te melden, maar zelfs over wit er aan nieuws was, werd men in Indië vaak inge licht via Japan of het buitenland! De eenigo verontschuldiging hiervoor is, dat een inter nationale handelsconferentie iets geheel nieuws voor onze Indische kolonie was, zoo dat men er nog niet goed op ingesteld is. Intusschen, hoewel het thans eind Septem ber is kan over een bepaald resultaat van de besprekingen nog weinig gezegd worden. Het eenige is, dat men elkaar van nabij heeft leeren kennen en oog heeft gekregen voor elkanders moeilijkheden. Hiertoe heeft ook niet weinig bijgedragen de werkzaam heid van den Japan-kenner Van der Poel, die als r>as gepensionneerd officier onlangs vóór hij naar Nederland zou vertrekken, het land van de rijzende zon heeft bezocht en bij zijn terugkomst hier veel heeft gedaan voor een beter begrip van de Japanscho sfeer en toestanden. Het is een te loven daad van de Indische regeering, dat zij dezo expert in Japansche zaken heeft verzocht, nog in Indië te blijven, ten einde als advi seur en tolk op te treden. Wij zitten nu niet ió dik in de Japan-kenners om ons de eelde te veroorloven er op dit moment een te laten vertrekken, terwijl hij hier zulke onschatbare diensten kan bewijzen, in het bijzonder wel als schakel tusschen de twee geheel' verschillend geaarde partijen. Moge zijn arbeid mede tot bespoediging van de gunstige afloop der conferentie bijdragen! De Japansche penetratie heeft echter ook \kele goede gevolgen gehad. Zoo staat be gin October de oprichting te wachten van de Nederlandsch-Indische Vereemging van Importeurs Groothandelaren, die door de nood gedrongen, zijn gaan inzien, dat onder hnge samenwerking nog kan redden, wat te redden is voor de Europeesche import, ook al door het geven van een eensgezind !S aan de regeering inzake bepaalde maatregelen, de imporfhandel aangaande. Dergelijke maatregelen moesten vroeger egens de tegenstrijdige adviezen, welke de erheid, indien zij haar Jicht opstak bij de importeurs, van ben ontving, getroffen wor den, zonder dat de overheid ten volle reke ning kon houden met hetgeen het meest sohelijk geacht moest worden. Ten op zichte van de naderende licentieering van importeurs zal deze v e ree ni ging ook goede adviezen kunnen verstrekken al dreigt na tuurlijk wei het gevaar, dat de groote hui- daarbij de kleine of pas opgerichte, wel ke wellicht niet tot de vereemging kunnen ot willen toetreden, schade berokkenen. In elk geval lieteekent deze oprichting ook een por tegen de Japansche importeurs en - rijpelijk, dat de Japanners er groo te belaft-telling- voor hebben. De bona-fide grootlianuc-taren zullen met behulp van deze naging zeker een stap in de goede rich ting doen van betere verhoudingen en toe standen in de import. Nog een ander gevolg is de belangstelling in andere Japanners dan handelsmenschen inr onze Oost eii omgekeerd ook van in- heemschen voor Japan. Zoo is vanmorg^p te Priok een tweemasteV aangekomen uit Tokio met Japansche padvinders en studenten, ier leider als bet voornaamste doel van hun tocht noemde het bijdragen tot het in stand houden van de vriendelijke betrekkin gen tusschen Japan en Indië. Al blijft zulk contact in de regel beperkt en persoonlijk, toch kan het bijdragen tot 't beter verstaan elkander, iets wat wij. in deze tijd wel zeer noodig hebben. Een ander gevolg van de Japansche pene tratie is, dal de goedkoope Japansche import het Indië mede mogelijk heeft gemaakt zich op een veel lager levensniveau in te stellen. Dit ft it. dat ik vroegei ook al eens heb ge- genoemd, mag zeker w el tot een der weini- goede gevolgen gerekend worden. Ook dit heeft weer zijn schaduwkant: verdrin ging van andore import, met name ook Ne derlandsche, maar voor de groote massa der bevolking is het toch gunstig geweest. Indië heeft zich de laatste jaren mede daardoor >n levenspeil kunnen inrichten, dat op de helft of driekwart van het vroegere ligt Het is daarmve nog bezig, de huren bewe gen zich verder in dalende richting bv., er zijn nog teveel dingen, die dit tegenhoudenbelastingen, kosten van elec- trische energie, rentevoet van vaste ver plichtingen e.d. Weer is de Regeering in de Volksraad et het voorstel gekomen, de tijdelijke cri sisheffing in de inkomstenbelasting in te smelten en weer heeft de raad dit afgewe- n. Men wil die tijdelijke heffing niet per anent maken, ook al zal zij misschien nog enkele jaren langer noodig zijn dan aan kei ijk werd gedacht. ik nam de Volksraad een motie rbij de Regeering werd verzocht, haar invloed aan te wenden tot verlaging va en Uclittarieven der monopolistische maatschappijen, waarvan de Aniem en de Ned. Indische Gas Mij wel de grootste zijn. Wanneer de gulden op goudpariteit blijft moeten de uitgaven wel in gelijke mate dalen als de inkomsten, moeten de prijzen zakken. Wanneer Indië niet het geweldige blok aan hel been had van zware rentever plichtingen. waaraan een groot deel der zuurverdiende, belastingpenningen van den Indischen zwoeger heengaan, zou het eron- twijfeld sneller weer bovenop zijn. Thans ziet het reikhalzend uit naar een oplos dit schuldenvraagstuk, waarvoor de plaats gehad hebbende conversie slechts weinig beteekent. Nu de toestand in Neder land er niet beter op wordt, begint de vrees of de gulden het houden zal, weer te groeien Want met een gedeprecieerde gulden Indië al beteekent die misschien een uit komst voor de schulden weer dieper het moeras komen, daar men zich hier reeds anders dan over het algemeen in Nederland op basis van de goudgulden aan een lager levensniveau heeft aangepast V jecoviToi levenraan wetenschappelijk de beste levertraan voor U en Uw kind Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten a f 0.75 per flacon, Noteboom LEIDERSVERGADERING Bond van Ned. Herv. Knapen- vereenigingen op Geref. Grondslag Gestadige groei van den Bond Zaterdagmiddag is in hotel de l'Europe te Utrecht de jaarlijksche leidersvergadering gehouden van genoemden Bond. De voorzitter, de heer M. Noteboom te Hilversum, opent de vergadering met gebed en leest een gedeelte vit de Heilige Schrift. In zijn openings woord wees Spr. op de moeilijke en benauwende tij den, waarin we leven en op de on bestendigheid der toestanden en ver houdingen, de ont aarding van den modernen mensch en de funeste uit werking der zon de. Schriftonder zoek bij Geestes- zegen geeft krachtig volk de toekomst. Het geestelijke voorop en alle andere dingen zullen toe geworpen worden. Terug tot de Wet en de Getuigenis. Het bijbelonderzoek moet de eer| plaats op de K.V. innemen. Niets beter dan dat. Hierdoor wordt een krachtige stand gevormd tegen de verleidingen der wereld. Onze tijd heeft gebrek aan beginsel vaste, godzalige mannen, die voor de eere Gods opkomen. Daarom alle krachten inge spannen om de knapen in het licht van Gods Woord op te voeden. Jaarverslagen De Secretaris, de heer C. Blokland» uit Zegveld, krijgt nu gelegenheid de tulen van de vo rige leidersverga dering te lezen en geeft daarna het jaarverslag. Dat verslag kon ge steld worden in optimistischen toon. Ondanks de ernstige tijden groeit de Bond. Dat stemt dank baar en hoopvol. Slechts 2 vereeni gingen bedankten terwijl 11 nieuwe vereenigingen toe traden. Het aan tal aangesloten vereenigingen be draagt thans 82, vorig jaar 73. Het aantal leden dier ver gingen is thans pl.m. 1750. Met dank God wordt hiervan melding gemaakt. De verdere gebeurtenissen bestaan in het vormen van ringen. In elke ring komen de leiders enkele keeren samen om de moeilijk heden als leiders met elkander te bespreken. Het bestuur besloot ook in beginsel toe te treden tot de federatie gevormd door de schillende Herv. Geref. Bonden. Ten behoeve der leiders werd een leiders blaadje uitgegeven waarvan het 4e nummer reeds verscheen. Afgeloopen zomer werd ook weer een jon gensdag gehouden te Rhenen, welke wee? goed slagen mocht.. Het jaarverslag werd ge ëindigd met den wensch, dat God den arbeid onder de knapen rijk mocht zegenen. De penningmeester, de heer J. G. v. I e p e- ren te Bunnik, brengt nu venslag uit over de stand van de Bondskas en de kas van „Ons Knapenblad". Batig saldo Bonds kas bedraagt f 398.49 en batig said Knapen- blad f 345.31. In deze zorgvolle tijden stemt dit alles ook tot dankbaarheid. Nu krijgt het woord D s. J. H. v. N i e, Ned. Herv. pred. te Hoogeveen, die spreken zal over het onderwerp: „Tusschen Nn en Morgen" Spreker leest als tekst voor Pred. 4 15. Hij wijst erop, dat er meerdere uitleggingen van deze tekst bestaan, maar dat hij zich vandaag hieraan houden wil, dat de predi ker ieder mensch ziet loopen met zijn op volger naast zich. Hij zegt: W ij zijn het „nu", maar het „morgen" komt zoo zeker als er na deze dag een nieuwe dag zal rij zen. Spreker zegt nu verder te willen door borduren op het thema: tusschen morgen en nu, en dat hij dit wil doen ziende: 1. op den arbeid aan het koninkrijk der hemelen; 2. onze arbeid aan de knapenvereenigiög; 3. onze arbeid aan ons eigen leven. Bij het eerste punt wordt opgemerkt, dat aan het begin van alle menscheljjke werk aan het koninkrijk der hemelen de wonder spreuk staat: God moet het doen, daarom moeten wij het doen. De volle nadruk wórdt gelegd op het woord daarom. Gewezen wordt op het geweldige gevaar van het klakkeloos spreken over den weg der middelen. Immers hierin kan eenerzijds zooveel hoogmoed schuilen en anderzijds kan hierin een sóórt geloof aan een noodlot verborgen zijn. De nadruk leggende op het woord „daarom"- komt de spreker tot de uitspraak, dat „nu" verdwijnen moet in Gods „morgen". Welke uitspraak hij verdiept door te wijzen op de opstanding van Christus. Hij zegt „ons' C. Blokland nu" moet sterven en de opstanding is in het „morgen Gods". Bij het tweede punt wijst spreker op de uitspraak van Paulus, dat wij niemand heb ben te kennen naar het vleesch. Wij hebben onze naaste te zien als tot ons komende Gods richting als een gezant, een man dataris Gods. De Heere spreekt ons aan in onze naaste. Ook in de jongens, die Hij brengt in ons leven, tiet leiden van een kna- penvereeniging wil dus voor alles zeggen: luisteren wat God ons te zeggen heeft door deze jongens. Opgemerkt wordt, dat de jongens tot ons komen als gedoopte jongens, als hollandsehe jongens en als jongens uit een bepaald sociaal milieu. In den breede wordt betoogd, dat wij deze drie betrekkin gen hebben te waardeeren niet van uit het ieescli, maar dat deze drie bindingen ge ien moeten worden in onmiddellijk verband met God en met ons zelf. Bij het derde punt komt ter sprake het vragen van de jongens van wat mag en niet mag. Gewezen wordt op de eigenaardigheid van het geestelijk leven waar wij telkens tot farizeïsme vervallen, daar de noodzakelijke levensregel telkens weer ónze levensregel 'ordt en niet doorleefd en doorstreden 'ordt voor Gods aangezicht. Opgemerkt, wordt, dat de jongens er meer aan hebben als zij de leiders zelf in den strijd zien, dan wanneer hen met een hoogmoedig gebaar een scholastische of casuistische oplossing der moeilijkheden wordt gegeven. Ten slotte wees Spr. er nog op, dat de farizeër het makkelijk heeft, vooral als hij moet ge ven, maar dat. Paulus het moeilijk had, zoo- als overduidelijk blijkt uit het woord aan de gemeente der Colosscnsen: biddende met een ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene. Na de bespreking, die op dit referaat volgde, werd de vergadering op de gewone wijze gesloten. UIT HET SOCIALE LEVEN Jeugdleidersconferentie Ghr. Vakbeweging Verleden week hield de Ned. Bond van Chr. Fabrieks- eo Transportarbeiders in „Woudschoten" bij Zeist zijn tweede Jeugdleidersconferentie. De Centrale Jeugdleider van genoemden Bond de heer C. v. B a r e n Jr. hield een referaat over ,,De ontwikkeling en de beteekenis van het jeugdwerk in en voor onzen bond". Spr. begon met een uit eenzetting te geven betreffende het aantal jeugdle den, dat in stijgende lijn is. Op 1 Januari 1933 telde de Bond 727 leden beneden de 21 jaar en op 1 Juli j.l. 830, zulks in wéerwil van het feit, dat op 1 Januari j.l. 275 jeugdleden als zoodanig moes ten worden afgevoerd wegens het bereiken van den 21-jarigen leeftijd. Het aantal jeugdclubs be draagt thans 21. Spr. wees voorts op de beteekenis, die dit jeugdwerk heeft speciaal in onzen tijd, nu er een kentering der gëesten valt waar te nemen. De lijn is omgebogen van het Marxistisch internationalis me naar het nationalisme en vele jongeren, die zich ontworteld voelen, verlangen met hartstocht naar een nieuwe samenleving en een wedergeboorte van het volksleven. Zij dreigden ten prooi te vallen aan extreme ideeën als fascisme, naticoaal-socia- lisme en communisme en het is onze taak hun te zeggen dat ook wij als Christelijke vakbeweging een woord voor hen hebben in deze felbewogen dagen. Er is bezig iets nieuws te groeien; wij mogen dit niet onbewogen aan ons voorbij laten gaan, doch moeten eën open oog hebben voor de eischen, die de nieuwe ontwikeling der maatschappij ons stelt. De Christelijke vakbeweging heeft niet noodig in dezen tijd haar begin selen en doelstelling te herzien; zij heeft im mer de organische maatschappijgedachte gekend er het was steeds haar streven, niet door macht maai op rechtsgronden verbetering in de positie der ar beiders te bereiken. Nu in vele landen geen sta kingsrecht meer bestaat, blijft alleen de weg var overleg over. De heer J. S c h i p p e r, secretaris van he; C.N.V., sprak over: „De zorg voor de werkloozt jeugd". Spr. weer er op, dat het erge van werkloosheid niet slechts is gebrek aan geld, doch dat het gebrek aan levensinhoud, aan perspectief. De cri heeft thans meer dan ooit overtuigd van de wa; heid, dat de arbeid een zegen is en dat werkloos heid vooral ook voor de jongeren allerlei nadeelige gevolgen heeft en demoraliseerend werkt. Vervolgens gaf spr. een overzicht van he door de Centrale voor Werkloozenzorg, w naast de vakbeweging ook andere organisaties zijn vertegenwoordigd, gedaan wordt voor de werldooze jeugd in werkkampen en ontspanningslokalen. Velen zijn weer met nieuwen levensmoed uit deze kampen weergekeerd, ja hebben een geestelijke winst gevon den, zoodat zij als andere menschen niet mee; „leeg" tot de leegheid van hun bestaan als werklooZen teruggingen. De heer H. II. Spoelstra, secretaris va noemden bond, had tot onderwerp „De jeugd en de Men zegt tegenwoordig wel, dat „de jeugd nood" is, doch juister is het te zeggen: de wereld his in -nood en tengevolge daarvan ook de jeugd. Spr. gaf een uiteenzetting betreffende het verschil in mentaliteit tusschen de tegenwoordige jeugd en de ouderen. De jongeren leven in tijd, waarin de techniek haar hoogste triomfen viert;- doch omdat zij den overgang daarheen niet hebben, meegemaakt, verwonderen zij zich daar niet over en bewonderen zij niet de techniek, doch zij bedienen zich van haar; 't is voor hen iets vanzelf- Een ander groot verschil tusschen de ouderen en de jongeren is dat de laatsten evenals vorige ge slachten zich geplaatst zien voor de poort vao het leven, doch dat voor hen de deur blijft gesloten, DINSDAG 9 OCTOBER HUIZEN 1875 M. K.R.O. S.00—9.15 Morgeoconcert. 10.0011.30 Gramofoonmuziek. 10.30—11.30 Muziekuitzending voor fabrie- 11.00— 11.30 Gramofoonmuziek. 14.3012.00 Godsdienstig halfuurtje door Pastoor L. H. Perquin. 12.01 12.15 n.m. Politieberichten. 12.15—2.00 n.m. Lunchconcert door de Kro- boys o.l.v. Plet Lustenhouwer. 2.00—3.00 n.m. Vrouwenuurtje. 1 Omgang met dooven (I). „Het doove Kind", door mevr. Mies Zwicrzma. 2 „Een ernstig woord tot onze R.K. Moeders", door mevr. A. Schelfhout v. d. Meulen. 3.00—4.00 n.m. Modecursus door mevr. H. Cuppens Geurs. 3.00—3.30 n.m.: Naai- eo knipcursus en het maken van eenvoudige hoeden, voor begin- 3.30—4.00 n.m. Opleiding Coupeuse-Ieera- res, Brusselsche en Parijsche coupe. (2e les). 4.00—4.15 n.m. Verzorging zender. 4.15—5.00 n.m. Orkest o.l.v. Johan Ger- 6.40—7.00 n.m. Esperanto-cursus door P. Heilker. (Herhaling le les). 7.00—7.15 n.m. Politieberichten. 7.15—7.35 n.m. Vragen van hedën en toe komst. Aller aandacht waard: III. „Het mo- reele en economische probleem in den vrou wenarbeid", door Aalm. J. v. d. Maden. (Uitzending voor het R.K. Werkliedenver- 735—8.15 n.m. Gramofoonmuziek. 8.15—8.20 n.m. Vaz Dias. 8.20—9.10 n.m. Aansluiting met Heek, Am sterdam. Concert door Marek Weber en zijn orkest. 9.10—9.15 n.m. Gramofoonmuziek. 9.15—10.15 n.m. Symphonie-orkest (U.S.O) o.l.v. Henri Goudoever. 10.1510.30 n.m. „De uitvinder van den tandenborstel", door L'Abor. 10.30—10.35 n.m. Vaz Dias. 10.35—10.15 n.m. Symphonie-orkest (U.S. O.), o.l.v Henri van Goudoever. 11.05—12.20 n.m. Marek Weber en zijn orkest. HÏT.VERSUM 301.5 M. A.V.R.O. 8.01 10.00 Gramofoonmuziek. 10.01—10.15 Morgenwijding. 10.15—10.30 Muziek ter nabetrachting. 10.30—11.00 Pianorecital door Betsy van 11.30—11.30 Kook- en bakpraatje door mevr. R, Lotgering—Hillebrand. „Tomaten- gerechten". 11.30—12.00 Koorzang (gr.pl.). 1.30—2.00 njn. Gramofoonmuziek. 2.00—3.00 n.m. Kamermuziek door het Arrw hemsch Strijkkwartet. 3.00—4.00 n.m. Knipcursus door mevr. Ida' de Leeuw van Rees. le les. (Herhaling o^j 16 en 23 October). 4.00—4.15 n.m. Verzorging zender. 4.30—5.00 n.m. Radiokinderkoorzang o.l.y, Jacob Hamel. 5.00—5.30 n.m. Halfuur voor kleinere kin* deren door mevr. Ant. van Dijk. V.P.R.O. 5.30 n.m. Bijbelvertelling door Ds. B. J« Aris. 6e vertelling. i 6.007.30 n.m, Omroeporkst o.l.v. AlberS van Raalte. 7.30—8.00 n.m. Engelsche les voor begin ners door Fred Fry. le les. (Deze les wordt herhaald op 16 en 23 October). 8.01—8.05 n.m. Vaz Dias. 8.05—9.00 n.m. Het Omroeporkest o.l.v< Albert van Raalte, Solist: Emile de Vlieger^ celJo. Saint-Saëns-programma. 9,00—9.20 n.m. Moderne zangdeclamatië door Mariette Serlé. 9.20—11.00 n.m. Studio-concert door Al- bert Sandler en zijn orkest. 11.00-11.10 n.m. Va-z Dias. 11.10 n.m.—12.00 Gramofoonmuziek, BUITENLAND Praag: 5.40 n.m. „Der brave Kassian", ope ra van Oscar Strauss. Boekarest: 7.20 n.m. Concert, O.m. Vierdel Symphonie van Tsjaikofski. Beromünsfer: 7.20 n.m. „Figaros Hochzeit"V opera vao Mozart. Stuttgart: 7.30 n.m. Concert, met Walter; Gieseking, piano. North Reg.: 7.50 n.m. Concert, m.m.v. deni pianist Solomon. Leipzig: 8.20 nm. Klassieke kamermuziek o.l.v. Hans Weisbach. Brussel (Fransch): 8.20 n.m. Symphonie-cod Monte Ceneri: 8.20 n.m. Concert. (Schübert, Handel. Bach e.a.). München; 8.25 n.m. Symphonie-concert, (Franck en Raff). Droitwich: 8.35 nm. Symphonie-concerti (Haydn. Dvorak). Straatsburg: 8.50 nm. „La Lyre et la Har- pe", ode van Victor Hugo, met muziek van Saint-Saëns. Weenen: 10.10 o.m. Strijkkwartetten van Brahms en Mozart. TELEFUNKEN-TELE VISIE Dat ook op het gebied van „televisie" doofl Telefunken een voorname plaats wordt ingeno men, bewijst wel de „Prager Mustermesse" waarheen de zend- en ontvanginstallaties van Telefunken van de Beiiijnsche „Funkausstel- lung" overgebracht waren en in bedrijf gesteld werden om het buitenland een overzicht van de tot nu toe bereikte hoogte der televisie-tech niek te geven. Daar in Praag ook andere systemen, o.m. uit Engeland, te bezichtigen zijn, ken men vaststel len dat de Telefunken-apparaten zich geheel konden meten met andere prestaties op televi- dat de crisis hun in vele gevallen de mogelijkheid tot levensontplooiing ontneemt. Hun leven dreigt leeg en koud te blijven, tenzij het vullen met onze idealen en iets van ons geloofsoptimisme ook hen Aan het einde der goed geslaagde conferentie gaf de bondsvoorzitter de heer W. S t r ij b i s Pzn. een overzicht en samenvatting van het ver handelde en wees er in het bijzonder op, hoe deze conferentie het contact en den band tusschen oude ren en jongeren heeft versterkt. OPGEHEVEN STAKING De staking welke, was uitgebrokeo onder arbei ders in de werkverschaffing tot aanleg van een zweminrichting annex ijsbaan te Wateringen, is thans opgeheven, nadat omtrent het loon overeen- stemmo was bereikt. LEDENTAL N.V.V. Van de 30 vakbonden, aangesloten bij het Ned. Verbond van Vakvereenigingen bedroeg het leden tal (met inbegrip van de adspiranten) op 1 Juli 1.1. 310.828 tegen 318.145 op 1 April. Er was dus een teruggang van 7317 leden in het tweede kwartaal. 1934 „VLAMMEN DER VRIJHEID" In 1931 verscheen in Engeland onder den titel „Fiame of freedom", een boekje, geschreven door Owen Rattenbury, waarin „de romantische historie van de martelaren van Tolpuddle" werd beschre ven en waarover we een en ander meedeelden uit een Duitsche vertaling. Thans is ook een Neder landsche vertaling in voorbereiding. Ze zal.binnen kort het licht zien in de Edecea-Editie van druk kerij Edecea te Hoorn en door een lagen prijs bin nen veler bereik worden gebracht. BEDRIJFSSLAPTE EN ONTSLAG Te Helmond wordt met ingang van 13 October aan de Nederlandsche Roeibooten- fabriek aan den Kanaaldijk een 100-tal arbei ders ontslagen. De fabriek, die een der best geoutilleerde van Europa is, wordt met in gang van dien datum voor de helft stil- Regeering en arbeiderspers Een gewijzigde legerorder Van den voorzitter van den Raad van Ministers, den heer Colijn, heeft de directie van de Arbeiderspers het volgende bericht ontvangen: In de legerorder, waarin de geschriften^ waarvan het in bezit hebben of verspreiden) den militairen verboden is, worden opge somd, werden voorheen genoemd „alle pu blicaties. uitgegeven door de N. V. „De Ar beiderspers". De legerorder is thans teii deze gewijzigd en geldt nu alleen voor! „alle dagbladen en periodieken, uitgegevens door de N.V. „De Arbeiderspers". De beteekenis van deze wijziging is, al dus Vooruit, dat voor militairen het vert>od van het in bezit hebben of verspreiden van! boeken, brochures e. d., uitgegeven door „Dg Arbeiderspers", is opgeheven. ORIGINEELE FLACON THANS GOK WKL&N&FJAGSNS.QJLIJS, FEUILLETON Nuttie's Vader UIT HET ENGELSCH VAN CHARLOTTE M. YONGE (52 Aan het zorgvuldige opbinden, aan Le: schikken van mos over dc aarde, aan de bijzondere netheid van het geheel hei-kende Nuttie ze dadelijk; en terwijl ze er stond te kijken, deden dn herinnering de vroegere gelukkige jaren en het sm lijk verlangen naar al hetgeen weg was, wat tot nu toe niets had kunnen bewerken, zij barstte namelijk uit in een vloed tranen. Nu zij eenmaal gekomen waren, kon zij ze niet bedwingen. Zoodra zij menschen hoorde naderen, vluchtte zij in de kerk "n zocht een schuilplaats in de welbekende groote familiebank; maar zij moest et komen en haar plaats innemen, ofschoon zij nauwelijks een woord kon uitspreken en het haar de grootste inspanning kostte om niet hardop te snikken; zij kon net kindje, niet overgeven, en de kanunnik moest op geed eeloof den naam „Alwyn Headworth" nemen, want hij kon de woorden' die op haar bevende lippen waren, niet hoore Het was spoedig afgeloopen; en terwijl het kindje en zijn verzorgsters met juffro Headworth in het rijtuig gepakt werden haar oom en tante met een deftige buiging afscheid namen yan den vreemden doop getuige. greep zij den arm van haar neef en zei: „Mark, waar is mijnheer Dutton?" „Ik ik wist niet dat hij zou komen maar nu gij er naar vraagt, geloof ik dat ik hem vanmorgen gezien heb." „Ik weet dat hij hier is „Zoudt gij hem gaarne zien?" zei Mark •lendeliik. ..Och, als ik mocht!" Toen keek zij door een plotselinge im- pulsie achterom in de kerk, en herkende een zwarte gedaante, en een win of meer kaal hoofd boog zich voorover in een der- banken. Zij wees met haar vinger op hem. „Hij staat zeker te wachten totdat we aheD weg zijn", zei Mark fluisterend. „Als gij in de pastorie gaat, Nuttie, dan zal ik hem daar bij u brengen: er is vuur in de stu deerkamer. Ik zal mijn best doen om hem over te halen om van avond hier te blijven." „O, als 't. u belieft!" en aan de klank van het antwoord kon men hooren nee vurig zii aar hem verlangde. Mark wachtte en *was, toen mijnheer Dut ton opstond, bepaald getroffen door zijn bleek en afgemat gelaat als van iemand die een harden strijd had gestreden om tot onderwerping en kalmte le kotpen. ITii schrikte op, bijna alsof hem 'n slag we.ri toegebracht, toen Mark in het voorportaal zijn naam uitsprak; hij had er stellig ol- strekr niet aan gedacht opgemerkt te ver den of met iemand te moeten spreken; maar in één oogenblik hadden zijn trekken hun gewone uitdrukking hernomen en kon hij hem te woord staan. Hij hoog het hoofd toen Mark tot hem zei, dat Ursula behoefte had om hem de hand te drukken; hij ging rnee naar de pastorie, maar de uitnoodi- gi-ng om daar te slapen sloeg hij gedecideerd af, zeggende dat hij dien avond in Londen moest zijn. Mark deed de deur van de studeerkamer open en ging toen weg om te maken dat de man dien hij had leeren hoogachten ten minste iets ie eten en te drinken kreeg voor hij het huis verliet. Die weinige schreden hadden mijnheer Dutton tijd gegeven om van een treurende een trooster te worden, en toen Nuttie met de hand naar hem uitgestrekt op hem toe kwam en riep: „O, mijnheer Dutton, min heer Dutton!" nam hij zé i'.i beide de ajne en s;eide met een kalme afgebroken stem: „God is zeer goed voor ons geweest door ons iemand als zij was, te laten kennen." „Maar och! wat kunnen we zonder haar*" „Ach, Nuttie! Dat komt altoos in ons p. Maar ik heb zoo even gezien wat uw werk en uw troost zijn moet." „Arm jongetje! Ik zal langzamerhand van hem gaan houden, dat weet ik. maar voor alsnog kan ik slechts voelen hoeveel liever ik haar had gphouden." „Zonder twijfel, maar het is haar werk dat aan u wordt nagelaten." „1-Iaar werk? Ja, dat is zoo! Maar och mijnheer Dutton, gij weet niet hoe vreesciijk het is!" Hij wist niet wat zij bedoelde. Of het al leen de smart was van elk onverwachts mne derloos geworden meisje, of eenig bepaald kwaad van den kant van haar vader, maar hij was spoedig op de hoogte, want deze oude vriend had iets in zich waardoor hij meer dan iemand anders haar vertrouwen uitlokte, zelfs al hield hij haar tegen; en ondanks zichzelf vertelde zij he'ti fluist Tonn met enkele woorden wat zij wist dat. niet .over haar lippen moest komen, terwijl hij, het bijna een verraad vond het aan te hoo-, ren. „Verdoovende middelen! Zij trac.iite altoos er mijn vader van terug te houden! Het was te veel voor haar. Oom zegt dat k nu mijn best moet doen en dat kan ik „Arm kind!" zeide mijnheer Dutton vrien delijk, hoewel smartelijk getroffen toen hij hoorde welk een zware taak Alice gjhad had; „gij kunt er ten minste naar tra;h:en en er rust altoos zegen op een goed besluit.' „Och, als gij maar alles wist! Hij huudL ook niet van mij. Ik geloof niet dat ik altijd lief voor hem geweest ben, en «lat hinderde haar! Ik kan niet doen zooals zij." „Neen" zei mijnheer Dutton, „maar gij zult het wel leeren. Hoor eens, Nuttie, vrue ger was het altijd uw wensch een grootsrhe en edele taak te mogen volbrengen, hoe moeilijker, hoe beter. Mij dunkt dat er u nu een is opgedragen, zwaarder dan gij ooit had kunnen denken en een edele taak bovendien. Hoe zijn die versregels over de taak ook „door een stervenden vader ver maakt aan den zoon?" Is de uwe niet zoo? Het is uw plicht voort te gaan met haar. werk en hoe hulpeloozer gij u gevoelt, en hoe meer gij vertrouwt op God, des te menr zal Hij u bijstaan. Hij neem' den wil voor de daad, als gij maar genoeg wil heb*: en gij kunt bidden, Nuttie. dat gij in staaf moogt zijn hem lief te hebben en te ee-ron." De thee werd binnengebracht, gev dgd door Mark. waardoor zij in hun gesprek ge stoord werden. Nog een oogenblik en zij scheidden aan den ingang van het nark, en in gezels hap van Mark wandelde Nuttie naar huis. ont waakt uithaar doffe bewusteloosheid, mot een gevoel alsof zij over haar geheele HOOFDSTUK IV Pachter of parapluie-fabrikant. „Mark, Mark!" Een klein persoontje stond op het kiezelpad dat door het park van Lescombe liep, en keek verlangend naar Mark op, toen hij van zijn paard sprong „Ik wist wel dat gij zoudt komen." „Ja, maar ik kon niet eerder weg. Ik heb zooveel aan u en aan uw moed'u te v-jrtel- len e ner is me een voorstel gedaan, w over we samen moeten beraadslagen." „O! daar komt John op ons af Maar dat is niets; we zullen naar de kamer van moe der vluchten en daar gezellig gaan zitten." „Zoo, Mark", zei sir John op zijn harte- lijken toon, „ik dacht, wel dat ge k unen zoudt. Blijft ge het tweede ontbijt bij ons gebruiken? Dat is goed! En hoe gaat Let met den armen Egremont? Ik vond dal hij er akelig uitzag met de. begrafer.is" „Hij is vrij wel, dank u; maar het is een verschrikkelijke slag." „Ja zeker, zulk een mooi lief schepseltje slechts terug te vinden om haar weer te verliezen. Zou het kindje in leven blijven?" „O ja, het is een flinke jongen, hij is tot nu toe volkomen gezond." „Arm ventje! Hij weet niet wat hij ver loren heeft! Wel, Nannie", toen zij dicht ij huis kwamen, „wilt ge met u beiden alleen zijn of neemt ge hem mee naar uw loeder? Wacht ik zal wel voor het paard zorgen „Ga liever dadelijk mee nanr moeder", zei Annaple, „zij hoort, ook graag alles en zit daarenboven op mij te wachten." Mark werd door lady Ronnisglen verwol-i komd met vragen naar de geneele familie en vooral naar dat „arme meisje." „Ik be klaag het kind dat zoo jong de plaats der moeder moet bekleeden", zeide zij. „Zij zal er te veel onder gebukt gaan." „Ik geloof dat Ursula geestkracht genoeg bezit" zei Annaple. „Ik weet 'niet of het geestkracht is, waarop het hier aankomt", zei Mark. „Haar moeder oefende zonder geestkracht meer in- v'°eó uit, dan ik vrees dat zij er waar schijnlijk mee zal kunnen doen. „Soms hoewel niet altijd, kunnen men schen met gelijke karakters minder goed "venveg dan met uiteenloopende." „Hoe zijn wij?" vroeg Annaple ernstig. „Gelijk zijn we zeker niet, want gclijk- loopende lijnen ontmoeten elkander nooit", antwoordde Mark. „En nu eens over bet voorstel, dat mij gedaan is. Vader en wij allen hebben ons best gedaan om oom j.'er te halen Ursula's taak gemakkelijker te maken door dien knecht weg te sturen." „Die man met het Mephistopheles-ge- zicht?" „Juist. Hij is een volleerde schurk, dat weten we allen en oom zelf ook, maar hij is al twaalf of veertien jaar altijd om hem heen geweest en heeft een zpkere macht hem gekregen die die. (Wordt vervolgd)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 8