Jtm/m
MAANDAG 8 OCTOBER 1934
Uit Tropisch Nederland
De onderhandelingen met Japan
'De importeurs vereenigen zich
Naar lager levenspeil
(Van onzen Indisrihen correspondent)
De tyfoon ramp, welke Japan getroffen
heeft doet de stemmen van ontevredenheid
omtrent de langzame gang van zaken op de
JapanschNederlandsch-Idische handelscon
ferentie wel even verschrikt zwijgen en al
gemeen is in Indië de deelneming met de
verre Noordoostelijke eilandburen. Toch
Jjlijft de onvoldaanheid groeien over het
fed, dat er nog vrijwel geen practische resul
taten van de. .besprekingen, die in Juni zijn
begonnen, le bekennen vallen. Nu is het met
conferenties altijd een eigenaardig ge\al.
Onmiddellijke en tastbare uitkomsten, zoo
als de practische mensch, die zoo gaarne
wenseht, zijn in de regel gladweg onmoge
lijk. Eerst na lange en moeizame overleg
gingen gaat er iets gloren, dat op een resul
taat begint te lijken en dan nog blijkt het
soms, wanneer het op de goede formulec-
ring aankomt, in het geheel geen resultaat
te zijn. Men zie naar Genève, hoe daar de
eene dag overeenstemming op een bepaald
punt bereikt schijnt, terwijl de volgende dag
de zaken er weer even triest voor staan.
Nu komt er, wat de Japanners betreft nog
'dit bij, dat zij geen Westei-sch-za'kolijke ma
nier van confereeren hebben, maar meer
een Oostersch-contemplatieve. Zij maakten
op hun gemak kennis met mensohen en toe
standen hier, oriënteerden zich geleidelij'x-
aan en maakten de indruk, dat zij de boel
eerst eens aan wilden zien. Intueschen ging
de Japansche import onbelemmerd door en
(velen zagen hierin een slimme tactiek van
de Japanners om de Nederlanders aan het
lijntje te houden, zoo lang dit maar eenigs-
zins mogehjk bleek. Aan de andere kant
veroordeelde men de al te groote tegemoet
komendheid van de Naderlandsche delegatie
Was de»ze opvatting te begrijpen, in het
bijzonder onder de importeurs, men vergete
niet, dat forceering van Nederlandsche kant
dadelijk in het begin reeds, meer schade
dan nut zou helbben opgeleverd. Het is im
mers voor de goede gang van zaken ge-
■wenscht, dat men elkander en zijn eigen
aardigheden leert kennen, iets, dat te moei
lijker en langzamer gebeurt, wanneer de
samensprekers van verschillend ras en volk
zijn en gansch verschillende talen spreken
cn men bovendien met. zóó verschillende be
langen cn uit zóó gansch verschillende
sfeer bijeen komt. Het leggen van een ge
meenschappelijke basis voor vruchtbaar over
leg, bet tot overeenstemming komen om
trent cijfers en feiten, die hoewel op het
zelfde betrekking hebbende, toch sterke ver-
schallen vertuonen, eisclit veel tijd en on
derzoek.
Dat alles dan ook van een leien dakje zou
gaan, zooals in een hoofdartikel in de
„Groene Amsterdammer" van een maand
geleden werd beweerd, terwijl het alleen aan
de Nederlandsche delegatie zou liggen, dat
de zaken niet vorderden is dan ook niet
juist. Japan begon met handhaving te vra
gen van het NederlandschJapansch han
delsverdrag van 1912, waaraan geen denken
kon zijn, omdat dit vrijwel vrije handel zou
beteekenen en dat, terwijl sinds dat jagr
zoo ontzaglijk veel in de wereld is veran
derd! Bovendien kwam het met eisohen, die
in geen geval ingewilligd zouden kunnen
worden. Op zulk een basis was samenspre-
king voor Nederland dan ook geheel onmo
gelijk. Daarbij kwam de schadelijke invloed
van de er maar op los fantaseerende Ja
pansche journalisten, die als er geen nieuws
was, nieuws maakten, dat natuurlijk behoor
lijk op een stemming maken tegen Neder
landsch-Indië was gericht. De Indische pers
heeft, behoudens enkele begrijpelijke on
vriendelijkheden, zich er met goede zelfbe-
heersching van onthouden, over de confe
rentie te schrijven, als er niets te schrijven
was. Het valt te betreuren, dat de conferen
tie zelf niet voor betere officieele bericht
geving heeft gezorgd. Wat omtrent de be
sprekingen werd losgelaten was zeer weinig
Weliswaar was er nu niet zoo bijster veel
te melden, maar zelfs over wit er aan
nieuws was, werd men in Indië vaak inge
licht via Japan of het buitenland! De eenigo
verontschuldiging hiervoor is, dat een inter
nationale handelsconferentie iets geheel
nieuws voor onze Indische kolonie was, zoo
dat men er nog niet goed op ingesteld is.
Intusschen, hoewel het thans eind Septem
ber is kan over een bepaald resultaat van
de besprekingen nog weinig gezegd worden.
Het eenige is, dat men elkaar van nabij
heeft leeren kennen en oog heeft gekregen
voor elkanders moeilijkheden. Hiertoe heeft
ook niet weinig bijgedragen de werkzaam
heid van den Japan-kenner Van der Poel,
die als r>as gepensionneerd officier onlangs
vóór hij naar Nederland zou vertrekken, het
land van de rijzende zon heeft bezocht en
bij zijn terugkomst hier veel heeft gedaan
voor een beter begrip van de Japanscho
sfeer en toestanden. Het is een te loven
daad van de Indische regeering, dat zij dezo
expert in Japansche zaken heeft verzocht,
nog in Indië te blijven, ten einde als advi
seur en tolk op te treden. Wij zitten nu niet
ió dik in de Japan-kenners om ons de
eelde te veroorloven er op dit moment een
te laten vertrekken, terwijl hij hier zulke
onschatbare diensten kan bewijzen, in het
bijzonder wel als schakel tusschen de twee
geheel' verschillend geaarde partijen.
Moge zijn arbeid mede tot bespoediging van
de gunstige afloop der conferentie bijdragen!
De Japansche penetratie heeft echter ook
\kele goede gevolgen gehad. Zoo staat be
gin October de oprichting te wachten van
de Nederlandsch-Indische Vereemging van
Importeurs Groothandelaren, die door de
nood gedrongen, zijn gaan inzien, dat onder
hnge samenwerking nog kan redden, wat
te redden is voor de Europeesche import,
ook al door het geven van een eensgezind
!S aan de regeering inzake bepaalde
maatregelen, de imporfhandel aangaande.
Dergelijke maatregelen moesten vroeger
egens de tegenstrijdige adviezen, welke de
erheid, indien zij haar Jicht opstak bij de
importeurs, van ben ontving, getroffen wor
den, zonder dat de overheid ten volle reke
ning kon houden met hetgeen het meest
sohelijk geacht moest worden. Ten op
zichte van de naderende licentieering van
importeurs zal deze v e ree ni ging ook goede
adviezen kunnen verstrekken al dreigt na
tuurlijk wei het gevaar, dat de groote hui-
daarbij de kleine of pas opgerichte, wel
ke wellicht niet tot de vereemging kunnen
ot willen toetreden, schade berokkenen. In
elk geval lieteekent deze oprichting ook een
por tegen de Japansche importeurs en
- rijpelijk, dat de Japanners er groo
te belaft-telling- voor hebben. De bona-fide
grootlianuc-taren zullen met behulp van deze
naging zeker een stap in de goede rich
ting doen van betere verhoudingen en toe
standen in de import.
Nog een ander gevolg is de belangstelling
in andere Japanners dan handelsmenschen
inr onze Oost eii omgekeerd ook van in-
heemschen voor Japan. Zoo is vanmorg^p te
Priok een tweemasteV aangekomen uit Tokio
met Japansche padvinders en studenten,
ier leider als bet voornaamste doel van
hun tocht noemde het bijdragen tot het in
stand houden van de vriendelijke betrekkin
gen tusschen Japan en Indië. Al blijft zulk
contact in de regel beperkt en persoonlijk,
toch kan het bijdragen tot 't beter verstaan
elkander, iets wat wij. in deze tijd wel
zeer noodig hebben.
Een ander gevolg van de Japansche pene
tratie is, dal de goedkoope Japansche import
het Indië mede mogelijk heeft gemaakt zich
op een veel lager levensniveau in te stellen.
Dit ft it. dat ik vroegei ook al eens heb ge-
genoemd, mag zeker w el tot een der weini-
goede gevolgen gerekend worden. Ook
dit heeft weer zijn schaduwkant: verdrin
ging van andore import, met name ook Ne
derlandsche, maar voor de groote massa der
bevolking is het toch gunstig geweest. Indië
heeft zich de laatste jaren mede daardoor
>n levenspeil kunnen inrichten, dat op
de helft of driekwart van het vroegere ligt
Het is daarmve nog bezig, de huren bewe
gen zich verder in dalende richting bv.,
er zijn nog teveel dingen, die dit
tegenhoudenbelastingen, kosten van elec-
trische energie, rentevoet van vaste ver
plichtingen e.d.
Weer is de Regeering in de Volksraad
et het voorstel gekomen, de tijdelijke cri
sisheffing in de inkomstenbelasting in te
smelten en weer heeft de raad dit afgewe-
n. Men wil die tijdelijke heffing niet per
anent maken, ook al zal zij misschien nog
enkele jaren langer noodig zijn dan aan
kei ijk werd gedacht.
ik nam de Volksraad een motie
rbij de Regeering werd verzocht, haar
invloed aan te wenden tot verlaging va
en Uclittarieven der monopolistische
maatschappijen, waarvan de Aniem en de
Ned. Indische Gas Mij wel de grootste zijn.
Wanneer de gulden op goudpariteit blijft
moeten de uitgaven wel in gelijke mate
dalen als de inkomsten, moeten de prijzen
zakken. Wanneer Indië niet het geweldige
blok aan hel been had van zware rentever
plichtingen. waaraan een groot deel der
zuurverdiende, belastingpenningen van den
Indischen zwoeger heengaan, zou het eron-
twijfeld sneller weer bovenop zijn. Thans
ziet het reikhalzend uit naar een oplos
dit schuldenvraagstuk, waarvoor de
plaats gehad hebbende conversie slechts
weinig beteekent. Nu de toestand in Neder
land er niet beter op wordt, begint de vrees
of de gulden het houden zal, weer te groeien
Want met een gedeprecieerde gulden
Indië al beteekent die misschien een uit
komst voor de schulden weer dieper
het moeras komen, daar men zich hier
reeds anders dan over het algemeen in
Nederland op basis van de goudgulden
aan een lager levensniveau heeft aangepast
V jecoviToi levenraan wetenschappelijk
de beste levertraan voor U en Uw kind
Verkrijgbaar bij apothekers en
drogisten a f 0.75 per flacon,
Noteboom
LEIDERSVERGADERING
Bond van Ned. Herv. Knapen-
vereenigingen op Geref. Grondslag
Gestadige groei van den Bond
Zaterdagmiddag is in hotel de l'Europe te
Utrecht de jaarlijksche leidersvergadering
gehouden van genoemden Bond.
De voorzitter, de heer M. Noteboom te
Hilversum, opent de vergadering met gebed
en leest een gedeelte vit de Heilige Schrift.
In zijn openings
woord wees Spr.
op de moeilijke en
benauwende tij
den, waarin we
leven en op de on
bestendigheid der
toestanden en ver
houdingen, de ont
aarding van den
modernen mensch
en de funeste uit
werking der zon
de. Schriftonder
zoek bij Geestes-
zegen geeft
krachtig volk
de toekomst. Het
geestelijke voorop
en alle andere
dingen zullen toe
geworpen worden. Terug tot de Wet en de
Getuigenis. Het bijbelonderzoek moet de eer|
plaats op de K.V. innemen. Niets beter dan
dat. Hierdoor wordt een krachtige
stand gevormd tegen de verleidingen der
wereld. Onze tijd heeft gebrek aan beginsel
vaste, godzalige mannen, die voor de eere
Gods opkomen. Daarom alle krachten inge
spannen om de knapen in het licht van
Gods Woord op te voeden.
Jaarverslagen
De Secretaris, de heer C. Blokland»
uit Zegveld, krijgt nu gelegenheid de
tulen van de vo
rige leidersverga
dering te lezen en
geeft daarna het
jaarverslag. Dat
verslag kon ge
steld worden in
optimistischen
toon. Ondanks de
ernstige tijden
groeit de Bond.
Dat stemt dank
baar en hoopvol.
Slechts 2 vereeni
gingen bedankten
terwijl 11 nieuwe
vereenigingen toe
traden. Het aan
tal aangesloten
vereenigingen be
draagt thans 82,
vorig jaar 73. Het aantal leden dier ver
gingen is thans pl.m. 1750. Met dank
God wordt hiervan melding gemaakt.
De verdere gebeurtenissen bestaan in het
vormen van ringen. In elke ring komen de
leiders enkele keeren samen om de moeilijk
heden als leiders met elkander te bespreken.
Het bestuur besloot ook in beginsel toe te
treden tot de federatie gevormd door de
schillende Herv. Geref. Bonden.
Ten behoeve der leiders werd een leiders
blaadje uitgegeven waarvan het 4e nummer
reeds verscheen.
Afgeloopen zomer werd ook weer een jon
gensdag gehouden te Rhenen, welke wee?
goed slagen mocht.. Het jaarverslag werd ge
ëindigd met den wensch, dat God den arbeid
onder de knapen rijk mocht zegenen.
De penningmeester, de heer J. G. v. I e p e-
ren te Bunnik, brengt nu venslag uit
over de stand van de Bondskas en de kas
van „Ons Knapenblad". Batig saldo Bonds
kas bedraagt f 398.49 en batig said Knapen-
blad f 345.31. In deze zorgvolle tijden stemt
dit alles ook tot dankbaarheid.
Nu krijgt het woord D s. J. H. v. N i e,
Ned. Herv. pred. te Hoogeveen, die spreken
zal over het onderwerp:
„Tusschen Nn en Morgen"
Spreker leest als tekst voor Pred. 4 15.
Hij wijst erop, dat er meerdere uitleggingen
van deze tekst bestaan, maar dat hij zich
vandaag hieraan houden wil, dat de predi
ker ieder mensch ziet loopen met zijn op
volger naast zich. Hij zegt: W ij zijn het
„nu", maar het „morgen" komt zoo zeker
als er na deze dag een nieuwe dag zal rij
zen. Spreker zegt nu verder te willen door
borduren op het thema: tusschen morgen en
nu, en dat hij dit wil doen ziende:
1. op den arbeid aan het koninkrijk der
hemelen;
2. onze arbeid aan de knapenvereenigiög;
3. onze arbeid aan ons eigen leven.
Bij het eerste punt wordt opgemerkt, dat
aan het begin van alle menscheljjke werk
aan het koninkrijk der hemelen de wonder
spreuk staat: God moet het doen, daarom
moeten wij het doen. De volle nadruk wórdt
gelegd op het woord daarom. Gewezen wordt
op het geweldige gevaar van het klakkeloos
spreken over den weg der middelen. Immers
hierin kan eenerzijds zooveel hoogmoed
schuilen en anderzijds kan hierin een sóórt
geloof aan een noodlot verborgen zijn. De
nadruk leggende op het woord „daarom"-
komt de spreker tot de uitspraak, dat
„nu" verdwijnen moet in Gods „morgen".
Welke uitspraak hij verdiept door te wijzen
op de opstanding van Christus. Hij zegt „ons'
C. Blokland
nu" moet sterven en de opstanding is in het
„morgen Gods".
Bij het tweede punt wijst spreker op de
uitspraak van Paulus, dat wij niemand heb
ben te kennen naar het vleesch. Wij hebben
onze naaste te zien als tot ons komende
Gods richting als een gezant, een man
dataris Gods. De Heere spreekt ons aan in
onze naaste. Ook in de jongens, die Hij
brengt in ons leven, tiet leiden van een kna-
penvereeniging wil dus voor alles zeggen:
luisteren wat God ons te zeggen heeft door
deze jongens. Opgemerkt wordt, dat de
jongens tot ons komen als gedoopte jongens,
als hollandsehe jongens en als jongens uit
een bepaald sociaal milieu. In den breede
wordt betoogd, dat wij deze drie betrekkin
gen hebben te waardeeren niet van uit het
ieescli, maar dat deze drie bindingen ge
ien moeten worden in onmiddellijk verband
met God en met ons zelf.
Bij het derde punt komt ter sprake het
vragen van de jongens van wat mag en niet
mag. Gewezen wordt op de eigenaardigheid
van het geestelijk leven waar wij telkens tot
farizeïsme vervallen, daar de noodzakelijke
levensregel telkens weer ónze levensregel
'ordt en niet doorleefd en doorstreden
'ordt voor Gods aangezicht. Opgemerkt,
wordt, dat de jongens er meer aan hebben
als zij de leiders zelf in den strijd zien, dan
wanneer hen met een hoogmoedig gebaar een
scholastische of casuistische oplossing der
moeilijkheden wordt gegeven. Ten slotte
wees Spr. er nog op, dat de farizeër
het makkelijk heeft, vooral als hij moet ge
ven, maar dat. Paulus het moeilijk had, zoo-
als overduidelijk blijkt uit het woord aan
de gemeente der Colosscnsen: biddende met
een ook voor ons, dat God ons de deur des
Woords opene.
Na de bespreking, die op dit referaat volgde,
werd de vergadering op de gewone wijze
gesloten.
UIT HET SOCIALE LEVEN
Jeugdleidersconferentie
Ghr. Vakbeweging
Verleden week hield de Ned. Bond van Chr.
Fabrieks- eo Transportarbeiders in „Woudschoten"
bij Zeist zijn tweede Jeugdleidersconferentie.
De Centrale Jeugdleider van genoemden Bond de
heer C. v. B a r e n Jr. hield een referaat over ,,De
ontwikkeling en de beteekenis van het jeugdwerk
in en voor onzen bond". Spr. begon met een uit
eenzetting te geven betreffende het aantal jeugdle
den, dat in stijgende lijn is. Op 1 Januari 1933
telde de Bond 727 leden beneden de 21 jaar en op
1 Juli j.l. 830, zulks in wéerwil van het feit, dat
op 1 Januari j.l. 275 jeugdleden als zoodanig moes
ten worden afgevoerd wegens het bereiken van
den 21-jarigen leeftijd. Het aantal jeugdclubs be
draagt thans 21.
Spr. wees voorts op de beteekenis, die dit
jeugdwerk heeft speciaal in onzen tijd, nu er een
kentering der gëesten valt waar te nemen. De lijn
is omgebogen van het Marxistisch internationalis
me naar het nationalisme en vele jongeren, die
zich ontworteld voelen, verlangen met hartstocht
naar een nieuwe samenleving en een wedergeboorte
van het volksleven. Zij dreigden ten prooi te vallen
aan extreme ideeën als fascisme, naticoaal-socia-
lisme en communisme en het is onze taak hun te
zeggen dat ook wij als Christelijke vakbeweging
een woord voor hen hebben in deze felbewogen
dagen. Er is bezig iets nieuws te groeien; wij mogen
dit niet onbewogen aan ons voorbij laten gaan,
doch moeten eën open oog hebben voor de eischen,
die de nieuwe ontwikeling der maatschappij ons
stelt. De Christelijke vakbeweging heeft
niet noodig in dezen tijd haar begin
selen en doelstelling te herzien; zij heeft im
mer de organische maatschappijgedachte gekend er
het was steeds haar streven, niet door macht maai
op rechtsgronden verbetering in de positie der ar
beiders te bereiken. Nu in vele landen geen sta
kingsrecht meer bestaat, blijft alleen de weg var
overleg over.
De heer J. S c h i p p e r, secretaris van he;
C.N.V., sprak over: „De zorg voor de werkloozt
jeugd".
Spr. weer er op, dat het erge van werkloosheid
niet slechts is gebrek aan geld, doch dat het
gebrek aan levensinhoud, aan perspectief. De cri
heeft thans meer dan ooit overtuigd van de wa;
heid, dat de arbeid een zegen is en dat werkloos
heid vooral ook voor de jongeren allerlei nadeelige
gevolgen heeft en demoraliseerend werkt.
Vervolgens gaf spr. een overzicht van he
door de Centrale voor Werkloozenzorg, w
naast de vakbeweging ook andere organisaties zijn
vertegenwoordigd, gedaan wordt voor de werldooze
jeugd in werkkampen en ontspanningslokalen. Velen
zijn weer met nieuwen levensmoed uit deze kampen
weergekeerd, ja hebben een geestelijke winst gevon
den, zoodat zij als andere menschen niet mee;
„leeg" tot de leegheid van hun bestaan als
werklooZen teruggingen.
De heer H. II. Spoelstra, secretaris va
noemden bond, had tot onderwerp „De jeugd en de
Men zegt tegenwoordig wel, dat „de jeugd
nood" is, doch juister is het te zeggen: de wereld
his in -nood en tengevolge daarvan ook de jeugd.
Spr. gaf een uiteenzetting betreffende het
verschil in mentaliteit tusschen de tegenwoordige
jeugd en de ouderen. De jongeren leven in
tijd, waarin de techniek haar hoogste triomfen
viert;- doch omdat zij den overgang daarheen niet
hebben, meegemaakt, verwonderen zij zich daar niet
over en bewonderen zij niet de techniek, doch zij
bedienen zich van haar; 't is voor hen iets vanzelf-
Een ander groot verschil tusschen de ouderen en
de jongeren is dat de laatsten evenals vorige ge
slachten zich geplaatst zien voor de poort vao het
leven, doch dat voor hen de deur blijft gesloten,
DINSDAG 9 OCTOBER
HUIZEN 1875 M.
K.R.O.
S.00—9.15 Morgeoconcert.
10.0011.30 Gramofoonmuziek.
10.30—11.30 Muziekuitzending voor fabrie-
11.00— 11.30 Gramofoonmuziek.
14.3012.00 Godsdienstig halfuurtje door
Pastoor L. H. Perquin.
12.01 12.15 n.m. Politieberichten.
12.15—2.00 n.m. Lunchconcert door de Kro-
boys o.l.v. Plet Lustenhouwer.
2.00—3.00 n.m. Vrouwenuurtje. 1 Omgang
met dooven (I). „Het doove Kind", door
mevr. Mies Zwicrzma. 2 „Een ernstig woord
tot onze R.K. Moeders", door mevr. A.
Schelfhout v. d. Meulen.
3.00—4.00 n.m. Modecursus door mevr. H.
Cuppens Geurs.
3.00—3.30 n.m.: Naai- eo knipcursus en het
maken van eenvoudige hoeden, voor begin-
3.30—4.00 n.m. Opleiding Coupeuse-Ieera-
res, Brusselsche en Parijsche coupe. (2e
les).
4.00—4.15 n.m. Verzorging zender.
4.15—5.00 n.m. Orkest o.l.v. Johan Ger-
6.40—7.00 n.m. Esperanto-cursus door P.
Heilker. (Herhaling le les).
7.00—7.15 n.m. Politieberichten.
7.15—7.35 n.m. Vragen van hedën en toe
komst. Aller aandacht waard: III. „Het mo-
reele en economische probleem in den vrou
wenarbeid", door Aalm. J. v. d. Maden.
(Uitzending voor het R.K. Werkliedenver-
735—8.15 n.m. Gramofoonmuziek.
8.15—8.20 n.m. Vaz Dias.
8.20—9.10 n.m. Aansluiting met Heek, Am
sterdam. Concert door Marek Weber en
zijn orkest.
9.10—9.15 n.m. Gramofoonmuziek.
9.15—10.15 n.m. Symphonie-orkest (U.S.O)
o.l.v. Henri Goudoever.
10.1510.30 n.m. „De uitvinder van den
tandenborstel", door L'Abor.
10.30—10.35 n.m. Vaz Dias.
10.35—10.15 n.m. Symphonie-orkest (U.S.
O.), o.l.v Henri van Goudoever.
11.05—12.20 n.m. Marek Weber en zijn
orkest.
HÏT.VERSUM 301.5 M.
A.V.R.O.
8.01 10.00 Gramofoonmuziek.
10.01—10.15 Morgenwijding.
10.15—10.30 Muziek ter nabetrachting.
10.30—11.00 Pianorecital door Betsy van
11.30—11.30 Kook- en bakpraatje door
mevr. R, Lotgering—Hillebrand. „Tomaten-
gerechten".
11.30—12.00 Koorzang (gr.pl.).
1.30—2.00 njn. Gramofoonmuziek.
2.00—3.00 n.m. Kamermuziek door het Arrw
hemsch Strijkkwartet.
3.00—4.00 n.m. Knipcursus door mevr. Ida'
de Leeuw van Rees. le les. (Herhaling o^j
16 en 23 October).
4.00—4.15 n.m. Verzorging zender.
4.30—5.00 n.m. Radiokinderkoorzang o.l.y,
Jacob Hamel.
5.00—5.30 n.m. Halfuur voor kleinere kin*
deren door mevr. Ant. van Dijk.
V.P.R.O.
5.30 n.m. Bijbelvertelling door Ds. B. J«
Aris. 6e vertelling. i
6.007.30 n.m, Omroeporkst o.l.v. AlberS
van Raalte.
7.30—8.00 n.m. Engelsche les voor begin
ners door Fred Fry. le les. (Deze les wordt
herhaald op 16 en 23 October).
8.01—8.05 n.m. Vaz Dias.
8.05—9.00 n.m. Het Omroeporkest o.l.v<
Albert van Raalte, Solist: Emile de Vlieger^
celJo. Saint-Saëns-programma.
9,00—9.20 n.m. Moderne zangdeclamatië
door Mariette Serlé.
9.20—11.00 n.m. Studio-concert door Al-
bert Sandler en zijn orkest.
11.00-11.10 n.m. Va-z Dias.
11.10 n.m.—12.00 Gramofoonmuziek,
BUITENLAND
Praag: 5.40 n.m. „Der brave Kassian", ope
ra van Oscar Strauss.
Boekarest: 7.20 n.m. Concert, O.m. Vierdel
Symphonie van Tsjaikofski.
Beromünsfer: 7.20 n.m. „Figaros Hochzeit"V
opera vao Mozart.
Stuttgart: 7.30 n.m. Concert, met Walter;
Gieseking, piano.
North Reg.: 7.50 n.m. Concert, m.m.v. deni
pianist Solomon.
Leipzig: 8.20 nm. Klassieke kamermuziek
o.l.v. Hans Weisbach.
Brussel (Fransch): 8.20 n.m. Symphonie-cod
Monte Ceneri: 8.20 n.m. Concert. (Schübert,
Handel. Bach e.a.).
München; 8.25 n.m. Symphonie-concert,
(Franck en Raff).
Droitwich: 8.35 nm. Symphonie-concerti
(Haydn. Dvorak).
Straatsburg: 8.50 nm. „La Lyre et la Har-
pe", ode van Victor Hugo, met muziek van
Saint-Saëns.
Weenen: 10.10 o.m. Strijkkwartetten van
Brahms en Mozart.
TELEFUNKEN-TELE VISIE
Dat ook op het gebied van „televisie" doofl
Telefunken een voorname plaats wordt ingeno
men, bewijst wel de „Prager Mustermesse"
waarheen de zend- en ontvanginstallaties van
Telefunken van de Beiiijnsche „Funkausstel-
lung" overgebracht waren en in bedrijf gesteld
werden om het buitenland een overzicht van de
tot nu toe bereikte hoogte der televisie-tech
niek te geven.
Daar in Praag ook andere systemen, o.m. uit
Engeland, te bezichtigen zijn, ken men vaststel
len dat de Telefunken-apparaten zich geheel
konden meten met andere prestaties op televi-
dat de crisis hun in vele gevallen de mogelijkheid
tot levensontplooiing ontneemt. Hun leven dreigt
leeg en koud te blijven, tenzij het vullen met onze
idealen en iets van ons geloofsoptimisme ook hen
Aan het einde der goed geslaagde conferentie
gaf de bondsvoorzitter de heer W. S t r ij b i s
Pzn. een overzicht en samenvatting van het ver
handelde en wees er in het bijzonder op, hoe deze
conferentie het contact en den band tusschen oude
ren en jongeren heeft versterkt.
OPGEHEVEN STAKING
De staking welke, was uitgebrokeo onder arbei
ders in de werkverschaffing tot aanleg van een
zweminrichting annex ijsbaan te Wateringen, is
thans opgeheven, nadat omtrent het loon overeen-
stemmo was bereikt.
LEDENTAL N.V.V.
Van de 30 vakbonden, aangesloten bij het Ned.
Verbond van Vakvereenigingen bedroeg het leden
tal (met inbegrip van de adspiranten) op 1 Juli 1.1.
310.828 tegen 318.145 op 1 April. Er was dus een
teruggang van 7317 leden in het tweede kwartaal.
1934
„VLAMMEN DER VRIJHEID"
In 1931 verscheen in Engeland onder den titel
„Fiame of freedom", een boekje, geschreven door
Owen Rattenbury, waarin „de romantische historie
van de martelaren van Tolpuddle" werd beschre
ven en waarover we een en ander meedeelden uit
een Duitsche vertaling. Thans is ook een Neder
landsche vertaling in voorbereiding. Ze zal.binnen
kort het licht zien in de Edecea-Editie van druk
kerij Edecea te Hoorn en door een lagen prijs bin
nen veler bereik worden gebracht.
BEDRIJFSSLAPTE EN ONTSLAG
Te Helmond wordt met ingang van 13
October aan de Nederlandsche Roeibooten-
fabriek aan den Kanaaldijk een 100-tal arbei
ders ontslagen. De fabriek, die een der best
geoutilleerde van Europa is, wordt met in
gang van dien datum voor de helft stil-
Regeering en arbeiderspers
Een gewijzigde legerorder
Van den voorzitter van den Raad van
Ministers, den heer Colijn, heeft de directie
van de Arbeiderspers het volgende bericht
ontvangen:
In de legerorder, waarin de geschriften^
waarvan het in bezit hebben of verspreiden)
den militairen verboden is, worden opge
somd, werden voorheen genoemd „alle pu
blicaties. uitgegeven door de N. V. „De Ar
beiderspers". De legerorder is thans teii
deze gewijzigd en geldt nu alleen voor!
„alle dagbladen en periodieken, uitgegevens
door de N.V. „De Arbeiderspers".
De beteekenis van deze wijziging is, al
dus Vooruit, dat voor militairen het vert>od
van het in bezit hebben of verspreiden van!
boeken, brochures e. d., uitgegeven door „Dg
Arbeiderspers", is opgeheven.
ORIGINEELE FLACON THANS
GOK WKL&N&FJAGSNS.QJLIJS,
FEUILLETON
Nuttie's Vader
UIT HET ENGELSCH
VAN CHARLOTTE M. YONGE
(52
Aan het zorgvuldige opbinden, aan Le:
schikken van mos over dc aarde, aan de
bijzondere netheid van het geheel hei-kende
Nuttie ze dadelijk; en terwijl ze er
stond te kijken, deden dn herinnering
de vroegere gelukkige jaren en het sm
lijk verlangen naar al hetgeen weg was,
wat tot nu toe niets had kunnen bewerken,
zij barstte namelijk uit in een vloed
tranen.
Nu zij eenmaal gekomen waren, kon zij
ze niet bedwingen. Zoodra zij menschen
hoorde naderen, vluchtte zij in de kerk "n
zocht een schuilplaats in de welbekende
groote familiebank; maar zij moest et
komen en haar plaats innemen, ofschoon zij
nauwelijks een woord kon uitspreken en het
haar de grootste inspanning kostte om niet
hardop te snikken; zij kon net kindje, niet
overgeven, en de kanunnik moest op geed
eeloof den naam „Alwyn Headworth"
nemen, want hij kon de woorden' die op
haar bevende lippen waren, niet hoore
Het was spoedig afgeloopen; en terwijl
het kindje en zijn verzorgsters met juffro
Headworth in het rijtuig gepakt werden
haar oom en tante met een deftige buiging
afscheid namen yan den vreemden doop
getuige. greep zij den arm van haar neef
en zei: „Mark, waar is mijnheer Dutton?"
„Ik ik wist niet dat hij zou komen
maar nu gij er naar vraagt, geloof ik dat
ik hem vanmorgen gezien heb."
„Ik weet dat hij hier is
„Zoudt gij hem gaarne zien?" zei Mark
•lendeliik.
..Och, als ik mocht!"
Toen keek zij door een plotselinge im-
pulsie achterom in de kerk, en herkende
een zwarte gedaante, en een win of meer
kaal hoofd boog zich voorover in een der-
banken. Zij wees met haar vinger op hem.
„Hij staat zeker te wachten totdat we aheD
weg zijn", zei Mark fluisterend. „Als gij in
de pastorie gaat, Nuttie, dan zal ik hem
daar bij u brengen: er is vuur in de stu
deerkamer. Ik zal mijn best doen om hem
over te halen om van avond hier te blijven."
„O, als 't. u belieft!" en aan de klank van
het antwoord kon men hooren nee vurig zii
aar hem verlangde.
Mark wachtte en *was, toen mijnheer Dut
ton opstond, bepaald getroffen door zijn
bleek en afgemat gelaat als van iemand
die een harden strijd had gestreden om
tot onderwerping en kalmte le kotpen. ITii
schrikte op, bijna alsof hem 'n slag we.ri
toegebracht, toen Mark in het voorportaal
zijn naam uitsprak; hij had er stellig ol-
strekr niet aan gedacht opgemerkt te ver
den of met iemand te moeten spreken;
maar in één oogenblik hadden zijn trekken
hun gewone uitdrukking hernomen en kon
hij hem te woord staan. Hij hoog het hoofd
toen Mark tot hem zei, dat Ursula behoefte
had om hem de hand te drukken; hij ging
rnee naar de pastorie, maar de uitnoodi-
gi-ng om daar te slapen sloeg hij gedecideerd
af, zeggende dat hij dien avond in Londen
moest zijn.
Mark deed de deur van de studeerkamer
open en ging toen weg om te maken dat
de man dien hij had leeren hoogachten ten
minste iets ie eten en te drinken kreeg voor
hij het huis verliet.
Die weinige schreden hadden mijnheer
Dutton tijd gegeven om van een treurende
een trooster te worden, en toen Nuttie met
de hand naar hem uitgestrekt op hem toe
kwam en riep: „O, mijnheer Dutton, min
heer Dutton!" nam hij zé i'.i beide de ajne
en s;eide met een kalme afgebroken stem:
„God is zeer goed voor ons geweest door
ons iemand als zij was, te laten kennen."
„Maar och! wat kunnen we zonder haar*"
„Ach, Nuttie! Dat komt altoos in ons p.
Maar ik heb zoo even gezien wat uw werk
en uw troost zijn moet."
„Arm jongetje! Ik zal langzamerhand van
hem gaan houden, dat weet ik. maar voor
alsnog kan ik slechts voelen hoeveel liever
ik haar had gphouden."
„Zonder twijfel, maar het is haar werk
dat aan u wordt nagelaten."
„1-Iaar werk? Ja, dat is zoo! Maar och
mijnheer Dutton, gij weet niet hoe vreesciijk
het is!"
Hij wist niet wat zij bedoelde. Of het al
leen de smart was van elk onverwachts mne
derloos geworden meisje, of eenig bepaald
kwaad van den kant van haar vader, maar
hij was spoedig op de hoogte, want deze
oude vriend had iets in zich waardoor hij
meer dan iemand anders haar vertrouwen
uitlokte, zelfs al hield hij haar tegen; en
ondanks zichzelf vertelde zij he'ti fluist Tonn
met enkele woorden wat zij wist dat. niet
.over haar lippen moest komen, terwijl hij,
het bijna een verraad vond het aan te hoo-,
ren. „Verdoovende middelen! Zij trac.iite
altoos er mijn vader van terug te houden!
Het was te veel voor haar. Oom zegt dat k
nu mijn best moet doen en dat kan ik
„Arm kind!" zeide mijnheer Dutton vrien
delijk, hoewel smartelijk getroffen toen hij
hoorde welk een zware taak Alice gjhad
had; „gij kunt er ten minste naar tra;h:en
en er rust altoos zegen op een goed besluit.'
„Och, als gij maar alles wist! Hij huudL
ook niet van mij. Ik geloof niet dat ik altijd
lief voor hem geweest ben, en «lat hinderde
haar! Ik kan niet doen zooals zij."
„Neen" zei mijnheer Dutton, „maar gij
zult het wel leeren. Hoor eens, Nuttie, vrue
ger was het altijd uw wensch een grootsrhe
en edele taak te mogen volbrengen, hoe
moeilijker, hoe beter. Mij dunkt dat er u
nu een is opgedragen, zwaarder dan gij
ooit had kunnen denken en een edele taak
bovendien. Hoe zijn die versregels over de
taak ook „door een stervenden vader ver
maakt aan den zoon?" Is de uwe niet zoo?
Het is uw plicht voort te gaan met haar.
werk en hoe hulpeloozer gij u gevoelt, en
hoe meer gij vertrouwt op God, des te menr
zal Hij u bijstaan. Hij neem' den wil voor
de daad, als gij maar genoeg wil heb*: en
gij kunt bidden, Nuttie. dat gij in staaf
moogt zijn hem lief te hebben en te ee-ron."
De thee werd binnengebracht, gev dgd
door Mark. waardoor zij in hun gesprek ge
stoord werden.
Nog een oogenblik en zij scheidden aan
den ingang van het nark, en in gezels hap
van Mark wandelde Nuttie naar huis. ont
waakt uithaar doffe bewusteloosheid, mot
een gevoel alsof zij over haar geheele
HOOFDSTUK IV
Pachter of parapluie-fabrikant.
„Mark, Mark!" Een klein persoontje stond
op het kiezelpad dat door het park van
Lescombe liep, en keek verlangend naar
Mark op, toen hij van zijn paard sprong
„Ik wist wel dat gij zoudt komen."
„Ja, maar ik kon niet eerder weg. Ik heb
zooveel aan u en aan uw moed'u te v-jrtel-
len e ner is me een voorstel gedaan, w
over we samen moeten beraadslagen."
„O! daar komt John op ons af Maar dat
is niets; we zullen naar de kamer van moe
der vluchten en daar gezellig gaan zitten."
„Zoo, Mark", zei sir John op zijn harte-
lijken toon, „ik dacht, wel dat ge k unen
zoudt. Blijft ge het tweede ontbijt bij ons
gebruiken? Dat is goed! En hoe gaat Let
met den armen Egremont? Ik vond dal hij
er akelig uitzag met de. begrafer.is"
„Hij is vrij wel, dank u; maar het is een
verschrikkelijke slag."
„Ja zeker, zulk een mooi lief schepseltje
slechts terug te vinden om haar weer te
verliezen. Zou het kindje in leven blijven?"
„O ja, het is een flinke jongen, hij is tot
nu toe volkomen gezond."
„Arm ventje! Hij weet niet wat hij ver
loren heeft! Wel, Nannie", toen zij dicht ij
huis kwamen, „wilt ge met u beiden alleen
zijn of neemt ge hem mee naar uw loeder?
Wacht ik zal wel voor het paard zorgen
„Ga liever dadelijk mee nanr moeder",
zei Annaple, „zij hoort, ook graag alles en
zit daarenboven op mij te wachten."
Mark werd door lady Ronnisglen verwol-i
komd met vragen naar de geneele familie
en vooral naar dat „arme meisje." „Ik be
klaag het kind dat zoo jong de plaats der
moeder moet bekleeden", zeide zij. „Zij zal
er te veel onder gebukt gaan."
„Ik geloof dat Ursula geestkracht genoeg
bezit" zei Annaple.
„Ik weet 'niet of het geestkracht is,
waarop het hier aankomt", zei Mark. „Haar
moeder oefende zonder geestkracht meer in-
v'°eó uit, dan ik vrees dat zij er waar
schijnlijk mee zal kunnen doen.
„Soms hoewel niet altijd, kunnen men
schen met gelijke karakters minder goed
"venveg dan met uiteenloopende."
„Hoe zijn wij?" vroeg Annaple ernstig.
„Gelijk zijn we zeker niet, want gclijk-
loopende lijnen ontmoeten elkander nooit",
antwoordde Mark. „En nu eens over bet
voorstel, dat mij gedaan is. Vader en wij
allen hebben ons best gedaan om oom j.'er
te halen Ursula's taak gemakkelijker te
maken door dien knecht weg te sturen."
„Die man met het Mephistopheles-ge-
zicht?"
„Juist. Hij is een volleerde schurk, dat
weten we allen en oom zelf ook, maar hij
is al twaalf of veertien jaar altijd om hem
heen geweest en heeft een zpkere macht
hem gekregen die die.
(Wordt vervolgd)'