De patiënten en hun verzorging Het Heden en de Toekomst WOENSDAG 26 SEP I Er"°ER 1934 worden getuigd, dat alles naar de eischen des tijds is ingericht. De verpleegprijs in de Kliniek bedraagt, f 4,per dag. Er worden in Ockenburgh, als kliniek, ook vele lichte zenuwpatiënten opgenomen, in verband waarmede de psycho-pathologie zooveel mogelijk in al haar breedte beoefend wordt. Als zoodanig wordt deze inrichting, waaraan Dr. A. Hut ter als geneesheer en Dr. C. G. J. Keule- mans als assistent verbonden is, door velen zeer gewaardeerd. Enkele malen reeds werd de Kliniek door belangstellende groepen vertegenwoordigers van andere stichtingen of ziekenhuizen be zocht. Een evenement in het bestaan van de kliniek was het zeker, dat de Koningin- Moeder haar op 20 April 1931 met een be zoek vereerde en zich minzaam met enkele patiënten onderhield. Hoewel de Kliniek „Ockenburgh" over 't algemeen, ook in onze christelijke kringen, nog niet die bekendheid heeft waarop ze rechtmatig aanspraak mag maken, is de bezetting, ondanks de groote mutatie, over 't geheel genomen, zéér bevredigend. Sinds de opening der kliniek werden er reeds bijna 1000 patiënten opgenomen en ver pleegd. Wanneer we er op letten, dat do cijfers van schier alle klinieken de laatste jaren terugloopen en in sommige inrichtingen zalen gesloten moesten worden, meenen we in het toenemend aantal patiënten, dat in j „Ockenburgh" opgenomen wordt, te mogen zien, een toenemend vertrouwen in deze inrichting, dat ons hoop geeft voor de toe komst. Het Centraal Kantoor der Vereeniging, Sweelinckplein 1, Den Haag. Van dolhuis en dwangbuis naar liefdevolle verpleging en nuttige bezigheden. in het gezin, waar de ontslagene thuisbe- lioort of plaatst hem in een kosthuis," waar sociale werksters regelmatig komen. Ook heeft zij een consultatiebureau. Verder is •kinrichting, waar een vijftig man plaats vinden en een naaikamer voor vrou- ordt dus medisch en sociaal toe zicht gecombineerd. Ook bij de gemeente plantsoenen zijn een vijf en twintig man erkzaam, ja zelfs bij nachtveiligheidsdien sten. Natuurlijk alleen zij, die na nauwkeu- onderzoek daarvoor geschikt blijken, en onder voortdurend toezicht." Het verplegend personeel. Zonder hen te noemen, hebben we bij den lezer onwillekeurig de gedachte doen rijzen: taak voor hen, die de verpleging en bewaking der duizenden patiënten tot taak hebben! Inderdaad, de verplegers en t terrein, waarover slechts zelden de klok der publiciteit geluid wordt en terecht! staan voor een 1 ei schend werk, dat de krachten van lichaam èn geest ten volle vraagt. Dr. Sap had er dit oordeel over en hij kan oor- deelen: „Laat mij u zeggen, dat ik altijd vervuld ben geweest van groote bewondering voor het personeel. (Er is gemiddeld 1 verpleger (ster) op H/o patiënt en in de kliniek 1 op 4). Dat er steeds weer jongelui gevonden worden, die zich aan dit werk geven, weten de, wat hen wacht, acht ik een zegen. Want bedenkt u wel: wij komen af en toe bij de patiënten, spreken met dezen en genen, maar zij moeten al hun diensttijd (vijf uren achtereen) in die atmosfeer van moge lijkheden en gevaren doorbrengen. Een goede verpleger(ster) kan bovendien een factor ten gunste van genezing zijn. Immers door den dagelijkschen omgang kan de per soonlijke invloed suggestie zoo u wilt van beteekenis worden voor den toestand der patiënten." Er zou over de praktijk der verpleging nog een boekdeeltje zijn te vullen. Laten we volstaan met de herinnering aan de instel ling van een diploma, dat reeds vele jaren door den Staat erkend wordt; op de pen- Met het leed, dat den geesteskranke treft, had men in vroeger eeuw weinig deernis; de „dorpsgek" was een voorwerp van spot öf érger en het eerste gasthuis in ons land, dat voor de opneming van krankzinnigen Was bestemd (te Utrecht, in 1461) mocht „ten hoogste zes arme, ellendighe, dolle ende rasende menschen" bevatten. Allengs is in onze groote steden belangstelling ont waakt voor de krankzinnigen, maar hun verzorging droeg nog eeuwen lang het ka rakter van de bewaking van met geweld in bedwang gehouden, gevaarlijke elementen. Het menschwaardig karakter kreeg de Verpleging pas in de 19e eeuw. Dwangbuis en ketting raakten op den achtergrond; na de eerste uitbreiding van Meerenberg waren deze middelen daar niet meer in gebruik Tegelijkertijd maakte de psychiatrie vorde ringen, zoodat een beter inzicht werd ver kregen in de geaardheid en de genees methoden der krankzinnigheid. De namen vamRamaer en Schroeder van der Kolk zijn toonaangevend. In 1841 kwam ook het Pjégeei'ingstoezicht op. In dien tijd telde ons l&nd 6000 krankzinnigen, maar 2000 er- Van waren nog in de vrije maatschappij. Toen deze en andere verbeteringen tot stand waren gekomen, was ook de tijd rijp Voor het streven, dat in de jubileerende Vereeniging haar belichaming heeft gevon den. En middelerwijl wies niet alleen rela tief (door aanwas der bevolking) maar ook absoluut het aantal krankzinnigen. Bij den ingang der 20e eeuw telden alle gestichten in het land samen 9000, een cijfer dat thans reeds gestegen is tot 24000. Men schat op 't oogenblik de toeneming op cb 700 per jaar. Van dwang tot zorg. In de gestichten der Vereeniging, waar tnannen als Dr. Schuurmans Stekhoven, I)r. van Dale, Dr. Wierenga en Dr. Sap in Voorbije jaren de leiding hadden, heeft men de - bovengenoemde vordering op den voet gevolgd. Ook de cel, die op het dwangbuis gevolgd was, werd terzijde gesteld; de bed- Vërpleging, het warme bad, de vochtige in wikkeling, injecties en vooral: de arbeids- therapie deden het beeld zoowel van de ziekte als van haar bestrijding ingrijpend Veranderen. Een ander voordeel werd, dar patiënten eerder in 't gesticht kwamen, zoodat de kansen op genezing grooter wer den. En niet minder vordering werd ge maakt door middel van de voorzorg, waar toe het consultatiebureau te rekenen is; menigmaal werd dan de psychose in haar beginstadium ontdekt en kon vroege behan deling erger keeren. .De invloed van dit alles op de gesteld heid en de stemming, dus ook op de vat- baarheid voor genezing van den patiënt, is öièt gering te achten. En uiteraard is het Vooral de Christel ij ke verzorging, die daarbij een element voegt, dat in menig op zicht het geluksbesef van de(n) patiënt helpt kweeken en versterken. Men denlce slechts aan de melancholie en het licht, dat Van Christus' Ka-uis in deze duisterheid valt. De resultaten. De resultaten zijn niet uitgebleven: men kan thans op grond van vertrouwbare sta tistieken vaststellen, dat een derde ge deelte der krankzinnigen geneest (in stichtingen der Vereeniging is dit percen tage 38 een derde patiënt blijft en een derde sterft. Dat is de lichamelijke kant. De geestelijke echter, die de voor naamste is, zou pas ten volle kunnen over zien worden, als de betoonde liefde en ge duld, gebed en vertroosting waren om te rekenen in resultaat-cijfers. Genoeg zij, dat tegenover den wassenden stroom van oorzaken: de snelle ontwikk ling der techniek en het tempo van het openbare verkeer, de groote stad en haar jagend leven, crisisomstandigheden ei geestelijke verwarring, een dam van gend en helpend, verlichtend en troostend liefdewerk is opgeworpen, waardoor het mo gelijk was, in Gods kracht veel menschen- wee te vervangen door herstel van zelfver trouwen, door hervonden levensmoed, bo venal door het aangrijpen van de Rots der behoudenis. Open afdeelingen. Stellig is dit alles ook in de hand gewerkt door wijzigingen in de verplegingsmetho- den. Wij denken aan de z.g. open afdeelin gen, mogelijk geworden door de wet van 1904, waarbij „aangewezen inrichtingen" werden ingevoerd, waar meer dan twee krankzinnigen konden worden verpleegd, zonder dat zij daardoor als krankzinnigen gestichten werden beschouwd. Hieronder werden nu gebracht de Psychiatrische Kli nieken te Groningen, Utrecht en Amster dam en ook inrichtingen zooals de Johan- nes-Stichting te Nieuwveen en later ook de open afdeelingen van de stichtingen der Vereeniging. Het is Dr. Schuurmans Stek hoven geweest, die met kracht heeft geijverd voor de vorming van zulke afdeelingen. Op Vogelenzang, in de Ockenburgh-kliniek, op Wolfheze en op Dennenoord, zijn nu zulke afdeelingen geopend. De jongste vordering in de verzorging van krankzinnigen is de nazorg. Zij sluit nauw aan bij het streven, dat in de arbeidstherapie belichaamd is, en den patiënt zooveel mogelijk doet deelnemen aan den maatschappelijken arbeid. In de nazorg kan ook ten volle worden aangeslo ten bij den geest, waarin de verpleging heeft plaats gehad; immers kiest men zinnen, waar de half of bijna-genezene terug vindt, wat hij als zijn hoogste belang heeft ervaren: gebed en geloof, ontferming en den eenigen troost in leven en sterven. Een paar jaar geleden vroegen wij Dr. H. Sap, den vroegeren Gen.-Directeur van „Bloemendaal", die 35 jaren in den dienst der Vereeniging heeft gearbeid, naar de toe passing van nazorg. „Zij wordt zoo deelde hij ons mee in Den Haag verricht door de Schroeder -paviljoenen Veldwijken „Parkzicht" van de, stichting Dennenoord te. Zuidlaren, 1 der Kolk-vereeniging. Zij cefent toezicht j siocnregeling, waarvoor in 1924 een fonds i'd gesticht, en in 1932 gevolgd werd door een premievrije pensioenregeling. De geestelijke verzorging. Ten slotte nog een opmerking over de he- olking der stichtingen, waar geen onder scheid van religie gemaakt wordt. Van de 3800 patiënten zijn er ruim 60 pet. Ned. Hervormd, 27 pet. Gereformeerd, 13 pet, van andere of geen Godsdienst. Zij allen deelen in de geestelijke verzorging, welke door Prof. Lindeboom bij zijn laatste rede van 29 Sept. 1932 aldus werd samengevat: „Door het instituut van een kerkgebouw in elke Stichting en een theologisch ge schoold en pastoraal ervaren Geestelijk Ver zorger heeft de Vereeniging van meet af uitdrukking en vorm gegeven aan do over tuiging, dat nevens den Geneesheer-Direc teur, die voor de algemeene belangen zorgt, een dienaar des Woords noodig is voor de bizondere behartiging langen als zijn roeping en taak." Hierin beluisteren wij de echo onwrikbare overtuiging, welke den stichter van meet at heeft gehandhaafd. In zijn rede, een kwart eeuw geleden gehouden bij hec 25-jarig jubileum, heeft hij de woorden gesproken, die ook nu nog onverzwakt kun nen gelden: „Waarlijk vriend en vreemde mag het hooren: onze vrijmoedigheid om voort te gaan, ligt niet in „zelfvoldoening", bij velen zoo geliefd, maar in Gods genade, die onze zonden vergeeft, en al ons gebrek wil ver vullen uit de volheid van '.enade en gaven in Jezus Christus, onzen Heere. Die genade roept ons ook, voort te varen tot verbetering en volmaking; opdat de verzorging der kranken en de hoedanigheid dergenen die hierin arbeiden, en al de onderlinge verhou dingen, in toenemende mate mogen beant woorden aan het uitlokkend stelsel van Tehuis ei- huisgezin; van het ideaal ééner broederschap der hoogst en der laagst ge plaatsten in 't werk der dienende liefde; aan de banier van het troostvol Evangelie van Christus, en de heilige heerschappij van al het Woord Gods over allen en alles." 'f f, It ,s •->, !S Frontaanzicht van de Ockenburgh-kliniek te Loosduinen. De ware beoefening van Barmhartigheid Prof. L. Lindeboom op het 40-jarig jubileum der Vereeniging. Vergunt mij Uwe aandacht te vragen voor wat de Heilige Schrift zegt van deu rijkdom der barmhartigheid, liefde en ge nade Gods, waarvan de Apostel Paulus zoo helder en krachtig en teeder aldus getuigt en roemt in Efeze 2 110: „En u [heeft Hij mede levend gemaakt], „daar gij dood waart door de misdaden en „de zonden; „In welke gij eertijds gewandeld hebt, „naar de eeuw dezer wereld, naar don over- „ste van de macht der lucht, van den geest, „die nu werkt in de kinderen der ongehoor- „zaamheid; „Onder dewelke ook wij allen eertijds ver- „keerd hebben in de begeerlijkheden onzes „vleesches, doende den wil des vleesches en „der gedachten; en wij waren van nature „kinderen des toorns, gelijk ook de anderen; „Maar God, die rijk is in barmhartigheid, „door Zijne groote liefde, waarmede Hij ons „liefgehad heeft, „Ook toen wij dood waren door de mis daden, heeft ons levend gemaakt met Psuchiatrische-neurologische kliniek aan het Valcriusplein te Amsterdam De plaats en de beteekenis, welke de jubi leerende Vereeniging zich in den loop van een halve eeuw in de samenleving heeft verworven, mogen, wat de geestelijke zijde van het klein begonnen en in volle breedte uitgegroeide werk betreft het hoogste be lang dienen, de materieele fundeering, op bouw en voltooiing waren, zijn en zullen zijn het onmisbare middel om dat belang blijvend te dienen. In dit opzicht heeft de Vereen, tot Chr. verzorging van krankzinni gen een zeer gezonde en voorspoedige ont wikkeling doorgemaakt, zoodat zij thans financieel een sterke positie inneemt. Een der directe gevolgen hiervan is het peil der verpleeggelden, welke in ons land tot de laagste behooren. In 1884 begonnen met een gift van 10 gul den en een kas van =t f 1000.—, is zij thans uitgegroeid tot een millioenenbedrijf, welks instandhouding, exploitatie en restauratie een beduidend aandeel vormen in de maat schappelijke centra, waarbinnen de gestich ten verrezen zijn. Bovendien is er van de Vereeniging invloed uitgegaan ten opzichte van haar verhouding tot de overheid, de wetenschap, de methoden van verpleging. Wij noemen slechts de bestrijding der oor zaken van de krankzinnigheid, waarvan de eerste medische Leerstoel aan de Vrije Uni versiteit en de oprichting der Psych. en Neux-ol. Kliniek, getuigen. Dan de erkenning der diploma's van het verplegend personeel, de contracten met provinciën en gemeenten inzake de verpleegkosten, e. d. Alles bewijs van de beteekenis, door de Vereeniging ver worven buiten het engere gebied van haar naaste doel. Het tijdperk, waarin het gouden jubileum valt, werpt ontegenzeggelijk ook schaduwen over het door haar verrichte werk. Maar met temeer dankbaarheid mag er dan op gewezen worden, dat de Vereeniging dit tijdperk doorleeft in het bezit van alle mid delen van verweer tegen wat de naleving van haar taak zou schaden. Ziende op de materieele zijde, kan zij op een uithoudings vermogen wijzen, dat menige philanthropi- sche instelling haar benijden kan. Ziende op haar personeel, kan zij met voldoening wijzen op een corps van ruim 1400 mannen en vrouwen, die gedrenkt zijn met den geest, welke van den aanvang alle stichtin gen beheerscht heeft en die door Dr. Wes- sels in 1924 aldus werd aangegeven: „...Aan den voet van het Kruis wordt de ware barm hartigheid geboren en ontferming gekweekt. Voor philantropie is in de wereld nog wel plaats, maar alleen in de Christelijke we reldbeschouwing en levensleer is de barm hartigheid een integreerend bestanddeel; ook omdat deze in den naaste het beeld Gods vermag te zien". Allen die in de stich tingen dienen, aldus Prof. Lindeboom in zijn laatste rede (van 1932), „zoowel die hun taak hebben in de keuken als in de zalen der patiënten; die in de administratie of in de zorg voor gebouwen en tuinen de Stich ting dienen; zij allen stemmen in met den grondslag en het doel van de Stichting". Ziende voorts op de mannen, die in den aanvang hun stempel op het werk der Ver eeniging hebben gedrukt en op hen, die in later jaren tot nu toe de leiding hebben ge had, mag zij evenzeer met vertrouwen voort gaan. Welk een eere-galerij van voortrek kers en wegbaners ware op te stellen, en welk een breede kring van wijze, kundige en krachtige figuren omzoomt thans haar arbeid. En dan denken we ook aan de ont slapenen van later datum, inzonderheid aan de penningmeesters, de heeren Joh. Krap en T. Plantenga, die elk op hun wijze schatmeesters van onwankelbare trouw en volle toewijding zijn geweest. Van de mannen, die op den 27 Nov. 1884 tot bestuursleden zijn gekozen, is er niet één meer over. Van degenen, die hen opge volgd zijn, werden reeds velen ten grave gebracht. Maar de acht leden van het Cen traal Bestuur, de 36 leden van het Alge meen Bestuur, de 32 leden der Stichtings besturen, de zes geestelijke verzorgers en de 26 doktoren vormen een garde van wer kers, leiders, pleitbezorgers en bidders, die ook in dezen tijd alleen steunen willen en kunnen op Hem, die in de ark der be houdenis allen die in nood zijn opneemt; de zwakken en de loeddragenden om het hun aan te zeggen: Komt tot "Mijl, de ster ken om het hen te herinneren: Zonder Mij kunt gij niets doen! Boven dit gansche complex van leed en zorgen, van liefde en geloof, van gebed en gezang ja, óók psalmen in den nacht van dit lijden welft zich de koepel van on wankelbare trouw des Heeren. Hoe treffend gaf de huidige Voorzitter der Vereeniging, Mr. G. van Baren, daar uiting aan in zijn eerste rede als voorzitter, toen hij ter jaar vergadering van 1933 op Vogelenzang sprak: „De tijden zijn fel bewogen, het leven ver keert in groote gisting en wie zal zeggen welken loop dat leven, waarin ook onze Vereeniging haar plaats heeft-, zal nemen. Letten wij daarop, dan zou een gevoel van vrees en onrust zich gemakkelijk van ons meester kunnen maken. Toch, een ander gevoel zij bij ons overheerschend. Het leven is niet in 's menschen hand. God regeert. Als het er op aankomt, zijn wij alleen van Hem afhankelijk. Niet van de tijden en niet van de menschen. Daarom bidden wij bok in dezen oogenblik om het leven onzer Vereeniging met al haar Stichtingen aan Hem te mogen overgeven. Wij mogen toch niet ontkennen, dat Gods Hand tot nu toe met ons was. Aan Zijn zegen blijft 't al ge legen. Ook met het oog op de toekomst on zer Vereeniging geldt het Woord van de Heilige Schrift: „Zoo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelis bouwlieden daaraan; zoo de Heere de stad niet bewaakt, tevergeefs waakt de wachter." „Christus; (uit genade zijt gij zalig gewor den) „En heeft ons mede opgewekt, en heeft „ons mede gezet in den hemel in Christus „Opdat Hij zou betoonen in de toekomen- „de eeuwen den uitnemenden rijkdom „Zijner genade, door de goedertierenheid „over ons in Christus Jezus. „Want uit genade zijt gij zalig geworden „door het geloof; en dat niet uit u, het is „Gods gave; „Niet uit de werken, opdat niemand „roeme; „Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen „in Christus Jezus tot goede werken, welke „God voorbereid heeft, opdat wij in dezelv „zouden wandelen". Zóó wekt de Apostel de Efeziërs, die vroe ger heidenen waren, op tot gedenken de onuitsprekelijke liefde en genade God, hun bewezen door en in Jezus Chris tus, Zijnen Zoon. Zij waren, en alle menschen zijn van na ture, in zichzelven reddeloos verloren zon daars, dood door de misdaden en zonden, kinderen des tooms, onder de macht van den Booze, op weg naar hel eeuwig verderf. Maar God, die rijk is in barmhartigheid, heeft, naar Zijn eeuwig welbehagen, een weg bereid tot verlossing, die joodsche eigengerechtigheid tevergeefs heeft trachten te verwerven en heidensche eigenwijsheid niet heeft kunnen bedenken; een verlossing tot zaligheid, die in het hart des menschen niet is opgeklommen, maar ons is geopen baard door den Geest van God. „Toen wij dood waren door de misdaden, „heeft Hij ons levend gemaakt met Chris tus: uit genade zijt gij zalig geworden; en „heeft ons mede opgewekt en heeft ons „mede gezet in den hemel in Christus „Jezus", die gestorven is den dood des k ses tot voldoening voor onze zonden Gods gerechtigheid, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Dat is het heilig mysterie van Gods barm hartigheid; het wonder, waarvoor engelen en menschen eeuwig God Drieëenig zullen loven in aanbiddende bewondering en zj genieting. Aan die rijke barmhartigheid Gods dan ken wij allen zegen, ook de ondersteuning en verkwikking der ziel in dagen van leed en rouw en smart. Daarin is ook de oor sprong der ware beoefening van barmhar tigheid door menschen, de wortel van on uitroeibare lust en kracht tot het doen van alle goed werk, tot eer van God en heil van den naaste. Allen, die door den Geest Gods zijn we dergeboren, verstaan en beamen de God ver heerlijkende taal van dank en lof; „Uit ge nade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave: niet uit de werken, opdat niemand roeme" „Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen „in Christus Jezus tot goede werken, dio „God voorbereid heeft, opdat wij daarin „zouden wandelen". Door wedergeboorte en geloof zijn alle Christenen beelddragers Gods geworden, barmhartige kinderen des barmhartigen Va ders, in wie woont en werkt de drang des ontfermens over het zwakke en lijdende, het afgedwaalde en verlorene, tot redding van lichaam en ziel. Geloofd zij God! dat heilig heerlijk Evan gelie, waarin de gemeente te Efeze zich mocht verblijden, is ook tot onze vaderen en tot ons gekomen. Daarin is voor ons per soonlijk leven de eenige en algenoegzamd troost en hoop: daarin ook de vaste regel van ons denken en willen, ons doen en In het geloof van dit Evangelie van den Vader der barmhartigheid en den God aller vertroosting, 2 Cor. 1 3, Wiens eere hot hoogste levensdoel is van al Zijn kinderen, is ook deze Vereeniging gesticht en heett zij nu 40 jaren mogen arbeiden onder da ervaring van de waarheid en de kracht Zijner belofte: „Mijne genade is u genoeg, want Mijne kracht wordt in zwakheid vol bracht", duizende patiënten tot zegen. Daarom spreken wij van „Christelijke" verzorging van Jtrankzinnigen. Dit is het kenmerk, waardoor onze Ver eeniging, met alle andere die op denzelfden wortel stoelen, zich onderscheidt van da Vereenigingen, die uit philantropische en niet uit Christelijk-geloofs motieven arbei den op dit gebied van lijden en sterven. Gelijk de Gereformeerde Belijdenisschrif ten dit duidelijk uitspreken in de taal der aanbidding en dankzegging, verwachten wij ook voor de toekomst alleen van onzen God en Vader in Christus al wat wij voor da verzorging van onze meer dan 2700 patiën ten behoeven: eerst en meest harten vol ge loof en liefde, die zichzelven willen geven als medearbeoders met Jezus, die Zichzel ven gegeven heeft om Zich een eigen volk te reinigen, ijverig in goede werken. Daar om is de Christelijke arbeid van barmhar tigheid ook een werk van aanhoudend ge bed, gebed en dankzegging; van verootmoe diging, ziende op ons veelvuldig gebrek, ook bij oprechte begeerte en benaarstigen om den wil van God te doen; maar evenzeer van kinderlijk vertrouwen, ziende op Zijne macht, genade en trouw. De geopenbaarde wijsheid en wil van God, die wij alleen kennen uit de onfeilbare Hei lige Scbrift, is daarom ook, zoowel voor de wetenschap als voor de praktijk, de lamp voor onzen voet, het licht op ons pad. Daarom hebben wij naast Christen-gences- heeren, ook Geestelijk-Verzorgers noodig, die aan de gezonden en aan de kranken het Evangelie der zaligheid verkondigen, en door prediking en onderwijzing, allen die in de Stichting arbeiden zonder ophouden wijzen op en leiden tot de bron en den regel van alle kennis, lust, moed en kracht en al wat meer onmisbaar en dienstig is voor de ware Christelijke verzorging van kranken en krankzinnigen; naar den wil en in den naam van God en den Heere Jezus Christus, die door Zijn Woord ook kranken van geest zegenen kan, de verwarde zinnen en onrus tige harten verkwikken met vrede en hoop. Zoo is er dan ook op dezen gedenkdag geen plaats voor huldiging van menschen. Gode al de eer! zij de grondtoon van alle gedachten der harten, van alle woord der lippen. Niet ons, o Heere, niet ons; Uw Naam alleen zij, om Uw trouw en goedertieren heen, alle eer en roem gegeven. Gezicht op de Stichting Vogelenzang,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9