Vooi Vaten ui WascA
Centrale Diaconale Conferentie
der Geref. Kerken
1
Nuttie's Vader
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1934
DERDE BLAD PAG. 9
Belangrijk referaat over Diaconale
zorg en het loonvraagstuk
,J\'og meer zal van ons worden
gevergd.
Vandaag werd te Hilversum gehouden de
45ste Centrale Diaconale Conferentie der
Geref. Kerken.
De voorzitter, de heer J. H. D o n n e r, van
Rotterdam, opende de vergadering, liet zin
gen Psalm 84 6, las daarna Psalm 33 en
ging voor in gebed.
In zijn openings
woord herinnert hij
er aan, dat sedert de
vorige Conferentie
van de zoo vurig
verlangde verbete
ring van het econo
misch leven geen
sprake is geweest.
Het zou geen won
der zijn, als de moe
deloosheid den bo
ventoon zou krijgen.
Toch is hij er van
overtuigd, dat de
dankbaarheid voor
J. H. Bonner
wat God ons nog gelaten heeft sterker in
het hart leeft»
Ondanks de wegvloeiende welvaart is do
dienst der barmhartigheid in het midden
der Gemeente in stand gebleven. Bij grooter
nood is meerder offervaardigheid gekomen,
God heeft ons geleerd niet enkel van over-
I vloed, doch ook uit een smalle beurs te
offeren.
De revolutiegeest, die de Christelijke barm
hartigheids-oefening als vernederend en on
menschwaardig \erwerpt en jegens den
Staat het recht op levensonderhoud stelt,
drong in onzen kring niet door. Christus'
gebod der barmhartigheid wordt aanvaard
en beleefd.
Ook aan de zuigkracht, die de staatszorg
op den diaconalen arbeid oefent, konden
wij weerstand bieden. Niet door overspannen
verwerping van de steunregelingen, die als
gevolg van den economischen noodtoestand
in het leven zijn geroepen, doch door de be-
j waring van eigen erf waarop wij steeds on
ze taak hebben gevonden.
Dankbaar kunnen wij ook zijn, dat de
vele instellingen van weldadigheid, die in
ons midden gegroeid zijn, de ongunst der
tijden doorstaan. Hierin hebben wij een
groote plicht, die wij niet behooren te ver
zaken ook als in enger kring meer dan voor
heen van ons gevergd wordt.
De plicht der dankbaarheid is, moedig
voort te gaan met het werk, dat wij hebben
te volbrengen. Nog meer zal van ons worden
gevergd. Het diepste punt is nog niet be
reikt. Er kunnen verhoudingen ontstaan,
die wij ons nimmer gedacht hebben. Maar
een held wordt niet gered door groote
kracht. Des Heeren oog is over degenen, die
op Zijne goedertierenheid hopen.
De voorzitter heet daarna de talrijke af-
i gevaardigden der Diaconieën, en de advi-
seerende leden der Conferentie welkom.
.- Na de openingsrede werden verschillende
huishoudelijke zaken behandeld, waarop wij
nader terugkomen.
Referaat W. Strijbis Pzn.
In de middagvergadering refereerde de
heer W. S t r ij b i s Pzn., diaken der Geref.
Kerk van 's Gravenhage-Oost, over het on
derwerp:
Het verheugt spr. in de gelegenheid te
zijn, om bij den klimmenden stoffelijken
nood en de toenemende geestelijke verwar
ring van onzen tijd deze kwestie princi
pieel en practisch te mogen belichten.
Het standpunt,
dat onze diaconie
heeft in te nemen
ten aanzien van
het loonvraag
stuk, wordt voor
een groot deel be
paald door de
houding van de
Kerk inzake het
maatschappelijke
De Kerk heeft
tot taak, aldus
spr., om het gan-
sche leven te be
lichten door het
licht der Gods
openbaring en
daarbij het gees
telijke en het stoffelijke leven wèl te onder
scheiden, maar niet te scheiden. Veel gees
telijke nood is het gevolg van stoffelijken
nood en voor het welzijn van het-geestelijke
leven is bevorderlijk het hebben van ons
dagelijksch brood. Geen rijkdom en geen
W. Strijbis Pzn.
armoede, maar het brood onzes bescheiden
deels.
De Kerk heeft niet de taak een bepaald
sociaal-politiek program op te stellen en uit
te dragen, zich uit te spreken voor een
zeker economisch stelsel of zich te bemoeien
met het optreden van bepaalde organisaties
inzake acute maatschappelijke kwesties en
conflicten, tenzij gehandeld wordt in lijn
rechten strijd met de Heilige Schrift.
Houden we eenerzijds krachtig vast aan
dit standpunt, anderzijds geeft Gods Woord
de normen aan voor het maatschappelijk
leven en kan men derhalve niet onverschil
lig staan tegenover de ontwikkeling van dit
Dit laatste sluit in, zegt spr., dat meer
dan ooit in deze fel-bewogen tijd gepoogd
moet worden, om over speciale sociale kwes
ties eenstemmigheid te zoeken bij verschil
lende deskundigen van Geref. confessie op
theologisch, juridisch en sociaal-economisch
terrein.
De Kerk heeft de beteekenis van het indi
vidu en van de gemeenschap juist aan te
geven en onvermoeid op te wekken tot ge
meenschapszin en solidariteit.
De II. Schrift biedt ons een schat van al-
gemeene gegevens wat ons houvast geeft,
om de problemen, waarom het gaat, te laten
zien. Maar èn de bediening des Woords èn
de ouderlingen bij het huisbezoek èn de
diakenen, die week aan week een prachtig
werk verrichten van groote sociale beteeke
nis. moeten zich om principieele redenen
onthouden van precies te willen aangeven,
welk loonsysteem het juiste is en hoe hoog
de belooning van den arbeid behoort te zijn.
Dan overschrijdt men o.i. de grenzen tus-
schen de levensterreinen en schept men een
bron van namelooze ellende.
Wij diakenen aldus spr. komen zoo
nu en dan in aanraking met arbeiders, die
wel het geldende loon verdienen, maar des
ondanks daarmede niet kunnen voorzien in
de behoeften van het gezin. Behooren dnn
deze menschen niet tot de armen, die Chris-
ons in Zijn plaats heeft nagelaten? Hoe
moeilijk deze materie ook te regelen is, het
antwoord op deze vragen kan niet twijfel
achtig zijn. De diaconale zorg heeft zich uit
te strekken tot alle broeders en zusters van
de gemeente, die in stoffelijken nood ver-
keeren en alle andere hulp missen. Gebrek
mag er onder de leden van de Kerk des
Heeren niet worden geleden.
Vanzelfsprekend past hier groote voor
zichtigheid. 't Is uiterst moeilijk te zeggen,
hoe de gevraagde hulp moet worden ge
boden.
Moeten onze diakenen zich bemoeien met
het loonvraagstuk zelf? Spr.'s antwoord
daarop is, ook om practische reden, onvoor
waardelijk: Neen.
Twee uitzonderingen kunnen hierop wor
den toegelaten.
Vooreerst wanneer we te maken hebben
met een Gereformeerd werkgever, die lagere
loon- en arbeidsvoorwaarden uitbetaalt dan
algemeen in zijn bedrijf geldende of in een
collectief contract geregeld zijn.
Een tweede uitzondering zou spr. willen
toelaten, indien het hier geldt een broeder
der gemeente, die een of twee knechts in
dienst heeft en waarvan het toch wel vast
staat, dat het loon aan den zeer lagen kant
is in vergelijking met gelijksoortige arbei
ders in dezelfde plaats.
Wijzen we dus in het algemeen een recht-
streeksche bemoeiing van de diakenen met
de bestaande loonen af, zulks is ook het ge
val met het geven van
bijslagen op de loonen
We gaan een geheel verkeerden weg op,
als de diaconie een loon van bijv. 9,per
week voor groote gezinnen zou aanvullen
met een wekelijksche toelage.
De geschiedenis van de armenverzorging
in de eerste helft der vorige eeuw heeft dit
gekend.
Loonbijslagen moeten worden afgekeurd
en wel om verschillende redenen, wat spr.
uitvoerig aantoont.
Toch behoeft dit geenszins te beteekenen,
dat afgezien moet worden van eiken gelde-
lijken steün. Naar spr.'s overtuiging is fi-
nancieele hulp in verschillende gevallen
absoluut noodzakelijk en is het onverant
woordelijk, de in deze omstandigheden ver-
keerende werkende arbeiders af te wijzen.
Een algemeene regel is in onzen diacona
len arbeid nooit te treffen, omdat de om
standigheden in de gezinnen zoo verschil
lend zijn en onze steunverleening altijd re
kening moet houden met het feit, dat ieder
Sclioonen uit
Woudenberg met
een inzending van
ie tentoonstelling
iie er wordt ge-
louden gedurende
ie Landbouw-
week", op het, zil
veren feest van de
boerenleenbank.
geval op zichzelf moet worden bezien.
Spr. lijkt geen andere weg mogelijk, om
onze groote gezinnen afdoende to helpen,
dan het geven van
kindertoeslag
In de practijk wint trouwens deze gedachte
terrein. In het algemeen wordt dan de ge
dachte gehuldigd, dat deze toeslag moet be
ginnen vanafBet 3e kind beneden den lö-
jarigen leeftijd en bedraagt hij 0.501,
per kind en per week.
Zoolang nu deze regeling, niet overal is
toegepast en geen wettelijke maatregel deze
materie regelt, zou het naar spr.'s gevoelen
overweging verdienen, om op deze wijze den
steun te regelen.
In verband met de groote bezwaren, die
bij steunverleening bij een lagen loonstan
daard naar voren treden, moet de diaconale
zorg inderdaad beperkt blijven tot de groote
gezinnen en is het gewenscht de kindertoe
slag eens per maand uit te keeren.
Wat de maatstaf zelf aangaat, zou spr.
het bedrag willen stellen op 1,per kind
en per week. Daarbij kan de berekening in
gaan vanaf het le of het 3e kind onder den
leeftijd van 16 jaar, al naar mate de ge
zinsbehoeften dit noodig maken.
Vanzelfsprekend zijn tegen deze meening
bezwaren aan te voeren, doch overwegend
kunnen deze niet zijn.
Aanpassing bij de Rijkssteunregeling acht
spr. veel bedenkelijker. Het gaat daar om
hulp aan werkloozen, en dit is niet op
één lijn te stellen met werkende men-
In aansluiting op wat spr. de beste vorm
van steunverleening acht, zij nog opge
merkt, dat
hulp in natura
niet geheel kan worden gemist. In gezinnen,
waar een extra achterstand is gekomen of
extra nood heerscht, kan in natura worden
gesteund. Zelfs behoeft dit niet steeds in
natura te zijn, maar kan een extra gift wor
den uitgereikt voor kleeding, dekking,
schoeisel, versterkende middelen, enz.
Tenslotte wijst spr. er op, dat in tegenstel
ling met vroeger niet zoo gemakkelijk de
wanverhouding tusschen het loon en de;
kosten van levensonderhoud wordt wegge-:
Het economisch leven wordt nu door aller
lei Regeeringsmaatregelen getroffen, die ook
beteekenis hebben voor de prijzen der eer
ste levensbehoeften. Het vraagstuk der
woninghuren speelt ook een geweldige rol.
Loonsverlaging behoeft niet te beteekenen
een verminderd welvaartspeil, zelfs kan het
wel eens levensverruiming inhouden. Ech
ter in deze abnormale tijden, waarin de
Overheid schier overal zich mee bemoeit,
wordt veel kunstmatigs in stand gehouden.
Dit maant eveneens tot groote voorzichtig-
Behalve de arbeiders, worstelt ook een
belangrijk deel van den middenstand met
schier onoverkomenlijke moeilijkheden.
Ditkwijls wordt in dezen stand meer armoe
de geleden dan wordt vermoed.
Spr. eindigt zijn referaat aldus: Geve God
in Zijn ontfermende liefde in Christus te
midden van zooveel maatschappelijke ellen
de een biddend volk. opdat deze tijden van
druk worden veranderd in een periode van
welvaart. Onze arme broeders en zusters
mogen voorts ervaren de kracht van het
geloof, zoodat zij in nood gezeten en geen
uitkomst ziende, zich wenden tot Jacobs
God, Die een toevlucht is voor de Zijnen.
WESTLANDSCHE JEUGDDAG
Toogdag voor de jeugd
Voor de negende maal is vandaag in het West-
land de toogdag gehouden voor de Westlandsche
En het blijkt d. t steeds meer deze bijzondere
jeugdvergaderiogen de onverdeelde aandacht uit
alle dorpen van deze streek trekken.
In grooten getale was men vanmiddag naar
Naaldwijk getrokken, waar in de Geref. Kerk om
drie uur de middagvergadering aanving.
De jeugddag werd weer geleid door den heer
A. Bos Jr., van 's-Gravenzande, voorzitter van
den Geref. Jeugdraad voor het Westland.
Nadat op gebruikelijke wijze het samenzijn was
geopend, en Genesis 15 7—21 was gelezen, hield
de heer Bos zijn
openingsrede
waarin hij opmerkte dat fhans weer* de wapen
schouw voor het Westland wordt gehouden, bij
den aanvang van de wlntercampagne.
Men spreekt in enze dagen telkens weer over
crisis en achteruitgang: gelukkig mogen wij op ver-
eenigingsgebied dit woord weren. We mogen ge
lukkig zelfs spreken van een opgewekt jeugdleven,
daarvan getuig: immers ook deze dag.
Naar aanleid ng van het voorgelezen Schriftge
deelte g'ng spr. in het kort een episode uit het le
ven van Abraham na, daarbij in het bijzonder de
aandacht vestigende op den aanval welke de roof
dieren endemamen om de offerdieren, welke hij
geslacht had, weg te nemen. Maar Abraham hield
dag en nacht de wacht om de dieren te verjagen.
Zooals eenmaal God Zijn verbond met Abraham
heef: opgericht, zoo deed Hij dat ook bij ons. En
ook in d -zen tijd zijn er nog tal van roofvogels,
die het aas willen wegnemen.
Daar is b.v. de gemakzucht; het ongetrouw be
zoeken der vergaderingen: de ijdele eerzucht.
Span toch ale krachten ia. weest waakzaai
werkzaam, en zijt wachtende. Geen gemakzucht
mag bij ons gevonden worden.
Spr. wekte de ouders op den strijd van de jeugd
te steunen en besloot met den wensch, dat ook
deze dag zal medewerken om opnieuw gesterkt te
worden, zoodat ze zijn: wakende, wachtende
werkende.
Na het openingswoord van den voorzitter hield
Drs. Prins, van Deventer, een referaat over;
Spr. zette eerst uiteen, dat voor heel het leven
dat verbond beteekenis heeft, echter inzonderheid
is dit het geval voor de jeugd. Zij heeft de be
hoefte om in het verbond te leven. Dat verbond
behoedt de jeugd voor veel gevaren, zooals b.v.
het individualisme, hetwelk in den wortel door het
verbond aangetast wordt. Het verbond treedt lei
dend op, een leiding die de jeugd zoozeer var
noodc heeft. De zin voor het algemeene, het mas
sale, welke de jeugd in zoo ruime mate bezit, wordt
door het verbond in de juiste banen geleid. Spr.
wees verder op de gevaren van onzen tijd voor de
jeugd, en het verbond leidt in de zakelijkheid van
het leven. Deze zakelijkheid is sterk, zelfs zoo
sterk, dat ze den geheelen mensch omvat. Het scha
kelt in tot een grooter en eeuwig verbond, nl. het
verbond der genade. Hierdoor wordt aan de jeugd
onderwezen de plaats welke zij heeft in te n
en ook de roeping welke zij heeft te vervullen. En
juist die vragen, de plaats, de roeping en de rijk
dom van de jeugd geven aan de groote moeilijk
heden die er door alle eeuwea heen voor onzt
jeugd hebben bestaan. In deze tijden wordt var
onze jeugd gevraagd de duidelijke accentueerinj
van het verbood.
Het is noodig. omdat de tijdgeest zulk een groot
gevaar vormt, terwijl anderzijds ook de constella
tie van het Gereformeerde volksdeel die kennis
noodzakelijk maakt. Om daarin de goede leiding te
geven en de roeping wel te verstaaa. is het noodig
te bezitten de klare kennis van de beteekenis der
woorden, te leven in het verbond.
Nadat op het referaat van Drs. Prins bespre
king was gevolgd, werd de middagvergadering ge
sloten.
In de avondvergadering spreekt Prof. Mr. Dr.
G. M. den Hartogh van Kampen over: „Gezags-
handhaving", terwijl Ds. S. Hoekstra van Naald
wijk de slotrede houdt.
DONDERDAG 27 SEPTEMBER
HUIZEN 301.5 M.
K.R.O.
8.00—9.15 Morgencoocert.
11.0011.30 Gramofoonmuziek.
11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje door
Pastoor L. H. Perquin.
12.00—12.15 nun. Politieberichten.
12.15—2.00 n.m. Het KRO-orkest o.l.v. Ma-
rinus van 't Woud.
NED. CHR. RA DïO-V^REENIGING
10.00—10.15 Leger des Heils-kwartiertje.
10,15—10.45 Morgendienst door Ds. J. L.
10.45— 11.00 Gramofoonmuiziek.
2.00—3.00 n.m. Duetten-recital door Karin
Maria Kwant, sopraan. Albert In der Maur,
tenor. A. d. vleugel: Milie Bouman.
4.00—5,00 njn. Bijbellezing door Ds. J. D.
van Hof.
5.00—5.30 n.m. Cursus handenarbeid voor
onze jeugd door H. J. Steinvoort: „Een
drager voor een hangplant".
5.30—6.30 nun. Christelijk liederenuurtje
door Johannes de Heer, m.m.v. W. Verver,
viool.
6.30—6.58 nm. Orkestmuziek.
6.58—7.00 n-m. Zenderoverschakeling.
7.007.15 nm. Politieberichten.
7.157.30 nan. Gramofoonmuziek, of, „Eten
greep uit het dagelijksch gebeuren".
7.30—8.00 n.m. Weekoverzicht: „Wat er
op de wereld gebeurt" door Corn. A. Crayé.
8.008.15 n.m. Gramofoonmuziek.
8.159.30 n.m. Concert uit de Pieterskerk
te Leiden, door Leo Mens, orgel, mjn.v.
mevr. Henriëtte Sala, sopraan en Charles
van Isterdael, cello.
9.30—10.00 n.m. Ouderuurtje. A. J. Dre-
wes: „Het Kind en de Natuur".
10.00-10.10 nun. Vaz Dias.
10.10—11.45 nun. Gramofoonmuziek.
HILVERSUM 1875 M.
A.V.R.O.
8.01 —10.00 Gramofoonmuziek.
10.01 10.15 Morgenwijding.
10.15—10.30 Gramofoonmuziek.
10.30—11.00 Voordracht door Claudine
Witsen—Eiias.
11.00—11.30 Vioolrecital door Boris Lensky
A. d. vleugel: Egbert Veen.
11.30— 12.00 Gramofoonmuziek.
12.01—2.00 nm. Lunchconcert door John
van Brück en zijn orkest.
2.003.00 n.m. Kamermuziek door het
Haagische Trio, bestaande uit: Theo van der
Pas. piano: Willem Brederode, viool en Ed-
vard Röntgen, cello.
.300—3.45 n.m. Kovas Lajos en zijn orkest.
3.454.00 n.m. Zenderoverschakeliog.
4.004.30 nm. Mevr. Ant. van Dijk spreekt
voor zieken en ouden van dagen.
4.30—4.45 n.m. Gramofoonmuziek.
4.45—5.30 nm. Radiotooneel voor de jeugd.
Studio-opvoering van „De scheepsjongeq
van .Bontekoe".
5.30—630 n.m'. Dinerconcert door Tu
shinsky's Select Salon Orkest o.l.v. Mar
Tak.
6307.00 nm. Sportpraatje door H. Hol-
7.00—730 nm. Orgelconcert door Pierre
Palla. Solist: Henk Viskil, tenor.
7.30—8.00 n.m. Aansluiting met „The House
of Lords". Den Haag. Dansmuziek door
„The Ramblers", o.l.v. Theo Uden Mas-
£o?-8.05 nm. Vaz Dias.
8.05—8.50 n.ra. Populair concert door het
Omroeporkest o.l.v. Nico Treep.
8.50—9.10 nm. Mr. W. A. Kamp draagt
voor: „Hartje", naar Anton Tsjechoff.
9.10—10,00 n.m. Uitvoering van ..L'Enfant
prodigue" (De Verloren Zoon): scèoe
lyrique, van E. Guinand. Muziek v. Claude
Achille Debussy. Solisten: Hélène Cals, so
praan: Louis van Tulder, tenor; Willem
Ravelli, bas. Het geheel o.l.v. Nico Treep.
10.0010.30 n.m. Aansluiting met Café-
Restaurant ..Haeck", Den Haag. Lajos Kiss
en zijn ensemble.
10.3011.00 nm. Gramofoonmuziek.
11.00-11.10 nm. Vaz Dias.
11.10 n.m.12.00 Aansluiting met „La
Boïte des Matelots", Den Haag.
BUITENLAND
Oslo 1186 M.j 5.20 n.m. Finsche en Deen-
sche kamermuziek.
Boedapest 549.5 M.s 7.45 n.m. Opera-uitzen
ding.
Weenen 506.8 M.: 8.10 nm. Strauss-concert
mm.v. Maria Gerhardt, sopraan.
Praag 470.2 M.s 8.20 n.m. Slavische dansen
Parijs (Radio) 1648.4 M.: 8.20 n.m. Chan
sons. 10.50 n.m. Europeesch concert o.
l.v. D. E. Inghelbrecht.
Daventry 1500 M.: 830 n.m. Promenade-
ccocert: Vaughan Williams-programma.
Kalundborg 1261 M.: 8.30 n.m. Italiaansch-
Spaansch symphonie^concert o.l.v. ProL
Nikolai Malko, m.m.v. Conchita Supervia,
zang.
Straatsburg 349.2 M.: 8.50 nm. Radiotoo-
Koningsbcrgen 291 M.: 8.50 n.m. Ringsen-
dung".
Radio Suisse Romande 443.1 M.: 9.05 nm.
Concert. Bach-Sch ubert
Keulen 455.9 M.: 9.30 n.m. „Olav Trygva-
son" met Bjornsterne Bjornsoo, met muziek
OP TWEE GOLFLENGTEN
Met ingang van Donderdag 27 September
vordt door de Phohi voorloopig op twee golf-
engten uitgezonden en wel met den PHI in
Huizen op 16.88 M. en met de PCJ te E.ndno-
ven op 19.71 M.
Met ingang van 7 October wordt de golf
lengte van het station Ce Huizen op 25.57 M.
gebracht.
DE BIBLIOTHEEK VAN EGMOND
Bij gelegenheid van de tentoonstelling:
„De Abdij van Egmond" te Den Haag, heeft
Mgr. Dr. P. J. M. van Gils een lezing ge
houden: „Rond de boekerij van Egmond".
Spr. wees erop, dat de catalogus der biblio
theek van de Egmondsche Abdij de oudste
is. Echter er is in de loop der jaren zeer
nonchalant mee omgesprongen, zoodat het
niet mogelijk is zich van dit rijke middel-
eeuwsche cultuurbezit een juiste voorstelling
te vormen. Dr. van Gils doet een beroep op
de Nederlandsche universiteiten, om naar
het voorbeeld van de Bibliothek-Katalog-
Kommission in Duitschland, ook hier te lan
de samen te werken ter verzameling en door
gronding van het schamele materiaal.
Mijnheer Pimpelmans gaat paardje rijden
door G. Th. ROTMAN
65. Meneer Pimpelmans moest het dien
middag zonder soep stellen. Maar hij hoopte
de schade gauw in te halen: hij moest den
volgenden dag naar een feestdiner. Een van
z'n collega's was namelijk vijfentwintig jaar
veearts. Met zijn boste zwarte pak aan en
z'n hooee hoed op vertrok hij. „Zal je op
passen, dat er niets aankomt?" zei mevrouw,
„want je ben zoo onbesuisd!"
66. Zijn oollega woonde in Kaplaarsdijk,
en dat was een heel eind. Na drie kwartier
zonder ongelukken voortgereden te hebben,
naderde mijnheer Pimpelmans een huis in
aanbouw. Men was juist bezig, een raam
zonder glas er in naar boven te hijschen.
De schimmel begon luid te snu'venWat
voert-ie nu weer in z'n schild?" dacht me
neer PimpeLmans.
(Wordt Vrijdag vervolgd)
leder pak HONIG's VERMICELLI honig" ''bouillonblokje GRATIS
FEUILLETON
UIT HET ENGELSCH
VAN CHARLOTTE M. YONGE
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK I
Ursula's ontvangst.
Het was half acht toen de vigelante van
Ursula Egremoat op St. Ambrose's Road
stilhield. Zij had den sneltrein gemist en
nu een trein moeten nemen die overal op
hield. Maar ten laatste was zij er toch; het
terugzien van dat zoo geliefkoosde plekje
deed haar oogen zelfs bij het gaslicht schit
teren, het geld voor het rijtuig had zij al
in haar hand. haar hart klopte vafa hoop
en vrees en haar stem trilde van vurig
verlangen, toen zij aan de verwonderde
meid vroeg: „Louise. Louise, hoc is het met
tante Ursula?" Zonder het antwoord af te
wachten opende zij de eerste deur waar zij
aankwam. Daar zat niet alleen Mary Nug°nt
maar ook juffrouw Headworth zelf met
haar avondmaal voor zich.
Nuttie liep naar haar toe en er volgde
een reeks vavi onsamenhangende uitroepen;
het eerste wat Nuttie duidelijk hoorde was:
„Ziek, kindlief? Volstrekt niet! Ik ben
alleen erg verkouden geweest en Marv
heeft alle mogelijke zorg voor mij gehad.'
,yMaar Mark zei dnt (rij bronchitis had."
„Hoe kwam hij daabbij? Dat heeft hij
toch zeiker niet geschreven?"
„Hij schreef het aan Annaple Ruthven, en
zij vertelde het aan Blanche."
,Och!" en Mary Nugents toon was min of
meer boos.
„En daarbij was het zoo verschrikkelijk
lang geleden dat we iets gehoerd hadden",
oegde Nuttie er bij wijze van verdediging
ibij.
„Heeft uw moeder dan mijn brief niet
ontvangen?" zei juffrouw Headworth. „Ik
hem aan haar geschreven naar hoe heet
die plaats ook weer? Ik hoop dat het adres
goed was."
„O, maar daar was ik niet Ik ging niet
met hen mee."
„Ja, dat herinner ik me nu. Dus heeft zij
u niet gestuurd?"
„Neen, ik ben vanmorgen van huis ge
gaan. Ik hoorde het gisteravond en ik be
sloot om mij door 'niets te laten weerhouden
~s de post vanmorgen geen tijding bracht."
„Lieve kind! Maar zal uw vader niet
boos zijn?" zei juffrouw Headforth.
„Hij heeft niet het minste recht om er
zich tegen te verzetten", riep Nuttie met
vlammende oogen en met een iblik die
juffrouw Nugent bezorgd maakte: voor het
oogenblik kon er evenwel aan weinig an
ders gedacht worden dan het. hartelijke
meisje welkom te heet en- Louise was al
bezig om opnieuw thee te zetten en een en
ander klaar te maken voor haar souper, en
Nuttie vertelde hoe zij gehoopt had een
paar uur vroeger aan te komen.
„Tusschen twee haakjes, ik had plan ge
had een woordje aan moeder te schrijven
dat zij morgen voor haar vertrek van Wal-
dicotes kon heihben. Is er nog tijd?"
„Neen, de bus dicht bij het huis was om
zeven uur gelicht en het postkantoor was
niet bijtijds te bereiken; daarom stelden
zij zich tevreden met de weienschap dat
mevrouw Egremont tante Ursula's opge-,
wekten brief moest ontvangen hebben. Marv
was er voor, den volgenden morgen dadelijk
aan den kanunnik te telegrafeeren. Daarna
gingen zij van elkaar genieten.
„in elk geval ben ik hier", zei Nuttie,
„en zal ik er zoo veel mogelijk van ptofi-
teeren."
Haar kostbaar bont werd weggelegd, haa»'
laarzen werden uitgetrokken en zij maakte
't zich recht gemakkelijk en penoegeiijk.
terwijl Mary thee schonk en haar tante
haar bord ophoopte met eieren en gebakken
spek, „zooals men nergens anders ooit
'krijgt", zeide Nuttie, er bijvoegende dat zij
een honger had als een wolf. Onderwij!
merkte haar tante met blijdschap op, dat
zij zooveel grooter en knapper geworden
was, en vroeg zij naar de bijzonderheden
van de verkoudheid, die 'nog niet geheel
over was; ook maakten zij allerlei gissingen
wat Mark zich in 't hoofd gesteld kon
hebben.
Mary herinnerde zich dat zij hem op weg
naar huis ontmoet had en dat zii hem toon
verteld had dat zij juffrouw Headworth
overgehaald had om in bed te blijven, om
dat haar verkoudheden soms van ernstigen
aard werden; en zij waren het met elkaar
eens dat het geëngageerde naar en Blanche
schuld hadden aan de overdrijving. Juffrouw
Headworth lachte en zei dat zij zich wel
gevleid mocht gevoelen dat een beschaafd
jong heer als mijnheer Mark het de moeite
waard vond melding te maken van de pijn
in cle keel eener oude vrouw.
„I-Iij is een zeer goed jong mensch", voegde
zij er bij. „Gij zoudt nooit gedacht hebben
dat hij zoo vriendelijk was om mij hier
alles te komen vertellen wat hij van uw
lieve moeder hoort, Nuttie."
„Hij maakt zich zeer nuttig gedurende de
afwezigheid van mijnheer Dutton", voegde
Mary er bij, „hij neemt zelfs zijn jongeas-
klasse waar."
„Och! is mijnheer Dutton weg?"
„Ja! hij is in den laatsten rijd veel in
Londen moeten zijn. Ik vrees dat hij er mis
schien zal moeten gaan wonen."
„Hoe vreeselijk jammer!"
„Hij zal weer nergens zijn zonder er goed
te doen", zei juffrouw Headworth, „maar
soms komt. de wensch in mij op dat we zijn
koel gezond verstand hier hadden."
„En hoe gaat het met mijnheer Spyers",
vroeg Nuttio. Zij voelde zekere verlegenheid
om naar Gerard Godfrey te vragen, of
meende misschien dat zij verlegen moest
zijn bij het noemen van zijn naam en hoopte
dat het gesprek van zelf op hem zcu
komen.
„Mijnheer Spyers is heel wel. Natuurlijk
heel druk, en zeer ingenomen met de giften
van uw moeder voor de kerk. Het is alles
haar eigen werk, is 't niet, Nuttie?"
„Ja; alles. Zij maakt massa's borduur- en
allerlei ander soort van werk af, terwijl zij
op h e m wacht of bij hem zit, en gelukkig
is het nooit in hem opcrekomen te vragen
waarvoor het dienen moet."
De beide dames wisten wel w>e er bedoel:!
werd met hem, maar zij wilden over dat
onderwerp niet doorspreken en gingen voort
met Nuttie op de hoogte te brengen van de
zaken van St. Ambrose hoe ae zending
van het vorige jaar cogenschijniijk veel had
uitgewerkt in de stad, hoe de vooruitgang
sedert dien tijd weer was afgenomen, maar
dat er verscheiden menschen voor de goede
zaak waren gewonnen, en ineer dan één
wakker geschud was die het toe nu toe ge
noeg had gevonden om zijn eigen ziel te
redden en anderen aan zich zelf over te
laten; hoe mijnheer Spyer zijn best deel om
menschen tot een gilde te vercenigen, hoe
zich een stroom van matigheid-predikers
door de stad verspreid had, en Gerard
Godfrey geheel en al betooverd en meege
sleept had.
Daar was dan tevi laatste zijn naam en
Nuttie voelde zich min of meer aangenaam
aangedaan dat zij bloosde bij de vraag:
„Ach! die arme Gerard hce gaat hel
hem?"
„Even goed en oprecht als altoos", zei
juffrouw Nugent, .maar niet veel verstan
diger. Hij is zoo prikkelbaar en onstuimig"
„Ik begrijp de zaak niet reent" zei juf
frouw Headworth. „In mijn tijd was een
bedaarde jonge kantoorbediende tevreien
als hij na afloop van zijn werk zomers
cricket kon spelen cn 's winters op de fluit
leeren spelen en dat was soms lastig ge
noeg, maar nu wil Gerard zich tof een soort
van halve geestelijke zien te maken."
„Tot een voorlezer", zei Mary.
„Wil hij zich aansluiten bij een der
lagere geestelijke orden? O, hoe heerlijk!"
riep Nuttie.
„De menschen begrijpen het niet", voegde
juffrouw Headworth er bij. „Mevrouw Jcf-
fre beweert dat hij niet beter is dan een
Jezuït en ik wist waarlijk niet wat ik et op
moest zeggen, want hij heeft bijna een nu;
met me zitten praten over zijn plan om zich
als leekebroeder bij een orde aan te
sluiten."
„Zeker niet bij de Jezuïten", zei Nuttie.
„Ja, dat heb ik haar gezegd: maar zij
houdt alle monniken voor Jezuïten, weet ge,
en beschouwt broeders én monniken als
woorden van één beteekenis; on hij draagt
zijn kazak namelijk die welke hij in bet
koor aan heeft als hij dienst doet in liet
ijzeren lokaal aan de zandgroeven. En nu
ijvert hij voor de matigheid en vliegt liccn
en weer om den eed af te nemen en wil
iedereen opdringen een stukje blauw lint te
dragen. Ik heb hem verteld dat ik nooit iets
anders gebruik of gebruikt beo dan een
beetje wannen wijn en water als ik ver
kouden ben, en dat ik niet kan inzien wat
voor goeds het George Jenkins en den ar
men menschen van den Vliegenden Arend
zou doen al deed ik nog zooveel geloften."
„Het dragen van blauwe lintjes is bepft*i!d
een race geworden", zei juffrouw Nugent.
„Gerard zei gisteren tot me dat ik de on
matigheid 'bevorderde doordat ik zoo steriii
was, juffrouw Headworth, het overschot .an
uw flesch port aan de arme Am.e Crake te
brengen."
„Och! hij is een lieve jongen, ook zou de
jeugd geen jeugd zijn als zij niet nu cn
dan dwaasheden beging" zei juffrouw Head
worth, „en 't is beter dat hij het met goed
dan m.et kwaad oogmerk doet." o
„IJveren voor een zaak en niet uit zelf
zucht", zei Mar „Het zal mij verwonde-en
waar hij veih'g zal aanlanden."
(Wordt vervolgd)