Hebt Gij Lendenpijn? AKKER.CACHETS Naar en in Zuid-Afrika VRIJDAG 21 SEPTEMBER 1934 Land- en Tuinbouw. Werkloozen bij ontginningen Bijna 20.000 arbeiders te werk gesteld De N. V. Ontginningsmaaischappij„De Drie Provinciën" bestond dezer dagen 10 jaar, en kon daarbij op een belangrijke ar beid terugzien. In totaal bezit deze maatschappij ruim 3000 H.A. waarvan in de loop dezer tien jaren 2240 H.A. ontgonnen zijn. Hiervoor waren bij „De Drie Provinciën in het geheel 19262 arbeiders tewerk gesteld geweest, die een arbeidsloon van 4 millioea gulden hebben ontvangen. Zooals de naam aangeeft werkt de'.c maatschappij in drie provinciën t.w. Fries land, Drenthe en Overijsel. Een belangrijk gedeelte van het werk is in Friesland ge legen cn wel in de gemeenten Opsterland, Smallingerland, Weststellingwerf en Dantu madeel waar in totaal ruim 1430 H.A. in be zit is der maatschappij, waarvan reeds meer dan 1300 H.A. in cultuur is gebracht. In 1929 begon men in Dantumadeel en thans is reeds, veel eerder dtan verwacht werd door het groot aantal werkloozen, dat zich aanmeldde, de oppervlakte van 335 H.A. ontgonnen en werden, ook in werkverschaf fing, verleden jaar vijf boerderijen gebouwd. In Opsterland en Crnallingerland bohoo- ren de z.g. Boorabergumer Petten aai „Drie Provinciën", een oppervlakte ruim 350 H.A. Hiervan is ongeveer 60 H.A. voor natuurreservaat bestemd en de rt op li H.A. na geheel in cultuur gebracht. In 1925 is men er mee begonnen. Verschil lende boerderijen staan er op o.a. die de lam dragen va Mr. Kan en Jhr. Mr. Ruys i Beerenbtouck, de vroegere ministers. In Opsterland bij Beets bezit men ook „de Rijpen" hoogveengrond, waar reeds 165 H.A. in cultuur is gebracht en waarop straks boerderijtjes komen te staan, ~oo het plan is. Tn Wfctstel,ir'Twerf heeft men 505 II.A. onder handen genomen ruim drie jaar gele den, c:i ook hier is men sr lier opgeschoten, dan verwacht werd. Reeds zijn 5 boerderijen, evenals overal bij de „Drie Provinciën" net eval is in werkverschaffing gebouwd door erklooze bouwvakarbeiders, in gebrui'. ge- Beh .lv de reeds genoemde heeft de maat schappij nog gronden in bewerking te Ap pelscha (SO H A. met 3 boerderijen), Tochte- loo (110 H.A.) bij Smitde 200 HA, bij Norg 179 HA. met 4 boetderijen in Haskcrland (248 H.A, met 5 boerderijen), bij Rohel (150 H.A.), te Hoornsterzwaag (196 H.A. n»« 1 boerderij, bij Ureterp (50 H.A.), te Opende (43 H.A.) en in Achtkarspelen (40 H.A.). In voorbereiding zijn nog een complex in het Mandevèld bij Bukkeveen groot 213 H.A., een perceel van 67 H.A. te Hoornsterzwaag. Voorts bij Wolvega 88 H.A. en bij Jubbega 20 H.A. De ontginningismaatschappi] de „Drie Pro vincies" verricht belangrijk werk. TUINBOUWVAKONDERWIJZERS Naar uit de begrooting voor Economische Zaken blijkt, ligt het in de bedoeling van de Regeering oin voorloopig de opleiding voor tuinbouwvakonderwijzers stop te ten. Gelden voor opleidingscursussen niet meer uitgetrokken. Crisis-centrales bestuursleden en directeuren. De Minister van Economische Zaken heeft benoemd tot voorzitter van de Nederlandsche Akkerbouwcentrale: K. L. Gaaikema Schurin ga te Ruigezand; tot ondervoorzitter van genoemde stichting: J. P. F. Janeen, Amster- tot lid van het dagelijksch bestuur ar. J Droezen, te Roermond; tot directeur eze stichting is benoemd ir. O. C. C. Stolk, te Rotterdam. Voorts heeft de minister benoemd tot v tter van de stichting Nederlandsche Cen trale voor Eieren en Pluimvee den hee Stroink te Steenvrijkerwold en tot leden het dagelijksch bestuur: J M. Breukers, sermond, J. F. Deelen, Veghel, K. Entho- ■n Bennebroek en G.' Koning te Almen. Benoemd is tot voorzitter van de stichting Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale M. Driessen, te Venlo; tot leden van het da- gelijknch bestuur. J. Barendse, Poeldijk,, R. Jansen, Breda, mr. L. Niemöller, 's-Graven- ha°e. C. Wagenaar Kzn., Broek op Langen- dyk. Beno-md is tot voorzitter van de stichting Nedcrlrmdlsche sierteeltcentraleJ. C. M. Men-sing, Aalsmeer en tot leden van het da- gelijksch bestuur; Jos. M. Braam, Heemsteae, H. Gorter, 's-Gravenland, W. Lodder, Hees en W. Warnaar, Sassenheim. Tot directeur dezer stichting is benoemd A. D. C Poolman te 's-Gravenhage. De Minister van Economische Zaken heeft benoemd tot voorzitter van de stichting Ne derlandsche Veehouderij centrale: ir. W. de Jong, te Arnhem tot ondervoorzitter. P. J. van Haaren te Tilburg; tot gedelegeerde be stuursleden. H Meyerink Jr., te Gieten en sman, te Scheveningen. Voorts van het dagelijksch bei de af deeling Varkens: Berkeï Mzn., te Maasland; J M. Hoogstraten. Deventer, H. Meyeringh Jzn., Gieten, J, H voor de afdeeling loemd ir. W. de Jong, te Arnhem en tot se cretarissen mr. dr. A. van Deth, te 's-Gi hage en ir. W. F. Gerhardt, te 's-Gravenhage. Centrale Crisis Controledienst De Staatscourant bevat de Statuten der etichting Centrale Crisis Controledienst. Het doel der stichting is medewerking te verleenen aan de uitvoering van de Land- w-Oris.iswet en andere Crisiswetten en de door de regeering tot uitvoering dier wetten genomen of te nemen maatregelen, in het bijzonder ten aanzien van de handha ring van deze wetten en maatregelen en van uitoefening harer controle-werk zaamheden en de handhaving der in het vo rig artikel bedoelde wetten en maatregeler heeft de stichting zich te gedragen naar d« aamrijzingen van den met de zaken van der landbouw belasten minister zoomede naar aanwijzingen Hel ongemak van velen, die een zittend leven leiden. Verrast «uit Ge zijn na één of twee UIT HET SOCIALE LEVEN i dc Winchester Castlewaarmede Prof. Dr V. Hepp, tikel, de reis naar Zuid-Afrika maakte. VEILINflSMOEILIJKHEDEN Het crediet voor „Het Westland" opgezegd. Nu de Poeldijksche bloemenveiling „Het Westland" niet aan de verplichting: 1 pCt. van de veiüngomzet als aflossing te geven op de léening heeft, heeft de Nederl Land- bouwbond het crediet opgezegd Door het Bestuur is aan de leden mede!- deeling gedaan, dat dit een gevolg is van het weigeren van meerdere leden om te vol doen aan het besluit, der algemeene verga dering om een extra omslag op de or te storten om zoodoende het tekort te ken. Een gerechtelijke vervolging tegen der leden heeft tot gevolg gehad dat hij veroordeeld werd om te betalen. Thans het bestuur ook de andere niet-betalers ge rechtelijk dwingen aan hun verplichtingen te voldoen. Reisbrieven van Prof. Dr. V. Hepp De afvaart uit Engeland Te Southampton een üchip vol menschen. Meer dan er hutten beschikbaar waren. Het gewone verschijnsel als een zeeboot af vaart. Dan begeleiden verwanten en vrienden de vertrekkenden tot het laatste oogenblik. De groote maatschappijen zijn gul ge noeg hen gratis mee te laten lunchen. Maar o nachtmerrie voor Hitier! verreweg de meerderheid van hen, die eet- en conversatiezaal vulden, verrieden hun niet-Arische afstam ming. Dat beloofde wat voor de reis. Met Sir John Simon kan ik verklaren, dat ik volstrekt geen antipathie tegen Joden voed, al heb ik geen druppel van hun bloed in mij. Maar zeventien dagen lang onder voor het meerendeel Joodsche passagiers te moeten verkeeren was niet bepaald een aangenaam vooruitzicht. Hun Oostersche levendigheid, hun liefde voor lawaai beloofden geen rustige reis. Maar toen de sirene voor de laatste maal had ge loeid en het gieren van de kraan naar de landingsbruggen aan kondigden, dat het met het vertrek nu heusch uiterste ernst was, kwam de ontknooping. Joden en Jodinnen stroomden naar be neden. Slechts een betrekkelijk gering getal Joodsche passagiers bleef aan boord. Ieder bleek zoowat een detachement familie en misschien ook kennissen van den overkant te hebben meege bracht om hem of haar uitgeleide te doen. Waarom kwam dit in zooveel sterker mate bij de Joden dan bij de anderen voor? In het vrij lunchen kon het niet zitten, want voor de meest en zal de reis naar Southampton eenige veelvouden hebben gekost van wat men voor een fijnen maaltijd behoeft uit te geven. De oorzaak zal wel hierin moeten worden gezocht, dat er onder hen krachtiger familiezin werkt. Al gaat dat niet zoover meer, als toen men roemde „wij hebben Abraham tot een vader", de verwantschapsrelaties worden toch bijzonder in eere gehouden. Daarbij voegt zich een eigenaardig solidariteitsgevoel tusschen bekenden. En als er dan één een verre reis onderneemt, is ieder, die kan op het appèl. Dat houd ik tenminste voor de oplossing van 't geval, totdat ik een betere vind. En deze strekt zeker niet ten ongunste van de Joden. Afscheid zonder tranen t Vertrek van een boot geschiedt tegenwoordig onder andere omstandigheden dan vroeger. Als jongen heb ik dikwijls in de Rotterdamsche haven de Harwich-booten van wal zien steken. Wat een omhelzingen, wat een tranen! Men was op schip en kade verdrietig gestemd. Hoe vaak zal 't zijn herhaald: scheiden doet pijn. Maar komt daar nu eens om. Veel zakdoeken werden voor den dag gehaald, maar 'k zag er niet één om de oogen te drogen. Geen traan ontgleed aan den ooghoek, voorzoover ik kon waarnemen, 't Was één en al gejuich en gejoel als bij de aankomst van een zeeboot, die een moeilijke tocht achter zich heeft. Ik kon niet nalaten over dit verschil tusschen het voor heen en thans te peinzen. Ongetwijfeld waren er vroeger aan zeereizen ernstiger gevaren verbonden dan tegenwoordig. De scheepsbouwkunde heeft menschelijkerwijs meer zekerheid ge geven. Men maakt thans zeetochten louter voor zijn genoegen. Aan den anderen kant zijn de gevaren op den vasten grond ïoegenomen. Hoewel geen statistieken mij ten djenste staan, krijgt men toch den indruk, dat het aantal personen, dat bij automobiel- en motorongelukken den dood vindt, dat van hen, die de zee inzwelgt, ver overtreft. Hoe natuurlijk dan, dat men redeneert: waarom een roerend afscheid bij een zeereis en niet bij een automobieltocht. Toch is dat het eenige niet. Het senti ment is in onze dagen zonder twijfel afgenomen. Het heeft plaats gemaakt voor een bijna fatalistische onverschilligheid. De humaniteit wel te onderscheiden van het humanisme maakt een slechten tijd door. Het gevoel stompt af. Het sen- timenteele van vroeger zou ik niet gaarne zien herleven. Maar De controle zal omvatten zoowel de alge meene controle als de technische controle. De stichting wordt bestuurd door een door den minister aan te wijzen bestuurder. Voor eerste maal treedt als zoodanig op de heer A. H. Sirke, te Rotterdam. De minister van oeconomische zaken heeft benoemd tot leider van de afdeeling voor de al ,1e G. Die penhorst, te 's-Gravenhage; tot leider van de afdeeling VERBETERING RATIONEELE VEEVOEDING In de Begrooting van Economische Zaken, ordt er op gehvezen, dat een middel tot verbetering van een rationale veevoeding zal zijn het aanstellen van assistenten, waar in aanmerking zouden kunnen komen eerlingen van lancLbouwwintterscholen •voor een vergoeding voor salaris, reis- erbüjfkosten van f 1500 a f 2000 vol doende geacht %'ordt. ZWARE VARKENS Komt er straks een tekort? Op de vergadering van het dagelijksch be- ,uur van de HoR.- Mij. van Landbouw kwam ook ter sprake de positie van de Var kenshouderij De Voorzitter deelde mede, dat hij persoonlijk bezoek aan de Nederlandsche Varkens Centrale had gebracht en daarbij behandeld had de vraag of het niet moge- ui zijn om binnen korten tijd het plus aan varkens, dat op het oogenblik de markt drukt, af te nemen. Tot zijn spijt had de Voorzitter daar moeten vernemen, d. geld noch ruimte is om meer overgenomen •kens te plaatsen dan thans geschiedt. Blijkens verkregen inlichtingen ziet de Re- gecringscommissaris voor den Akkerbouw en de Veehouderij den toestand met betrek king tot de Varkenshouderij wat lichter in 1 verwacht deze zelfs, dat er binnenkort •n tekort aan zware varkens zal zijn. Medegedeeld werd, dat de Regeering i gevoelt voor het ingrijpen in den binr landschon varkenshandel, zooals onlangs het adres van de drie Centrale Landbouw organisaties is bepleit. werd zoo mogelijk -propagandaverga,der! te zoeken met enkel le deelen der provincie en te trac Le plaatsen een vergadering te ho doel een afdeeling op te richten. J l. tingen RItsfabr'el „eheele per op een termijn van 14 dagen ontslag i uitgeput en der onmisbare ■op de treksluitingcn zich genoodzaakt gezien, haar geheel, ,-an 14 dagen onfc het. nadat een om' uitgeput, niet me, isbare grondstoff. de hoedamigh, actueele onderwerpen In de leeskamer le klasse van de Wincliester Castle n Stond in i 6 September. het tegendeel ervan heeft ook niets begeerlijks. En moest tus schen beide een keuze gedaan, dan heeft van de twee kwaden de sentimentaliteit zelfs iets voor. Dat verdient stellig de voorkeur boven egoïstische koude. Het sentiment heeft bij verre reizen vooral zijn rechten. Ik hoorde van een hoogleeraar in Amerika, dat hij ieder maal, dat hij van een wandeling door de stad met haar steeds drukker automobielverkeer terugkeerde God dankte voor Zijn genadige hoede. Hoe rustig ik dan ook mijn reis aan vang, ik doe het met een bede om bewaring en zal den Heere mijn dank betalen, als ik over eenige maanden weer mijn voet zet op. Europeeschen grond. De hut en de hutverzorger Gelegenheid om Europa vaarwel toe te roepen bestond er eigenlijk niet. Zoodra de kabels waren losgemaakt, hulde zich de baai in nevels. De vuurtoren aan den voet van een hoogen krijtrots kon nog even worden onderscheiden, ook nog een paar eenzame, uit de zee opduikende grillige krijtrotsformaties, zoo genaamde „needier" (naalden), maar dan was alle land uit het gezicht verdwenen. Het had geen zin langer op dek te blijven. Dan maar begonnen met zich te installeeren in zijn hut. Die is thans wat omslachtiger, dan wanneer men naar Amerika reist. Als men in 5, 6 dagen over is loont het de moeite niet zijn koffers leeg te pakken en het in kasten en laden over te bren gen. Maar voor ruim drie weken biedt het een groot gemak. Een belangrijk personage is de cabin-steward. Laat mij dat mogen vertalen door kamerdienaar. Als je een goeden treft en ik was op mijn zeereizen niet ongelukkig beleef je plezier van den man. Hij is een soort Eliëzer, een trouwe hutverzorger. Maakt niet alleen je bed op, borstelt niet alleen je kleeren en poetst je schoenen, doch als hij je gewoonten wat door heeft, legt hij alles gereed, wat je op het punt staat aan te trekken. Alle benoodigdheden voor smoking grabbelt hij uit de hoeken, waar men het zelf niet zoo gauw meer zou terugvinden, bij mekaar en je vindt het met boordeknoopjes en alles netjes op je bed liggen een uur vóór het diner. Ofschoon vanzelf ook andere hutten onder zijn hoede staan, geeft hij iemand het gevoel, alsof hij geheel in zijn dienst staat. Opendeur-politiek Opeens ontdek ik, dat mijn hut niet afgesloten kan worden. Ik druk op een knopje. De steward verschijnt. Hij antwoordt, dat geen enkele hut wordt gesloten. Waarom weet hij zelf niet Het zal wel zijn om je 's morgens een potje thee met wat koekjes op bed te brengen en dan behoeft ge er niet voor op te staan. Dat is niet heelemaal overeenkomstig de principes van de maat schappij. Die stopt je papieren en boekjes in de hand, waarin zij alle verantwoordelijkheid voor het verdwijnen van eigen dommen uit je hut, van zich afschuift. Men denkt, dat het een waarschuwing is tegen menschelijke scheepsratten. En dan overal vrije toegang! Men kan zijn kostbaarheden aan den „pur ser" (beurshouder) afgeven. Maar wie brengt daar zijn foto grafietoestel, zijn boeken of zoo iets heen? Bovendien wensch ik 's nachts niet gestoord te worden, zelfs niet door mijn vriend den steward. Daarom haalde ik een sleutel bij het bureau. Intus- schen ben ik er nog niet achter waarom de hutten op de boo ten naar Amerika wel afgesloten worden en die van de Union- Castle-lijn naar Zuid-Afrika niet. Er spreekt een groot vertrou- uit. Moge het nooit worden beschaamd. Standen en standen op zee Een keurig verzorgd boekje vind ik den volgenden dag naast mijn bord. Daarin staat ook de passagierslijst afgedrukt. Ten minste van de eerste en tweede klasse. Met de Samaritanen van de derde klassen houden we geen gemeenschap. Zelfs hun namen of hun aantal behoeven we niet te kennen. Zij mogen eenmaal per week den luxen grond van de „lounge" (conversatie-zaal) der eerste klasse betreden, n.l. wanneer daar godsdienstoefening wordt gehouden. Na afloop daarvan worden de hekken gesloten. Ik begrijp, dat de maatschappij het klasse-onderscheid in stand moet houden. Anders zouden haar schepen niet rendeeren. Maar een tikje meer democratie zou toch geen kwaad kunnen. Het zou werkelijk niet erg zijn als de namen van alle bewoners van hetzelfde schip in dezelfde lijst waren opgenomen. Wijl dit eenmaal niet het geval is, kan ik alleen meedeelen, dat de eer ste klas bevolkt wordt door 188, de tweede door 167 personen, van wie respectievelijk 32 en 24 ons te Madeira zullen verlaten. Het stemt tot nadenken, dat men aan boord alleen Engelsch hoort spreken. Tot nog toe ving ik geen Afrikaansch woord op. Blijkens de naamlijst echter moeten er Afrikanen onder de pas sagiers zich bevinden. Ik moet eens op kondschap uitgaan, hoe deze vork in den steel zit. Het resultaat zal ik dan wel berichten. In de Golf van Bis c aye De Golf van Biscaye, te kwader naam en faam bekend, houdt zich voor zijn doen nog al mak. Hoewel de lucht nog niet is op geklaard, schommelt het schip niet zoo bijster. Wel sterk genoeg om alle schrijven onmogelijk te maken. Er zouden niets dan bibberende brieven van komen, die de zetters en lezers bij de ontcijfering nog al zorg zouden baren. Daarom moet ander werk ter hand genomen, waarbij de pen kan blijven rusten. Op 't wan- deldek kan men beproeven of men zeebeenen heeft. Zelfs de be manning is niet zoo stabiel als gewoonlijk. Maar gelijk gezegd, spoken doet het niet. Dan heb ik wel bewogener zeeën gezien. Open plekken in de eetzaal getuigen, dat er wel enkele zee zieken zijn. Doch 't is dan toch een klein percentage. Hoeveel schepen zijn er anders niet in deze bocht vergaan, vooral toen het zeil de eenige drijfkracht was en de tonnenmaat nog gering! Wie schat het getal lijken, dat op den bodem der zee, wie weet in welk een toestand, ligt. Maar als men zoo over de verschansing leunt om de grimmige golven gade te slaan, dan denkt men aan Johannes op Patmos als hij stond aan het zeestrand en dacht over het lot van hen, die door de diepte waren opgeslokt. Dan wordt men zich meer dan gewoonlijk het machtige der profetie bewust: en de zee gaf de dooden, die in haar waren. 't Schijnt den mensch onmogelijk. Uit dat woelige water, dat al maar naar zich toezuigt en nooit wat teruggeeft, zullen lichamen van gestorvenen oprijzen? Maar 't geloof beaamt: De Heere is gezeten boven de afgron den, Hij zal gebieden en 't is er, Hij zal spreken en 't geschiedt -Golf van Biscaye, schrik der zeevarenden, eens neemt uw woeden een eind. Reddings-oefeningen 't Is heden appèl voor de reddingsoefeningen. Wie voor 't eerst een zeereis maakt, wordt er wel eens wat huiverig van. 't Schijnt dan toch ernst te zijn, dat ook zijn schip kan zinken! De mensch wil liever de gevaren wegdenken. Niet omdat ik het noodzakelijke van die oefeningen niet erken, bleef ik in mijn hut. Maar 'k mocht mezelf wel als een beetje ge traind beschouwen. De voorzorgsmaatregelen zijn trouwens heel eenvoudig. Ieder vindt in zijn hut een life-belt, letterlijk vertaald: een levens gordel. Deze bestaat uit vier vierkante kussens, twee aan twee verbonden. Het hoofd moet er doorheen gestoken, zoodat het eene tweetal kussens aan de borstzijde, het andere aan de rug zijde komt te zitten. Vervolgens worden ze stevig vastgemaakt. Dan wordt de boot gewezen, waar men, als het schip een onge val mocht overkomen, moet plaats nemen. Maar men behoeft er niet in te klimmen, noch speciale bewegingen te leeren. Dat doet wel op geregelde tijden het scheepsvolk. De passagiers mogen er naar kijken als ze willen, maar dan doen ze dat meer uit nieuwsgierigheid of vermakelijkheid. Veel hebben deze maatregelen dus niet om 't lijf. Mij dunkt, dat dit goed is gezien, 't Zou de menschen nerveus maken. En in geval van schipbreuk mag men toch niet naar eigen inzicht handelen, maar stipt 't commando opvolgen. De onderwijzer uit de derde en de Lord uit de eerste klas zijn dan gelijk. Ze zijn onder de macht van anderen gesteld. Geve God, dat de life-belts op ons schip ongebruikt blijven! Kerk boord De Zondag gaat aan boord gelukkig niet geheel onopgemerkt voorbij, 's Avonds worden de gewone openbare vermakelijk heden niet gehouden, 's Morgens is er godsdi nstoefening. Over de laatste wil ik iets meer vertellen. Bediening des Woords is ze niet. Als er eens een predikant aanwezig was, zou die misschien worden aangezocht om voor te gaan. Doch wellicht zou dan als voorwaarde worden gesteld, dat hij tot de Kerk van Engeland behoorde. Want de geheele orde van den eeredienst is naar het gebruik van die Kerk in gericht. Gewoonlijk echter neemt de kapitein of een der officieren den dienst waar. De conversatiezaal van de eerste klas wordt daar voor in 'n kerkzaal herschapen. Over 'n groote tafel met lessenaar wordt een Engelsche vlag gespreid. Op alle plaatsen ligt het Common Prayerbook. Dit bevat echter niet, zooals men uit den naam zou afleiden enkel gebeden. Ook pericopen uit de Heilige Schrift komen er in voor. Daarenboven psalmen en hymns (gees telijke liederen). Het draagt in zekeren zin nog een Gerefor meerd stempel. De gebeden kunnen hartelijk meegebeden, de liederen over 't algemeen zonder conscientie-bezwaar meegezon gen worden. Prof. Geesink vertelde mij eens, dat Dr. A. Kuyper hem in vroeger jaren den raad had gegeven eiken avond een der gebeden uit dit boek als leiding voor zijn gebed te kiezen. Ik veronderstel, dat Dr. Kuyper zelf niet tot aan het eind van zijn leven zich hieraan heeft gehouden. Dit neemt niet weg, dat vele gebeden daarin van teere vroomheid en aangrijpende schoonheid zijn. De liturgie De zaal was geheel gevuld. Ook op de gaanderij bleef geen 6toel onbezet. Velen moesten zich met een staanplaats tevreden stellen. De officier-voorganger draaide zijn lesje niet af als een gramofoonplaat, zooals ik het helaas meestal hoorde. Gelezen werd het Schriftgedeelte van den Farizeeër en den Tollenaar. Gebed en gezang wisselden elkander af. De apostolische geloofs belijdenis en het „Onze Vader" werd door alle aanwezigen mede opgezegd. Misschien vreest iemand, dat dit wel een kakophonie zal zijn geworden, maar ik kan verzekeren, dat dit bijzonder meevalt. Natuurlijk is ook daarvoor oefening noodig. Het was de eerste zeereis voor mij, waarop niet de prachtige hymne werd opgegeven „o God, our Help in ages past" (o God, onze Hulp in vervlogen eeuwen), een lied, dat zoo eenig klinkt als men op de baren drijft. Toch bewees de voorganger, dat er nog wel andere geschikte zeeliederen in den bundel staan. En het viel mij op, in hoevele de Heilige Drieëenheid duidelijk werd beleden. Of de officier ze opzettelijk had uitgezocht en daarmee zijn orthodoxie wilde uiten? Het eenige vrije woord bestond in de aanbeveling van de collecte ten bate van een fonds, waaruit nagelaten be trekkingen van verongelukte zeelieden of invaliede en oude schepelingen worden ondersteund. De geschiedenis van dit fonds werd breed toegelicht. Het zingen werd begeleid door een piano en door het orkest, dat de maaltijden, behalve tot een culinair, ook tot een aesthetisch genot bedoelt te maken. Na de lezing van de Nieuw-testamentische zegenbede uit 2 Korinthe 1313 werd spontaan het „God save the King", het Engelsche volks lied aangeheven. Een paar dames vóór mij pinkten een traan weg, wat ze gedurende den eigenlijken dienst niet hadden ge daan. Overigens was heel de godsdienstoefening in voorbeel dige rust en orde verloopen. „Deze" zoo luidt het in het voorgelezen Schriftdeel „ging gerechtvaardigd naar zijn huis". Hoevelen der passagiers zul len gerechtvaardigd zijn gegaan naar ligstoel of hut? Grijpt toch de kansen Op onze booten naar Indië gaan dikwijls missionaire predi kanten in de godsdienstoefening voor. Maar niet met elk schip vertrekt of repatrieert er een. Welk kostelijk evangelisatie-werk ware te verrichten, indien onze kerken bij wille en bij machte waren eenige candidaten voor dit doel aan te stellen. Men spreekt van evangelisatie onder intellectueelen. Nergens vindt men daarvoor zulk een geschikt gebied als op een schip. Het is ten eerste beperkt. Men kan zijn objecten wekenlang vast houden. Ze zijn gewoonlijk in een stemming, die niet licht kre gelig maakt. Zij hebben ook den tijd om te luisteren als maar op een prettige manier gesproken wordt. Want niet ieder candidaat of jong predikant is voor dit werk geknipt. Op zee, ter hoogte van den Eve 18 Augustus 1934

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9