JHrniur £riltsd)tGTmirmit
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden 3n Omstreken
BRONWATER
abonnementsprijs:
Per kwartaal in Leiden en in plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.35
Franco per post 2.35 portokosten
Per week0.18
Voor hel Buitenland bij wekelijksche
sending450
Bij dagelijksche zending550
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/> ct
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breesb-iat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
N°- 5248 WOENSDAG 15 AUGUSTUS 1934 15e Jaargang
aifoertentieprijjen:
Van I tot 5 regels I.17'/i
Elke regel meer 0.22'/»
Ingezonden Mededeelingen
van 1—5 regels 2.30
Elke regel meer 0.45
Handelsadvertentiën per regel 0.17'/»
Bij contract belangrijke korting
Voor het bevragen aan 't bureau
wordt berekend 0.10
HET WERKLOOSHEIDSFONDS
Op een ingrijpende verandering, die
wordt voorgesteld in het ontwerp tot
wijziging der wet op de financieele ver
houding tusschen Rijk en gemeenten,
vestigden wij de aandacht: telden tot
dusver bij de bepaling van het bedrag
der Rijksuitkeering mee de uitgaven
ter bestrijding van de werkloosheid,
voortaan zal dit niet meer het geval
zijn.
Dat de Regeering een dergelijke wij
ziging zonder meer zou treffen was
met het oog op de vérstrekkende gevol
gen van deze maatregel al dadelijk niet
aan te nemen: zij zou niets minder
hebben beteekend dan dat het meeren-
deel der Nederlandsche gemeenten ter
stond tot de bedelstaf werd gebracht.
De wijziging der Financieele verhou
dingswet op het stuk der werkloos
heidsuitgaven blijkt dan ook geen an
dere oorzaak te hebben, dan dat de
Regeering beoogt een betere regeling
er voor in de plaats te stellen.
De vraag dringt zich al dadelijk op,
of de regeling die intusschen nog
geen regeling is, maar in gemeen over
leg tusschen Regeering en Staten-Gene-
raal dient tot stand te komen een
juistere oplossing brengt.
Laat ons onmiddellijk vaststellen, dat
ze niet brengt wat door velen wordt
begeerd en zijn vertolking vindt in het
betooverend adagium „de werkloos
heidslasten Rijkszaak"Want ter be
strijding van de kosten, veroorzaakt
door de huidige werkloosheid, wenscht
de Regeering een fonds in het leven te
roepen, waarin de opbrengst van een
zeker aantal opcenten op de drie voor
naamste heffingen benevens 40 van
de opbrengst der grondbelasting wordt
gestort. En in dat fonds verleent ook
het Rijk een jaarlijksche bijdrage.
In tweeërlei opzicht heeft het prin
cipe der aangekondigde regeling onze
instemming.
Allereerst met het oog op het Rijk.
Erkend moet worden, dat de heerschen-
de crisis allerminst een plaatselijk ka
rakter draagt, zij is van internationale,
en daarom voor zooveel Nederland
betreft van nationale beteekenis. Dit
neemt echter niet weg, dat de hulp aan
behoeftigen in de eerste plaats voor
rekening komt van de locale gemeen
schap en te onzent plaatselijk wordt
uitgevoerd, en dit principe dient in de
regeling tot uiting te komen en te wor
den gehandhaafd, ook al valt er te pra
ten over de mate, waarin de plaatse
lijke gemeente hierin dient te worden
betrokken.
Ook uit practische, financieele over
wegingen verdient zulks aanbeveling.
Het is van beteekenis, dat het gemeen
telijk belang bij de uitgaven ten
behoeve der werkloosheidsbestrijding
bewaard blijft, want is zulks niet het
geval, dan staat te vreezen, dat deze
kosten nog aanzienlijk zullen stijgen.
Maar ook met het oog op de gemeen
ten heeft de aangekondigde oplossing
veel voor, gelijk wij in een vorig arti
kel te kennen gaven. Al behoort de
band tusschen een bepaalde gemeente
en de voor haar rekening komende
werkloosheidslasten niet te worden
doorgesneden, feit is, dat deze lasten
onevenredig zwaar op de gemeenten
drukken. Dat het sociaal gevoel der
20ste eeuw zich bezwaarlijk verdraagt
met schrijnende tegenstellingen tus
schen de gemeenten onderling, verwon
dert niet.
Op het voetspoor der Financieele
verhoudingswet, die tempering van al
te sterke contrasten beoogt, streeft de
Regeering naar wegneming van al te
groote onevenredigheden. Want een
onevenredigheid, waarbij de eene ge
meente buiten haar schuld ten gevolge
van de druk der werkloosheidsuitgaven
zoo goed als geheel haar zelfstandig
heid verliest, terwijl de andere door de
crisis vrijwel onberoerd bleef, kan be
zwaarlijk op goede gronden worden
verdedigd.
Met dit al wordt het „Werkloosheids-
subsidiefonds" geen fonds van de ge
meenten alleen: ook het Rijk stort zijn
bijdrage. Dit aandeel van het Rijk in
de werkloosheidslasten, dat in 1933 nog
bedroeg 75 millioen, werd voor 1934
onder de druk der omstandigheden
teruggebracht tot 46 millioen. Bij de
nieuwe regeling wenscht de Regeering
het Rijksaandeel op dit bedrag te
fixeeren.
Deze opzet heeft de roode pers aan
leiding gegeven tot min-vriendelijke
suggesties aan het adres der Regeering,
die „de gemeenten zoolang met de zich
ophoopende moeilijkheden heeft laten
worstelen, dat zij de tijd ziet komen,
waarop het Rijk zelf wel zal moeten
bijspringen; na jarenlang doof geble
ven te zijn voor de waarschuwingen,
komt de Regeering ten langen leste te
hulp, doch zij haalt deze hulp bij
andere gemeenten".
Dit soort voorlichting is uitermate
bedenkelijk, omdat men bij den soms
meer weiwillenden dan scherpzinnigen
lezer de overtuiging tracht te doen post
vatten, dat de Regeering een gemakke
lijke oplossing in handen heeft, maar
weigert ze toe te passen. Wie weieens
kennis nam van de nood van 's Rijks
kas, weet wel anders.
Niemand zal willen beweren, dat met
het in uitzicht gestelde fonds de oplos
sing daar is. De kans is immers groot
dat, waar de Rijksbijdrage is gefixeerd
en de opbrengst der belastingen eer zal
dalen dan toenemen, de fondsmiddelen
niet toereikend zullen zijn om te voor
zien in de behoeften der gezamenlijke
gemeenten, waarvan het peil nog wel
zal stijgen. Of het Rijk in dat geval
zijn bijdrage zal moeten verhoogen dan
wel of de heffing der gemeenten zal
moeten worden opgevoerd, is een vraag
die atedan kon worden onder het oog
gezien. Maar een aantijging, „dat d<
Regeering zich bij voorbaat voor het
volgend jaar een nieuw argument voor
verdere aantasting van de werkloozen-
steun verschaft", is journalistieke por
nografie van de slechtste soort.
In verband met hetgeen we opmerk
ten omtrent de beteekenis van het
fonds voor de toekomst zou het van
belang zijn te kunnen nagaan, welke
capaciteit voorshands aan het fonds
wordt toegekend en hoe de achteruit
gang der voornaamste middelen en de
toeneming der uitgaven met betrekking
tot de werkloosheidsbestrijding zich
onderling verhouden. De circulaire, tot
de gemeentebesturen gericht, bevat
daaromtrent geen gegevens.
Voor een juiste beoordeeling van het
aangekondigde ontwerp kunnen deze
cijfers intusschen niet worden gemist.
Ook al geven wij toe, dat de Regee-
ringscirculaire in de eerste plaats de
bedoeling heeft om de gemeentebestu
ren voldoende aanwijzingen en richt
lijnen te verstrekken in verband met
de samenstelling der begrootingen, ter
wijl de Staten-Generaal zullen hebben
te beantwoorden de vraag, of het ont
werp naar alle zijden voldoende gemo
tiveerd is, ook deze zijde der kwestie
gaat de gemeentebestuurders ter harte,
omdat het financieele lot hunner ge
meente hiermee ten nauwste samen
hangt.
Bij de geldelijke gevolgen der nieuwe
regeling voor de gemeenten willen we,
voor zoover de sobere omschrijving
zulks mogelijk maakt, nog nader stil
staan.
BINNENLAND.
ONDERZOEK NAAR DE ONDERSTEUNING
VAN WERKLOOZEN IN NEDERLAND
In de periode 2328 April
In de zevende aflevering van het Maand
schrift van het Centraal Bureau voor de
Statistiek zijn, in aansluiting op de gege
vens. welke reeds eerder gepubliceerd
werden, de resultaten opgenomen van ecu
onderzoek naar de ondersteuning van werk-
loozen over de week van 2328 April 1934.
Aangezien in dit overzicht de opgaven van
Rotterdam ontbreken, zijn in de ter verge
lijking in de statistiek opgenomen cijfeis
betreffende het vorige jaar de gegevens van
deze gemeente ook niet verwerkt. Het onder
zoek strekte zich niet uit tot de werk-
loozen, die in werkverschaffing werken.
Ook de werkloozen, die uitkcering uit een
werkloozenkas ontvingen, zijn niet in het
onderzoek begrepen; omtrent hen bevat het
overzicht echter enkele aanvullende gege
vens.
622 (van de 1075) gemeenten verleenden
aan 111.400 gezinnen en afzonderlijk leven
de personen werkloozenondersteuning tot
een bedrag van f 1,2 millioen; bovendien
werd aan 24.200 trekgerechtigden, tegen
werkloosheid verzekerde personen, aan
reglementaire uitkeeringen, vermeerderd
met den daarop verleenden toeslag, rond
f 0,22 millioen verstrekt. Aan ondersteu
ningen en reglementaire uitkeeringen werd
te zamen uitgegeven: in de week van 23—28
April 1934 rond f 1,41 millioen, in de week
van 24—29 April 1933 rond f 1,52 millioen
en in de week van 15—20 Januari 1934 rond
f 2.28 millioen.
De gemiddelde ondersteuning per onder
steund ge\al beliep voor het geheele Rijk
in bovengenoemde perioden in 1934 en 1933
resp. f 11,5 en f 10.7. de gemiddelde uitkec-
ring per verzekerde werklooze resp. f 8,1
en f 9.—.
ARNHEMS NIEUWE BURGEMEESTER.
De nieuwe burgemeester van Arnhem, de
heer TI. P. J. B 1 o e m e r s, zal op Maandag
3 September in een buitengewone raadsver
gadering worden geïnstalleerd.
De speciale boottrein met passagiers en
post, in aansluiting op het stoomschip
Marnix van St. Aldegonde, zal Donderdag
morgen 16 Augustus om 7.1S te Zevenaar
arriveeren. Aankomst te Arnhem 8.14; te
Utrecht Centraal Station 9 uur; Den Haag
S S. 9.56; Amsterdam D. P. 9.47; Amster
dam C. S. 10,02; Rotterdam Maas 10.31.
DE STEUN AAN DE
NOODLIJDENDE GEMEENTEN
Draagkracht en schuldenlast
Een gisteren verschenen Staatsblad bevat
het Kon. besluit tot vaststelling van
algemeenen maatregel van bestuur, als be
doeld in artikel G der wet van 22 December
1933 tot steun aan noodlijdende gemeenten.
Genoemd wetsartikel bepaalt, dat, indien
de schuldenlast eener gemeente, na aftrek
van de schulden der rendabele gemeente
bedrijven, doch met inbegrip van de leenin
gen, waarvan de gemeente de betaling van
rente en aflossing heeft gegarandeerd, zich
volgens regelen, bij algemeenen maatregel
van bestuur te stellen, te ongunstig ver
houdt tot de draagkracht der gemeente, de
met de uitvoering van de wet belaste mi
nisters aan het gemeentebestuur voor de
vaststelling van de begrooting zullen mede-
deelen het maximumbedrag der uitgaven,
dat naar hun meening in het begrootings-
Jaar ten laste van den kapitaaldienst mag
worden gebracht. Het thans verschenen
Kon. besluit bevat de regelen volgens welke
de schuldenlast van een gemeente bepaald
moet worden, om te kunnen constateeren
of deze wet moet worden toegepast.
De methode, volgens welke de draag
kracht wordt vastgesteld, is, behoudens
nuances, dezelfde als die, welke gevolgd
in de Kortingswet, in het wetsontwerp tot
wijziging van de wet op de financieele ver
houding en in de regeling van de Rijks
bijdragen in de werkloosheidslasten over
1933 en 1934.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op
artikel 6. luidende:
„De schuldenlast van elke gemeente wordt
bepaald door de som van de niet afgeloste
gedeelten van de door de gemeente gesloten
geldleeningen en van de niet afgeloste ge
deeltcn van de geldleeningen, waarvan de
gemeente de betaling van rente en/of aflos
sing heeft gegarandeerd, te verminderea
met het niet afgeloste gedeelte der geldlee
ningen, aangegaan ten behoeve van ren-
dable gemeentebedrijven en het aldus ver
kregen verschil te berekenen per inwc
Onder geldleeningen worden mede begre
pen kasgeld leeningen al of niet in rekening-
courant opgenomen bij desden of bij ge
meentelijke spaarbanken, stortings- en op
haaldiensten of giro-instellingen.
Als rendabele gemeentebedrijven worden
alleen die takken van dienst aangemerkt,
ten aanzien waarvan artikel 252 der Ge
meentewet toepassing heeft gevonden, en
welker exploitatie naar het oordeel van
onze ministers van Financiën en van Bin-
nenlandscho Zaken voldoende waarborgen
oplevert, dat de rente en aflossing van het
in die takken van dienst vastgelegde kapi
taal uit de inkomsten van den tak van
dienst kunnen worden bestreden, zonder
eenige bijdrage van de geraeento anders
dan wegens betaling van door den tak van
dienst, ten hoogste tegen het voor derden
geldende tarief, aan de gemeente gedane
leveringen of bewezen diensten".
Nog wordt gewezen op art 10, luidende:
„Indien onze ministers van Financiën en
van Binnenlandsche Zaken, na het betrok
ken college van Gedeputeerde Staten te heb
ben gehoord, van oordeel zijn, dat het in
artikel 7 bedoelde percentage in een ge
meente te hoog moet worden geacht, doen
zij zooveel mogelijk vóór 15 Augustus aan
het gemeentebestuur mededeeling van het
maximumbedrag der uitgaven, dat naar
hun meening in het eerstvolgend begroo-
tingsjaar ten laste van den kapitaaldienst
mag worden gebracht".
Artikel 7 bepaalt, dat voor elke gemeente
jaarlijks de schuldenlast per inwoner wordt
uitgedrukt in procenten van de draagkracht
per inwoner.
DE PRIJZEN IN GROOT- EN
KLEINHANDEL
Het onderzoek van het
Centraal Bureau
Een snelle aanpassing.
De minister van Econ. Zaken heeft aan 't
Centraal Bureau voor de Statistiek opgedra
gen een onderzoek in te stellen naar: „De
aanpassing van kleinhandels- aan groot-
handelsprijzen voor een aantal verbruiks-
artikelen bij eenige filiaalbedrijven en ver
bruikscoöperaties te Amsterdam, Den Haag
Rotterdam".
De resultaten van dit onderzoek zijn op
genomen in de zevende aflevering van het
„Maandschrift van het Centraal Bureau voor
de Statistiek".
Van tien filiaalbedrijven en coöperaties,
elke te Amsterdam, Den Haag en Rotter
dam resp. 132, 104 en 23 winkels in levens
middelen exploiteerden, werden voor de
periode van Januari 1930 tot December 1933
maandelijksche verkoopprijzen verzameld
van een aantal kruidenierswaren, grutters
waren, wasch- en poetsartikelen en van de
artikelen beter, kaas, eieren, margarine en
rundvet Deze prijzen weiden vergeleken
met de sedert Januari 1930 door 't Centraal
Bureau voor de Statistiek bewerkte pnjs
opgaven van een aantal grossiers.
Methode van onderzoek
De prijzen der afzonderlijke artikelen vor-
ïen voor deze vergelijking echter geen
bruikbaar materiaal. Sommige artikelen
worden uit reclame-oogpunt tegen zoodanig
lagen prijs verkocht, dat zij geen winst meer
opleveren, terwijl de aldus gederfde winst
weer op andere artikelen moet worden ver
haald. Om dit bezwaar te ondervangen, wer
den de afzonderlijke artikelen vereenigd in
groepen, waarbij te voren elk artikel werd
vermenigvuldigd met een zg. gewicbtscijfer,
dat de hoeveelheid aangeeft, welke gemid
deld per jaar van elk artikel wordt verban
deld. Daar gegevens omtrent de verhandelde
hoeveelheden aan de administratie van het
winkelbedrijf bezwaarlijk kunnen worden
ontleend, werd ter bepaling van dit ge-
wichtscijfer gebruik gemaakt van de gezins
uitgaven-statistiek van de gemeenten Am
sterdam en Den Haag. Hierbij werd veron
dersteld, dat de verhouding, waarin die ar
tikelen in de gezinsuitgaven-statistiek voor
komen, dezelfde is als die, waarin een krui
den iersbed rijf van grooten omvang deze ar
tikelen verkoopt. Deze veronderstelling moge
niet in alle deelen juist zijn. als werkhypo
these is zij wel te aanvaarden.
Bevredigende aanpassing
Bij de bestudeering van de aanpassing
tusschen klein- en groothandelsprijzen moet
fnen tweeërlei onderscheiden: le. de snel
heid van de aanpassing (tijdsduur der
eventueele vertraging), 2e. de mate van
aanpassing. Wat het eerste punt betreft,
van de vertraging, die steeds in de aanpas
sing zöu optreden, valt volgens dit onder
zoek in het algemeen weinig te bespeuren,
al valt deze vertraging soms wel waar te
nemen voor bepaalde groepen artikelen bij
de afzonderlijke ondernemingen. Dit bleek
vooral in het begin van 1930 het geval te
zijn, toen het proces van do prijsdaling nog
in zijn aanvang verkeerde. Betreffende het
tweede punt wordt opgemerkt, dat het
belbedrijf, om bij dalende prijzen zijn kos
ten in dezelfde mate te kunnen dekken als
voorheen, zijn verkoopprijs procentueel ge
ringer moet laten dalen clan zijn inkoops
prijs verminderd is, aangezien de kosten,
die het winkelbedrijf uit deze marge moet
bestrijden, niet aan snello veranderingen
onderhevig zijn.
Uit de totaalcijfers voor de verschillende
groepen blijkt echter, dat te 's-Gravfenhagc
en Rotterdam de kleinhandelsprijs-index in
December 1933, bij vergelijking met Januari
1930, slechts weinig minder is gedaald dan
de groothandelsprijs-index. terwijl te Am
sterdam de daling van den kleinhandelsprijs
index zelfs iets grooter is geweest dan de
daüng van den groothandelsprijs-index. HeL
onderzoek bij deze tien winkelbedrijven
heeft dan ook den indruk gevestigd, dat in
de onderzochte periode de aanpassing snel
en bevredigend verloopen is.
BETALINGSVERKEER MET
DUITSCHLAND
De Ned.-Duitsche deviezen-
regeling opgezegd
Gistermiddag heeft te Berlijn plaats ge
vonden een nota-wisseling tusschen de Ne-
derlandsche en Duitsche Regeering met be
trekking tot het betalingsverkeer. Als ge
volg van deze nota-wisseling werd van Duit
sche zijde per 1 September 1934 opgezegd
de Nederland^ch-Duitsche deviezenregeling
van 31 December 1932, zooals deze op 5
Juni 1934 is gewijzigd. Overeengekomen
werd, dat van 15 Augustus tot 31 Augustus
krachtens een door de Nederlandsche en
Duitsche Regeering getroffen overgangs
maatregel op de ingevolge bedoelde devie
zenregeling geopende bijzondere rekening
(Sonderkonto) van de Nederlandsche Bank
bij de Rijksbank in totaal nog 15 millioen
Mark kan worden gestort. De bedragen, die
tot 31 Augustus op het genoemde Sonder
konto zijn, of alsnog zullen worden gestort,
worden door de Nederlandsche Bank voor
zoover mogelijk op de gebruikelijke wijze
gerealiseerd in de volgorde, waarin de be
treffende credit-opgaven van de Rijksbank
bij haar binnengekomen zijn, of binnen
komen. Het netto-provenu van de tot 31
Augustus gestorte of nog te storten bedra
gen, zal door de Nederlandsche Bank aan
cle Nederlandsche importeurs in guldens
worden uitgekeerd op dezelfde wijze, als
zulks tot dusver is geschied. Voor het geval
blijken mocht, dat sinds het van kracht
worden van het op 5 Juni 1934 te Berlijn
rnderteekende Zusatzprotokoll bij het proto
col van 31 December 1932 door de Duitsche
Devisenbewirtschaftsstellen abusievelijk
stortingen op het Sonderkonto van de Ne
derlandsche Bank zijn toegestaan, welke
geweigerd hadden behooren te worden, zul
len de betreffende bedragen, voorzoover zij
door de Nederlandsche Bank nog niet zijn
gerealiseerd, aan de Rijksbank terug ver
goed en weder ter beschikking van de stor-
ters gesteld worden. Tusschen de Neder
landsche en de Duitsche Regeering zullen
zoo spoedig mogelijk onderhandelingen
worden gevoerd over een nieuwe regeling
opjaq op uaqossni JaaJiJaAsSuiiujaq joq uba
landen. Voor het geval zoodanige regeling
op 1 September 1934 nog niet van kracht
zou kunnen worden, zullen de beide Regee
ringen zich tijdig verstaan over een verdere
overgangsregeling. In afwachting van het
inwerkingtreden van een nieuwe regeling
wordt aan de Nederlandsche importeurs
van Duitsche goederen in het belang van
een zoo goed mogelijke realiseering van de
krachtens de Nederïandsch-Duitsche devie
zenregeling van 31 December 1932 op het
Sonderkonto van de Nederlandsche Bank
bij de Rijksbank gestorte bedragen, drin
gend verzocht voor alle betalingen, die zij
aan Duitsche leveranciers te doen hebben
ter voldoening van goederen, welke voor 15
Augustus 1934 in Nederland zijn ingevoerd,
uitsluitend Marken te bezigen, die ingevol
ge genoemde deviezenregeling door de Ne
derlandsche Bank worden verkocht. Deze
Marken (z.g. bankmarken) zijn door bemid
deling van de particuliere banken en ban
kiers dagelijks bij de Nederlandsche Bank
te verkrijgen tegen een prijs, die iets bene
den den koers van den dag voor z.g. vrije
Rijksmarken ligt.
Hedenavond zal mede in verband met het
bovenstaande in de Staatscourant een Ko
ninklijk Besluit verschijnen, waarbij met
ingang van 15 dezer het Duitsche Rijk zal
worden aangewezen als land, in den zin
van Artikel 1 van het Besluit van den 5dcn
Juli 1933 tot vaststelling van een Algemee
nen maatregel van bestuur, als bedoeld ln
Artikel 2 van de z.g. Clearingwet. terwijl
alle uit Duitschland in Nederland ingevoer
de goederen bij hetzelfde Koninklijk besluit
zullen worden aangewezen als goederen,
elke in guldens bij de Nederlandsche
Bank moeten worden betaald.
Zooals uit dit Koninklijk Besluit blijkt,
geldt deze bepaling alleen voor de goederen
welke vanaf 15 Augustus 1934 uit Duitsch
land worden ingevoerd.
Deze regeling werd getroffen in het bij
zonder om een' spoedige liquidatie van het
Sonderkonto hierboven bedoeld te verge
makkelijken. De guldensbedragen, die op
deze wijze en tot nader order bij dc Neder
landsche Bank zullen worden gestort, zul
len gebruikt worden voor den aankoop van
Bankmarken, waardoor het in den laatsten
tijd sterk oploopende saldo bij de Rijksbank
eveneens kan worden gereduceerd. Van de-
r.en maatregel werd kennis gege\en aan de
Duitsche Regeering.
Voor de verdere uitvoeringsmaatregelen
wordt verwezen naar nadere berichten, die
ten spoedigste zullen volgen.
Tijdens de besprekingen, welke sinds 3
Augustus j.l. te Berlijn plaats vonden,
bleek, dat het noodzakelijk geworden was
maatregelen te treffen, ten einde de Neder
landsche belangen bij het betalingsverkeer
met Duitschland te waarborgen. Het bleek
niet mogelijk te zijn op korten termijn de
vele moeilijkheden, welke gerezen waren,
tot een definitieve oplossing te brengen, te
meer, waar ook nog in de laatste dagen het
niet gerealiseerde saldo van de Nederland
sche Bank bij de Rijksbank in bedenkelijke
mate is opgeloopen.
Klachten over de uitvoering der
wet op de evenredige
vrachtverdeeling
De gezamenlijke Schippersorganisaties
hielden een vergadering ter bespreking van
relatie-beurtvaart en dekschuitenvervocx.
De heer W. Kleine van den Ned. Prot. Chr.
Schippersbond toonde met sprekende voor
beelden aan, dat de uitvoering der wet op
de evenredige vrachtverdeeling zeer veel te
wenschen overlaat. Na breedvoerige discus
sie, waarin de toestand onhoudbaar wera
genoemd, werd de volgende motie aange
nomen:
»Pe vergadering bijeen op 13 Augustus
19u4 in gebouw de Ruiter te Amsterdam,
gehoord de besprekingen over den toestand
die geschapen wordt, door het steeds toe
nemend vervoer in zoogenaamde vaste rela
tie en per dakschuiten, benevens de te
groote kwantums per beurt vaart en, over
tuigd. dat deze toestand niet langer kan
noch mag bestendigd blijven dringt er ten
sterkste op aan, om in overleg met de
hoofdbesturen van alle schippers-organisa-
ties. zoo spoedig mogelijk in alle groote
centra van ons land vergaderingen te be
leggen. welke ertoe zulen leiden, dat ei
door eendrachtig en krachtig optreden aan
dezen wantoestand een einde gemaakt
wordt".
Schoolnieuws.
Prof. Dr. M. van Rhijn
Benoemd in de vacatuxe-Prof. Cramer
De benoeming van Prof. Dr. M. van Rhijn
tot gewoon hoogleeraar in de geschiedenis
van het Christendom, de Chr. archaeologie
en de geschiedenis der dogmatiek aan de
Rijksuniversiteit
te Utrecht, brengt
geen verandering
in de plaats van
zijn werk en wo
ning. Prof. van
Rhijn immers
was sinds 1926
aan dezelfde uni
versiteit hoog
leeraar vanwege
de Herv. Kerk.
Als zoodanig
was hij de opvol
ger van Professor
Slotemaker de
Bruine, toen deze
den eersten keer
Minister werd.
Prof. Van Rhijn is in 1888 te Groningen
als zoon van een hoogleeraar in de theolo
gie geboren en heeft ook te Groningen ge
studeerd, waar hij in 1917 gepromoveerd is
op een proefschrift over Wessel Gansfort.
Van 1916 tot 1926 is hij secretaris der
N.C.S.V. geweest, in Juli 1926 predikant te
Groesbeek geworden, maar nog geen maand
later door de Herv. Synode tot kerkelijk
hoogleeraar benoemd.
Prof. van Rhijn, die door zijn levenskijk
in zijn hoogleeraarschap „met beide voeten
op den bodem der werkelijkheid" staat,
heeft zijn bijzondere belangstelling gewijd
aan de jeugd-beweging. Het karakter dezei
belangstelling heeft ook zijn verhouding
tot de wetenschap en meer bijzonder tot
zijn studievakken bepaald. Een interview
in Tim. geeft daar een indruk van.
Contact met den Bijbel
Gevraagd naar zijn doel met het N.C.S.V.-
werk, gaf Prof. van Rhijn ten antwoord:
„Jongeren en studenten in nader contact
brengen met den Bijbel. Wij moeten veel
meer Bijhelstudiekringen hebben. Van huis
uit ben ik wel kerkhistoricus mijn disser
tatie heeft Wessel Gansfort tot onderwerp
maar voor de N.C.S.V., dat voelt u, is
kerkhistorie precies niet het geschikste
vak!"
„Heeft de N.C.S.V. u dus in de richting
van Bijbelstudie doen gaan?"
„Ten deele. In mijn hart ben ik altijd
dogmen-historicus gebleven. Maar thuis
kreeg ik van mijn vader elke week éën
avond bijbelles, en ik herinner mij die les
sen met vreugde, omdat zij mij den zin
voor het historisch verband der Bijbelver
halen, dat, wat ik de piastiek van liet ge
beuren zou willen noemen, hebben bijge
bracht. De godsdienstige inhoud van den
Bijbel, maar dan in zijn historisch ver
band, maakt voor mij de glorie van den
Bijbel uit. En deze is juist in onze dagen
veel te veel verwaarloosd. Wij worden óf
overvoerd met égale stichtelijkheid óf met
dorre commentaren. Dat de Bijbel hei
boek der religie is, maar een Oosterse n
toch tegelijk, daar gaat het om."
Wat zijn plannen waren kort nadat Prol.
m Rhijn in Utrecht hoogleeraar was ge
worden, lezen .we ui' dit antwoord aan den
De superieure Hollandsche Tafeldrank
uit de heetwaterbron te
Maastricht
Hoogst Geneeskrachtig
Hooldd. R'damsche Biercentrale TeL 41850.
Voornaamste Nieuws.
Dit nummer bestaat uit TWEE bladen
Bu. 1
Regeeringsmaatregelen en begrootingspositie der
gemeenten. Enquête van dc Vereen, van Ned.
Gemeenten.
Aanpassing van kleinhandel- aan groothandel-
prijzen. Onderzoek door Centr. Bureau van
Statistiek.
Dc Ned. Duitsche dc vieze nover eenkomst is op
gezegd- De Nederlandsche Regeering kondigt een
tijdelijke gedwongen clearing aan. Bijzonderheden
van technischcn aard.
Blz. 2
Verkiezingsredevoeringen in Duitschland. Hitier
spreekt Vrijdag.
Goering heeft een auto-ongeluk.
Te München verwacht men, dat Von Papen
amnestie zal vragen voor de Oostcnrijksche legion-
nairen in Duitschland.
Knox wil neutrak politie in het Sa ar gebied.
Groot financieel schandaal in Polen, waarbij
Fransche aandeelhouders en directeuren zijn be
trokken.
De Basltische moeilijkheden.
Samen zingen,
samen spelen.
Dan zullen Uw
kinderen zich
nimmer vervelen
interviewer van 1927: „Zoo graag zou, ik da
nu aangevangen tweede helft van mijn
leven naast andere studie willen besteden
aan de vermeerdering van het aantrekke
lijk maken der Bijbelstudie en Bijbel
kennis. Daartoe behoort ook het schrijven
van een boek over de gansche H. Schrift
voor de jongeren en de N.C.S.V. Het „ver
tellen" uit den Bijbel, in zijn eenvoudigen
vorm. mits Oostersch belicht, laat ik zeg
gen: de plastiek in bond met de dogmatiek,
dót is het, wat ons volk in dezen tijd be
hoeft, zal er weer bewust en sterk geeste
lijk leven komen."
Van de door Prof. van Rhijn geschreven
werken noemen wij: „Taak en arbeid der
N. C. S. V.", „Hedendaagsche Orthodoxie",
„Een blik in het onderwijs van Jezus". Ook
gaf hij De Castro's Impugnatorium met een
toelichting uit.
In „Hedendaagsche Orthodoxie" verklaart
Dr. van Rhijn. dat het verschil tusschen
orthodox en modern „hem maar matig inte
resseert en dat hij van den naam orthodox
gaarne, afstand wil doen wijl hij de gevoe
ligheden, welke deze oproept, maar zeer ge
deeltelijk accepteert en hij radicaal heeft
gebroken met ieder standpunt, dat hem in
zijn onderzoek en in zijn vrijheid dreigt te
belemmeren."
REUNISTENORGANISATIE S.S.K.
Op de a.s. conferentie te Woudschoten op 30,
31 Augustus en 1 September zal, behalve de
reeds aangekondigde sprekers, ook nog het
woord voeren D r. J. de L-an g e, gemeente
secretaris van Utrecht, die op den Zater
dagmorgen zal spreken over „De organisatie
der Reünisten".
DE EINDHOVENSCHE LYCEA.
Met 1816 stemmen heeft de gemeenteraad
van Eindhoven het voorstel van B. en W. tot
opheffing van het gemeentelijk lyceum en het
stichten van een bijzonder neutraal lyceum in
combinatie met het Lorentz-lyceum verworpen
Na de interpellatie van mevr. Bakker-Nort
in de Tweede Kamer heeft minister Marchant
den Gemeenteraad verzocht, vóór 15 Augustus
zyn standpunt omtrent een compromis te be
palen. Bij verwerping van een compromis zal
aan het Lorentz-lyceum voor de Gymnasiale
afdeeling een subsidie over vier maanden wor
den toegekend.
Voorloopig is deze kwestie dus van de baan
i zal deze eerst by de bespreking van de
onderwysbegrooting in de Tweede Kamer op
nieuw ter sprake komen.
EXAMENS TEEKENEN (M A EN MB).
De minister van onderwijs brengt ter alge-
meene kennis, dat het mondeling gedeelte van
de examens akte van bekwaamheid M A of
M B, middelbaar onderwijs in het teekenen, dit
jaar zal worden afgenomen te 's-Gravenhage
in het gebouw der Academie voor Beeldende
Kunsten, telkens van 9—12 uur en van 13—16
Jr, te beginnen met 20 Augustus a.s.
Gedurende de eerste dagen wordt het mon
deling gedeelte der examens voor de akte M A
gehouden; daarna het mondeling gedeelte der
examens voor de akte M B.
BRUSSEL ®0lC\ -ChJen Verf» (bij de
Beurs) August Ortsstraat
Nos. 38—40. Kamers vanaf 20 fr., str. water
warm en koud. Ook gei. x, familiën.