JHrniur £riltsd)tGTmirmit Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden 3n Omstreken BRONWATER abonnementsprijs: Per kwartaal in Leiden en in plaatsen waar een agentschap gevestigd is 2.35 Franco per post 2.35 portokosten Per week0.18 Voor hel Buitenland bij wekelijksche sending450 Bij dagelijksche zending550 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/> ct Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Bureau: Breesb-iat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 N°- 5248 WOENSDAG 15 AUGUSTUS 1934 15e Jaargang aifoertentieprijjen: Van I tot 5 regels I.17'/i Elke regel meer 0.22'/» Ingezonden Mededeelingen van 1—5 regels 2.30 Elke regel meer 0.45 Handelsadvertentiën per regel 0.17'/» Bij contract belangrijke korting Voor het bevragen aan 't bureau wordt berekend 0.10 HET WERKLOOSHEIDSFONDS Op een ingrijpende verandering, die wordt voorgesteld in het ontwerp tot wijziging der wet op de financieele ver houding tusschen Rijk en gemeenten, vestigden wij de aandacht: telden tot dusver bij de bepaling van het bedrag der Rijksuitkeering mee de uitgaven ter bestrijding van de werkloosheid, voortaan zal dit niet meer het geval zijn. Dat de Regeering een dergelijke wij ziging zonder meer zou treffen was met het oog op de vérstrekkende gevol gen van deze maatregel al dadelijk niet aan te nemen: zij zou niets minder hebben beteekend dan dat het meeren- deel der Nederlandsche gemeenten ter stond tot de bedelstaf werd gebracht. De wijziging der Financieele verhou dingswet op het stuk der werkloos heidsuitgaven blijkt dan ook geen an dere oorzaak te hebben, dan dat de Regeering beoogt een betere regeling er voor in de plaats te stellen. De vraag dringt zich al dadelijk op, of de regeling die intusschen nog geen regeling is, maar in gemeen over leg tusschen Regeering en Staten-Gene- raal dient tot stand te komen een juistere oplossing brengt. Laat ons onmiddellijk vaststellen, dat ze niet brengt wat door velen wordt begeerd en zijn vertolking vindt in het betooverend adagium „de werkloos heidslasten Rijkszaak"Want ter be strijding van de kosten, veroorzaakt door de huidige werkloosheid, wenscht de Regeering een fonds in het leven te roepen, waarin de opbrengst van een zeker aantal opcenten op de drie voor naamste heffingen benevens 40 van de opbrengst der grondbelasting wordt gestort. En in dat fonds verleent ook het Rijk een jaarlijksche bijdrage. In tweeërlei opzicht heeft het prin cipe der aangekondigde regeling onze instemming. Allereerst met het oog op het Rijk. Erkend moet worden, dat de heerschen- de crisis allerminst een plaatselijk ka rakter draagt, zij is van internationale, en daarom voor zooveel Nederland betreft van nationale beteekenis. Dit neemt echter niet weg, dat de hulp aan behoeftigen in de eerste plaats voor rekening komt van de locale gemeen schap en te onzent plaatselijk wordt uitgevoerd, en dit principe dient in de regeling tot uiting te komen en te wor den gehandhaafd, ook al valt er te pra ten over de mate, waarin de plaatse lijke gemeente hierin dient te worden betrokken. Ook uit practische, financieele over wegingen verdient zulks aanbeveling. Het is van beteekenis, dat het gemeen telijk belang bij de uitgaven ten behoeve der werkloosheidsbestrijding bewaard blijft, want is zulks niet het geval, dan staat te vreezen, dat deze kosten nog aanzienlijk zullen stijgen. Maar ook met het oog op de gemeen ten heeft de aangekondigde oplossing veel voor, gelijk wij in een vorig arti kel te kennen gaven. Al behoort de band tusschen een bepaalde gemeente en de voor haar rekening komende werkloosheidslasten niet te worden doorgesneden, feit is, dat deze lasten onevenredig zwaar op de gemeenten drukken. Dat het sociaal gevoel der 20ste eeuw zich bezwaarlijk verdraagt met schrijnende tegenstellingen tus schen de gemeenten onderling, verwon dert niet. Op het voetspoor der Financieele verhoudingswet, die tempering van al te sterke contrasten beoogt, streeft de Regeering naar wegneming van al te groote onevenredigheden. Want een onevenredigheid, waarbij de eene ge meente buiten haar schuld ten gevolge van de druk der werkloosheidsuitgaven zoo goed als geheel haar zelfstandig heid verliest, terwijl de andere door de crisis vrijwel onberoerd bleef, kan be zwaarlijk op goede gronden worden verdedigd. Met dit al wordt het „Werkloosheids- subsidiefonds" geen fonds van de ge meenten alleen: ook het Rijk stort zijn bijdrage. Dit aandeel van het Rijk in de werkloosheidslasten, dat in 1933 nog bedroeg 75 millioen, werd voor 1934 onder de druk der omstandigheden teruggebracht tot 46 millioen. Bij de nieuwe regeling wenscht de Regeering het Rijksaandeel op dit bedrag te fixeeren. Deze opzet heeft de roode pers aan leiding gegeven tot min-vriendelijke suggesties aan het adres der Regeering, die „de gemeenten zoolang met de zich ophoopende moeilijkheden heeft laten worstelen, dat zij de tijd ziet komen, waarop het Rijk zelf wel zal moeten bijspringen; na jarenlang doof geble ven te zijn voor de waarschuwingen, komt de Regeering ten langen leste te hulp, doch zij haalt deze hulp bij andere gemeenten". Dit soort voorlichting is uitermate bedenkelijk, omdat men bij den soms meer weiwillenden dan scherpzinnigen lezer de overtuiging tracht te doen post vatten, dat de Regeering een gemakke lijke oplossing in handen heeft, maar weigert ze toe te passen. Wie weieens kennis nam van de nood van 's Rijks kas, weet wel anders. Niemand zal willen beweren, dat met het in uitzicht gestelde fonds de oplos sing daar is. De kans is immers groot dat, waar de Rijksbijdrage is gefixeerd en de opbrengst der belastingen eer zal dalen dan toenemen, de fondsmiddelen niet toereikend zullen zijn om te voor zien in de behoeften der gezamenlijke gemeenten, waarvan het peil nog wel zal stijgen. Of het Rijk in dat geval zijn bijdrage zal moeten verhoogen dan wel of de heffing der gemeenten zal moeten worden opgevoerd, is een vraag die atedan kon worden onder het oog gezien. Maar een aantijging, „dat d< Regeering zich bij voorbaat voor het volgend jaar een nieuw argument voor verdere aantasting van de werkloozen- steun verschaft", is journalistieke por nografie van de slechtste soort. In verband met hetgeen we opmerk ten omtrent de beteekenis van het fonds voor de toekomst zou het van belang zijn te kunnen nagaan, welke capaciteit voorshands aan het fonds wordt toegekend en hoe de achteruit gang der voornaamste middelen en de toeneming der uitgaven met betrekking tot de werkloosheidsbestrijding zich onderling verhouden. De circulaire, tot de gemeentebesturen gericht, bevat daaromtrent geen gegevens. Voor een juiste beoordeeling van het aangekondigde ontwerp kunnen deze cijfers intusschen niet worden gemist. Ook al geven wij toe, dat de Regee- ringscirculaire in de eerste plaats de bedoeling heeft om de gemeentebestu ren voldoende aanwijzingen en richt lijnen te verstrekken in verband met de samenstelling der begrootingen, ter wijl de Staten-Generaal zullen hebben te beantwoorden de vraag, of het ont werp naar alle zijden voldoende gemo tiveerd is, ook deze zijde der kwestie gaat de gemeentebestuurders ter harte, omdat het financieele lot hunner ge meente hiermee ten nauwste samen hangt. Bij de geldelijke gevolgen der nieuwe regeling voor de gemeenten willen we, voor zoover de sobere omschrijving zulks mogelijk maakt, nog nader stil staan. BINNENLAND. ONDERZOEK NAAR DE ONDERSTEUNING VAN WERKLOOZEN IN NEDERLAND In de periode 2328 April In de zevende aflevering van het Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn, in aansluiting op de gege vens. welke reeds eerder gepubliceerd werden, de resultaten opgenomen van ecu onderzoek naar de ondersteuning van werk- loozen over de week van 2328 April 1934. Aangezien in dit overzicht de opgaven van Rotterdam ontbreken, zijn in de ter verge lijking in de statistiek opgenomen cijfeis betreffende het vorige jaar de gegevens van deze gemeente ook niet verwerkt. Het onder zoek strekte zich niet uit tot de werk- loozen, die in werkverschaffing werken. Ook de werkloozen, die uitkcering uit een werkloozenkas ontvingen, zijn niet in het onderzoek begrepen; omtrent hen bevat het overzicht echter enkele aanvullende gege vens. 622 (van de 1075) gemeenten verleenden aan 111.400 gezinnen en afzonderlijk leven de personen werkloozenondersteuning tot een bedrag van f 1,2 millioen; bovendien werd aan 24.200 trekgerechtigden, tegen werkloosheid verzekerde personen, aan reglementaire uitkeeringen, vermeerderd met den daarop verleenden toeslag, rond f 0,22 millioen verstrekt. Aan ondersteu ningen en reglementaire uitkeeringen werd te zamen uitgegeven: in de week van 23—28 April 1934 rond f 1,41 millioen, in de week van 24—29 April 1933 rond f 1,52 millioen en in de week van 15—20 Januari 1934 rond f 2.28 millioen. De gemiddelde ondersteuning per onder steund ge\al beliep voor het geheele Rijk in bovengenoemde perioden in 1934 en 1933 resp. f 11,5 en f 10.7. de gemiddelde uitkec- ring per verzekerde werklooze resp. f 8,1 en f 9.—. ARNHEMS NIEUWE BURGEMEESTER. De nieuwe burgemeester van Arnhem, de heer TI. P. J. B 1 o e m e r s, zal op Maandag 3 September in een buitengewone raadsver gadering worden geïnstalleerd. De speciale boottrein met passagiers en post, in aansluiting op het stoomschip Marnix van St. Aldegonde, zal Donderdag morgen 16 Augustus om 7.1S te Zevenaar arriveeren. Aankomst te Arnhem 8.14; te Utrecht Centraal Station 9 uur; Den Haag S S. 9.56; Amsterdam D. P. 9.47; Amster dam C. S. 10,02; Rotterdam Maas 10.31. DE STEUN AAN DE NOODLIJDENDE GEMEENTEN Draagkracht en schuldenlast Een gisteren verschenen Staatsblad bevat het Kon. besluit tot vaststelling van algemeenen maatregel van bestuur, als be doeld in artikel G der wet van 22 December 1933 tot steun aan noodlijdende gemeenten. Genoemd wetsartikel bepaalt, dat, indien de schuldenlast eener gemeente, na aftrek van de schulden der rendabele gemeente bedrijven, doch met inbegrip van de leenin gen, waarvan de gemeente de betaling van rente en aflossing heeft gegarandeerd, zich volgens regelen, bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen, te ongunstig ver houdt tot de draagkracht der gemeente, de met de uitvoering van de wet belaste mi nisters aan het gemeentebestuur voor de vaststelling van de begrooting zullen mede- deelen het maximumbedrag der uitgaven, dat naar hun meening in het begrootings- Jaar ten laste van den kapitaaldienst mag worden gebracht. Het thans verschenen Kon. besluit bevat de regelen volgens welke de schuldenlast van een gemeente bepaald moet worden, om te kunnen constateeren of deze wet moet worden toegepast. De methode, volgens welke de draag kracht wordt vastgesteld, is, behoudens nuances, dezelfde als die, welke gevolgd in de Kortingswet, in het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de financieele ver houding en in de regeling van de Rijks bijdragen in de werkloosheidslasten over 1933 en 1934. Voorts wordt de aandacht gevestigd op artikel 6. luidende: „De schuldenlast van elke gemeente wordt bepaald door de som van de niet afgeloste gedeelten van de door de gemeente gesloten geldleeningen en van de niet afgeloste ge deeltcn van de geldleeningen, waarvan de gemeente de betaling van rente en/of aflos sing heeft gegarandeerd, te verminderea met het niet afgeloste gedeelte der geldlee ningen, aangegaan ten behoeve van ren- dable gemeentebedrijven en het aldus ver kregen verschil te berekenen per inwc Onder geldleeningen worden mede begre pen kasgeld leeningen al of niet in rekening- courant opgenomen bij desden of bij ge meentelijke spaarbanken, stortings- en op haaldiensten of giro-instellingen. Als rendabele gemeentebedrijven worden alleen die takken van dienst aangemerkt, ten aanzien waarvan artikel 252 der Ge meentewet toepassing heeft gevonden, en welker exploitatie naar het oordeel van onze ministers van Financiën en van Bin- nenlandscho Zaken voldoende waarborgen oplevert, dat de rente en aflossing van het in die takken van dienst vastgelegde kapi taal uit de inkomsten van den tak van dienst kunnen worden bestreden, zonder eenige bijdrage van de geraeento anders dan wegens betaling van door den tak van dienst, ten hoogste tegen het voor derden geldende tarief, aan de gemeente gedane leveringen of bewezen diensten". Nog wordt gewezen op art 10, luidende: „Indien onze ministers van Financiën en van Binnenlandsche Zaken, na het betrok ken college van Gedeputeerde Staten te heb ben gehoord, van oordeel zijn, dat het in artikel 7 bedoelde percentage in een ge meente te hoog moet worden geacht, doen zij zooveel mogelijk vóór 15 Augustus aan het gemeentebestuur mededeeling van het maximumbedrag der uitgaven, dat naar hun meening in het eerstvolgend begroo- tingsjaar ten laste van den kapitaaldienst mag worden gebracht". Artikel 7 bepaalt, dat voor elke gemeente jaarlijks de schuldenlast per inwoner wordt uitgedrukt in procenten van de draagkracht per inwoner. DE PRIJZEN IN GROOT- EN KLEINHANDEL Het onderzoek van het Centraal Bureau Een snelle aanpassing. De minister van Econ. Zaken heeft aan 't Centraal Bureau voor de Statistiek opgedra gen een onderzoek in te stellen naar: „De aanpassing van kleinhandels- aan groot- handelsprijzen voor een aantal verbruiks- artikelen bij eenige filiaalbedrijven en ver bruikscoöperaties te Amsterdam, Den Haag Rotterdam". De resultaten van dit onderzoek zijn op genomen in de zevende aflevering van het „Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek". Van tien filiaalbedrijven en coöperaties, elke te Amsterdam, Den Haag en Rotter dam resp. 132, 104 en 23 winkels in levens middelen exploiteerden, werden voor de periode van Januari 1930 tot December 1933 maandelijksche verkoopprijzen verzameld van een aantal kruidenierswaren, grutters waren, wasch- en poetsartikelen en van de artikelen beter, kaas, eieren, margarine en rundvet Deze prijzen weiden vergeleken met de sedert Januari 1930 door 't Centraal Bureau voor de Statistiek bewerkte pnjs opgaven van een aantal grossiers. Methode van onderzoek De prijzen der afzonderlijke artikelen vor- ïen voor deze vergelijking echter geen bruikbaar materiaal. Sommige artikelen worden uit reclame-oogpunt tegen zoodanig lagen prijs verkocht, dat zij geen winst meer opleveren, terwijl de aldus gederfde winst weer op andere artikelen moet worden ver haald. Om dit bezwaar te ondervangen, wer den de afzonderlijke artikelen vereenigd in groepen, waarbij te voren elk artikel werd vermenigvuldigd met een zg. gewicbtscijfer, dat de hoeveelheid aangeeft, welke gemid deld per jaar van elk artikel wordt verban deld. Daar gegevens omtrent de verhandelde hoeveelheden aan de administratie van het winkelbedrijf bezwaarlijk kunnen worden ontleend, werd ter bepaling van dit ge- wichtscijfer gebruik gemaakt van de gezins uitgaven-statistiek van de gemeenten Am sterdam en Den Haag. Hierbij werd veron dersteld, dat de verhouding, waarin die ar tikelen in de gezinsuitgaven-statistiek voor komen, dezelfde is als die, waarin een krui den iersbed rijf van grooten omvang deze ar tikelen verkoopt. Deze veronderstelling moge niet in alle deelen juist zijn. als werkhypo these is zij wel te aanvaarden. Bevredigende aanpassing Bij de bestudeering van de aanpassing tusschen klein- en groothandelsprijzen moet fnen tweeërlei onderscheiden: le. de snel heid van de aanpassing (tijdsduur der eventueele vertraging), 2e. de mate van aanpassing. Wat het eerste punt betreft, van de vertraging, die steeds in de aanpas sing zöu optreden, valt volgens dit onder zoek in het algemeen weinig te bespeuren, al valt deze vertraging soms wel waar te nemen voor bepaalde groepen artikelen bij de afzonderlijke ondernemingen. Dit bleek vooral in het begin van 1930 het geval te zijn, toen het proces van do prijsdaling nog in zijn aanvang verkeerde. Betreffende het tweede punt wordt opgemerkt, dat het belbedrijf, om bij dalende prijzen zijn kos ten in dezelfde mate te kunnen dekken als voorheen, zijn verkoopprijs procentueel ge ringer moet laten dalen clan zijn inkoops prijs verminderd is, aangezien de kosten, die het winkelbedrijf uit deze marge moet bestrijden, niet aan snello veranderingen onderhevig zijn. Uit de totaalcijfers voor de verschillende groepen blijkt echter, dat te 's-Gravfenhagc en Rotterdam de kleinhandelsprijs-index in December 1933, bij vergelijking met Januari 1930, slechts weinig minder is gedaald dan de groothandelsprijs-index. terwijl te Am sterdam de daling van den kleinhandelsprijs index zelfs iets grooter is geweest dan de daüng van den groothandelsprijs-index. HeL onderzoek bij deze tien winkelbedrijven heeft dan ook den indruk gevestigd, dat in de onderzochte periode de aanpassing snel en bevredigend verloopen is. BETALINGSVERKEER MET DUITSCHLAND De Ned.-Duitsche deviezen- regeling opgezegd Gistermiddag heeft te Berlijn plaats ge vonden een nota-wisseling tusschen de Ne- derlandsche en Duitsche Regeering met be trekking tot het betalingsverkeer. Als ge volg van deze nota-wisseling werd van Duit sche zijde per 1 September 1934 opgezegd de Nederland^ch-Duitsche deviezenregeling van 31 December 1932, zooals deze op 5 Juni 1934 is gewijzigd. Overeengekomen werd, dat van 15 Augustus tot 31 Augustus krachtens een door de Nederlandsche en Duitsche Regeering getroffen overgangs maatregel op de ingevolge bedoelde devie zenregeling geopende bijzondere rekening (Sonderkonto) van de Nederlandsche Bank bij de Rijksbank in totaal nog 15 millioen Mark kan worden gestort. De bedragen, die tot 31 Augustus op het genoemde Sonder konto zijn, of alsnog zullen worden gestort, worden door de Nederlandsche Bank voor zoover mogelijk op de gebruikelijke wijze gerealiseerd in de volgorde, waarin de be treffende credit-opgaven van de Rijksbank bij haar binnengekomen zijn, of binnen komen. Het netto-provenu van de tot 31 Augustus gestorte of nog te storten bedra gen, zal door de Nederlandsche Bank aan cle Nederlandsche importeurs in guldens worden uitgekeerd op dezelfde wijze, als zulks tot dusver is geschied. Voor het geval blijken mocht, dat sinds het van kracht worden van het op 5 Juni 1934 te Berlijn rnderteekende Zusatzprotokoll bij het proto col van 31 December 1932 door de Duitsche Devisenbewirtschaftsstellen abusievelijk stortingen op het Sonderkonto van de Ne derlandsche Bank zijn toegestaan, welke geweigerd hadden behooren te worden, zul len de betreffende bedragen, voorzoover zij door de Nederlandsche Bank nog niet zijn gerealiseerd, aan de Rijksbank terug ver goed en weder ter beschikking van de stor- ters gesteld worden. Tusschen de Neder landsche en de Duitsche Regeering zullen zoo spoedig mogelijk onderhandelingen worden gevoerd over een nieuwe regeling opjaq op uaqossni JaaJiJaAsSuiiujaq joq uba landen. Voor het geval zoodanige regeling op 1 September 1934 nog niet van kracht zou kunnen worden, zullen de beide Regee ringen zich tijdig verstaan over een verdere overgangsregeling. In afwachting van het inwerkingtreden van een nieuwe regeling wordt aan de Nederlandsche importeurs van Duitsche goederen in het belang van een zoo goed mogelijke realiseering van de krachtens de Nederïandsch-Duitsche devie zenregeling van 31 December 1932 op het Sonderkonto van de Nederlandsche Bank bij de Rijksbank gestorte bedragen, drin gend verzocht voor alle betalingen, die zij aan Duitsche leveranciers te doen hebben ter voldoening van goederen, welke voor 15 Augustus 1934 in Nederland zijn ingevoerd, uitsluitend Marken te bezigen, die ingevol ge genoemde deviezenregeling door de Ne derlandsche Bank worden verkocht. Deze Marken (z.g. bankmarken) zijn door bemid deling van de particuliere banken en ban kiers dagelijks bij de Nederlandsche Bank te verkrijgen tegen een prijs, die iets bene den den koers van den dag voor z.g. vrije Rijksmarken ligt. Hedenavond zal mede in verband met het bovenstaande in de Staatscourant een Ko ninklijk Besluit verschijnen, waarbij met ingang van 15 dezer het Duitsche Rijk zal worden aangewezen als land, in den zin van Artikel 1 van het Besluit van den 5dcn Juli 1933 tot vaststelling van een Algemee nen maatregel van bestuur, als bedoeld ln Artikel 2 van de z.g. Clearingwet. terwijl alle uit Duitschland in Nederland ingevoer de goederen bij hetzelfde Koninklijk besluit zullen worden aangewezen als goederen, elke in guldens bij de Nederlandsche Bank moeten worden betaald. Zooals uit dit Koninklijk Besluit blijkt, geldt deze bepaling alleen voor de goederen welke vanaf 15 Augustus 1934 uit Duitsch land worden ingevoerd. Deze regeling werd getroffen in het bij zonder om een' spoedige liquidatie van het Sonderkonto hierboven bedoeld te verge makkelijken. De guldensbedragen, die op deze wijze en tot nader order bij dc Neder landsche Bank zullen worden gestort, zul len gebruikt worden voor den aankoop van Bankmarken, waardoor het in den laatsten tijd sterk oploopende saldo bij de Rijksbank eveneens kan worden gereduceerd. Van de- r.en maatregel werd kennis gege\en aan de Duitsche Regeering. Voor de verdere uitvoeringsmaatregelen wordt verwezen naar nadere berichten, die ten spoedigste zullen volgen. Tijdens de besprekingen, welke sinds 3 Augustus j.l. te Berlijn plaats vonden, bleek, dat het noodzakelijk geworden was maatregelen te treffen, ten einde de Neder landsche belangen bij het betalingsverkeer met Duitschland te waarborgen. Het bleek niet mogelijk te zijn op korten termijn de vele moeilijkheden, welke gerezen waren, tot een definitieve oplossing te brengen, te meer, waar ook nog in de laatste dagen het niet gerealiseerde saldo van de Nederland sche Bank bij de Rijksbank in bedenkelijke mate is opgeloopen. Klachten over de uitvoering der wet op de evenredige vrachtverdeeling De gezamenlijke Schippersorganisaties hielden een vergadering ter bespreking van relatie-beurtvaart en dekschuitenvervocx. De heer W. Kleine van den Ned. Prot. Chr. Schippersbond toonde met sprekende voor beelden aan, dat de uitvoering der wet op de evenredige vrachtverdeeling zeer veel te wenschen overlaat. Na breedvoerige discus sie, waarin de toestand onhoudbaar wera genoemd, werd de volgende motie aange nomen: »Pe vergadering bijeen op 13 Augustus 19u4 in gebouw de Ruiter te Amsterdam, gehoord de besprekingen over den toestand die geschapen wordt, door het steeds toe nemend vervoer in zoogenaamde vaste rela tie en per dakschuiten, benevens de te groote kwantums per beurt vaart en, over tuigd. dat deze toestand niet langer kan noch mag bestendigd blijven dringt er ten sterkste op aan, om in overleg met de hoofdbesturen van alle schippers-organisa- ties. zoo spoedig mogelijk in alle groote centra van ons land vergaderingen te be leggen. welke ertoe zulen leiden, dat ei door eendrachtig en krachtig optreden aan dezen wantoestand een einde gemaakt wordt". Schoolnieuws. Prof. Dr. M. van Rhijn Benoemd in de vacatuxe-Prof. Cramer De benoeming van Prof. Dr. M. van Rhijn tot gewoon hoogleeraar in de geschiedenis van het Christendom, de Chr. archaeologie en de geschiedenis der dogmatiek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, brengt geen verandering in de plaats van zijn werk en wo ning. Prof. van Rhijn immers was sinds 1926 aan dezelfde uni versiteit hoog leeraar vanwege de Herv. Kerk. Als zoodanig was hij de opvol ger van Professor Slotemaker de Bruine, toen deze den eersten keer Minister werd. Prof. Van Rhijn is in 1888 te Groningen als zoon van een hoogleeraar in de theolo gie geboren en heeft ook te Groningen ge studeerd, waar hij in 1917 gepromoveerd is op een proefschrift over Wessel Gansfort. Van 1916 tot 1926 is hij secretaris der N.C.S.V. geweest, in Juli 1926 predikant te Groesbeek geworden, maar nog geen maand later door de Herv. Synode tot kerkelijk hoogleeraar benoemd. Prof. van Rhijn, die door zijn levenskijk in zijn hoogleeraarschap „met beide voeten op den bodem der werkelijkheid" staat, heeft zijn bijzondere belangstelling gewijd aan de jeugd-beweging. Het karakter dezei belangstelling heeft ook zijn verhouding tot de wetenschap en meer bijzonder tot zijn studievakken bepaald. Een interview in Tim. geeft daar een indruk van. Contact met den Bijbel Gevraagd naar zijn doel met het N.C.S.V.- werk, gaf Prof. van Rhijn ten antwoord: „Jongeren en studenten in nader contact brengen met den Bijbel. Wij moeten veel meer Bijhelstudiekringen hebben. Van huis uit ben ik wel kerkhistoricus mijn disser tatie heeft Wessel Gansfort tot onderwerp maar voor de N.C.S.V., dat voelt u, is kerkhistorie precies niet het geschikste vak!" „Heeft de N.C.S.V. u dus in de richting van Bijbelstudie doen gaan?" „Ten deele. In mijn hart ben ik altijd dogmen-historicus gebleven. Maar thuis kreeg ik van mijn vader elke week éën avond bijbelles, en ik herinner mij die les sen met vreugde, omdat zij mij den zin voor het historisch verband der Bijbelver halen, dat, wat ik de piastiek van liet ge beuren zou willen noemen, hebben bijge bracht. De godsdienstige inhoud van den Bijbel, maar dan in zijn historisch ver band, maakt voor mij de glorie van den Bijbel uit. En deze is juist in onze dagen veel te veel verwaarloosd. Wij worden óf overvoerd met égale stichtelijkheid óf met dorre commentaren. Dat de Bijbel hei boek der religie is, maar een Oosterse n toch tegelijk, daar gaat het om." Wat zijn plannen waren kort nadat Prol. m Rhijn in Utrecht hoogleeraar was ge worden, lezen .we ui' dit antwoord aan den De superieure Hollandsche Tafeldrank uit de heetwaterbron te Maastricht Hoogst Geneeskrachtig Hooldd. R'damsche Biercentrale TeL 41850. Voornaamste Nieuws. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen Bu. 1 Regeeringsmaatregelen en begrootingspositie der gemeenten. Enquête van dc Vereen, van Ned. Gemeenten. Aanpassing van kleinhandel- aan groothandel- prijzen. Onderzoek door Centr. Bureau van Statistiek. Dc Ned. Duitsche dc vieze nover eenkomst is op gezegd- De Nederlandsche Regeering kondigt een tijdelijke gedwongen clearing aan. Bijzonderheden van technischcn aard. Blz. 2 Verkiezingsredevoeringen in Duitschland. Hitier spreekt Vrijdag. Goering heeft een auto-ongeluk. Te München verwacht men, dat Von Papen amnestie zal vragen voor de Oostcnrijksche legion- nairen in Duitschland. Knox wil neutrak politie in het Sa ar gebied. Groot financieel schandaal in Polen, waarbij Fransche aandeelhouders en directeuren zijn be trokken. De Basltische moeilijkheden. Samen zingen, samen spelen. Dan zullen Uw kinderen zich nimmer vervelen interviewer van 1927: „Zoo graag zou, ik da nu aangevangen tweede helft van mijn leven naast andere studie willen besteden aan de vermeerdering van het aantrekke lijk maken der Bijbelstudie en Bijbel kennis. Daartoe behoort ook het schrijven van een boek over de gansche H. Schrift voor de jongeren en de N.C.S.V. Het „ver tellen" uit den Bijbel, in zijn eenvoudigen vorm. mits Oostersch belicht, laat ik zeg gen: de plastiek in bond met de dogmatiek, dót is het, wat ons volk in dezen tijd be hoeft, zal er weer bewust en sterk geeste lijk leven komen." Van de door Prof. van Rhijn geschreven werken noemen wij: „Taak en arbeid der N. C. S. V.", „Hedendaagsche Orthodoxie", „Een blik in het onderwijs van Jezus". Ook gaf hij De Castro's Impugnatorium met een toelichting uit. In „Hedendaagsche Orthodoxie" verklaart Dr. van Rhijn. dat het verschil tusschen orthodox en modern „hem maar matig inte resseert en dat hij van den naam orthodox gaarne, afstand wil doen wijl hij de gevoe ligheden, welke deze oproept, maar zeer ge deeltelijk accepteert en hij radicaal heeft gebroken met ieder standpunt, dat hem in zijn onderzoek en in zijn vrijheid dreigt te belemmeren." REUNISTENORGANISATIE S.S.K. Op de a.s. conferentie te Woudschoten op 30, 31 Augustus en 1 September zal, behalve de reeds aangekondigde sprekers, ook nog het woord voeren D r. J. de L-an g e, gemeente secretaris van Utrecht, die op den Zater dagmorgen zal spreken over „De organisatie der Reünisten". DE EINDHOVENSCHE LYCEA. Met 1816 stemmen heeft de gemeenteraad van Eindhoven het voorstel van B. en W. tot opheffing van het gemeentelijk lyceum en het stichten van een bijzonder neutraal lyceum in combinatie met het Lorentz-lyceum verworpen Na de interpellatie van mevr. Bakker-Nort in de Tweede Kamer heeft minister Marchant den Gemeenteraad verzocht, vóór 15 Augustus zyn standpunt omtrent een compromis te be palen. Bij verwerping van een compromis zal aan het Lorentz-lyceum voor de Gymnasiale afdeeling een subsidie over vier maanden wor den toegekend. Voorloopig is deze kwestie dus van de baan i zal deze eerst by de bespreking van de onderwysbegrooting in de Tweede Kamer op nieuw ter sprake komen. EXAMENS TEEKENEN (M A EN MB). De minister van onderwijs brengt ter alge- meene kennis, dat het mondeling gedeelte van de examens akte van bekwaamheid M A of M B, middelbaar onderwijs in het teekenen, dit jaar zal worden afgenomen te 's-Gravenhage in het gebouw der Academie voor Beeldende Kunsten, telkens van 9—12 uur en van 13—16 Jr, te beginnen met 20 Augustus a.s. Gedurende de eerste dagen wordt het mon deling gedeelte der examens voor de akte M A gehouden; daarna het mondeling gedeelte der examens voor de akte M B. BRUSSEL ®0lC\ -ChJen Verf» (bij de Beurs) August Ortsstraat Nos. 38—40. Kamers vanaf 20 fr., str. water warm en koud. Ook gei. x, familiën.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1