WOENSDAG 4 JULI 1934 EERSTE BLAD PAG. 2 liet kekend was. dat er krokodillen in leef den. Eén dezer dieren te schieten, was de Vurigste wensfch van den Hertog. Ternau wernood gunde hij zich den tijd, gauw wat te eten, terwijl er van vermoeidheid geener lei sprake was. Onmiddellijk brak hij op om de poelen te onderzoeken. Doch de onvoor zichtigheid der drijvers verjoeg de dieren, vóór wij ons geweer konden grijpen. Dat was den Hertog nu toch wat al te kras, zoo dat hij de Singaleezen terugzond eu alleen in. den omtrek van een vijver rondsloop. Hier lag hij nu, met de buks in de hand, in het gloeiende zand, den wolkeloozen tropen hemel boven zich, vol koortsachtige span ning, afwachtende, dat een der dikbuikige Diensters opnieuw zijn drassige poel verla ten zou. Eindelijk dook een afschuwelijk muil uit het slijk omhoog en 't groenachtïgi lichaam van een tamelijk grooten krokodil kroop traag het zand op. De jacht koorts van den Hertog bereikt haar toppunt, maar vol zelfbeheersching weet hij zich te bedwingen, en wacht opliet juiste oogenblik om te vuren, Eenige secon den van ademlooze spanning, dan schiet er een bliksemstraal op, het schot kraakt over de in de zon gloeiende poel en de krokodil richt zich doodelijk getroffen omhoog. Het schot had onbetwist zijn doel zoo jiuist mo gelijk getroffen, maar het is letterlijk onge looflijk, wat voor een taai leven deze amplii- biën hebben, üe krokodil poogde met een laatste krachtsinspanning liet water te be reiken, toen er iets gebeurde, waarover wij later dikwijls -hartelijk gelachen hebben, maar wat ons in dit oogenblik toch enkele seconden van schrik deed verstijven. Her tog Hendrik was opgesprongen; in plotse- Jingcn angst, dat die zoo zuur verkregen buit hein nog in 't laatste oogenblik ont snappen zou, wierp hij zich, zonder zich te bedenken, op den krokodil, pakte diens woest heen en weer zwaaiende staart en trok het dier met verbazende kracht uit /den poel terug. Verstomd van schrik zagen tie Singlia-' leezen, dia blijkbaar zulk een stoutmoedig heid nog nooit aanschouwd hadden, op den koenen Duitschen vorstenzoon toe. Toen kreeg ieder onzer eerst het besef Nan het gevaar, waarin de Hertog verkeer de. Ik spoedde mij met de buks in de hand naar hem toe; de Singhaleezen omringden met hun lange lansen schreeuwend den krokodil om hem af te maken. Doch het on dier, dat maar al te goed geraakt was, lag reeds dood aan de voeten van den Hertog." Een buffeljacht, enkele dagen daarna, Was niet minder spannend. Versche olifantensporen volgend, komen ide jagers plotseling voor een open plek, waar een kudde buffels graast. Vlak voor ben staat de aanvoerder met den neus in den wind. De Hertog legt aan, schiet en itreft het dier, maar niet doodelijk. De kud de vlucht het woud in en de gewonde buf fel volgt haar in galop. Hertog Hendrik zet 1de kudde na, maar de Singaleezen dralen, zij weten, wat het zeggen wil, den strijd met een gewonden buffel te aanvaarden. Weer schiet Hertog Hendrik; weer is het schot raak, maar nog niet doodelijk. De buf fel staat stil, keert zich om en rent met zijn met bloed doorloopen kop, op zijn .vijand H.M. de Koningin, met Z.K.H. Hertog Hendrik van Mecklenburg, tijdens hun verloving, naar een foto uit het jaar 1900. en de Koningin-Moeder te Cannes in Frank rijk de huwelijksvoltrekking bij van Alexan- drina, de oudste dochter van Groothertog Frederik Frans III van Mecklenburg met Prins Christiaan van Denemarken. Ook Hertog Hendrik was bij dit huwelijk van zijn nicht tegenwoordig. Daar, kort bij 't Prinsdom Oranje, waarnaar ze haar naam draagt, in dezen wondertuin vol lentebloe men-, aan de Azurenkust, ontloken ook de mirten en oranjebloesem voor onze twintig jarige Koningin: den 16den October 1900 verloofde ze zich met den toen 2-1-jarigen Hertog Hendrik. Koningin Wilhelmina gaf in de volgende proclamatie van haar verloving kennis: „Het is mij een behoefte, aan het Neder- landsche Volk, van welks levendige belang stelling in het geluk van Mij en Mijn huis Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mede- deeling te doen van Mijne verloving met Zijne Hoogheid Hertog Hendrik van Meck lenburg Schwerin." Het verloofde paar werd in de residentie hartelijk begroet en Zondag 21 Oct 1900 werd er in de Koninklijke Hofkapel van Het Loo een bijzondere dienst gehouden. Bestraald door den glans van het mor genlicht trad Koningin Wilhelmina aan den arm \an Haar Verloofde de kapel bin nen. De Hofprediker ving zijn rede aan met het lezen van een gedeelte van Psalm 103. Aandachtig volgde Hertog Hendrik in een Duitschen bijbel de gewijde woorden den psalmist, terwijl Hij later, samen met de Koningin, de uit het Duitsch vertaalde liederen zong en hoogst aandachtig luisterde naar de rede van den Hofprediker. Na eerst de Koningin, den Hertog en de Koningin-Moeder te hebben gelukgewenscht sprak de leeraar over Gods trouw, zooals die in bet leven der Koningin was gebleken thans meer dan ooit bleek. Trouw toch is voortgezette liefde. „En deze waarheid" vervolgde hij „schenkt kracht ook on der de. meest verschillende omstandigheden: bij de raadselen, den strijd; maar ook bij het geluk van het leven. Juist in dit laatste geval leert ons dat besef Van Gods trouw, Hem te danken en op deze wijze wordt het goede oils wdarlijk ten zegfcn.- En nu de eischen, die deze waarheid ons stelt? Deze zijn: op onze beurt God trouw te blijven en te bouwen op Zijn trouw in lichte en don kere dagen, wat ook de toekomst moge brengen." Een zegenwensch voor de Koningin en den Hertog vormde het einde .van het plechtig morgenuur. DE HUWELIJKSPLECHTIGHEID Ruim drie maanden later was Prins Hen drik Bruidegom. Op 25 Januari 1901 des voormiddags elf .ur werd op last van den Minister van Justitie de huwelijksaangifte gedaan van H. M. de Koningin en Hertog Hendrik. De referendaris Mr A. D. W. de Vries overhan digde die aangifte aan den ambtenaar van den burgerlijken stand. De eigenhandig door Hertog Hendrik en Koningin Wilhelmina onderteekende acte hield de gewone verkla ring in van het voornemen, om met elkander in het huwelijk te treden. En op 7 Februari 1901 had de plechtige huwelijksvoltrekking plaats. In de Witte Zaal van het koninklijk paleis fcfei Groothertogelijk Paleis te Schwerin, waar Prins Hendrik 19 April 1876 werd geboren. Stoe. Een derde schot, door den breeden kop, en het diei; stort neer! Toen Hertog Hendrik van zijn reis terug gekeerd was, deed hij het officiers-examen en trad in actieven dienst te Potsdam, als luitenant bij bet Garde-Jager-Bataillon. In Üen herfst van 1899 werd hij op zijn verzoek op nonactiviteit gesteld en bracht hij dage lijks in het Ministerie te Schwerin enkele uren door om zich omtrent de verschillende lakken van dienst geheel op de hoogte te stellen. VERLOOFD MET DE KONINGIN VAN NEDERLAND Den 2Gstcn April 1S9S woonden de Neder- Jandsche Vorstinnen Koningin Wilhelmina te Den Haag werd het burgerlijk huwelijk in allen eenvoud voltrokken. De Minister van Justitie Cort van der Linden trad op als ambtenaar van den burgerlijken stand. Hij las het bij de wet voorgeschreven formulier en voegde er enkele hartelijke woorden aan toe. Daarmede was de plechtigheid afge- loopen. Doch nu volgde het kerkelijk huwelijk en het was de wensch der Koningin geweest, dat dit niet in alle stilte zou worden gé- sloten. Aan de kerkelijke bevestiging van Haar huwelijk hechtte Koningin Wilhel mina de hoogste beteekenis. En langs een fraai versierden weg .afgezet door een dub bele haag van Nederlandsche soldaten, die tienduizenden toeschouwers op een gepasten afstand hielden, reed de Koningin naast Haar Bruidegom gezeten in de „Gouden Koets" naar de Groote Kerk. Aan de toe juichingen kwam geen eind en deze spon tane, hartelijke hulde deed het hart onzer Koningin goed. Toen de vorstelijke personen in de prach tig versierde kerk hadden plaats genomen en het orgel zweeg, nam de Hofprediker Ds Van der Flier het woord. „Verhef Gij over ons het licht Uws aan- s'chijns, o Heere!" dat waren de wóórden, die hij tpt tekst had gekozen en door die woorden vertolkte hij de bede, die er op dien gedenkwaardigen dag in de harten van honderdduizenden Nederlanders leefde. Eenige oogeublikken sprak de Hofprediker over dezen tekst. Toen werd het huwelijksformulier gelezen. Hand in hand stonden daar de Koningin en Prins Hendrik. En helder klonk hun beider „ja" op de gestelde vragen. Daarna nam de Gemaal den ring van zijn vinger en deed dien aan de hand van zijn Gemalin. Koningin Wilhelmina deed evenzoo. En terwijl zij nu beiden neerknielden, om den zegen te ontvangen, rees de gansche gemeente op en klonk op roerenden toon door het otide kerkgebouw de bede: Vader, sla hen steeds in liefde gade Zoon des Vaders! schenk hun Uw genade, Uw gemeenschap, Geest van Godl Amen! zij hun eeuwig lot. Met een korte toespraak overhandigde de Hofprediker nu aan het Vorstelijke Paar den trouwbijbel, waarop de gemeente weer zong: „Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen". Nu wordt de zegen uitgesproken; de plechtigheid is afgeloopen. De gouden koets, bespannen met acht paarden komt weer voor. Koningin Wilhel mina in Haar zilveren brokaten trouw kleed, den diadeem in het haar, den teeren witten sluier lang afhangend, verschijnt Van beide kanten de elkaar verdringende menschen groetend, stapt Zij in het rijtuig gevolgd door Haar Gemaal, fier en deftig, blijkbaar onder den indruk van de ernstige oogenblikkcn, die zoo pas zijn doorleefd. Het Muziekkorps der Haagsche schutterij speelt het Wilhelmus en de stoet zet zich in beweging, toegejuicht door de saamge- stroomde duizenden. Reeds meer dan drie-en-dertig jaar ligt die dag achter ons. Maar velen, die van deze plechtigheid getuige mochten zijn, weten er nóg van te verhalen. DE KONINGIN EN PRINS HENDRIK BLOEDVERWANTEN Niet iedereen aal weten, dat onze Ko ningin en Prins Hendrik bloedverwanten waren. Wel ver af, in den zevenden gi doch toch bloedverwanten. De grootmoeder van onze Koningin Anna Paulowna, gehuwd met Koning Willem II, was een zuster van de overgrootmoeder van Prins Hendrik, Helena Paulowna. Bei den waren dochters van Keizer Paul van Rusland. Grootvorstin Helena Paulowna was ge huwd met erfprins Friedrich Ludwig von Mecklenburg-Schwerin en werd moeder van den groothertog Paul Friedrich, de groot vader van Prins Hendrik. PRINS HENDRIK EN DE „BERLIN''-RAMP Dat Prins Hendrik de persoonlijke moed uit zijn Ceylonschen tijd bleef bezitten, is later meer dan eens gebleken. Maar voor goed heeft hij 't hart van 't Nederlandsche volk veroverd en de bewon dering van heel de wereld gewekt door zijn onverschrokken optreden tijdens de ramp van de „Berlin". Oudere lezers zullen zich deze gebeurtenis zeker nog levendig herin- n. Laten we ze hier nog eens beknopt mogen verhalen. Op Donderdag 21 Februari 1907 strandde bij stormweer de uit Engeland terugkeeren- de groote stoomboot de „Berlin" op de noor- derpier van den Hoek van Holland. Het reuzenschip, nog bijna nieuw en i&ersterk, was verloren. Het brak in twee stukken en passagiers en bemanning kwamen in de kokende golven cm. Slechts één enkele wist zich drijvende te houden en werd gered. Op het wrak waren nog levenden overge bleven; hoevelen, dat wist men niet. Doch dadelijk voer de reddingsboot uit. Echter tevergeefs; het bleek door d<: hevige bran ding niet mogelijk den steenen dam, waar op het schip gcloopcn was, dicht genoeg te naderen. De Vrijdag ging met vruchtelooze pogingen ter redding der ongelukkigen voorbij. Op Zaterdagmorgen tegen tien uur ver scheen Prins Hendrik. Eenvoudig en zon der eenig vorstelijk vertoon kwari hij per auto uit Den Haag naar den Hoek van Holland en begaf zich aan boord van een der loodsvaartuigen, waarmee een tocht naar het havenhoofd ondernomen werd. Tot op een^ afstand van 150 meter naderde men het wrak, waarin reeds groote gaten gesla gen waren; men zag de schipbreukelingen op het dek bijeen zitten. Het konden er drie, vier of meer zijn. Ze te bereiken was niet mogelijk. Tegen twaalf uur keei'de de boot met Prins Hendrik aan den Hoek terug. Nu bracht de Prins een bezoek aan den eenigeu geredde, een Engelschman, en sprak hem in zijn landstaal bemoedigend toe. Daarna bezocht hij de loods, waar de reeds aangespoelde lijken waren neergelegd. Toen scheepte hij zich opnieuw in. En nu zou het er om gaan. Onder het oog van den Prins zou het onmogelijke worden beproefd, om de nog levenden van het wrak te redden. En werkelijk keerde in den namiddag de boot, waarop de Prins zich bevond, met elf geredden terug. Het bijna onmogelijke was geschied. Moedige kerels hadden zich met een jol naar den steenen dam hegeven; met levensgevaar hadden zij over den dam, die telkens door stortzeeën overdekt werd, bij het schip weten te komen en een afhangen de lijn aan den liehtopstand verbonden. Daarlangs hadden zich tien personen laten zakken en wai-en door de rodders gegrepen en in veiligheid gebracht. Bij de verschansing staande, had Prins Hendrik het reddingswerk gevolgd en de wakkere kerels door zijn woord aangemoe digd. Toen zij met tien geredden letugkcer- üen, had zijn scherp oog een lichaam ge zien, dat tegen de golven worstelde en hij had geroepen: „Daar is neg iemand, die leeft!" En daarop was ook de elfde, een Duitsehe dame, gered gewoi'den. Liefderijk werden de ongelukkigen opge nomen en voor zoover dat mogelijk was, aan boord der stoomboot reeds van het noodzakelijkste voorzien. Later verhaalden ze, hoe vooral de vriendelijke woorden van den Prins, die ieder in zijn eigen taal toe sprak, hen bemoedigd en vertroost hadden. Eigenhandig had hij geholpen hen van droge kleeren te voorzien. Zelfs had hij zijn met bont gevoerde uniformjas uitgetrokken, om er een dame in te wikkelen. Toen Prins Hendrik aan wal kwam en spoedig daarop zijn auto besteeg, om naar Den Haag terug te keeren, ging er uit de omstanders, niettegenstaande de droevige gebeurtenissen, waarvan men getuige was geweest, een daverend gejuich op. En te recht schreef een der aanwezige verslag gevers des avonds aan zijn blad: „Ik geloof dat deze dag, waarop de Prins zich één heeft getoond met de besten van ons volk, met de zeehelden onzer eeuw, hem meer die gaarne arbeiders opstookte tegen de patroons, het gepast vond om eens in de buurt van het Loo aan den kant van den weg gezeten een praatje te maken met een groep arbeiders, die op het veld langs den weg gelegen druk aan den arbeid waren. Toen hij vernam, dat ze in dienst van den Prins waren, opperde hij minder gunstige veronderstellingen over hun hoogen werk gever als patroon. Maar nauwelijks waren de woorden er uit of met opgeheven spaden kwamen de ar beiders over de greppel die het veld van de weg scheidde, gesprongen, onder de roep: „Wat weet gij van onzen Prins te vertel len?" En als de journalist niet met be kwamen spoed de becnen had genomen, was het niet goed met hem afgeloopen. Prins Hendrik heeft met ons Nederland sche volk meegeleefd zoovcol hij kon. En ons volk heeft dat steeds op prijs gesteld. Vooral 'het Roode Kruis had de volle liefde van zijn hart en tot op j.l. Donderdag toe, toen de doodelijke krankheid hem overviel, heeft hij zijn werkkracht aan deze zegen rijke instelling gewijd. Op 16 December 190S werd de Prins voor zitter van het Hoofdbestuur van het Neder landsche Roode Kruis en ook in die kwali teit heeft liij herhaalde malen zich aan het hoofd gesteld van groote hulpacties, bij spoorwegrampen, overstroomingen enz. En bij zijn 25-jarig jubileum in die kwaliteit werd hem, in December van het vorig jaar, van allerlei zijden opnieuw blijk gegeven hoezeer die activiteit van den Prins werd gewaardeerd. Als beschermheer van vele vereenigingen op militair en sportief gebied heeft- de Prins zijn hoogen steun steeds gaarne ver feend en bij tal van gelegenheden zijn hem uitingen van sympathie gebracht. Prins Hendrik stond bekend als een uit nemend schutter en hartstochtelijk jager. In de padvindersbeweging, waarvan hij een groot bewonderaar was, nam hij lioogo plaats in. Z.K.H. was luitenant-generaal en vice- admiraal a la suite, lid van den Raad van Groothertogin Marie en Groothertog Frederik'Fraiïs ll1 de ouders ban Z.K.H. de Prins. populair heeft gemaakt dan alle andere da gen, welke hij reeds in ons land heeft door gebracht." De drie nog op het wrak achtergebleve nen werden in den daaropvölgenden nacht door een viertal moedige mannen eveneens gered. Nog eens kwam de Prins over óm zich van den toestand der geredden te overtui gen. Bij de begrafenis der slachtoffei-s lieten hij en de Koningin zich vertegenwoordigen en werd namens hen een groote krans van witte bloemen op het graf gelegd. Na de ramp aan den Hoek van Holland heeft Prins Hendrik zich ernstig met het reddingswezen aan onze kust bezig gehou den. Persoonlijk stelde hij zich voortdurend ran alles op de hoogte en bezocht herhaal delijk de verschillende reddingsstations Wat er gedaan kon worden, om het red dingswerk langs onze gevaarlijke zeekust te erbeteren, had altijd zijn warme belang stelling. PRINS HENDRIK EN ONS VOLK Prins Hendrik heeft 33 jaar te midden van het Nederlandsche volk geleefd; hebben alzoo volop gelegenheid gehad met zijn persoonlijkheid bekend te worden. Eenvoud en hartelijkheid waren wel de meest kenmerkende eigenschappen, die tel kens weer in hem opvielen. Zijn eigenaardige positie bracht mede, dat hij nimmer als eerste persoon op den voor grond trad. Maar ook met een tweede en derde plaats was hij volkomen tevreden. We hebben vaak menschen gesproken, ie veel met den thans overleden Prins in aanraking kwamen, en als om strijd roem den allen zijn hartelijkheid en spontaan meeleven. Man van het woord was hij niet, i in moeilijke oogenblikken wist hij steeds het juiste woord te vinden, en do hartelijk heid die er uit sprak, veroverde de harten van allen, die met hem in nader contact kwamen. In de eerste jaren van 't vorstelijk hu welijk is H. M. de Koningin zeer ernstig ongesteld geweest; er was zelfs vreeze des doods, en niemand ging onder 't lijden meerder gebukt dan de Prins Gemaal. Welk een vreugde bracht vooral hem 30 April 1909, de onvergetelijke dag voor Ne derland en Oranje, toen Prinses Juliana ge boren werd. Hoe genoot de Vorstelijke Vader van hel kinderspel van zijn voorspoedig opgroeiende dochter en ook in zijn leven is Prinses Ju liana 't vroolijke zonnetje geweest, dat vreugde en huiselijk geluk bracht Die lief de is met 't klimmen der jaren sterker geworden, en algemeen bekend is welk een hartelijke echt-kinderiijke genegenheid onze Prinses haar Vader toedroeg. Vooral ook bij zijn talrijk personeel was dc Prins zeer geliefd. Er gingen indertijd wel eens andere ge ruchten, zooals cr zoo veel minderwaardige berichten gaan, die in den regel hun oor sprong danken aan het babbelzieke en op sensatie beluste publiek. Jaren geleden vertelde men, dat een jour nalist, een .vertegenwoordiger „van de pers, State, eere-JBlalj|uw-Grootkruis in de Souve- rein/e Órde vain Malta, Balije van Neder land en Conmiendator van de Commenderij Nederland der Jolianniter Orde. Nog veel meer zou in dit opzicht te noe men zijn, maar 't is ondoenlijk om hier naar volledigheid te streven. Genoeg zij 't te zeggen, dat de Prins zich gaf zooals hij was: eenvoudig en hartelijk Prins Hendrik was een man met veel gaven van hoofd en hart Natuurlijk had ook hij zijn gebreken wie heeft ze niet? Maar bij zijn doodsbaar willen we alleen met groote dankbaarheid gedenken wat Z.K.H. Prins Hendrik in meer dan dertig ■jaar voor het Nederlandsche yolk is ge weest LAATSTE BEZOEKEN VAN PRINS HENDRIK Dinsdag 26 Juni bracht Prins Hendrik nog een bezoek aan het klooster der Fran ciscanen te Woerden. Daarover werd aan de Msb. geschreven: Het hoogvereerde bezoek droeg een ge heel particulier karakter en was 't gevolg van een welwillende toezegging, reeds i malen gedaan aan Pater Borromaeus de Greeve. Z.K.H. heeft in gemoedelijkheid en har telijke gezelligheid zich met de klooster lingen onderhouden. Het is geworden een onvergetelijk uur. Daar zijn liedex-en gezongen en woorden gesproken, die geestdriftig uiting gaven aan de nationale gevoelens van de religieusen en aan de groote vreugde en dankbaarheid over dit bezoek. Z.K.H. nam volgaarne het gelegenheids gedicht en de beschrijving van Woerdens klooster mede, en teekende do oorkonde. Dr. Caecilianus Huigens speelde een schit terende fantasie op het oudste Wilhelmus op het klavier. I-Icel het convent deed Z.K.II. uitgeleide. Ofschoon het particuliere karakter volko men was behouden, hadden zich vele bur gers van Woerden voor het klooster verza- Z. K. 11. Prins Hendnk in admiraalsuniform meld en hij het vertrek klonk het geest driftig: „Leve de Prins". Het zal blijven een blijde dag." Een dag daarna woonde Prins Hendrik de begrafenis bij van het stoffelijk over schot van G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek tot I-Iardenbroek, dat te Neer langbroek werd ter aarde besteld. Niemand zal toen zeker vermoed hebben, dat de levensdagen van den Prins bijna geteld waren en dat binnen een weck zijn doodsbed zou zijn gespreid. Ook dit sterfbed roept ons weer een ern stig „Memento mori!" toe. Verleden week Donderdagmorgen open haarden zich de eerste verschijnselen van de ernstige ziekte, die snel aan 't leven van den Prins een einde zou maken: een aan val van pijn en hartzwakte. De aard dezer krankheid gaf wel aan stonds grond voor ernstige vrees, maar de berichten (vooral de laatste) uit de zieken kamer spraken het bestaan van levensge vaar tegen en gaven hoop op herstek Helaas heeft 't zoo niet mogen zijn. Op 't onverwachtst is Prins Hendrik uit 't leven gescheiden. En do tijding van zijn dood schrikte plots heel 't land op. Zacht en kalm, zonder doodstrijd, is hij heengegaan. WEER TWEE VROUWEN... Toen we dit jaar ingingen, was 't ruim drie en veertig jaren geleden, dat de doods klokken luidden bij de lijkbaar van ©en Oranje. Nu werden binnen een half jaar twee leden door den dood .van hun post op geroepen. De gedachten vermenigvuldigen zich. Maar in de eerste plaats gaat onze deer nis uit naar Koningin en Prinses. Haar hart schreit nóg om 't zware verliet in dë lentemaand'van dit jaar geleden. a En nu werd, vrijwel onverwachts, haar Gemaal en Vader weggerukt. Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana genieten in deze fel bewogen tijden meer dan ooit de liefde yan het Nederlandsche Volk. Hoe heeft ons wik steeds meegeleefd, wanneer voor ons Vorstenhuis een blijde ge denkdag aanbrak. We herinneren slechts aan het 35-jarig regeerings-jubileum onzer Koningin en aan den 25sten jaardag onzer Prinses. Maar vooral ook in dagen van beproeving en droefheid heeft zich die volksliefde vaak op ontroerende wijze geuit. Wie getuige was van de uitvaart der Koningin-Moeder zal daarvan een onvergetelijke indruk bewaren. En waar nu de vlaggen wederom halfstok van torentrans en woning uithangen, nu ons Oranjehuis weer in rouw staat nu rouwt ook het volk, dat Oranje om Godswil mint, van heeler harte mee met de twee Vorstelijke Vrouwen, die weenen bij de lijk baar van Hem, waaraan God haar met de meest teere banden had verbonden. En 't volk, dat bidden heeft geleerd, heft zijn ziel op en bidt voor Koningin en Prin ses: Verhef Gij over Haar het licht Uws aanschijns, o Heere! 't Is stil geworden in ons Vorstelijk Palcis. Slechts twee Vrouwen zijn ons overge bleven. Gelijk 't was va<n 1890—1901, zoo is 't weer geworden. Toen waren 't Emma en Wilhelmina, waarop zich de hope van heel ons volk ves tigde. Nu zijn 't Wilhelmina en Juliana. En met dankbaarheid mogen we getuigen: wat eens Emma voor Wilhelminia was, dat is sedert een kwart eeuw Wilhelmina voor Juliana geweest Ook in dagen van rouiw mogen we Gods goedertierenheden over Nederland gedenken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 2