WOENSDAG 4 JULI 1934
EERSTE BLAD PAG. 2
liet kekend was. dat er krokodillen in leef
den. Eén dezer dieren te schieten, was de
Vurigste wensfch van den Hertog. Ternau
wernood gunde hij zich den tijd, gauw wat
te eten, terwijl er van vermoeidheid geener
lei sprake was. Onmiddellijk brak hij op om
de poelen te onderzoeken. Doch de onvoor
zichtigheid der drijvers verjoeg de dieren,
vóór wij ons geweer konden grijpen. Dat
was den Hertog nu toch wat al te kras, zoo
dat hij de Singaleezen terugzond eu alleen
in. den omtrek van een vijver rondsloop.
Hier lag hij nu, met de buks in de hand, in
het gloeiende zand, den wolkeloozen tropen
hemel boven zich, vol koortsachtige span
ning, afwachtende, dat een der dikbuikige
Diensters opnieuw zijn drassige poel verla
ten zou. Eindelijk dook een afschuwelijk
muil uit het slijk omhoog en 't groenachtïgi
lichaam van een tamelijk grooten krokodil
kroop traag het zand op.
De jacht koorts van den Hertog bereikt
haar toppunt, maar vol zelfbeheersching
weet hij zich te bedwingen, en wacht opliet
juiste oogenblik om te vuren, Eenige secon
den van ademlooze spanning, dan schiet er
een bliksemstraal op, het schot kraakt over
de in de zon gloeiende poel en de krokodil
richt zich doodelijk getroffen omhoog. Het
schot had onbetwist zijn doel zoo jiuist mo
gelijk getroffen, maar het is letterlijk onge
looflijk, wat voor een taai leven deze amplii-
biën hebben, üe krokodil poogde met een
laatste krachtsinspanning liet water te be
reiken, toen er iets gebeurde, waarover wij
later dikwijls -hartelijk gelachen hebben,
maar wat ons in dit oogenblik toch enkele
seconden van schrik deed verstijven. Her
tog Hendrik was opgesprongen; in plotse-
Jingcn angst, dat die zoo zuur verkregen
buit hein nog in 't laatste oogenblik ont
snappen zou, wierp hij zich, zonder zich te
bedenken, op den krokodil, pakte diens
woest heen en weer zwaaiende staart en
trok het dier met verbazende kracht uit
/den poel terug.
Verstomd van schrik zagen tie Singlia-'
leezen, dia blijkbaar zulk een stoutmoedig
heid nog nooit aanschouwd hadden, op den
koenen Duitschen vorstenzoon toe.
Toen kreeg ieder onzer eerst het besef
Nan het gevaar, waarin de Hertog verkeer
de. Ik spoedde mij met de buks in de hand
naar hem toe; de Singhaleezen omringden
met hun lange lansen schreeuwend den
krokodil om hem af te maken. Doch het on
dier, dat maar al te goed geraakt was, lag
reeds dood aan de voeten van den Hertog."
Een buffeljacht, enkele dagen daarna,
Was niet minder spannend.
Versche olifantensporen volgend, komen
ide jagers plotseling voor een open plek,
waar een kudde buffels graast. Vlak voor
ben staat de aanvoerder met den neus in
den wind. De Hertog legt aan, schiet en
itreft het dier, maar niet doodelijk. De kud
de vlucht het woud in en de gewonde buf
fel volgt haar in galop. Hertog Hendrik zet
1de kudde na, maar de Singaleezen dralen,
zij weten, wat het zeggen wil, den strijd
met een gewonden buffel te aanvaarden.
Weer schiet Hertog Hendrik; weer is het
schot raak, maar nog niet doodelijk. De buf
fel staat stil, keert zich om en rent met zijn
met bloed doorloopen kop, op zijn .vijand
H.M. de Koningin, met Z.K.H. Hertog Hendrik van Mecklenburg, tijdens hun verloving,
naar een foto uit het jaar 1900.
en de Koningin-Moeder te Cannes in Frank
rijk de huwelijksvoltrekking bij van Alexan-
drina, de oudste dochter van Groothertog
Frederik Frans III van Mecklenburg met
Prins Christiaan van Denemarken.
Ook Hertog Hendrik was bij dit huwelijk
van zijn nicht tegenwoordig. Daar, kort bij
't Prinsdom Oranje, waarnaar ze haar naam
draagt, in dezen wondertuin vol lentebloe
men-, aan de Azurenkust, ontloken ook de
mirten en oranjebloesem voor onze twintig
jarige Koningin: den 16den October 1900
verloofde ze zich met den toen 2-1-jarigen
Hertog Hendrik.
Koningin Wilhelmina gaf in de volgende
proclamatie van haar verloving kennis:
„Het is mij een behoefte, aan het Neder-
landsche Volk, van welks levendige belang
stelling in het geluk van Mij en Mijn huis
Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mede-
deeling te doen van Mijne verloving met
Zijne Hoogheid Hertog Hendrik van Meck
lenburg Schwerin."
Het verloofde paar werd in de residentie
hartelijk begroet en Zondag 21 Oct 1900
werd er in de Koninklijke Hofkapel van Het
Loo een bijzondere dienst gehouden.
Bestraald door den glans van het mor
genlicht trad Koningin Wilhelmina aan
den arm \an Haar Verloofde de kapel bin
nen. De Hofprediker ving zijn rede aan met
het lezen van een gedeelte van Psalm 103.
Aandachtig volgde Hertog Hendrik in een
Duitschen bijbel de gewijde woorden
den psalmist, terwijl Hij later, samen met
de Koningin, de uit het Duitsch vertaalde
liederen zong en hoogst aandachtig luisterde
naar de rede van den Hofprediker.
Na eerst de Koningin, den Hertog en de
Koningin-Moeder te hebben gelukgewenscht
sprak de leeraar over Gods trouw, zooals die
in bet leven der Koningin was gebleken
thans meer dan ooit bleek. Trouw toch
is voortgezette liefde. „En deze waarheid"
vervolgde hij „schenkt kracht ook on
der de. meest verschillende omstandigheden:
bij de raadselen, den strijd; maar ook bij
het geluk van het leven. Juist in dit laatste
geval leert ons dat besef Van Gods trouw,
Hem te danken en op deze wijze wordt het
goede oils wdarlijk ten zegfcn.- En nu de
eischen, die deze waarheid ons stelt? Deze
zijn: op onze beurt God trouw te blijven en
te bouwen op Zijn trouw in lichte en don
kere dagen, wat ook de toekomst moge
brengen."
Een zegenwensch voor de Koningin en
den Hertog vormde het einde .van het
plechtig morgenuur.
DE HUWELIJKSPLECHTIGHEID
Ruim drie maanden later was Prins Hen
drik Bruidegom.
Op 25 Januari 1901 des voormiddags elf
.ur werd op last van den Minister van
Justitie de huwelijksaangifte gedaan van
H. M. de Koningin en Hertog Hendrik. De
referendaris Mr A. D. W. de Vries overhan
digde die aangifte aan den ambtenaar van
den burgerlijken stand. De eigenhandig door
Hertog Hendrik en Koningin Wilhelmina
onderteekende acte hield de gewone verkla
ring in van het voornemen, om met elkander
in het huwelijk te treden.
En op 7 Februari 1901 had de plechtige
huwelijksvoltrekking plaats.
In de Witte Zaal van het koninklijk paleis
fcfei Groothertogelijk Paleis te Schwerin, waar Prins Hendrik 19 April 1876 werd geboren.
Stoe. Een derde schot, door den breeden kop,
en het diei; stort neer!
Toen Hertog Hendrik van zijn reis terug
gekeerd was, deed hij het officiers-examen
en trad in actieven dienst te Potsdam, als
luitenant bij bet Garde-Jager-Bataillon. In
Üen herfst van 1899 werd hij op zijn verzoek
op nonactiviteit gesteld en bracht hij dage
lijks in het Ministerie te Schwerin enkele
uren door om zich omtrent de verschillende
lakken van dienst geheel op de hoogte te
stellen.
VERLOOFD MET DE KONINGIN
VAN NEDERLAND
Den 2Gstcn April 1S9S woonden de Neder-
Jandsche Vorstinnen Koningin Wilhelmina
te Den Haag werd het burgerlijk huwelijk
in allen eenvoud voltrokken. De Minister
van Justitie Cort van der Linden trad op als
ambtenaar van den burgerlijken stand. Hij
las het bij de wet voorgeschreven formulier
en voegde er enkele hartelijke woorden aan
toe. Daarmede was de plechtigheid afge-
loopen.
Doch nu volgde het kerkelijk huwelijk en
het was de wensch der Koningin geweest,
dat dit niet in alle stilte zou worden gé-
sloten. Aan de kerkelijke bevestiging van
Haar huwelijk hechtte Koningin Wilhel
mina de hoogste beteekenis. En langs een
fraai versierden weg .afgezet door een dub
bele haag van Nederlandsche soldaten, die
tienduizenden toeschouwers op een gepasten
afstand hielden, reed de Koningin naast
Haar Bruidegom gezeten in de „Gouden
Koets" naar de Groote Kerk. Aan de toe
juichingen kwam geen eind en deze spon
tane, hartelijke hulde deed het hart onzer
Koningin goed.
Toen de vorstelijke personen in de prach
tig versierde kerk hadden plaats genomen
en het orgel zweeg, nam de Hofprediker Ds
Van der Flier het woord.
„Verhef Gij over ons het licht Uws aan-
s'chijns, o Heere!" dat waren de wóórden,
die hij tpt tekst had gekozen en door die
woorden vertolkte hij de bede, die er op
dien gedenkwaardigen dag in de harten
van honderdduizenden Nederlanders leefde.
Eenige oogeublikken sprak de Hofprediker
over dezen tekst.
Toen werd het huwelijksformulier gelezen.
Hand in hand stonden daar de Koningin
en Prins Hendrik. En helder klonk hun
beider „ja" op de gestelde vragen. Daarna
nam de Gemaal den ring van zijn vinger
en deed dien aan de hand van zijn Gemalin.
Koningin Wilhelmina deed evenzoo.
En terwijl zij nu beiden neerknielden, om
den zegen te ontvangen, rees de gansche
gemeente op en klonk op roerenden toon
door het otide kerkgebouw de bede:
Vader, sla hen steeds in liefde gade
Zoon des Vaders! schenk hun Uw genade,
Uw gemeenschap, Geest van Godl
Amen! zij hun eeuwig lot.
Met een korte toespraak overhandigde de
Hofprediker nu aan het Vorstelijke Paar
den trouwbijbel, waarop de gemeente weer
zong: „Waar liefde woont, gebiedt de
Heer den zegen".
Nu wordt de zegen uitgesproken; de
plechtigheid is afgeloopen.
De gouden koets, bespannen met acht
paarden komt weer voor. Koningin Wilhel
mina in Haar zilveren brokaten trouw
kleed, den diadeem in het haar, den teeren
witten sluier lang afhangend, verschijnt
Van beide kanten de elkaar verdringende
menschen groetend, stapt Zij in het rijtuig
gevolgd door Haar Gemaal, fier en deftig,
blijkbaar onder den indruk van de ernstige
oogenblikkcn, die zoo pas zijn doorleefd.
Het Muziekkorps der Haagsche schutterij
speelt het Wilhelmus en de stoet zet zich
in beweging, toegejuicht door de saamge-
stroomde duizenden.
Reeds meer dan drie-en-dertig jaar ligt
die dag achter ons. Maar velen, die van deze
plechtigheid getuige mochten zijn, weten er
nóg van te verhalen.
DE KONINGIN EN PRINS HENDRIK
BLOEDVERWANTEN
Niet iedereen aal weten, dat onze Ko
ningin en Prins Hendrik bloedverwanten
waren. Wel ver af, in den zevenden gi
doch toch bloedverwanten.
De grootmoeder van onze Koningin Anna
Paulowna, gehuwd met Koning Willem II,
was een zuster van de overgrootmoeder
van Prins Hendrik, Helena Paulowna. Bei
den waren dochters van Keizer Paul van
Rusland.
Grootvorstin Helena Paulowna was ge
huwd met erfprins Friedrich Ludwig von
Mecklenburg-Schwerin en werd moeder van
den groothertog Paul Friedrich, de groot
vader van Prins Hendrik.
PRINS HENDRIK EN DE
„BERLIN''-RAMP
Dat Prins Hendrik de persoonlijke moed
uit zijn Ceylonschen tijd bleef bezitten, is
later meer dan eens gebleken.
Maar voor goed heeft hij 't hart van 't
Nederlandsche volk veroverd en de bewon
dering van heel de wereld gewekt door zijn
onverschrokken optreden tijdens de ramp
van de „Berlin". Oudere lezers zullen zich
deze gebeurtenis zeker nog levendig herin-
n. Laten we ze hier nog eens beknopt
mogen verhalen.
Op Donderdag 21 Februari 1907 strandde
bij stormweer de uit Engeland terugkeeren-
de groote stoomboot de „Berlin" op de noor-
derpier van den Hoek van Holland. Het
reuzenschip, nog bijna nieuw en i&ersterk,
was verloren. Het brak in twee stukken en
passagiers en bemanning kwamen in de
kokende golven cm. Slechts één enkele wist
zich drijvende te houden en werd gered.
Op het wrak waren nog levenden overge
bleven; hoevelen, dat wist men niet. Doch
dadelijk voer de reddingsboot uit. Echter
tevergeefs; het bleek door d<: hevige bran
ding niet mogelijk den steenen dam, waar
op het schip gcloopcn was, dicht genoeg te
naderen. De Vrijdag ging met vruchtelooze
pogingen ter redding der ongelukkigen
voorbij.
Op Zaterdagmorgen tegen tien uur ver
scheen Prins Hendrik. Eenvoudig en zon
der eenig vorstelijk vertoon kwari hij per
auto uit Den Haag naar den Hoek van
Holland en begaf zich aan boord van een
der loodsvaartuigen, waarmee een tocht
naar het havenhoofd ondernomen werd. Tot
op een^ afstand van 150 meter naderde men
het wrak, waarin reeds groote gaten gesla
gen waren; men zag de schipbreukelingen
op het dek bijeen zitten. Het konden er
drie, vier of meer zijn. Ze te bereiken was
niet mogelijk. Tegen twaalf uur keei'de de
boot met Prins Hendrik aan den Hoek
terug.
Nu bracht de Prins een bezoek aan den
eenigeu geredde, een Engelschman, en
sprak hem in zijn landstaal bemoedigend
toe. Daarna bezocht hij de loods, waar de
reeds aangespoelde lijken waren neergelegd.
Toen scheepte hij zich opnieuw in.
En nu zou het er om gaan. Onder het oog
van den Prins zou het onmogelijke worden
beproefd, om de nog levenden van het wrak
te redden.
En werkelijk keerde in den namiddag de
boot, waarop de Prins zich bevond, met elf
geredden terug. Het bijna onmogelijke was
geschied. Moedige kerels hadden zich met
een jol naar den steenen dam hegeven; met
levensgevaar hadden zij over den dam, die
telkens door stortzeeën overdekt werd, bij
het schip weten te komen en een afhangen
de lijn aan den liehtopstand verbonden.
Daarlangs hadden zich tien personen laten
zakken en wai-en door de rodders gegrepen
en in veiligheid gebracht.
Bij de verschansing staande, had Prins
Hendrik het reddingswerk gevolgd en de
wakkere kerels door zijn woord aangemoe
digd. Toen zij met tien geredden letugkcer-
üen, had zijn scherp oog een lichaam ge
zien, dat tegen de golven worstelde en hij
had geroepen: „Daar is neg iemand, die
leeft!" En daarop was ook de elfde, een
Duitsehe dame, gered gewoi'den.
Liefderijk werden de ongelukkigen opge
nomen en voor zoover dat mogelijk was,
aan boord der stoomboot reeds van het
noodzakelijkste voorzien. Later verhaalden
ze, hoe vooral de vriendelijke woorden van
den Prins, die ieder in zijn eigen taal toe
sprak, hen bemoedigd en vertroost hadden.
Eigenhandig had hij geholpen hen van droge
kleeren te voorzien. Zelfs had hij zijn
met bont gevoerde uniformjas uitgetrokken,
om er een dame in te wikkelen.
Toen Prins Hendrik aan wal kwam en
spoedig daarop zijn auto besteeg, om naar
Den Haag terug te keeren, ging er uit de
omstanders, niettegenstaande de droevige
gebeurtenissen, waarvan men getuige was
geweest, een daverend gejuich op. En te
recht schreef een der aanwezige verslag
gevers des avonds aan zijn blad: „Ik geloof
dat deze dag, waarop de Prins zich één
heeft getoond met de besten van ons volk,
met de zeehelden onzer eeuw, hem meer
die gaarne arbeiders opstookte tegen de
patroons, het gepast vond om eens in de
buurt van het Loo aan den kant van den
weg gezeten een praatje te maken met een
groep arbeiders, die op het veld langs den
weg gelegen druk aan den arbeid waren.
Toen hij vernam, dat ze in dienst van den
Prins waren, opperde hij minder gunstige
veronderstellingen over hun hoogen werk
gever als patroon.
Maar nauwelijks waren de woorden er uit
of met opgeheven spaden kwamen de ar
beiders over de greppel die het veld van de
weg scheidde, gesprongen, onder de roep:
„Wat weet gij van onzen Prins te vertel
len?" En als de journalist niet met be
kwamen spoed de becnen had genomen,
was het niet goed met hem afgeloopen.
Prins Hendrik heeft met ons Nederland
sche volk meegeleefd zoovcol hij kon. En
ons volk heeft dat steeds op prijs gesteld.
Vooral 'het Roode Kruis had de volle liefde
van zijn hart en tot op j.l. Donderdag toe,
toen de doodelijke krankheid hem overviel,
heeft hij zijn werkkracht aan deze zegen
rijke instelling gewijd.
Op 16 December 190S werd de Prins voor
zitter van het Hoofdbestuur van het Neder
landsche Roode Kruis en ook in die kwali
teit heeft liij herhaalde malen zich aan het
hoofd gesteld van groote hulpacties, bij
spoorwegrampen, overstroomingen enz. En
bij zijn 25-jarig jubileum in die kwaliteit
werd hem, in December van het vorig jaar,
van allerlei zijden opnieuw blijk gegeven
hoezeer die activiteit van den Prins werd
gewaardeerd.
Als beschermheer van vele vereenigingen
op militair en sportief gebied heeft- de
Prins zijn hoogen steun steeds gaarne ver
feend en bij tal van gelegenheden zijn hem
uitingen van sympathie gebracht.
Prins Hendrik stond bekend als een uit
nemend schutter en hartstochtelijk jager.
In de padvindersbeweging, waarvan hij
een groot bewonderaar was, nam hij
lioogo plaats in.
Z.K.H. was luitenant-generaal en vice-
admiraal a la suite, lid van den Raad van
Groothertogin Marie en Groothertog Frederik'Fraiïs ll1 de ouders ban Z.K.H. de Prins.
populair heeft gemaakt dan alle andere da
gen, welke hij reeds in ons land heeft door
gebracht."
De drie nog op het wrak achtergebleve
nen werden in den daaropvölgenden nacht
door een viertal moedige mannen eveneens
gered.
Nog eens kwam de Prins over óm zich
van den toestand der geredden te overtui
gen. Bij de begrafenis der slachtoffei-s lieten
hij en de Koningin zich vertegenwoordigen
en werd namens hen een groote krans van
witte bloemen op het graf gelegd.
Na de ramp aan den Hoek van Holland
heeft Prins Hendrik zich ernstig met het
reddingswezen aan onze kust bezig gehou
den. Persoonlijk stelde hij zich voortdurend
ran alles op de hoogte en bezocht herhaal
delijk de verschillende reddingsstations
Wat er gedaan kon worden, om het red
dingswerk langs onze gevaarlijke zeekust te
erbeteren, had altijd zijn warme belang
stelling.
PRINS HENDRIK EN ONS VOLK
Prins Hendrik heeft 33 jaar te midden
van het Nederlandsche volk geleefd;
hebben alzoo volop gelegenheid gehad met
zijn persoonlijkheid bekend te worden.
Eenvoud en hartelijkheid waren wel de
meest kenmerkende eigenschappen, die tel
kens weer in hem opvielen.
Zijn eigenaardige positie bracht mede, dat
hij nimmer als eerste persoon op den voor
grond trad. Maar ook met een tweede en
derde plaats was hij volkomen tevreden.
We hebben vaak menschen gesproken,
ie veel met den thans overleden Prins in
aanraking kwamen, en als om strijd roem
den allen zijn hartelijkheid en spontaan
meeleven.
Man van het woord was hij niet, i
in moeilijke oogenblikken wist hij steeds
het juiste woord te vinden, en do hartelijk
heid die er uit sprak, veroverde de harten
van allen, die met hem in nader contact
kwamen.
In de eerste jaren van 't vorstelijk hu
welijk is H. M. de Koningin zeer ernstig
ongesteld geweest; er was zelfs vreeze des
doods, en niemand ging onder 't lijden
meerder gebukt dan de Prins Gemaal.
Welk een vreugde bracht vooral hem 30
April 1909, de onvergetelijke dag voor Ne
derland en Oranje, toen Prinses Juliana ge
boren werd.
Hoe genoot de Vorstelijke Vader van hel
kinderspel van zijn voorspoedig opgroeiende
dochter en ook in zijn leven is Prinses Ju
liana 't vroolijke zonnetje geweest, dat
vreugde en huiselijk geluk bracht Die lief
de is met 't klimmen der jaren sterker
geworden, en algemeen bekend is welk een
hartelijke echt-kinderiijke genegenheid onze
Prinses haar Vader toedroeg.
Vooral ook bij zijn talrijk personeel was
dc Prins zeer geliefd.
Er gingen indertijd wel eens andere ge
ruchten, zooals cr zoo veel minderwaardige
berichten gaan, die in den regel hun oor
sprong danken aan het babbelzieke en op
sensatie beluste publiek.
Jaren geleden vertelde men, dat een jour
nalist, een .vertegenwoordiger „van de pers,
State, eere-JBlalj|uw-Grootkruis in de Souve-
rein/e Órde vain Malta, Balije van Neder
land en Conmiendator van de Commenderij
Nederland der Jolianniter Orde.
Nog veel meer zou in dit opzicht te noe
men zijn, maar 't is ondoenlijk om hier
naar volledigheid te streven.
Genoeg zij 't te zeggen, dat de Prins zich
gaf zooals hij was: eenvoudig en hartelijk
Prins Hendrik was een man met veel
gaven van hoofd en hart
Natuurlijk had ook hij zijn gebreken
wie heeft ze niet?
Maar bij zijn doodsbaar willen we alleen
met groote dankbaarheid gedenken wat
Z.K.H. Prins Hendrik in meer dan dertig
■jaar voor het Nederlandsche yolk is ge
weest
LAATSTE BEZOEKEN VAN
PRINS HENDRIK
Dinsdag 26 Juni bracht Prins Hendrik
nog een bezoek aan het klooster der Fran
ciscanen te Woerden. Daarover werd aan
de Msb. geschreven:
Het hoogvereerde bezoek droeg een ge
heel particulier karakter en was 't gevolg
van een welwillende toezegging, reeds i
malen gedaan aan Pater Borromaeus de
Greeve.
Z.K.H. heeft in gemoedelijkheid en har
telijke gezelligheid zich met de klooster
lingen onderhouden. Het is geworden een
onvergetelijk uur.
Daar zijn liedex-en gezongen en woorden
gesproken, die geestdriftig uiting gaven aan
de nationale gevoelens van de religieusen
en aan de groote vreugde en dankbaarheid
over dit bezoek.
Z.K.H. nam volgaarne het gelegenheids
gedicht en de beschrijving van Woerdens
klooster mede, en teekende do oorkonde.
Dr. Caecilianus Huigens speelde een schit
terende fantasie op het oudste Wilhelmus
op het klavier.
I-Icel het convent deed Z.K.II. uitgeleide.
Ofschoon het particuliere karakter volko
men was behouden, hadden zich vele bur
gers van Woerden voor het klooster verza-
Z. K. 11. Prins Hendnk in admiraalsuniform
meld en hij het vertrek klonk het geest
driftig: „Leve de Prins".
Het zal blijven een blijde dag."
Een dag daarna woonde Prins Hendrik
de begrafenis bij van het stoffelijk over
schot van G. C. D. d'Aumale baron van
Hardenbroek tot I-Iardenbroek, dat te Neer
langbroek werd ter aarde besteld.
Niemand zal toen zeker vermoed hebben,
dat de levensdagen van den Prins bijna
geteld waren en dat binnen een weck zijn
doodsbed zou zijn gespreid.
Ook dit sterfbed roept ons weer een ern
stig „Memento mori!" toe.
Verleden week Donderdagmorgen open
haarden zich de eerste verschijnselen van
de ernstige ziekte, die snel aan 't leven van
den Prins een einde zou maken: een aan
val van pijn en hartzwakte.
De aard dezer krankheid gaf wel aan
stonds grond voor ernstige vrees, maar de
berichten (vooral de laatste) uit de zieken
kamer spraken het bestaan van levensge
vaar tegen en gaven hoop op herstek
Helaas heeft 't zoo niet mogen zijn.
Op 't onverwachtst is Prins Hendrik uit
't leven gescheiden.
En do tijding van zijn dood schrikte
plots heel 't land op.
Zacht en kalm, zonder doodstrijd, is hij
heengegaan.
WEER TWEE VROUWEN...
Toen we dit jaar ingingen, was 't ruim
drie en veertig jaren geleden, dat de doods
klokken luidden bij de lijkbaar van ©en
Oranje. Nu werden binnen een half jaar
twee leden door den dood .van hun post op
geroepen.
De gedachten vermenigvuldigen zich.
Maar in de eerste plaats gaat onze deer
nis uit naar Koningin en Prinses.
Haar hart schreit nóg om 't zware verliet
in dë lentemaand'van dit jaar geleden. a
En nu werd, vrijwel onverwachts, haar
Gemaal en Vader weggerukt.
Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana
genieten in deze fel bewogen tijden meer
dan ooit de liefde yan het Nederlandsche
Volk.
Hoe heeft ons wik steeds meegeleefd,
wanneer voor ons Vorstenhuis een blijde ge
denkdag aanbrak. We herinneren slechts
aan het 35-jarig regeerings-jubileum onzer
Koningin en aan den 25sten jaardag onzer
Prinses.
Maar vooral ook in dagen van beproeving
en droefheid heeft zich die volksliefde vaak
op ontroerende wijze geuit. Wie getuige was
van de uitvaart der Koningin-Moeder zal
daarvan een onvergetelijke indruk bewaren.
En waar nu de vlaggen wederom halfstok
van torentrans en woning uithangen, nu
ons Oranjehuis weer in rouw staat nu
rouwt ook het volk, dat Oranje om Godswil
mint, van heeler harte mee met de twee
Vorstelijke Vrouwen, die weenen bij de lijk
baar van Hem, waaraan God haar met de
meest teere banden had verbonden.
En 't volk, dat bidden heeft geleerd, heft
zijn ziel op en bidt voor Koningin en Prin
ses: Verhef Gij over Haar het licht Uws
aanschijns, o Heere!
't Is stil geworden in ons Vorstelijk Palcis.
Slechts twee Vrouwen zijn ons overge
bleven.
Gelijk 't was va<n 1890—1901, zoo is 't weer
geworden.
Toen waren 't Emma en Wilhelmina,
waarop zich de hope van heel ons volk ves
tigde.
Nu zijn 't Wilhelmina en Juliana.
En met dankbaarheid mogen we getuigen:
wat eens Emma voor Wilhelminia was, dat
is sedert een kwart eeuw Wilhelmina voor
Juliana geweest
Ook in dagen van rouiw mogen we Gods
goedertierenheden over Nederland gedenken.