AKKER.CACHETS WOENSDAG 28 FEBRUARI 1934 1 TWEEDE BLAD PAG. 5 hei yïuven van het kanaal van Kolhorn naar Alkmaar. Op den achtergrond-rechts twee uit 1738 daieerende molens en In het oude Raadhuis te Rotterdam wordt een poppen- tentoonstelling gehouden, waar heel wat aardige gruep- in het midden de reeds gereed gekomen sluis met den verkeersweg er over heen, jes te bewonderen zijn. Hierboven: op 'n Overijsselsch boerenerf: de marskramer laat de boerin z'n waar zien Van St. Malo vertrokken eenige booten voor een expeditietocht naar Groenland en Nova Zembla. De booten waren met vlaggen versierd de belangstelling van het publiek was geweldig. Links: De rxiggegraat van een betonnen vleugelpaal, zooals er 161 den grond- in worden gedreven voor den bouw van een silo aan de Maashaven te Rotterdam. Het beton wordt in een plank-en vorm om het ijzer-vlechtwerk gegoten. In verband met het nachtvliegen, waarmede 1 Maart wordt begonnenwordt op het vliegveld Waalhaven een verlichte T aangebracht om de richting aan te geven. Dr. H. Th. s' Jacob, de scheidende Commissaris der Koningin in de Prov. Utrecht (links) presideert voor de laatste maal de vergadering van de Prov. Staten. De heer s' Jacob, die tien jaar lang zijn hoogt ambt uitoefende, werd namens Prov. Staten zeer waardeer end toegesproken. De wrakken van twee militaire vliegtuigen, die boven Monthery (Fr.) tegen elkaar vlogen en neerstortten; de beide vliegers werden gedood. KERKNIEUWS INTERACADEMIALE THEOLOGEN CONFERENTIE DE ZIN DER GESCHIEDENIS VANUIT DE OPENBARING Ter Interacademiale Theologen-Conferen tie in het gebouw der N.C.S.V. „Woudsdho- ten" te Zeist hield prof. dr. H Dooyeweerd, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam Zaterdagavond een referaat woordig ve'elszins in het brandpunt der wijsgeerige belangstelling, waar het histo risme de oude ideal istisohe grondslagen heeft aangetast en het humanistisch pen soonlijkheids- ideaal in zijn re ligieuze grond slagen ging be dreigen. Dilthey en Troeltsch zijn representatieve figuren in de schijnbare radi- cale omwenteling, welke het wiijsgeerig den ken heeft doorgemaakt, sinds de vloedgolf van het relativist soh historisme ook het on wrikbaar geloof in de „logos", in de „rede" als boventijdelijken oorsprong van allen zin ondermijnde. De moderne „levensphilosophie", de Exis- tenzphilosophie" is onmiskenbaar ontspron gen u t de problematiek, waarin het historis me de humanistische levens- en wereldbe schouwing heeft verwikkeld. De centrale belangstelilng voor figuren als Heidegger en Jaspers is volstrekt niet lou ter theoretisch te begrijpen. Ze is veeleer geboren uit de criss van een levens- en we reldbeschouwing, welker grondslagen do vuurproef van den wereldoorlog niet kon den doorstaan en welker geloof in de „trans cendentie der idee" ondermijnd werd, naar mate men zich bewust werd van de gebon denheid der rede. aan de historische ontwik keling en van haar immanentie in den stroom des tijds. De historiebeschouwing, welke uit de problematiek van het historisme geboren is, hangt aan den tijdelijken zin der geschie denis. In diametrale tegenstelling tot deze ge- echied-philosophie stond die van een Augus- tinus en later van een Bossuet. Zij be schouwden de historische ontwikkeling uit sluitend vanuit het transcendcnt-reL gieuze plan van den strijd tusschen de civitas Dei en de civtas terrene en meenden zelfs de perioden der geschied-ontwikkeling vanuit H. Dooyeweerd diit standpunt aprioristlsdh te kunnen con- struoeren. Hier was de tijdelijke zin der ge schiedenis nog niet tot probleem geworden. Sinds de „Auflklanumg" werd echter de his torie-beschouwing gesaecularieeerd en het historisme heeft alle aandacht op den tijde- lijken, immanenten zin der geschiedenis ge concentreerd. Het is tlhans ook niet meer mogelijk dit laatste probleem uit te scha- kelen. De z.g.n. „d'ialecti9cihe theologie", diie de geschiedenis uitsluitend vanuit eschatolo gisch standpunt beschouwt en van een Christelijke cciltuur, van een Christelijke wetenschap, staatkunde enz, niets wil weten, vervalt juist daardoor noodzakelijk weer tot het synthese standpunt terug, daar zij deze tijdelijke levenssferen aan den levenswortel der chrstelijke religie onttrekt. Het com promis met het i mm an ent i e-standpun t, in de theologie der crisis schijnbaar zoo heroïek afgewezen, wordt daarmede implicite beze geld.. Een wezenlijk OhrLstelijke goschiedenis- phi 'losophie kan deze richting ons niet geven. De vraag inzake den zin der geschiedenis in 't licht der Openbaring Gods, hoe nauw zij ook de theologie aangaat, is toch primair geen theologisch probleem. Zij is slechts te beantwoorden door de Christelijke wijsbe geerte. d e bii het licht van Gods Woord zich theoretisch rekenschap dient te geven van den tijdelijken zin der geschiedenis in den tijdelijken zin-samenhang van den kos mos Ln verhouding tot de religieuze zin-ver- vulling der historie in den Christus der Schriften. Het gaat primair om de plaats der historie in den tijdelijken wereldsamemhang, gelijk die door God is geordend en onver brekeüjk betrokken op den religieuzen wor tel Zijner Schepping In de eerste plaats dient, hiertoe gebroken te worden met de, in het immanentie- standipunt gewortelde scheiding van zin en w o r k e 1 ij k h e i d. De scheiding vindt haar grond in de al oude anti-Christelijke gedachte, dat de tij delijke werkelijkheid eigenlijk slechts een zin-looze materie is, die eerst door de verabsoluteerde logos, als haar oorsprong van allen zin, haar vorm en daarmede haar z i n ontvangt. Zij is in radicalen strijd met de Christelijke opvatting van schepping, zondeval en verlossing. De zin is de onzelfgenoegzame, boven zicJi zelve heenwijzende zijnswijze van alle creatuurlijke werkelijkhed, die als zoo danig aan Gods Wet is onderworpen. Slechts Gods albsoluut Zijn is geen zin wijl God de Schepper van allen zin is. ~)e zin is van religieuzen, den tijd te bo- gaanden, wortel en van Goddelijken sprong. De volheid van dien creat.uurlij- zin ligt in Ohr'stius als den wortel van het herboren menschcngeslacht. waarin heel de Schepping weer op God gericht wordt. Door den zondeval werd de crea tuurlijke werkelijkheid niet zin-loos, doch viel de Schepping in den mensoh af van haar Goddelijken oorsprong en daarmede van zich zelve. In den relig'euzen wortel van onzen kosmos zelve woedt de strijd tus schen Christus en Satan, tusschen civitas Dei en civitas terrene. Deze strijd, in zijn religieuze zin-volheid den tijd te boven gaande, drukt zich uit in heel de t ij d e 1 ij k e w e r k e 1 ij k h e i d waarin het h storische slechts een z i n-z ij d e is, een zin-zijde, die los van den t ij d e I ij k e n zin-samenhang en van d' religieuzen wortel der werkelijkheid geen zin en dus geen aanzijn heeft Het historische als zin-zijde der tijdelijke werkelijkheid is naar de goddelijke wereld orde Ln een wetskring besloten, is souvereiniiteit in eigen kring slechts indien tijd bestaat bij de gra tie van Gods absolute Schepperssouvereini- teit Wie deze beperking van den tijdelijken zin der geschiedenis niet aanvaardt, valt reddeloos in de armen van het moderne historisme, dat heel de tijdelijke werkelijk heid onder historsohen noemer meent te kunnen brengen, óf hij vervalt in de opvat ting der historie der Badensche School onder de neo-Kantianen, die in het historische «1 echts een subjectieve beschouwingswijze zien. De wijsbegeerte der wets.dee ziet den historischen wetskring als een door God ge schapen zin-zijde der tijdelijke werkelijk heid, in de tijdelijke wereldorde onmiddel lijk rustend op het substraat van den logi- schen en van alle vóór-logische vvetskringen en waarin op hun beurt de wetskringen van taal, omgang, economie, sc-hoone harmonie, recht, moraal en geloof geflundeerd zijn. In den tijdelijken zin der wetskringen grijpt krachtens de goddelijke wereldorde zelve een ontsluitingsproces plaats, waardoor in den zin van iederen wetskring zijn universaliteit in eigen kring tot uitdrukking wordt gebracht. De zin van den wetskring, die in nog niet ontsloten gestalte, slechts den zin-samenhang met die wetskringen weerspiegelt waarin zij zelve gefundeerd is, verdiept en ontplooit zich in dit ontsluitingsproces in benadering van den zin van alle wetskringen, die in de tijdelijke wereldorde op hem volgen. Daardoor komt ook de historische ontwik keling als beschaviugsontwikkeling onder leiding van de tijdelijke geloofsfunctie. Zij krijgt een ri c h t i n g in den tijd, 't z ij ten goede, 't z ij ten kwade. De zin-vervul ling der geschiedenis is de zegepraal van Christus' Koninkrijk over het rijk der duis ternis. In de tijdelijke historische ontwikke ling kampen beide rijken tot het einde der dagen. Wij zijn echter niet klaar met een eschato logisch geloof in de overwinning van Chris tus' Koninkrijk, doch hebben ons reken schap te geven van den tijdelijken zin der geschiedenis en van onze roeping in de his torische ontwikkeling. Voorzoover heit Christelijk wijsgeerig den ken in de vorige eeuw zulks beproefd heeft, deed het zulks in verwerpelijk bondgenoot schap met de irrationalistisohe romantiek of met het Hegelian isme. Zoo drong via Staihl in de Christelijke historiebeschouwing de valsche gedachte in, als zou in het bui ten 's menschen toedoen historisch gegroeide bij uitstek „Gods leiding" moeten worden erkend. Wanneer wij echter in het licht der Cal vinistische wetsidee den tijdelijken zin der geschiedenis vatten, wordt iedere synthese met de immanentie-philosophie onmogelijk. Wij erkennen dan, dat de historische wets kring in een goddelijke wereldorde is ge grond en dat zijn tij d e 1 ij k e z i n uit den door die wereldorde gereguleerden zin-sa menhang moet worden uitgelezen. De t ij d e- I ij k e kern van den t ij del ij ken zin der geschiedenis is de beschaving, maar de beschavingszin zelve onherleidbaai tot den n der andere wetskringen, is niet te vat ten buiten den samenhang mei dez^ andei'- kringe" en met de zin-volheid der geschie denis in Christus. Het zins-verhand met den logischen kring waarborgt aan de histori sche wetten hun no r m-karakter. Zij zijn door God slechts in den tijdelijken vorm van beginselen gegeven, die menschelijke vorming behoeven. Tot deze vorming zijn geroepen zij, die in de onderscheiden be schavingskringen de macht daartoe heii> ben verworven. De macht is niet natuur-kracht, maar his torische roeping smacht Reeds bij de schepping werd den mensch de heerschappij- venverving over de natuur tot taak gesteld. Komt deze historische roepingsmacht in handen van de civitas Dei, dan wordt alle besohavingsontwikkeling een verdieping vau den afval. God handhaaft in zijn gemeene gratie nochtans Zijn tijdelijke wereldorde, waardoor een wezenlijke vorming der geschiedenis aan deze orde gebonden blijft Er ontstaat echter een schrijnende dishar monie in het ontsluitingsproces, wanneer het zijm richting op het Rijk van Christus mist Daar Christus zelf als het vleesch gewor den Woord in de wereld/geschiedenis is inge gaan, heeft Hij zelf ook de historisch* machtsbasis gevestigd voor de verbreiding van Zijn Koninkrijk in deze wereld. In de religieuze zin-volheid komt Hem toe allo macht als Voleinder der geschiedenis. Het Christendom heeft ook in deze zon dige tijdelijke wereld in het geloof in Chris tus' machtsvolhe d den strijd om de vormingsmacht in de geschiede n i s te blijven voeren. Want het geheele ont sluitingsproces in de normatieve z n-zijden der tijdelijke werkelijkheid is naar de God delijke wereldorde zelve historisch ge fundeerd, gelijk het zijn richting ont vangt door het geloof, cn zijn a a n d r ir t uit den religeuzen wortel der schepping, 't zij ten goede, 't zij ten kwade! De Christe lijke beginselen in wetenschap, kunst, rechtsvorming, economisch leven, moraal en geloofsleven kunnen slechts dan, zij t al op gebrekkige wijze in de tijdelijke wer kelijkheid worden gepositiveerd, wanneer zij een historische machts basis in de beschavingsontwik keling blijven behouden. Niet in vertrouwen in het vleesch. maar slechts in het alles verwinnend geloof m Christus zullen wij dien strijd om de histo rische macht blijven voeren, maar dan ook in verwerping van iedere synthese met den geest dezer wereld, die den Christus der Schriften verwerpt. Uiteraard heeft dit referaat zeer de aan dacht getrokken, daar voor de theologen der rijksuniversiteiten dit een uitgezochte ge legenheid was om kennis te nemen van de nieuwere calvinistische wijsgeerige stroo mingen. In onderlinge groepen werd tot laat in den avond van gedachten gewisseld. De laatste avond Den laatsten avond van deze conferentie leidde prof. Franken van Utrecht in cau serie-vorm in „Eschatologie en de roeping tot cultuurarbeid". Spr. onderscheidde tweeërlei groep in de studentenwereld. In de eerste plaats zij, die hij wilde noemen schriftgeleerden en die zochten de rust in de geborgenheid van het ambt. Aan de andere kant staan zij die hij in onderscheiding van de eerste groep wilde ismen theologen die niet leefden in de rust, die zochten de helderheid van hun 4* Wordt U gekweld door ver schietende pijnen, soms in hoofd of aangezicht, dan weer in Uw ledematen? La ten "AKKERTJES" U daar Vofgtiu r*c*pf van Apofhnlrtr Om '333OuB denken, die niet anticipeeren op het ambt. Zij willen priester worden maar zijn het nog Spreker besprak toen de wezenlijke ver schilpunten tusschen Barth en Brunner en trachtte een enkele Lijn te trekken om de theologie den weg te wijzen tot nieuwe oriën Na een bespreking van deze rede werd de conferentie gesloten door den heer De Graaf, die de leiding van deze conferentie op zich had genomen. In zijn sluitingswoord constateerde hij, dat deze conferentie een groot succes is geworden, ook daardoor, dat niet gezocht is naar een verdoezeling van de verschillende standpunten maar naar een waarlijk verstaan van elkaar. Zeer voldaan over deze conferentie zijn alle aanwezigen huiswaarts gegaan. Gemengd Nieuws. HET VOLKSGERICHT TE ZOUTKAMP. De vijf personen, die in verband met het volksgericht te Zoutkamp (Gr.) op last der Justitie waren gearresteerd en naar hei Huis van Bewaring te Groningen overge bracht, zijn weer op vrije voeten gesteld. PENSIONHOUDERS-OPLICHTERS. De pensionhoudster en haar echtgenoot te Amsterdam, die Zaterdagavond in hun wo ning aau de Botticellistraat zijn gearres teerd terzake van oplichting voor een be drag van f 1100, bevinden zich nog in arrest aan het bureau Overtoom. Ze zijn ter be schikking van de justitie gesteld. EEN KNOEIER. In verband met vervalschingen van ver- voerbewijzen is door de rijksveldwaclit aan gehouden de aardappelhandelaar F. J. te Venlo De aangehoudene zou door verande ring \an geldigheidsdatum do vervoerbewij zen hebben vervalscht. Hi' is op last van den officier van justitie in de stratgevange- nis e F' -mond o— u. ROFFELR1JMEN. Een fout hersteld Als ik een publieke fout maak Maak ik die weer gaarne goed; Dat getuigt, zou ik zoo zeggen, Toch wel van gepaste moed. Daarom haast ik te herstellen Wat ik in mijn haasten schreef En waarvan wellicht de nasmaak Ietwat bitter hangen bleef: Ook Polak gaf van z'n strijdlust „Weer eens onomwonden blijk: „Als men ons een haar te na komt ,J)oeh wij als in Oostenrijk!" In het jongste roode dagblad Richt Polak zich in 't publiek Tegen Kortenhorst met name En de „Lage perstaktiek" Hij beweert met vele woorden Dat hij dat niet heeft bedoeld; Dat de pers zijn góéde meening Gansch verkéérd heeft aangevoeld. Dat de pers weer hoont en lastert Zet hij verder breed uiteen; Schelden op den tegenstander Acht ik, mèt Polak, gemeen. Wat Polak dan wel bedoeld heeft? Kort en goed en anders niet: Wapens zijn geoorloofd tegen Den „fascistischen bandiet"!... Goed begrepen met z'n allen? Houdt dat dan terdege vast En vergeet niet dat die scheldnaam Ook op óns wordt toegepast; Dat de Hollandsche Regeering Dikwijls in het roode blad Als fascistisch aangemerkt wordt Bijna schreef ik: „aangeklad" Als zij zich, naar roode maatstaf Netjes, schappelijk gedraagt. Hoeft zij geen moment te vreezen Dat Polak om wapens vraagt... Hopen wij dat de Regeering Deze vriendlijkheid waardeert En niet in het roode zwaard valt j Dat Polak niet graag hanteert (Nadruk verboden.) LEO LENS, DE SMOKKELARIJ AAN DE KUST. De smokkelarij van spiritus uit België, welke aan de kust hij Zandvoort plaats had blieft ten gevolge gehad, dat hij vele bewo ners van Zandvoort huiszoeking wordt ver richt. Er zijn reeds voorraden spiritus go- vonden. INBRAAK. Tijdens afwezigheid der bewoners is Haarlem ingebroken in een perceel in d® Rnekenrodestraat. De inbrekers hebben een geldkistje meegenomen «lat o. a. \oor onge veer f 40(1 aan effecten bevatte, terwijl ook een spaarbankboekje met l üüO is verdwe nen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5