Kruschen Salts BINNENLAND. ONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor (OcL Saterdag 24 februari 1934 derde blad pag. GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM IEVOLUTIONAIRE GEZINDHEID VAN AMBTENAREN De vuurmonden worden op de groene tafel gericht Voordracht met gebruikelijke geringe meerderheid aangenomen Hoofdpunt op cle agenda was ditmaal b voordracht van B. en W. om in de rechts ositie-reglementen van het gemeenteperso- eel te bepalen dat lc aan werklieden en ambtenaren ontsla? bn worden verleend op grond van revolu- pnaire gezindhe d of het lidmaatschap van (n bij Regeeringsbesluit voor overheidsper- Ineel verboden vereeniging; 2e aan vrouwen in gemeentedienst ontslag tl worden verleend bij het aangaan van tn huwelijk, en zoo zij mochten gaan leven 1 concubinaat evengoed ontslag zal volgeh; 3e tijdens den dienst n et mogen worden [dragen de eveneens bij Regeeringsbesluit lor overheidspersoneel verboden insignes, eediingstukken of uniformen; ie uit dienstwoningen alleen nationale au je vlaggen mogen worden gehesohcn. Bestrijding van revolutionaire zijde. Met de bospreking dezer voorstellen had raad Woensdagavond een aanvang ge- aak I. In hoofdzaak liepen de debatten over het itslag bij revolutionaire gezindheid èn hel ltslag aan huwende vrouwen uit gemeente Mist, meer in het bijzonder over de hu- ende ambtenares, want B. en W. willen erkvrouwen en schoonmaaksters een (zondering maken. Het insigne- en uniformverbod alsmede de Bggenregeling ontmoetten alleen bezwaai den hoek van de communisten die van H tegen alle voorstellen hebben gestemd; sociaal-democraten verklaarden hiertegen len bezwaar te hebben. Reeds in de eerste zitting werden de revo- tionaire vuurmonden op de groene tafe! richt en in do volgende zitting werden zii wieuw in stelling gebracht door den heer e Miranda (s.d.), maar de bedoeling as ditmaal meer de communisten te tref- door hen te herinneren aan het smoren de vrijheid in Rusland, liet begin van Ie ellende, ook van het aanhangige voor el. De S.D.A.P., betoogde de heer De Miranda, !l zich niet van den wettelijken weg laten dringen en hij noodigde daarom de syn- ralisten en communisten uit, zich te stel- jn onder de bescherming van het „bolwerk fer democratie", de S.D.A.P,! De rechterzijde spreekt De heer Ter Haar (c.h.) meende, dat fer de betrouwbaarheid van het gemeen personeel geen twijfel mac bestaan. Spr. «eg of de veiligheid der Gemeentediensten lortaan voldoende zal zijn gewaarb. B en W. hiervoor verder de vol it woordelijkheid kunnen dragen. Uitvoert? hetoovde Prof. W o 11 j e r (a.r) kt het Co'lege in deze aangelegenheid he* biast juiste bestuursstandnunt inneemt fat B en W hier voorstellen, staat een- ridig in de Wet. Van aantasting van vrijheid is geen e. Vooreerst wordt niemand gedwon- n zich in Overheidsdienst te hegeven en rvoleens behoort het Overheidspersoneel h juist meer te beperken. Spr. vindt, dat en eerder te laat dan te vroeg met de be elde maatreeelen is begonnen en spr imde principeel en practisch met de voor acht in. De huwende ambtenares De. kwestie van het ontslaan der huwende mbtenares liep als een min of meer vreem- ic c draad 'door de discussie over de „revolu- AwvaAre gezindheid" heen Zoo scheen hc.t althans. Inderdaad hebben we hier óók te doen Diet eon „revolutionaire gezindheid" baar talmer in de uitwerking. Het zijn de Ijrfsomsiandigheden, die rle principieel link- lelie phalanx verbreken te dezen aanzien. [Zoo zei de heer Ca reis (v.b.), dat het pch niet aangaat, dat de huwende vrouw pen man als kostwinner in den weg staat, naar zijn fractiegenoote. mevr. Koek— Bul der, liet het ouderwetsche liberaa)- ?niinjstische geluid hooren, want al vond ij het beter, dat een jonge vrouw als zij jouwt zich met haar gezrn bezighoudt I Overheid heeft er zich, volgens ham, iet mee te bemoeien, als zij toch 's morgens [liik met baar man naar het Gemcente- jreau gaat. Dat is bet verderfelijke individualistische jeralè stelsel, hetwelk mevr. Koek—Mui- doet spreken, betoogde de lieer 11 e t z (r.k.). Je heer Stemmetz hield den Raad eert /oor, waaruit een en ander duidelijk ikt: in gemeentedienst zijn 28 echtparen. an er 22 geen kinderen hebben; de ■rigo 6 hebben samen 8 kinderen. Van de gehuwde ambtenaressen (wier echtge- ot niet in gemeentedienst is) hebben !>1 )n, de overige 20 samen 31 kinderen; 87 neente-schoonmaaksters zijn gehuwd met neentewerkleiden, 76 harer hebben geen, •erige 11 samen 18 kinderen. Met de ge- wde onderwijzeressen staat het niet min- slecht: van de 162 gehuwd met gemeen teambtenaren, hebben 86 geen, de overige 76 samen 119 kinderen. Van do 261 ten slotte, wier echtgenoot niet in gemeente dienst is, zijn 185 zonder kinderen, de ovo- ripe 76 hobbcn samen 22 kinderen. Ook mij. Frida Katz oordeelde, dat van links te veel langs de individualistische lun werd geredeneerd. De Chr -Historische spreekster zag de voordracht wel als crisis maatregel, maar zij hield daarnaast een boeiend betoog over de positie van de ge huwde vrouw. Prof. W .o 11J e r (a.r.) wijdde een deel van zijn betoog aan deze zaak en zeide, dat de A.R. reeds krachtens hun beginsel dc voorgenomen maatregel toejuichen. W neer in crisistijd hiermee in overeenstem ming wordt gehandeld blijkt wel hoe be proefd dit beginsel is. In de avondvergadering probeerde mevr. Blitz—Bonn (s.d.) de cijfers van de hee- ren Stemmetz en Woltjer te bestrijden, dat ging haar toch al te slecht af. Mr Romnre (r.k.) sprak ook nog een enkel woord, waarmee hij uiteenzette, dat door de bestrijders van de voordracht geen enkel argument te berde was gebracht, ont leend aan eenige wet of aan het Nederland- sche rechtsleven. Daarna begon de heer Wijnkoop (com munist) aan een lango rede, die niets an ders was dan obstructie, want hij sleepte in zijn zooveelste revolutionaire speech er van alles en nog wat bij. Herhaalde waarschuwingen brachten den brallenden communist nog meer aan den gang. Het regende bedreigingen a adres van cie „kapitalistische regeering" en de communististen zullen volgens Wijnkoop in nog meer geraffineerde cel vorming heil zoeken Weth. Kropman aan bet wooril Ten slotte verkreeg Weth. Kropman (r.k.) het woord en verklaarde, dat B. en W. staan op bet standpunt, dat door d hecren Woltjer en Romme is toegelicht. Di lieer de Miranda lijdt, volgens den wethou der, aan een staatsrechtelijke dwaling, toon hij sprak over het buigen van B. en W. voor de hevelen uit Den Haag. Met een hei- ring aan de politieke drama's in de omge ving van den hoer De Miranda, hielp Kropman hem uit den droom door de op merking, dat B. en W. in volle v r ij h e i d hebben gehandeld, onverminderd hun plichting in het algemeen om de wet uit te voeren, in dit geval de Ambtenar Binnenkort komt nog een voordracht ten aanzien van het onderwijzend personeel Zich aansluitende aan de gegevens betref fende de verzuimen van gehuwde ambtena ressen, voegde de wethouder hier nog aan toe. dat de verzuimen van gehuwde onder wijzeressen hij het voorbereidend en middel- haar onderwijs noe veel talrijker zijn Daar om eischt niet alleen de economische nood zakelijkheid, maar ook het dienstbelang, dat ontslag bij huwelijk wordt verleend. Met de werkvrouwen staat de zaak andere, omdat haar dienstverband van anderen aard is. F.n ontslag aan de thans in dienst zijnde ge huwde vrouwen achten B. en W. niet billijk, bovendien hiermee ook een financieel be lang gemoeid. Scherpere maatregelen ten aanzien van re volutionaire gezindheid achten B. en W "niet noodig. Door deze maatregelen wordt het goedgezinde gemeentepersoneel be schermd tegen terrorisme. Ten slotte werden de voorstellen van B. pn W. met de gebruikelijk geringe meerder herd aangenomen. WAARSCHUWING. Het is gebleken, dat hier en daar in het buitenland door opkoopers met Kruschen Salts geknoeid is. De fabrikanten waarschuwen daarom het publiek, Kruschen Salts in geen geval te koopen onder buitenlandsch etiquet, doch uitsluitend in den alom hekenden poedervorm in onge schonden Hollandsche verpakking, terwijl de naam N.V. Rowntree Handel Maatschappij zoowel op de verpakking als op het etiquet gedrukt moet zijn. Alleen bij' dit echte Kruschen Salts zult U baat vinden. E. GRIFFITHS HUGHES Ltd., MANCHESTER, Opgericht 1756 ONKUNDE GEDEMONSTREERD DE N.R.C. SLAAT DE PLANK MIS In het avondblad van Donderdag verweert de N.R.C. zich tegen de roode pers, die het Rotterdamsche -blad grove onkunde verwe- 'en had op het gebied dei- Werkloozenzorg. Dit raakt ons natuurlijk niet, al kunnen e. het verweer vaak waardeeren. Maar in dit artikel worden zulke enormi teiten verkondigd, dat we er iets van moeten -.eggen. De redactie heeft zich thans voor laten lichten door een lid van een crisiscomite in een groote gemeente, en deze heeft haar de grootste nonsens op de mouw gespeld. Op drie onjuistheden wijzen we. Allereerst citeeren we: De steun norm voor georganiseerden is b.v. als volgt: Man en vrouw12,50 Kindertoeslag tot een maximum van acht 1,50 Hiuiurtoeslag hoven 3 per week maximum 2.50 Daarnevens is de steunnorm voor onge organiseerden als volgt: Man en vrouw10.50 Kindertoeslag tot een maximum Huurtoeslag als boven 2,50 Neemt men nu een gezin van 10 perso nen, clan wordt het nict-georganiseerde gezin maar even 6 per week achterge steld hij het andere gezin, louter en al leen op grond van het feit, dat het hoofd daarvan georganiseerd is. Is dat billijk? Deze laatste vraag kan voorshands wel on beantwoord blijven. Want wat hier vertei.1 wordt is niets dan grauwe theorie. Misschien is het ook misleidend. Want de eenvoudige gevolgtrekking uit Jt bovenstaande is: Het eerste gezin krijgt 27.— steun er tweede 21.—. Dit nu is een aperte onjuistheid. In de vier grootste steden, waar de uitkeeringen het hoogst zijn, (en het gaat hier over van de belangrijkste gemeenten) zijn de teunnormen gansch anders. Daar is met name de gezinstoeslag voor dubbeluitge- trokkenen en ongeorganiseerden niet 1.— maar 1.35; en ook de uitkeeringen aan an en vrouw zijn hooger. De cijfers hebben waarschijnlijk betrek king op een plaats, waar een afwijkende re- gelng getroffen is. Intn ssrhen, al zijn ze op zic.h zelf -olko en juist; de conclusie deugt niet. De cijfer* hebben alleen waarde voor het berekenen het toegelaten gezinsinkomen (ander half maal de steun), als gozinsleden dienste hebben. Is dat laatste niet het geval, dat blijft de steun benedon de ƒ27.— ei f21.— in de drie groote steden b.v. men n et hooger komen dan 70 of 60 het loon en niet hooger dan f 22.50. We gaan op alle factoren niet in, n de voorstelling, welke de N.R.C. ventileert, lijkt naar niets. De tweede fout, welke het blad blijkbaa- zonder controle overneemt, is de mededee- ling, dat de vakbond-contributie van de •teun wordt afgehouden Op die manier zou er volgens den desku ndigen schrijver vier a vijf millioen van de rijkskas naar de kassen der vakvereenigingen verhuizen. Dit is ver bezijden de waarheid. De groote bonden vorderen van vverkloozen geen vakvereenigings-contributie (voor de werkloozenkas staat het natuurlijk geheel anders; daar is het verplichtend); enkeie bonden vragen 5 k 10 ets j>er week, nog te weinig voor do huur der stempellokalen; en misschien is hier of daar een kleine organi satie, welke de volle contributie eischt. "laar, 1 s ze er zijn, dan zijn het uitzonderingen Nog op een derde geval willen we wijzen De N.R.C schrijft: Nog een aanhaling uit een Ihrief geeft de inzender aan ons door: „De betrokken schrijfster vraagt of haar man niet door onze bemiddeling aan werk kan worden geholpen, wa n f: „mnn man gaat altijd naar de anbeids heurs, maar door wordt gewoon gezegd georganiseerden gaan voor. Dit niu is een beleediging en een onredelijk verwijt aan elke arbeidsbeurs, die zich aan de voorschriften houdt. De vraag of iemand wél, dan niet georganiseerd is, wordt das. t gesteld (behalve ten aanzien \an de drukkerbedrijven.) De arbeidsbeurs heeft daar niets mee to maken. De deskundige voorlichter van de N.C.R. zal hier man en paard moeten nemen. Hij mag niet zonder meer een instelling, welke het vertrouwen van het publiek moet heb ben, beschuldigen, zonder bewijs Ons hebben dergelijke klachten nog nooit bereikt. Ten slotte nog een vroolijke noot. De steunpilaar van de N.R.C. wil bewijzen, da' rbeiders zich zelf geen rekenschap ge ven van de vraag bij welke organisatie zii zich willen aansluiten en citeert mu uit een brief van een werklooze het volgende: „Toen ik voor twee jaren hier kwam te wonen moest ik noodgedwongen aan een hond zijn Daar ik niet van een bond wist, zeide mijn bum-man: als ik u was, ging ik aan den bond, en toen vroeg ik hem, aan wat bond hij was, en toen'zeide hij aan het Federatie revolutioneer: daar ik niet in de politiek thuis was, was ik in de veronderstelling dat het de gereformeerde partij was. Alzoo ben ik bij een verkeerde partij gekomen, daar ik van plan ben als de gelegenheid dit toelaat, als ik mocht krijgen, zoo gaiuiw mogelijk met deze partij te breken." Waarlijk, dit lijkt belachelijke fantasie getuigt van lompe onkunde. Waarde heer. we kunnen u verzekeren, dat een arbeider, die bij een Christelijke Orgam satie thuishoort een „Federatie revolutu neer niet verwart met „de gereformeerde partij"; zegge de gereformeerde „partij". Zulke nonsens komen alleen voor in krin gen, waarin men van „geestelijke bestuur dersbonden" in plaats van gewestelijke oe- stuurdersbonden spreekt en dergelijke Iruk fouten niet bij de correctie opmerkt. Maar.zulke hoofdartikelen in een blad van standinghet is ongehoord. DE WAARHEID In een overzicht van de ontwikkeling der gebeurtenissen, die aan den bloedigen strijd in Oostenrijk voorafgingen, komt het sou. dem. Kamerlid Vliegen in „Voorwaarts" tot de volgende conlusie: Wie durft beweren, dat het de sociaal democraten zijn geweest, die de illegale, de onwettige methode hebben gewild, dat zij cle wetsgetrouwe regeering heb ben willen omverwerpen, die weet »:r niets van of liegt bewust. Het waren de sociaal-democraten, die de grondwet verdedigden tegenover een regeering, die ze verscheurde. Dat is wel heel kras gezegd, maar enkele regels hooger schrijft de redactie der roode pers Waarin zou het verraad der roode lei ders in Oostenrijk thans bestaan heb ben? Hierin, dat de partijleiding waar schuwde tegen eigenmachtig optreden, eventueel gewapend verzet bij zeer be paalde omstandigheden had aangekon digd en de arbeiders uit Linz het sein niet afwachtten, doch, voordat de door de partijleiding nauwkeurig omschreven omstandigheden nog waren aangebroken, het gewapend verzet aanving, waarna de leiding hen niet in den steek liet Wat hierin voor „verraad" mag steken, weet niemand. Als er van verraad sprake zou zijn maar wij zul.en ons wel wachten het woord te bezigen zou hoogstens aan zooiets gedacht kunnen worden bij het eigenmachtig optreden van oen groep tegen de marschlinie, door de lei ding, als gekozen vertegenwoordiging van het geheel, weloverwogen vastge steld. 't Is weer het oude roode liedje, op de bekende wijs: de leiding volgde de revolu tionairen. Overigens geeft de roode pers hier zelf dat de leiding het afgesproken teeken zou Linz al te vlug naar gev dat de arbeiders de wapens grepen; dat de leiders zich toen de leiding lieten ontglippen. Wat blijft er zoo over van de exclamatie van den heer Vliegen, dat de sociaal-demo craten de grondwet wilden verdedigen.' DE WEERBAARHEID VAN DE N.S.B. IS GEEN MILITAIRE ORGANISATIE. Naar aanleiding van de vragen van het Eerste-Kamerlid Pulak inzake de weerbaar heid vr^i de Nationaal-Socialistische Bewe ging heeft de Tijd zich om inlichtingen tot den heer Mussert gewend, die ontkende, dat de weerbaarheid van de N.S.B. een par ticuliere militaire organisatie zou zijn. „Onze weerbaarheid", aldus ir. M u s- ert, „maakt jongelui recrutief en betrouw aar om behoorlijk ons land te dienen niet als militair, maar in tucht, ter handhaving van de maatschappelijke orde. Ik weet wel, dat het in ons land zeer moeilijk is. aan de jeugd tucht en discipline te leeren". De heer Mussert ontkende verder, dat de weerbaarheid der N.S.B. over wapenen zou beschikken. Rutgers DRA.A.L. RUTGERS OVER HET HOOGER ONDERWIJS IN INDIE REDE TER GELEGENHEID VAN DE 48ste DIESVIERING VAN S.S.R. Zooals wij gisteren reeds meldden heeft n de openbare vergadering die tijdens de vie ring van de 48ste Unie-dies van S.S.R. in het Groot-Auditorium van de Leidsche Uni- versite t werd gehouden, Dr. A. A. L. Ru l- gers, oud-gouverneur van Suriname, lil der Tweede Kamer een rede gehouden ovei liet Hooger Onderwijs in Ned. Indië. De ver gartering werd bijgewoond o.a. door Mr. J Donner, oud-minister \an justitie, den rector magnificus der Leidsche l'n versiteit Prof Mr. D. van Blom. den pro-secretaris van den Senaat Prof. Dr. A. J. Krom namens curato ren der Leidsche Universiteit Mr. P. E. Brië.t en afgevaardigden van diverse studenten corporaties. Dr. Rutgers begon met er op tp wijzen dat elke Koloniale verhoud ng niet van statische doch van dynamische kracht is. De economische beteekenis van Ind voor Ne derland spreekt in onze dagen ooit. De wederzijdse he economische betrek kingen tusschen Indië en het moederland moeten we opnieuw en grond 'g beschouwen iili „de deuren aan alle zijden gesloten zijn" Tegenover de econo mische treden de po litieke verschuivin gen eenigszins op den achteigromi. doch een derde ge- bipd waarop cle ver schuiving zich vo.- trekt: de cultureele ontwikkel ng behoeft ten eerste onze aan dacht. De cultureele ontwikkeling van ons Indië is na eer stilstand van eeuwen inzonderheid sedert het begin van deze eeuw met reuzenschreden vooruitgegaan en hoogste uit ng van deze cultureele ont wikkeling, aldus spr. was het Indische Hoo ger Onderwijs: dit vormt het best sprekon- e voorbeeld van de snelle ontwikkeling elke Ned. Indië doormaakt Merkwaardig 'is dat liet Koninklijk Insti tuut voor Technisch Hooger Onderwijs ge heel op initiatief van Indische ondernemers is tot stand gekomen. Er is in liet decen nium dat volgde na de oprichting van d< vste Indische Hooge.schooi, de Technisch' Hoogeschool te Bandoeng, een sterke j>oli ticke en cultureele opleving geweest. In 1920 kreeg Indië zijn Technische, in 1924 zijn Rechts- en ten slotto in 1927 zijn Medische Hoogeschool. Wanneer we van de Technische Hooge school kunnen zeggen dat deze als 't ware „uit de tucht is komen vallen", de Medische Hoogeschool is er een waaraan reeds lange de behoefte werd gevoeld en waartoe oor dien bestaande middelbare oplei dingsschool voor Ind sche artsen, die in la ter jaren zeker niet behoefde onder te doen oor Oost Aziatische Hoogescholen de gronc! slagen heeft gelegd. Daardoor kwarn het ook dat bij deze Medische Hoogeschool, meer dan bij de andere twee Indische Hoogescho len. dadelijk de noodzakelijke voorwaarden voor een bloeiende (medische) wetensohajr- pelijke wereld, dadelijk na de stichting aan- ezig waren. Het aantal studeerenden aan de Indische Hoogescholen bedraagt thans 800, waarvan •400 aan de Medische, 300 aan de Rechts- Hoogesehool en een 100 tal aan de Techni sche Hoogeschool. Wat de kwaliteit van het Indische Hooger Onderwijs aangaat, ook hierin zijn de pessi mistische voorspellingen beschaamd ge worden. Cijfers wil spr. hier niet noemen, doch de alge-meene conclusie mag zijn dat de resultaten geensz ns op een minderwaar digen aanleg duiden, noch van de Inland- sclie noch van de Europeesche studenten. Behalve voor vakkennis beoogen de Indi sche Hoogescholen ook het hunne te doen oor de verdere vorming van den student, doch zij zulen uiteraard voorshands hierin bij de Nederlandsche Hoogescholen ten ach ter moeten staan. Wat moet in 't algemeen in de toekomst an het Indische Hooger Onderwijs worden erwacht? De meeningen staan hier scherp tegenover elkander. Men moet h'erbij vol- spr. voorop stellen dat liet Hooger On derwijs een der waardevolste dingen is die Indië op cultureel gebied bezit. De nationa listische Vaderlandsche Cl. b kant zich tegen woordig sterk tegen uitbreid ng van het II. O. in Indië en wil zelfs opheffing dei- bestaande Hoogescholen. omdat zij kweek plaatsen van intellectueel proletariaat zou den zijn, dat opruit tegen het gezag. Naar spr.s oordeel moet echter handhaving en uil breid ng van liet Hooger Onderwijs ia Indië richtsnoer voor de toekomst zijn. Wat de toekomst van het Indièche Hooger Onderwijs zal zijn wordt tenslotte bepaald door welke beginselen men ten grondslag legt aan zijn Koloniale politiek: Wil men Indië uitsluitend zien als een Kolonie van Nederland, of als een Kolon aal gebied waar an de plicht tot voogdij ons oplegt het be lang van het Indische volk zelve te dienen. Slechts het belang van Indië zelf mag hier als richtsnoer in heden en toekomst gelden, aldus spr. Zeker zijn de consequenties in dezen tijd van werkloosheid soms pijnlijk. De strijd om het bestaan van de Neder landsche medici en andere intellectueelen zal er vanzelfsprekend door verzwaard wor den, doch n miner mag dit een motief zijn om de eenige juiste koers voor de toekomst te verlaten en de ideëele doelstelling uit het oog te verliezen, aldus eindigde Dr. Rutgers zijn rede, die wanne bijvalsbetuigingen oogstte. Na afloop van de redp hepft het Linie- bestuur gerec pieerd in Huize Bruvns. Des avonds werd een feestvergadering gehouden met een souper ten besl/uite. NED. SPOORWEGEN. De Diesel-electrische tractie. De directie van de Nederlandsche Spoor wegen heeft bepaald, dat leerling-machinis ten. die door invoering van electrische- of Diesel!ractie overcompleet worden, te Leid- «chentlam kunnen worden opgeleid tot wv genvocrder-conducteur. Thans zijn reeds 25 wagen voerde re van de electrische tractie aldaar in opleiding vooi de Dieseltractie. BURGEMEESTER VRAAGT ONTSLAG. Wegens hoogen leeftijd heeft de lieer H. J. van E g g e 1 e n, Burgemeester der ge meenten Heusden en Herpt, tegen 15 April eervol ontslag gevraagd. De heer Van Eg- gelen werd op 13 Dec. 1918 tot Burgemees ter van Heusden en in 1922 tot Burgemees ter van Herpt benoemd. Sinds 1884 was hij tevens gemeente-secretaris van Heusden, welke functie hij op 1 Januari 1933 neer legde. DE PROFESSOREN EN DE OORLOG. Het Eerste Kamerlid Van Citters heeft aan den Minister van Onderwijs ge vraagd, of tegen de professoren, welke een anti-militaristische oproep aan de studen ten hebben gericht, niet disciplinair behooit te worden opgetreden. DE GRONINGSCHE SCHEEPSBOUW. De heer Schaper heeft aan den Minis ter van Economische Zaken verzocht om maatregelen tot steun van den scheeps bouw tusschen Groningen en Sappemeer. OFFICIFELE BERICHTEN ONDERSCHEIDINGEN Bij K.B. is benoemd tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw mr. G. F. Baron ihoe Schwartsenberg en Hohenlansberg, president van de Rechtbank te Middelburg. is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau A. J. Thomassen, administrateur van de Gemeente Spaarbank te Arnhem. CONSULAIRE DIENST Bij Kon. besluit is de heer P. V. Hunt benoemd tot vice-consul der Nederlanden te Mahé (Sey chellen), buiten bezwaar van 's Lands scha.kist. Het ressort van het vice-consulaat strekt zich uit over de Seychellen en de Amiranten. Aan den beer Hunt kan in de Engelsche of Fransche taal worden geschreven. Bi] Kon. besluit is de heer H. J. Nestelroij er kend en toegeiaien als consul van dc republiek Honduras te Amsterdam. BURGEMEESTERS Kon. besluit van 1 Maart is benoemd tot burgemeester van MijnsheerenJand en Westmaas r. A. de Jong; is op verzoek met 1 Mei met dank voor de lang durige diensten eervol ontslagen mr. C. van Nij megen Schonegevcl als burgemeester van West- stellingwerf. RECHTERLIJKE MACHT Bij Kon. besluit is aan mr. G. F. baron thoe Schwartsenberg en Hohenlansberg op zijn verzoek t ingang van 15 April eervol ontslag verleend zijn betrekking van president van de rechtbank Middelburg, onder dankbetuiging voor de veie gewichtige door hem in rechterlijke betrekkin gen bewezen diensten. GEOLOGISCHE DIENST Bij Kon. besluit is jhr. ir. C E. W. van Panhuijs. directeur van het Rijksbureau voor de Ontwatc- te rekenen van 1 Januari 1934 herbenoemd als lid en weder aangewezen tot voorzitter van de Commissie van Toezicht op den Geologischen Dienst. LUCHTVAARTDIENST Bij beschikking van den minister van Water- aat is P. van der Tuuk Adriani te 's-Gravenhage et ingang van 1 Maart benoemd tot adjunct- immies in tijdelijken dienst bij den Luchtvaart dienst te 's-Gravenhage. ZEEDIENST •beschikking van den minister van Defensie zijn de volgende plaatsingen gelast: met 2 Maart de luit. ter zee le klas J. Houtsmuller, belast met het bevel over H.M. Z S; de luit. ter zee le klas Callenfels, ter beschikking gesteld; dc luit. ter :ee 2e klas B. A. W. Beijer. radiodienst der Marine; met 1 Maart 1934; de officier van ad- tratie 2e klas H. D. Wiggers. bij de onderzee- dienstkazerne te Willemsoord; met 4 April 1934: de officier van administratie der le klas F. T. van Rijn a/b H.M. de Hertog Hendrik; met 5 Apnl 1934; de officier van adminis.ratie der 2e klas J. C. Meershoek, bij de Marinekazerne te Amster- met 3 April: de officier-vlieger der 2e klas D. J. R. Beugeling, bij het vliegkamp „De Kooi"; met 9 April 1934: de officier van administratie der 2e klas E. A. Kengen. ter beschikking gesteld; de officier an administratie der 2e klas C. A. de Poorter, a/b van H.M. Wachtschip te Vlissingen. FEUILLETON goede belijdenis gèirouw Een verhaal uit bange dagen Door AGNES GIBEENE (31 'oen barstte zij weder in tranen uit, en, ir de troep thans verborgen was achter ivels, begaf zij zich naar haar eigen ka-' V. Githa wilde bij haar blijven, maar weru jgezenden. -,lk wil liever eenigen tijd icn blijven, mij dunkt dat het 't boste is", de Lady Cobharn. „Ik moet hem hewec- Githa. En denkt gij niet hoewel ik n Lollard ben dat ik voor hem zou >nen bidden, zonder hem dooi mijn hij- i kwaad te doen?" Lieve Madame, gebeden kunnen nooit aad doen", zeide Githa vol vertrouwe'.i vroeg u ernstig het te doen." ziende dat haar teggnwoordigheid niet )flig was, begaf zij zich weder naar bovei. den toren. Zij was te vermoeid en te ruste geest, om zich met sjmi'-iewiol of verk te gaan bezighouden, este chanihrières waren reeds rmar leden gegaan. Eleonore Savage, een der tsten, was Juist op het punt .Toan te vi' die onvriendelijk zwijgend Githa voor liep. Eleonore bleef echter staan en •eg: „Is er nog iets te zien, Githa. Waar» keer je terug?" „Ik weet het eigenlijk niet Githa kon ternauwernood spreken en stond met haar handen geleund op de borstwering terwijl zij met oogen vol tranen in de rich ting staarde, waarin de reizigers ver dwenen waren. „Gij zult hen niet meer zien", begon Eleo nore, alleen doelend op het tegenoord'g oogenblik, maar Githa schrikte vreeseliik alsof de woorden een voorspelling waren en Eleonore zag haar verbaasd aan. „Wel Githa. gij zijt zoo bleek als de dood. Zóó zaagt gij er straks op het binnenplein niet uit Ik zeide niets, om u aldus te be droeven." „Behalve dat ik hen niet meer zien zou", bracht Githa met moeite uit, haar haiid op de borst drukkende om haar aan doening te bedwingen. „Ik bedoelde niet anders, dan dat gij h n van den toren niet meer zien kondt, Githa. Maar kom", en zij sprak vriendelijk, „ltten wij ons geen zorgen scheppen vóór den tüd Misschien is de Koning niet toornig m-.*er, en even vriendelijk als vroeger tegen lord Cobham." ,,'t Kan zijn. Maar als het niet zoo is „Wat denkt gij dat met ons gebeuren zal, als het is zooals gij vreest?" vroeg Eleonore ernstig. „Ik weet het niet. Het doet er weinig toe Het is voor hem en voor Alfgar, dat ik vrees." „Dat geloof ik gaarne Gij zij» een vrp-rnd meisje, Githa. Wat mij zelve betreft, ik ont ken niet dat ik ook wel eens aan mijn eigen geluk denk." „Dat doe ik ook wel. Maar waarlijk, dit is een tijd, waarin men alle gedachte aan zichzelf terzijde moet zetten.' „Doet gij dat? Zeg eens, denkt gij noc.it aan u zelve, of aan Arnold?" Githa bloosde. „Hoor eens, Eleonore, ik denk er met vreugde aan, dat een huwelijk, dat mij tegen staat, is uitgesteld. En ik zou r.ooit meer aan hem denken, als hij mij slechts met rust liet." „Zijt gij nog niet zachter jegens hem ge stemd? zelfs niet na den dienst, dien l. aan Lord Cobham heeft bewezen?" „Dienst?" „Ja, zeker, daar het zijn hand was, die medehielp om de oproepingen van de kloos terpoort af te scheuren." „Och, er waren immers hondeiden hanien bereid hetzelfde te doen." „Githa, gij zult Arnold nog eenmaal lee ren liefhebben." „Gij weet zeer goed dat dit nooit zal gr- beuren. Ik wil vandaag niet over bem spreken. Mijn hart is vol van dc gedachten aan hen, die van ons zijn gegaan." „En niet alleen het uwe. Githa denk niet dat ik ongevoelig ben", zeide Eleonore op zachter toun dan gewoonlijk. „IX-k mij, hoe wel ik soms op lichtzinnigen toon spreek, is het hart vol. Ik geloof dat ook niemand onzen Lord Cobham zou kunnen kennen zonder hem lief te hebben." Het was dien avond aan den maaltijd zeer goed te bomerken, hoezeer allen onder dun indruk van het afscheid waren want e; werd weinig gesproken. De naclA ging >r>,- bij en weer een dag en nog een nacht en n- een dag verliepen langzaam. Maar een derde nacht zou niet zoo kalm voorbijgaan. De hoorn voor den avondmaaltijd had blazen en Lady Cobham had met treurig gelaat alleen plaats genomen m den eert zetel. Van het gansche gezin, met de gewr.ni toevoeging van doortrekkende t asten, ha»' den allen naar rang en stand hun plan' ingenomen. De schildknapen en dinnen-i. waien b gonnen de lange, vitte tafelkleed-n uit te spreiden en de muzikanten in de ga lenj uv.»uuii vcrzoe.il meue aan te zitt.-n daar Ladv Cobham dien dag het geluid van muziek niet verdragen kon. Juist op d>t oogenblik ontstond er buiten d» zaal eei beweging. „Madame! Madame! Het is Altgar!" De woorden kwamen Githa onwillekeurig over de lippen met een stem, waarin vreue de en angst tegelijk weerklonken. Alfgar was behouden terug. Maar Lord Cobham! ww was Lord Cobham? Indien hij ook ware aan gekomen, zou Alfgar niet het eeist en alleen zijn binnengekomen. Githa was de eerste die opstond; welk voorbeeld door allen werd gevolgd. Ladv Cobham alleen bleef zitten, mei gevouwen handen en een roode plek op iedere wane. De verwonderde uitroepen, waarmede Al f gars komst begroet was, maakten plaats voor een doodelijke stilte. Allen zagen elkander doodsbleek aan, en fluisterden elkander hun droeve vermoedens toe; maar Alfgar zei lc eeen woord. Met bestoven harnas." cd. i- hoofd en treurig gelaat, doorschreed hij dc cansche zaal, niemand groetende, tot hi Lady Cobhams zetel bereikte: dear man'rto hij de voorgeschreven buiging, maar nog sprak hij niet. HOOFDSTUK XVII. Een wond. „Welke tijdingen brengt gij, Allgar?" Veranderd en heesch als haar stem was, sprak Lady Cobham toch kalm Nu hei ergste dreigde, scheen zij moedig om het geen haar wachtte, onder de oogen te zien. En dat de jonge schildknaap haat werkelijk een vreeselijke tijding had mede te deolen, was duidelijk op zijn doodsbleek gelaat te lozen. Alfgar trachtte te spreken, maar de spraak scheen hem te hebben begeven, en hij wan kelde, alsof hij ternauwernood m staat was te staan. Ladv Cobham legde vriendelijk een hand op zijn arm. „Gij zijt flauw en uitgeput, arme jongen door droefheid en de reis. Ik wed da' ?;i heden nog niets hebt genuttigd Maar gi: moet mij zonder uitstel op deze ëéne vraag nntwooiden: Alfgar waar hebt gij mijn dierbaren echtgenoot verlaten?' „Madame hij is hij ia gebracht „Waarheen? In dezen korten tijd kun-nen zij zich toch niet oji hem gewroken hebben." Toch kwam een uitdrukking van grooten angst op haar gelaat. „Spreek, spreek ik heveel het u, Alfgar." ..Naar den Tower", mompelde Alfgar, half aver.staan baar. „Ach!" een diepe, zachte smartkreet ging door de zaal. „Zij zullen zij mogen rij kunnen hem ceen kwaad doen", zeide Lady Cobham hartstochtelijk. ,Zoo edel, zoo groot, zoo goed. O, ze kunnen het zeker niet over Lun hart verkrijgen. Spreek, Alfgar, spreek; vg mij alles, ik smeek het u. Wacht, gij zijt vermoeid, ga zitten. Geeft hem wijn, meisjes om zich te versterken." „Neen, wat water bid ik u, Githa." Hij nam een flinke teug van het koude bronwater, maar wees den wijn heslist van de hand. „Dat doet goed.'Ik heb thans geen wijn noodig, Madame. Ik ben thins in staat u al het weinige, dat ik omtrent Sir John weet, te vertellen." Lady Cobham ging weder zitten en wachtte angstig op hetgeen er komen zou. „Zijt gij met hem bij der Koning binnen gegaan? vroeg rij. daar hij scheen te aarzelen hoe hij beginnen zou „Neen Madame; Lord Cobham ging alleei» mij als gewoonlijk, wanneer hij den Koning bezoekt, in de wachtkamer achterlatende Ik geloof dat ik maar bad moeten meegaan." „Wat deden zij hem?" „Ik wachtte niet lang. Eerder dan ik had verwacht hem terug U? zien, verscheen Sir John weder onder gewapend geleide. Toen hij mij zag. sprak hij tot mij- „Op hes ei van den Koning word ik naar den Tower ge bracht." Toen lie! hij er op volgen- „Zie lat gij deze tijdingen aan Lady Cobham brengt en dat het haar zeer voorzichtig w.r'e meegedeeld." „En gij wat zeidef gij'?" (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9