Drastische bezuiniging bij Leger en Vloot MAANDAG 19 FEBRUARI 1934 DERDE BLAD PAG. 9 De Commissie-ldenburg zet het mes er in Voor Nederland 14 en voor Indië 12 millioen Opheffing, halveering, besparing Waarschuwende woorden Het rapport der commissie, die on der voorzitterschap van Z.Exc. A. W, F. Idenburg- was ingesteld om le. een organisatie te ontwerpen van de weermacht in Nederland en Neder- landsch-Indië, welke met handha ving van haar tegenwoordige doelstel ling leiden kon tot aanzienlijke be sparing; en 2e. een nieuwe regeling te ontwei' pen voor de administratieve verdeelinj der kosten van de weermacht, tusf- schen de begrootingen van Nederlandl en van Ned.-lndië, kan thans worden gepubliceerd. De commissie heeft zich verdeeld il: drie secties, die de bezuinigings-mogj- Üjkheden onderscheidenlijk voor cje Landmacht, de Marine en het Indisqli Leger hadden te onderzoeken, waarbij ervan moest worden uitgegaan, dat van de in de installatiere:» als totaal te be zuinigen bedrag genoemde som van 25 a 30 millioen ongeveer 6i/o millioen moest worden gevonden op de kosten van elk der beide legers en on geveer 13 millioen op de vlootuitga- ven. Bij de keuze van de dooi' haar te volgen wegen naar bezuiniging hoeft de commis sie zich uitsluitend laten leitien door de overweging of, en in hoever, door het in slaan daarvan het haar gesteld financieel doel zou kunnen worden benaderd; met po litieke en andere factoren heeft zij daarbij (geen rekening gehouden, met name niet met de vraag of de internationale verhou dingen in d e z e n tij d maatregelen toela ten, die de weermacht van het Rijk in Europa en overzee verzwakken, HOOFDSTUK I (Landmacht) Hoofdstuk I (Landmacht) vangt aan met een inleiding, waarin de commissie o.m. vermeldt, dat zij bij de 6Y2 millioen, welke op de legcr- uitgaven 1933 bedragende ruim 51 mililoen met en ruim f 41 mil lioen zonder de pensioonuitgaven moeten worden bezuinigd, heeft op geteld V/z millioen, omdat de leger- begrooting 1933 abnormaal gedrukt ls door het tijdelijk achterwege laten van uitgaven, die op den duur niet te vermijden zijn (t.w. uitgaven voor de materieelvoorziening, oefeningen in grooter verhand en herhalingsoefenin- gen). De commissie noemt als bezuinigingsmo gelijkheden: Na te hebben uiteengezet waarom invoe ring van een capitulantenstelsel voor offl eieren bezwaarlijk uitvoerbaar is, neemt dc- commissie zoodanig stelsel voor onderoffi cieren in beschouwing. Z ij a c h t d i t u i t- v oerbaar, mits voor de capitulanten de overgang in burgerlijken dienst na hun militairen diensttijd wettelijk wordt ge waarborgd en indien aansluiting wordt ge zocht bij de opleiding tot onderofficier van dienstplichtigen; dezen zouden dan, na voltooide opleiding, nog 4 tot 6 jaar als (on- Ihuwd) sergeant-, (wachtmeester, fourier-) capjtulant blijven doordienen op een jaar wedde van 750 tot S50 (waarvan, na de verplichte bijdrage voor voeding, huisves ting en kleeding, een zakgeld van ongeveer 5 tot 7 per week beschikbaar (blijft). V e r- lenging van den e-o rste-o ete nd n g s t ij d t. o t één jaar voor die cate gorieën van dienstplichtige onderofficieren, die thans korter dienen, acht de commissie in dit stelsel noodzakelijk. Van do rond 2500 thans dienende beroeps- onderofficieren zouden geleidelijk 1600 door capitulanten kunnen worden vervangen; de overige 900 beroeps-onderofficieren zou den in de toekomst, uit de capitulanten kunnen voortkomen. Voor de jaarlijks benooddgde 320 capitu lanten zuilen uiteindelijk 320 maal 35 is 11200 plaatsingen in Overheids- en semi- Overheidsbetrekkingcn beschikbaar moeten zijn. Het opdragen van de opleiding van de dienstplichtigen aan het dienstplichtig kader gedurende zijn eerste-oefeningstijd vertoont, tegenover het door de commissie voorgestaan capitulantenstelsel zoodanige nadee.len, dat de commissie die maatregel niet kan aanbevelen. Daartegenover kont zij aan het. capitulantenstelsel zoodanige voordeelen toe, dat zij invoering daarvan wel aanbeveelt. De daarvan te verwachten bezuiniging, met inbegrip van de ver mindering van. den pensioenlast, zal uitein delijk 3.83 millioen 's j aar.s bedra gen- Opheffing van het vooroelenlngs- instituut (V.O.) Het naast 'elkaar handhaven van twee opleidingsinstituten (leger en V.O.), die bei de infanteriesoldaten vormen, kan niet economisch zijn. Bovendien geeft het V.O, onvoldoende resultaten, die niet voor verbetering vatbaar Zijn, omdat zij uit de eigenaardigheden van het instituut voort vloeien; voorts worden do oefen voorwaar den bij de regimenten door het V.O. ge schaad. Opheffing daarvan wordt door de com missie aanbevolen, daar dan de waarde van het leger wordt verhoogd en bovendien een belangrijke, bezuiniging, be dragende uiteindelijk 958.000 's jaars, wordt verkregen. Wijziging in de opleiding der beroepsofficieren De commissie volstaat met enkele richt lijnen aan te geven, o.m. het voortbouwen op de bij de opleiding van reserve-officie ren verkregen resultaten, geschikt maken van den a.s. officier, voor zijn taak als op leider van de dienstplichtigen, bijbrenging van algemeene militaire en andere kennis 3p lateren leeftijd tijdens een één jarigen rijgsschoolcursus. Zij schat de met de door haar aanbevolen wijziging in vorenst'aanden zin te verkrij gen besparing op 100.000 en beveelt, mede met het cog op de bij de Koninklijke Mili taire Academie betrokken belangen van het Indisch Leger, een afzonderlijk commisso riaal onderzoek terzake aan. Vereenvoudiging der vredessamen- steling vau de regimenten Veld artillerie Deze vereenvoudiging omvat de terug brenging van het aantal schoolbatterijcn per regiment van 3 tot 2, welke maatregel oen. bezuiniging oplevert van ruim 163.000 per jaar en door de commissie aan vaardbaar wordt geacht. van oordeel, dat. de aan de torpedisten toevallende taak niet van zoodanig belang is, dat daarvoor het in standhouden van de huidige, door haar bij zondere organisatie 5 officieren en 30 onderofficieren betrekkelijk kostbare sa-; menstelling gewettigd1-lis. Nagegaan zal die nen te worden of de aan de compagnie op gedragen taak nog vervulling vereischt, dan wel kan worden overgenomen door andere instellingen, b.v. het Vrijwillige Landstorm Korps Vaartuigen Dienst. Opheffing van de compagnie Torpedisten, welke de commissie aan vaardbaar acht, zal leiden tot opheffing van het garnizoen Gorincliem en tot ver mindering van den staf van het korps Pontonniers en Torpedisten; een en ander zal een j a a r 1 ij k s c h e bezuiniging gevenvan/ 164.000. Verdere inkrimping van de vredes organisatie en e.q, van de oorlogs organisatie Do commissie wijst op dc groote preven tieve waarde van een bepaalde oorlogs sterkte van het leger; met. de thans voor ziene oorlogsmacht van harmonische sa mensteling en redelijke getalsterkte kan. naar het oordeel der commissie, worden volstaan, mits in de aanvoering naar be- hooren blijft voorzien en een vlotte en tijdi ge mobilisatie gewaarborgd blijft. Elke tot een beteekenende besparing van kosten in edestijd leidende vermindering van de oorlogsweermacht tast de weerkracht aan in een mate, waarbij het optreden vau het Veldleger buiten de Vesting Holland niet verantwoord schijnt. De commissie heeft vervolgens de vraag onderzocht,óf vermindering van kosten zou kunnen worden Verkregen door verminde- ring van de lichtingsterkte, gepaard gaan- do met verlenging van den duur van den dienstplicht; zij beantwoordt die vraag met de meeste beslistheid ontkennend. Daarna is onderzocht of nog verdere be zuiniging zou kunnen worden verkregen door inkrimping van het vredesbedrijf; en kele daartoe leidende stelsels worden ach tereenvolgens in beschouwing genomen. Zoo zou een logisch doorgevoerde verde- concentratie leiden tot een samenvoe ging van de oefeneenheden in brigade- cholen, waardoor dus de staven der re gimenten zouden komen te vervallen en de oorbereiding van het op voet van oorlog brengen van het leger bij de brigade-com mandanten zou komen te berusten. liet zoo hooge cischen stellend bevel over vrijwel allo regimenten ook die van het Veld leger zou dan moeten worden toever trouwd aan reserve-officieren. Deze samen- oeging, welke een bezuiniging geeft van 1.230.000 meent die commissie, op twee le- die van een tegenovergesteld ge voelen waren, te moeten ontraden, mede omdat de mobilisatie-paraatheid daardoor zal worden geschaad. Een minder vergaande concentratie van het vredesbedrijf vormt de terugbrenging van het aantal Infanterieregimenten pet- brigade van 3 tot 2, met gelijktijdige ver hooging van het aantal oefeneenheden per regiment van 2 tot 3. De door dezon maat regel te verkrijgen besparing van ongeveer 370.000 's jaars staat, naar het oordeel der commissie, niet in een juiste verhouding tot het aan de weermacht toe te brengen nadeel; waar hiermede bovendien een weg wordt betreden, welke, indien zij verder zou worden vervolgd, tot. bedenkelijke con sekwenties leidt, meent de commissie ook dezen maatregel te moeten ontraden. Verdere concentratie van het vredeslegei kan ook worden verkregen door de dienst plichtigen van één divisie te doen opleiden bij de overige drie divisiën; hierdoor zou in het oorlogsleger één divisiogroep worden vervangen door een „reserve-divisiegroep" Voor liet vredesleger zon deze maatregel leiden tot afschaffing van één divisiestaf, twee brigadestaven en zes regimentsstaven bij do Infanterie en van één brigadestaf en twee regimentsstaven bij de Veldartillerie. Het aantal oefeneenheden per regiments school bij de Infanterie zou dan van twee op drie dienen te worden gebracht en alzoo mot zes moeten worden vermeerderd; bij do Veldartillerie zou het aantal oef f neen- heden, vergeleken bij den huidigen toe stand, worden verminderd met zes. De commissie is van oordeel, dat. ook hier de te bereiken bezuiniging 500.000, waarin begrepen de biervoren genoemde bezuini ging vön ruim 163.000 niet evenredig is aan de aan de weermacht toie te brengen schade, niet alleen doordat bij mobilisatie voorloopig over slechts drie volwaardige divisiegroepen kan worden beschikt, doch ook omdat liet afschaffen van een vredes- divisie naar buiten den indruk van een verzwakking van het leger zal maken en aan de preventieve werking afbreuk zal Na vervolgens de mogelijkheid van bezui niging door verdere mechaniseering van de Echte troepen te hebben uitgeschakeld, o.m. omdat in vredestijd niet meer over een be hoorlijke cavaleriemacht zou worden be schikt en ton aanzien van de militaire mu ziekkorpsen een vergrooting van het daar aan besteed geld te hebben bepleit door het aantal korpsen, met gebruikmaking •an bet rorvfulantenstelsel, uit te breiden mot vier fanfarekorpsen, noemt de commis- nog als mogelijkheid van bezuiniging Z.Exc. A. W. F. 1DENBURG de omzetting van het Staatsbedrijf der Ar tillerie-Inrichtingen in een gemengd be drijf,, benevens het doorvoeren van detail- bezuinigingen op verschillend gebied, waar omtrent reeds commissoriale onderzoeken hebben plaats gevonden. Eindbeschouwing op hoofdstuk I In een eindbeschouwing van hoofdstuk I wajst de commissie er op, dat, indien wordt aangenomen, dat laatstbedoel de detailbezuinigingen 300.000 's jaars zullen opleveren, nog 'een bedrag van 1.2 millioen moet worden gevonden, om tot een totale besparing van 8 millioen te komen. Die 1.2 millioen kan naar haar oordeel alleen nog worden gevonden door afkap ping van de o o r 1 o g s o r g a n i s a t i e, b.v. met één diviisiegroep en zes hot numimerdie regimenten infanterie. In de commissie k-wam de meening tot uiting, dat genoemd bedrag van 1.2 mihoen zou kun nen worden vervangen door zich daartoe vrijwillig aanmeldende, c.q. tot die dienstver richting wettelijk verplicht wordende reser ve-officieren. Hiertegen werd om. aange voerd, dat een organisatie niet kan worden gebouwd op een mogelijkheid, dat zdoh een voldoend aantal réserve-officieren vrijwillig beschikbaar zal stellen; bovendien moeten de in dienst zijnde reserve-officieren tooit worden bezoldigd, zooctat de bezuiniging hoofdzakelijk in eenige (zeer perspectievi- sche) vermindering van den pensioenlast tot uit'ng zou komen. Een wettelijke verplich ting tot doordienen van reserve-officieren zou zich moeten beperken tot een klein ge deelte van do zeer gesohiikten onder hen, -aardoor alleen op dezen een zware last wordt gelegd; strekt men die verplichting uit tot gehecle jaarklassen van reserve-offi cieren, dan zou uiteraard van bezuiniging langs 'dezen weg geen sprake zijn, HOOFDSTUK II (Marine) Ook Hoofdstuk II (Marine) j -bangtaan met een inleiding, waarin f uiteengezet wordt, dat op de Marine- begrootingen 1933 met een totaal aan uitgaven van ruim 45 millioen met en van bijna 37 mihoen zonder de pensioenuitgaven slechts 1-S millioea is uitgetrokken voor nieuwen, aanbouw, terwijl toch voor de instand houding van het moderne materieel jaarlijks 8 millioen voor nieuwen aaniboimv noodig lis. Bovendien zijn door -tijdelijke maatregelen (als min der varen, vliegen enz.) welke op den duur niet bestendigd kunnen 'blijven, de exploitatiekosten der vloot abnor maal gedrukt en wel met 2 imillioen. De commissie heeft daarom, een zee macht ontwerpend, welke binnen de gestelde financieel© liraiet normaal geëxploiteerd en in stand gehouden kan worden, gemeend haar opdracht zoodduig te moeten opvatten, dat zij een viootorganisatie moest ontwerpen, i welke den lande niet meer zou kosten dan 24 millioen 's jaar, zijnde 45 millioen (begrootingscijfers 1933), ver- ma/ode ra niet (13 2 6 21 millioen. Twee reorganisatieplannen (plan I en plan II) heeft de commissie uitgewerkt, welke de volgende verschillen vertoonen: Plan I behoudt het stelsel van het beurte lings in Nederland en Indic (over en weer) dienend beroepspersoneel als noodzakelijke voorwaarde voor de instandhouding van een geveohtswaardige zeegaande vloot in Indië; ■hier te lande moet dan gelegenheid bestaan het personeel op modem materieel op te leiden en te oefenen, waartoe hier beschikt moet worden over 1 kruiser, 2 torpedoboot- jagers en 5 onderzeobooten type O (in Indië verblijven: 2 kruisers, 6 jagers en 12 onder zeobooten, type K). De hier te lande dienst doende kruiser en jagers worden jaarlijks ei-vangen door materieel uit Indië. Oplei dingen voor zoover mogelijk hier te lande; mede nemen van gezinnen voor Landsreke- ning naai' Indië slechts in bijzondere geval len Plan II gaat uit van den gedachtengang, dat do zeegaande vloot in haar geheel daar moet zijn, waar haar oorlogstaaik ligt, der halve in Indië; het uit Nederland te be trokken beroepspersoneel moet op Indi sche v o o r w a a r d e n in dienst komen (dus geen ,ovor en weer dienen) met deta cheeringen naar Nederland voor zooveel als de maritieme diensten hier te lande noodig is. Do opleidingen moeben voor zoo veel mogelijk in Indië plaats hebben. Het behoud van 5 onderzeebooten type O hier te lande is bij plan II niet noodig: de zee gaande vloot in Indic telt: 3 kruisers, S ja gers en 12 onclerzeoliooten type K. Beide plannen hebben het volgende go- meen: Uitgebreid gebruik van militie, zoowel Nederlandsche als Indische, voor wat be treft de eerste categorie met een eerste- oefeningstijd van veertien maanden voor den dienst op do schepen bier te lande en in Curasao en van 2Vé jaar voor zoover de dienstplichtigen bestemd zijn om dienst te dóen op de vloot in Indië (bij plan I voor één jaar, bij plan II voor ruim 2 jaar); de Indische dienstplichtigen (alleen Nederlan ders) zouden een eerste-oefeningstijd van li- maanden op de vloot in Indië moeten doorloopen. Het Inlandscli beroepspersoneel wordt al leen gebezigd in eenvoudige functies, waar voor geen dure Opleidingen noodig zijn. Ruimer gebruik van reserve-officieren, waardoor vermindering van de sterkte der korpsen zee-officderen M.S-D. mogelijk is. Aanpassing van de marine-opleidingen bij de inrichtingen van onderwijs buiten d» Marine. De sterkte van het beroeps-personeel wordt ongeveer gehalveerd (ruim 3200 tegen thans 6700 man. Opheffing van het Korps Mariniers, de muziekkorpsen te Den Helder en te Soe- raibaja, de on der commandanten der Mari ne te Amsterdam en te Vlissimgen, het De partement der Marine te Batavia; de Dienst voor de Scheepvaart gaat over naar een an der Departement; Soeraibaja wordt de stand plaats van dien Commandant der Marine in Ned.dndië; het landvliegtuigka-mp „de Kooij" (in plan II ook „de Mok"). Concentratie van al-I-e marine-bedrijven, ^opleidingen en -inrichtingen hier te lande in Den Holder. Vereenvoudiging der administratie. Herziening der ranigsveuhoudingen in de personeelskorpsen beneden den rang van officier. Geen geldelijke huwelijksvoorcteelen op te jeugdigen leeftijd. Compensatie voor de zeemilitie niet een eerste-oefeningstijd van 2% jaar (geen her halingsoefeningen, wettelijke waarborg op plaatsing in een Ovenheids- (sem-i-Ovenheids) betrekking hier te lande. De maritieme verdediging van Nederland zal bestaan uit mijnversperringen be schermd door batterijen r#an den wal, zoo mede een onderzoeking;- en bewakings dienst; afvoering van het oude materieel, zoowel bier te lande als in Ind'ië. Wat de commissie wil De conclusie der commissie ten aan zien van de plannen I en II is, dat, ofschoon met het oog op de voornaam ste doelstelling der vloot een concen tratie vau het operatief orgaan in de Indisdhe wateren (zooals plan II aan geeft), veel aantrekkelijks heeft, de voorkeur wordt gegeven aan plan I, omdat de praktijk heeft uitgewezen, dat in een organisatie als in plan I, de materieel- en personeelvoorziening ge- Na de berekening bleek plan I (plan II) de gestelde limiet van 24- mil lioen te overschrijden met 3 (5) mill. Om ook dit bedrag te vinden, zou, bij behoud van de samenstelling vol gens plan I, de zeegaande vloot moe ten worden verminderd met 1 kruiser en 1 jager, dus teruggebracht worden tot 2 kruisers, 7 jagers en 17 onder zeebooten (12 K en 5 O). Voor plan II zou de samenstelling worden: 2 kruisers, 4 jagers en 12 onderzeebooten Bij aanvaarding van deze verminde ringen zou de doelstelilng met minder kracht kunnen worden nagestreefd. Een andere wijze om de hiervoren- genoem.de bediagen uit te sparen zou, toet loslating van de huidige wijze van* samenstelling der zeegaande vloot, 'uiteindelijk kunnen zijn de ver vanging. van kruisers en jagers door flottieljel-eiders; de samenstelling zou worden: bij plan I: 8 flottieljeleiders en 17 onderzeobooten; (bij plan II: 6 flottieljel-eiders en 12 onderzeehooten. Bij zoodanige samenstelling geldt k fortiori hetgeen zooeven werd gezegd omtrent het met minder kracht kun nen nastreven van de doelstelling, omdat hierbij de artilleristisdhe kracht der kruisers geheel ontbreekt Indien de Regeering de door de commis sie bij de bezuiniging in rekening gebrach te vermindering van den pensioenlast 4.7 millioen bij plan I en 3.4 -millioen bij plan H), om haar perspectievisch karakter, niet in het verband van die opdracht der commis sie zou aanvaarden, zullen in den oorspron- kelijken opzet van plan I (II) 3 kruisers en 8 jagers moeten worden vervangen door 4(3) flottieljelciders. In dit geval zal mot deze vlootste rieten aan de bestaande doelstelling kunnen worden voldaan. Een mogelijkheid om met de alsdan be schikbaar blijvende fondsen een nuttiger rendement van de maritieme weermacht in Indië te verkrijgeu, biedt gelijktijdige ver sterking van. de luchtmacht in Indië. De commissie 'heeft dit vraagstuk globaal door militaire luchtvaartdeskundiigen doen onder zoeken, uit wier report do conclusie valt te trekken, dat voor 10 millioen meer dan thans aan die militaire vldegdiensten in Irli'ië wordt besteed, 81 militaire oorlogsvliegtui- i n e e er s t e 1 ij n méér 'beschikbaar zouden komen. De commissie onthoudt zich ter zake yan een uitspraak, maar beveelt der Regeering aan, om zoonoodiig dit vraagstuk door een speciaal daarvoor samengestelde commis- 'e nader te doen onderzoeken. HOOFDSTUK III (Indische leger) Bij 't op de begrootingscijfers 1933 50.6 rail lioen aan zuivere gewone legeruiitgaven, zon der pensioen) te bezuinigen bedrag van 6.5 millioen heeft de commissie 1.3 mil lioen opgeteld, omdat dit bedrag aan ja&r- lijksche u'i-tgaven op de begrootingen van de laatste jaren bad moeten zijn gebracht voar do toekomst zal zijn op te brengen ten behoeve van de verdedigingsmaatre gelen op il? stratogisoh meest gewichtige punten. Ten aanzien van de secundaire taak van het leger, tw. de neutraldteitshand having acht nl. de Commissie de huidige toestand onbevredigend. Voor de pri maire taak, t.w. handhaving van orde en rust, acht rij de huidige Inifanteriestenkte vol doende; vermindering daarvan zou de ver vulling van de primaire taak in gevaar brengen. Achtereenvolgens zijn als b e z u i n i- gingsmogelijkheden in beschouwing genomen: De commissie adht die invoering mogelijk oor een deel der uit Nederland uitgezon den beroepssoldaten, die na vijf jaar diienst in Indië ia Ovenheids- of semi-Overheidsbe- trekkingen hier to lande zouden kunnen worden geplaatst. Aangezien niet voor alle terugkeeronde soldaten plaatsingen beschikbaar zullen zijn, heeft de commissie gedacht aan uit- keering aau de niet capltuleorenden van een geldelijke tegemoetkoming gedurende het eerste jaar na hun terugkeer uit Indië. Van den maatregel wordt een bespa ring, ook op den pensioenlast, verwacht a n f 1.25 millioen 's jaars. Voorts heeft de commissie een capitulan tenstelsel in beschouwing genomen voor de Europeesche onderofficieren, voor wie jaar lijks 50 plaatsingen in den Indiechen bur gerlijken dienst beschikbaar blijken te zijn. Het capituleeren ware dan te beperken tot die onderofficieren, die in Indië voor het leger zijn aangenomen. Wettelijke waar borg moet worden geschapen, dat de be trokken sergeanten, na zes jaar dienst iri dien rang, kunnen overgaan in een burger lijke betrekking. De te verwachtenbe- sparing wordt op f 125.000 's jaars geschat,. Geleidelijke vervanging van de veldpolitie op Java door infante- rie-afdeelingen. Door voort te gaan op den reeds ingesla gen weg om op de uitgaven voor de machts middelen te bezuinigen door de taak van de veldpolitie in enkele streken van Java over te dragen op afdeelingen marechaussee en daaraan voor geheel Java uitbreiding te geven, kunnen op die uitgaven jaarlijks f 2.8 millioen worden bezuinigd. 3200 man Infanterie, georganiseerd in 12 marechaus- see-afdeelingen en getrokken uit de huidige sterkte aan Infanterie, zouden dan de taak overnemen van 3700 man veldpolitie (de recherche-dienst der veldpolitie blijft op den huidigen voet georganiseerd). Inkrimping van de legerorganisatie. Hierdoor zal in het nog ontbrekend be drag (if 3.625 m.) moeten worden voorzien; de commissie wijst er op, dat dan aan zienlijke schade zal moeten wor den toegebracht aan de kracht, waarmede het leger de doelstel ling kan nastreven. Als mogelijk heden om genoemd bedrag te vinden somt zij op: een inkrimping van de formatie van het Departement van Oorlog, leidend tot een besparing van f 300.000; oplieffing van de cavalerie en 't remonte depot, met gelijktijdige oprichting van pantserauto-afdeelingen (18 pantserauto's) en verdubbeling van de afdeeling wiel rijders; besparing f 700.000; uitgave voor eenmaal f 550.000; opheffing van een der beide afdeelingen bergartillerie en motoriseering van de an dere afdeeling; besparing f 500.000; uitgave voor eenmaal f 125.000; terugbrenging van de 2 bataljons genie troepen tot 1 bataljon met opheffing van 1 compagnie pioniers; voorts halveering van de automobiel compagnie; besparing f650.000; opheffing van den militair-diergeneeskun digen dienst en de hoefsmidschool; bespa ring f 100.000; vermindering van elk der drie bataljons Barisan van Madoera, thans tellend staf van drie compagnieën, met één com pagnie; voorts terugbrenging van het V/z bataljon sterke Legioen van Mangkoe Ne gara tot één bataljon; besparing f 300.000. De doorwerking van vorengenoemde maatregelen op andere begrootingsposten wordt geraamd f 675.000 te zullen opleve ren; de uit de vermindering van de leger- sterkte.met ongeveer 1300 man voortvloei ende vermindering van den pensioenlast wordt gesteld op f 300.000. Verdere bezuinigingen. De f 100.000, die nog aan het te bezuini gen bedrag van f 7.8 millioen ontbreekt kan worden gevonden door aan de militai ren gedurende de..eerste drie .jaren van hun verbintenis niet de geldelijke voordee len van gehuwden toe te kennen. De commissie wijst er nog op, dat andere wegen openstaan, om de vereischte bezui niging te vinden; zij noemt daarvan enkele, als samensmelting van de Intendance en de Militaire Administratie, een meer econo- mischen opzet van de grondorganisatie van de Luchtvaartafdeeling in nauw verband met die van den Marineluchtvaartdienst te of nabij Soerabaja, reorganisatie van het korps militaire schrijvers, invoering van een centrale leiding bij de artillerie-inrich tingen en rationalisatie van het bedrijf, wij ziging der officiersopleiding, afschaffing van den rang van generaal-majoor voor in specteurs van Wapens en Diensten. HOOFDSTUK IV (Samenvatting) Hoofdsbulk IV geeft 'n samenvatting van de resultaten in cijfers der voor afgaande hoofdstukken. Vergeleken bij de begrootingscijfers 1937 is de cijferopstelling: ad Rijksbegrooting: bezuiniging Landmacht f 6.5 mm. idem Marine (bij plan I) f 7.6 mm. totaal rond f 14.mm. op de rond f 77 mm. (pensioenen in- ad Indische begrootong: bezuiniging Legeir f 6.5 mm. idem Marine (bij plan I) f 5.6 mm. totaal rond f 12.mm. op de rond f 106 mm. (pensioenen in begrepen). HOOFDSTUK V (Kostenverdeeling tusschen Nederland en Indië) Hoofdstuk V is uitvloeisel van het twee de deel van de opdracht der commissie, n.l. een nieuwe regeling te ontwerpen voor de administratieve vendee ling dei-kosten van de maritieme weermiddelen tusschen de be- groötingen van Nederland en van Neder lands ch-Indië. De commissie beveelt, na een over zicht te hebben gegeven van de his torische ontwikkeling van de kosten verdeeling met cijferopgaven betref fende de laatste 10 jaren als ge middelde over dit tijdvak betaalde Indië 46.5 van de kosten den- Ko ninklijke Marine en onder verwij zing naar het bij enkele andere mo gendheden met overzeesch gebied ge volgd systeem, het stelsel aan van een bepaalde jaarlijlcsche bijdrage van Indië, het bedrag dier bijdrage zou periodiek, b.v, eens in de 5 jaren, kunnen worden hei-zien. Onverdeelde instemming vond dit stelsel in de commissie niet, evenmin hot stellen van de bijdrage voor de eerste periode op f 5 millioen s jaars. De commissie is tèn deze van oordeel, dat de grootte van de bijdrage van Indië afhanke lijk zal zijn van het overleg van de Ministers van Koloniën en van Fi- RIJKSINKOMSTENBELASTING 1932-1933 TOTAAL DER INKOMENS MET 710 MILLIOEN GEDAALD Hoe de crisis doorwerkt eerste aflevering van bet Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek van dit jaar vermeldt de voornaamste cijfers van de Rijksin komstenbelasting over het jaar 1932/1933. Uit deze cijfers blijkt, dat. als gevolg van de in 1920 ingetreden malaise, 't gezamenlijke inkomen der belastingplichtigen van 1921/1922 tot 1924/ 1925 is gedaald met 530 millioen en van laatst genoemd jaar tot 1930/1931 ten gevolge van de verbetering in den algemeenen eccnomischen toe stand wederom is gestegen met 606 millioen. Als gevolg van de in 1929 ingetreden economi sche crisis is daarop een vermindering ingetreden van 710 millioen van 1930/1931 tot 1932/1933. Dat deze terugslag voor het eerst in het cijfer over 1931/1932 tot uitdrukking komt vindt zijn oorzaak in het feit, dat de inkomensbedragen in het alge meen betrekking hebben op de inkomens genoten in het voorafgaande kalenderjaar, in dit geval dus 1930. Het totaal der inkomens over laatstgenoemd jaar is hierdoor 635 millioen lager geworden dan over 1921/1922 (14.79 pet). De bevolking nam van 1 Januari 1922 tot 1 Januari 1933 toe met 17,28 met welk percentage een vermeerdering der gezamenlijke inkomens correspondeert van 742 millioen. zoodat, geen rekening houdend met de waardeverandering van het geld. het totaal der in komens over 1932/1933 1376 millioen lager is dan het cijfer, dat verkregen wordt indien van 1921/1922 af het totaal der inkomens dezelfde stijging zou vertoonen als de bevolking. Op overeenkomstige wijze blijkt, dat het totaal der inkomens over 1932/1933 reeds 846 millioen lager is dan het cijfer, dat verkregen wordt, indien van 1930/1931 af het totaal der inkomens dezelfde stijging zou vertoonen als de bevolking. De totaalcijfers der belasting doen overeenkom stige dalingen en stijgingen aan. Alleen is het cijfer over 1928/1929 lager dan dat over 1927/ 1928, als gevolg van de verlaging van het belas tingtarief op 1 Mei 1928. Het aantal aangeslagenen. Wat het aantal aangeslagenen betreft, kan wor den medegedeeld, dat dit aantal over 1922/ 1923 in tegenstelling met het bedrag der inko mens en der belasting nog iets hooger is dan over 1921/1922. Per 1000 inwoners kwamen over 1921/1922 235 aangeslagenen voor. welk aantal daalde tot 222 over 1924/1925. wederom steeg tot 238 over 1930/1931, waarop een vernieuwde da ling volgde tot 204 over 1932/1933. De zgn. „besloten" N.V.'s. Bij vergelijking van het totaal der inkomens van jaar op jaar dient er rekening mee te worden ge houden, dat na de invoering van de wet op de dividend- en tantièmebelasting op 1 Mei 1918 een aantal eigen zaken, vennootschappen onder firma e.d. zijn omgezet, in z.g. /besloten" naamlooze ven nootschappen, als gevolg waarvan sindsdien slechts dat gedeelte van de behaalde winst in de inkomstenbelasting valt, dat aan_ de naamlooze vennootschappen onttrokken wordt. De vergelij king van jaar tot jaar wordt hierdoor onzuiver gemaakt. Dc hoogcre inkomens. Slechts een zeer klein deel van alle belasting plichtigen valt in de hoogere inkomens. Over 1932/1933 maakt b.v. het aantal aangeslagenen met inkomens van 5000 en meer slechts 5.16 pet. (1921/1922 6,58 pet.) uit van het totaal aantal aangeslagen. De inkomens voor déze aangeslagenen bedragen 27,35 pet. (1921/1922 35,30 pot.) van 'het totaal terwijl aan belasting werd bijgedragen 63,48 pet. (1921/1922 72,86 pet.) van het totaal. De 94.84 pet. (1921/1922 93,42 pet) der aan geslagenen met inkomens beneden 5000 hadcen 72,65 pet. (1921/1922 64.70 pet.) van het totaal inkomen en droegen 36,52 pet. (1921/1922 27,14 pet.) tot het totaal der belasting bij. Gemiddeld inkomen per aangeslagene. Van 1921/1922 af is het gemiddeld inkomen per aangeslagene hieronder vermeld: 1921/1922 2.619 1922/1923 f 2.448: 1923/1924 2358: 1924/1925 f 2.315: 1925/1926 T 2.331; 1926/1927 f 2304: '1927/1928 f 2.287: 1928/1929 2307: 1929/1930 2.340: 1930/1931 2.308; 1931/1932 2.253; 1932/1933 2.192. Uit deze cijfers blijkt, dat het gemiddeld inkomen per aangeslagene van 1921/1922 tot en met 1924/ 1925 voortdurend is gedaald en wel van 2.619 tot 2.315, waarop na enkele schommelingen een stijging is gevolgd tot f 2.340 over 1929/1930- Het gemiddeld inkomen is daarop gedaald tot 2.192 over 1932/1933, waardoor het wederom f 427 lager is dan het hoogste der cijfers over de voorgaande jaren (1921/1922) en nog 61 lager is dan het laagste dezer cijfers (1931/1932). HEERENVEEN één HET WETSONTWERP INGEDIEND Ingediend is een wetsontwerp tot vereeniging van de gemeenten ./Engwirden en Sdhoterland cn wijziging van de grens tusschen d'c gemeenten rizngwird en-Schoterland en Haskerland. Zooals bekend, bestaat reeds jaren bij een groot deel der bevolking van Heerenveen de wensch, dat een einde wordt gemaakt aan den toestand, dat deze plaats ligt in drie gemeenten: AEngwirden, Haskerland en Schoterland. Dc grenzen dezer ge meenten loopen op de meest grillige wijze door de bebouwde kom. De redelijkheid van dien wensch zal zoo lezen wij in de memorie van toelichting - door weinigen worden betwist Met het ontwerp, da' thans voorligt, kan het overgroote deel der betrokken partijen zich ver- Volgens artikel 1 worden Azngwirden en Scho terland vereenigd tot een gemeente /Engwirden— Schoterland en het westelijk gedeelte van Schoter land bij de gemeente Haskerland gevoegd, terwijl de plaats Nijehaske wordt gevoegd bij de gemeente ./EngwirdenSchoterla nd. De vereeniging en grenswijziging zullen inge volge het voorgestelde met ingang van 1 Mei 1934 geschieden. i en van de door hen erkende nooden van de twee schatkisten; bij dit overleg zal natuurlijk ook gedacht worden aan de politieke boteckenis van het noodzakelijk ontlasten van het Indisch budget van een doel der thans daarop drukkende kosten dei' zeemacht. Ton slotte wordt, in verband met de ge wijzigde positie van den Commandant dei- Zeemacht in Indië, die bij aanvaarding van een der twee door de commissie ge schetste mariue-organisatiön geen hoofd meer zal zijn van een Departement vau Al gemeen Bestuur, nagegaun of wijziging van de regeling dea- verhouding van dien gezag hebbende tot don Gouverneur-Generaal en tot het Departement van Defensie, thans neergelegd in artikel 31 der Indische Staats regeling, noodig is. De commissie komt daarbij tot de conclusie, dat ook in de e marine-organisatie met de bepalin gen- in dat artikel kan worden volstaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9