DONKER BOSCHLAND DE STERRENHEMEL WAAR DE HERRNHUTTERS ARPEIDEN! liet zal zeker voor velen interessant zijn om te hooren, hoe men in een Iropiscu land als Suriname reist. Dnt het er anders toegaat don hier, dat begrijpt men wel -Maar hoe het er eigenlijk topgaat, daarvan heeft men natuurlijk weinig idée. Straat wegen bestaan er niet; hotels en rostau rants zijn er niet. In de binnenlanden is geen telefoon of telegraaf. Al had er een aardbeving plaats, het is best mogelijk, dat de wereld eerst na jaren of nooit iets daar \an hoorde. Voor een reis in dat land. moet men meenemen, wat men noodig heeft, want winkels ontmoeten wij er niet. Ook kan men er niet op rekenen, \an de inlan fiers iets eetbaars te kunnen koopen. want in vele dorpen zouden zij kort en antwoorden: „Njam-njam no de", wij heb ben geen eten. Zij voeden zich vaak mei rauw boomwortels of met bedorven din gey die geen blanke door z'n keel zou krij gen. In den drogen tijd kan men er reizen, omdat er dan te weinig water in de rivier is, om over de rotsen in do stroomversnellingen heen te komen. In den grooten regentijd gaat het ook niet; want dan zijn de stroomversnellingen te onstui Uiig. Men moet dus den tijd daartussehen uitzoeken. En dan regent het meestal genoeg om eiken dag geducht nat te den. Van boottochten in het eindelooze oe#- woud bij blakerende zon en bij kletterende regen veilelt onderstaand reisverslag, dat ons werd toegezonden door den inspecteur van de scholen in Suriname, den heer Schüu gel. Hij maakte de reis in gezelschap van Frl. van Lynden en den administrateur der E\an, Broedergemeente. Hij vertelt o.a.: „Na twaalf uren in den „expres" van Pa ramaribo naar Kabel te hebben gezeten, zou eindelijk het echte ouderwetsche reizen in Suriname beginnen. Wij stapten in onze torjalen. Maar 't is uitkijken met die ran ke dingen. Ze hadden anders „best" voor ons gezorgd. Over een paar kistjes waren latten getimmerd, en zoo hadden we elk een rustige zitbank. Gewenscht is goed stil zitten, en omdat er haast altijd water in de boot is of komt, kun je 't best kousen en schoenen uittrekken. Zoo blijven je voe len koel, terwijl je hoofd in 't warme zon netje gaar stooft, vooral als je zooals schrijver geen hoed draagt. Voor in de boot zitten twee mannen, die beurtelings pagaaien of boomen. Ze worden goed nat; maar dat hindert niets, want hst is lekker warm, en op een lendendoek na Mjn ze ongekleed. Achter ons zit de stuur- tcian, die met de pagaai de richting houdt De rivierstand is laag; vaak zie 'e de Wdem; af en toe schuurt de boot over het zand. Op verschillende plaatsen is het bed met groote rotsblokken zóó bezaain dat \ic-t op een afstand een dam van wal tot ival lijkt. Naderbij zie je, dat er smalle vaar peulen tussehen zijn, waar dan het water snel doorstroomt, te meer waar daar achter nog vallen zijn, zoodat het veel inspanning kost, tegen den stroom in te komen, en nog meer stuurmanskunst vereischt is, om niet tegen een rotsblok te stooten. Onze bagage boot volgt ons. En af en toe is er een wed strijd tussehen beide, wie het eerst een ver snelling te boven zal komen. Nu zijn we nar, den rechter, dan aan den linkeroever, a'tijd door oerwoud heen met hier en daar een schat van bloemen, maar zeldzaam wei nig vogels en nimmer een verscheurend dier de „huizen" niet aan de oevers. Een paar uren gaat het zoo door, tot we aan een kreek een dorp zien liggen en de mededeeling ontvangen, dat we nu haast aan het doel zijn. De stuurman begint hard op een toeter te blazen. Onze komst wordt aangekondigd. Een eindje verder moeten we blijven liggen, want in 't dorp zijn ze nog niet klaar met de voorbereidselen. Wij rusten uit op een paar rotsblokken, waar onze hunehedsteenen kleine jongens bij zijn wat een genot je beenen weer eens uit te kunnen strekken! Uit het dorp komt een corjaal om den nieuw-benoemilen onderwijzer, dien wij mee pebracht hebben, af te halen. Hij moet aan de plechtige ontvangst meedoen. Een oogen blik later krijgen wij toestemming om te komen. Wij steken met onze diepgeladen looten de rivier over, overwinnen een val, steken opnieuw over en naderen Ganzee. Dit dorp telt 772 inwoners, vertelt ons de leeraar, met een 300-tal huizen, verdeeld in t11 van wijken: Zeist, Combé, Wanica, Cle- via, enz., verschillende met een speeitorrein De erven zijn goed onderhouden. Maar 1 stroomende regenwater slijpt den leembo- dem die er als rotsgesteente uitz'rt geducht uit, zoodat het terrein zeer oneelijk is. Elk huisje staat apart, is met bladeren bedekt, en deels uit planken, deels uit mooi vlechtwerk opgetrokken. De voordeur is mot eenvoudig snijwerk heel aardig ver sierd, maar is zoo laag, dat je er diep buk kend in moet gaan. Ramen zijn er niet in en gestookt wordt in een open huisje daar achter. In de woningen zie je hier en daar aardige snijwerk-zitbankjes, bewerkt cala bassen voor drinkwater en lepels. Alles zi' op den grond. De kleeding is erg tropisch De kleine kinderen loopen spiernaakt De grootere trekken alleen kleeren aan, als ze naar school gaan, de meisjes een lenden- schort met een jurkje er over. Mannen er vrouwen zijn voor een groot deel ook I Joot. Het kerkgebouw, dat vlak naast de school ligt, was in de reparatie. Dit gebeurt ondei oorverdoovend leven van dc dorpsbewoners, die gratis met balken sjouwen en schoon maken helpen. Drie man gpven les aan de kinderen in het open schoolgebouw. Ik heh 'l een paar dagen ook gedaan en dus wat het zeggen wil ohder de volle belangstelling van een vijftigtal volwasse nen, waarvan de vrouwen links, de man nen rechts over den lagen schoolmuur hin gen. Mijn Hollandsch bleek voor de -rhool jeugd niet onverstaanbaar. Ze luisterden ten minste als vinken. Maar of ze het allemaal begrepen hebben? Het rekenen ging vooi een Boschlandschool heel aardig. Het jongi hoofd, 21 jaar met dispensatie voor leef tijd en diensttijd heeft heel aardig werk geleverd. Zijn hulponderwijzer een onge gradueerde houdt er echter zeer eigen ideeën op na, en aan de handwerk-.mder wijzeres moest ik vooral de waarde van wat naai-onderricht onder 't oog brengen. Zingen doen ze graag en niet onverdien stelijk. Ze konden als ik er op lette het zelfs zachtjes! Het lezen is matig, het schrijven ook, maar het gaat vooruit. Maar hoofdrekenen is voor allen een groote moei lijkheid, trouwens op alle scholen hier. Des avonds werd kerkdienst gehouden, en den volgenden dag hield Frl. v. Lynden een dienst voor vrouwen en meisjes. En nu ging het verder naar de volgend plaats, Koffiekamp. Snel schoten we tus sehen de rotsen en klippen door, stronmal. We picnicien op rotsen in de rivier. Na mooie tocht van ongeveer 5 uren kwa- we te Koffiekamp aan, waar we ook met hoorngeschal werden aangekond: gd. De oever is hier 6 M. hoog. Boven stond de schooljeugd en zong ons toe niet bepaald welluidend. Kwam het, doordat de onder wijzer alleen falset zong? Onze bagage werd door tal van vrijwil li gers naar de leegstaande woning van het hoofd der school gebracht. Een onderdak hadden wij dus, mar verder geen gemak daar het huis geheel leeg was. We maakten een korte wandeling door het dorp, dat met nog twee andere tot de Christendorpen hier behoort, in tegenstelling met de vier dieper gelegen dorpen die heidensch zijn gebleven De bewindvoerder van deze streek is vooi zijn correspondentie met het Gouvernement geheel afhankelijk van onzen onderwijzer, daar hij de lees- en schrijfkunst niet mach tig is. En op een enkele uitzondering na, bezoeken de heidensche kinderen geen school. Trouwens, den laatsten tijd was door voedselschaarschte het schoolbezoek heel slecht: van de 65 leerlingen in Koffiekamp m minder dan de helft, sommige dagen slechts een kwart deel naar schooi. Dit heeft mede zijn oorzaak in het feit, dat do bewoners hun kostgronden uren ver hebben, soms op meerdere dagreizen afstand en iaar hun kinderen meenemen. Het Gouver nement gaf ons wat rijst mee, die wij voor de schoolgaande jeugd moesten reserveeren Daardoor hopen wij de opkomst te kunnen erbetcren. Het onderwijs bleek hier heel matig Zelfs de hoogste klassen hadden de tafels niet onder de knie. Ze vertelden op onze agen een en ander over zichzelf. Zij wis ten hun voornaam, meestal hun leeftijd, maar zelden den naam van hun vader, voor ai uls die een heiden was. Je vindt hier miers de vreemdste voornamen hoe o.idcrlijker, hoe mooier, Palestina, Venus, Hond, enz Wordt een kleine gedoopt, en is een blanke aanwezig, dan vragen ze dien VIT PARAMARIBO. Een karakteristiek koloniaal stadsbeeld. om zijn vollen naam als voornaam voor het kind. We zouden om 9 uur in den ochtend af vuren Doch tot 10 uur wachtten wij tever geefs op de freule, die op huisbezoek was gegaan, waarbij zij evangelisatie-werk doet EinÖe'iJk waren we allemaal bij elkuar en konden vertrekken. De kinderen hieven een afscheid'lied aan; wij wuifden goedendag, ei. de regen begon te vallen; eerst zachtjes, toen harder en toen ik dacht, dat het niet harder kon, logenstrafte de neergutsende watermassa mijn optimisme. Nu is de regen hier ii'et koud. Maar als je zes uur in een npen corjaal zit, waarvan het 5 uur stort regent, zoodat.je jas of mantel niet de ge nngste beschutting meer biedt en eindelijk de regen zoo ver is doorgedrongen, dat hij niet verder meer kan, dan kun je toch je pret wei op. Zelfs was ik mijn regenjas ver gevjn! Gelukkig had ik een ouden hoed en een dikke reisdeken bij mij. Daarmee ge tooid was ik nog het best van allen tegen hri hemelwater beschut. Dat wil zeggen, eigenlijk waren onze bootslui er nog het best aan toe. Bij hen kwam de regen regel recht aan zijn doel de bloote huid, en in straaltjes gleed het water langs de bloote ruggen naar beneden een aardig gezicht, alleen je moet liet geen uren aan een stuk De boot was telkens half vol water. Bij een rotsgevaarte midden in de rivier stapte de stuurman uit, trok 't achtereind wat op 't droge, en vooraan werd dan met een halve calebas .wat gehoosd, tot we weer ècnigszins, voor een poosje, droog zaten. Wij moeten over een val. Het gaat vlug. Elk oogenblik denk je, dat de boot tegen de rotsen te pletter slaat, vooral als de val een paar ongedachte kronkelingen maakt De voorste man zit op de punt van de boot met een been aan eiken kant buiten boord en stoot met zijn pagaai links en rechts tegen de meestbedreigde rotsblokken. Je hoort af en toe wat kraken en je denkt; daar gaan wel Maar neen 't gevaar is voorbij, voor je het haast gezien hebt, ten zijmaar dat maakten wij gelukkig niet mee. Een van onze zusters heeft het ver leden jaar moeten ondervinden. De boot sloeg met haar om, en slechts met levens gevaar werd ze door den roeier gered. Sindsdien tijd kan zij het woord waterval slechts met huivering uitspreken, en is nie» te bewegen er meer over te gaan. Geen wonderl Op een rots midden in de rivier ligt een goede corjaal met een pagaai erin, daar twee jaar geleden met hoogen vloed aange dreven. Niemand zal ze in beslag nemen. Want die boot is door iemand uit Ganzee geroofd. Hij heeft er zijn vrouw in ver moord en later in 't bosch de hand aan eigen leven geslagen. De boot is daarheen gedre ven. Maar voor ieder is die nu „taboe"! De vrees voor booze geesten zit er nog zoo diep in bij die menschen. Na de eerste twee uur regen brak de zon een half uurtje door. We konden dus even bekomen. Op een groote zandbank nvdden in de rivier zouden we wat drogen en uit rusten van 't zitten, tevens onzen maaltijd gebruiken. We spreidden dekens en jessen op 't zand, en het droogde goed. De roeiers werden spraakzaam, vroegen om tabak, die de een in zijn neusgat deed als snuif, de ander in een neuswarmertje oprookte Een vroeg om mijn deken, een ander om mijn hoed dat waren practische dingen tegen den regen gebleken; daar hadden ze oog voor. Maar toen ik hun den prijs vertelde: de deken 12, de hoed 14, dachten ze, dat ik centen bedoelde. En toen het guldens ble ken te zijn, vonden ze, dat als je zooveel geld had, je beter in Paramaribo kon blij ven en alles koopen, wat je hartje begeerde. Een had het voorzien op den hoed van de freule, en op haar toezegging beloofde hij dien in Paramaribo te komen halen. Dit is heusch gebeurd; en ik twijfel niet, of hij loopt nu trotsch met dien ouden dameshoed in zijn dorp rond: een hoed van een blanke missie, wie kan zich daarop beroemen! We braken op. Het gevaarlijkste deel van den val moest nog gepasseerd worden. Ze durfden ons niet in de boot houden. Wij moesten langs den oever een pad vol rotsblokken naar de volgende landings plaats loopen, terwijl de bootslui over den val gingen, 't Was goed ook, want midden in den val zagen wij een opgaande corjaal gezonken liggen. De bemanning stond in den snellen stroom bezig de boot te lichten. In snelle vaart zagen we onze boot tussehen de klippen voortschieten. Het regende weer. Het regengordijn was zoo dicht, dat je de oevers op 50 M. afstand nog net kon zien, doordat ze met hoog ge boomte begroeid waren. Voorovergebogen met je armen over je knieën, je hoed diep over je hoofd, reisdeken krampachtig over je rug, terwijl het rooken onmogelijk is ge worden, onderga je de „bekoring" van een tropische bui. Toen onze stuurman een kennis in een corjaal ontmoette, bleef hij kalm bij klette rende regen een kwartier stil liggen taki- tori (babbelen) zonder op onze uitnoodi ging, toch wat op te schieten, in 't minst acht te geven!" In een dorp van de „wilden" Het is een heel e genaardig gevoel, waar mee men voor het eerst zoo n dorp bezoekt. Nooit had men zich zulk een primitieve vorm van menschelijk bestaan kunnen voorstellen. Het dorp is gebouwd op een zandheuvel in het woud. De hutten liggen onregelmatig door elkaar, zonder eenige straat of weg. Waar zij een goede plaa s vinden daar bouwen zij hun hut. Deze is zeer eenvoudig, van palmblaren en bamboe stokken vervaardigd. Overal zien wij merk waardige dingen, die amuletten en talisman? moeten voorstellen en hen moeten bescher men tegen booze gees'en. Aan den ingang van «het dorp vindea wij een soort tempel met leelijke afgodsbeelden van hout, houten vaten met „kruidbaden" en „medicijn". Deze medicijn bestaat mees'al uit doodelijke bacteriën. Zou men in Europa voor een toekemstigen oorlog bacteriën te kort komen, dan kan de voorraad spoed g worden aangevuld uit het boschland. Zij hebben namelijk de vreeselijke gewoonte, de lijken eerst eenige weken in de hutten ie houden, voordat zij begraven worden. Er moet behoorlijk doodenfeest worden gevierd Ook, moet uitgevonden worden, wie de sohuJd heeft aan het overlijden van den be- tref Eenden persoon, of „de groote geest" het zelf gedaan heeft, dan wel, of een of andere hebben? De Blanken lachen er immers om, omdat zij het niet begrijpen en niet geloo- ven. Dus zwijgen de zwarten 1 ever of geven alleen het antwoord: „Wij weten het niet!" of „Het is medicijn". Trouwens, zoo dom zijn zij ook niet. Iemand antwoordde mij eens: „Jullie „zet ten het op papier" en zenden het naar het land van de Blanken om hen te laten lachen over die domme, zwarte menschen!" De menschen passen precies in deze om geving. Zoo goed als naakt loopen of krui pen zij tussehen de hutten. De kinderen hen- ben heelcmaal geen kleeren aan; ze zijn mager en ondervoed, hebben een geweldig grooten buik, n et juist van veel eten, maar eerder vanwege de vele wormen, die hun ingewanden vullen. Hun zwart, krullend haar is haast rood gebrand door de zon. Hun eenige dokter is de medicijnman, die door allen gevreesd wordt. Hij kan van hen eischen, wat hij wil. En zij zullen niet wagen, het hem te weigeren. Want hij is ook de toovenaar, die met de geestpn en geheme machten in verbinding staat Be vend en sidderend vallen zij voor hem neer en gehoorzamen hem in alles. Zijn vloek tegen iemand uitgesproken is de wisse on dergang van den betrokkene. Hij is met witte aarde beschilderd en zijn oogen gloeien van een helsch vuur. DE BUIT IS BINNEN! Tooneeltje in een boschneqer-dorp, na 'n welqeslaaqdi vijand zijn vinger daarin heeft gehad. Dat moeten die geesten openbaren. En voor dat doel wordt het lijk dan eiken dag rondga dragen in het dorp. Uit een of andere toe vallige beweging van de dragers worden de noodige conclusies gelrokken. En nu moet de schuldige heimelijk uit den weg worden geruimd. Een kleine dosis van bovenge noemde „medicijn" in het eten bezorgt dil in korten tijd. Maar die medicijn dient ook als afweermiddel tegen booze geesten en als bescherming tegen ziekien. Voor dat ge val wascht men er zich goed mee. Het zou geen z;n hebben, naar de beteeke- nis van de verschillende dingen, die wij alom ontmoeten, te vragen. De Boschnegers zullen ons hun geheimen niet verklappen. Wat verstaat een Europeaan van booze geesten en geheime krachten der duivels, van wissi en kocnoe, treef en al de andere vijanden, waarmee die menschen te doen De sterrenhemel vertoont zich als een koepelvormig gewelf, waaraan de sterren, evenals de zon en de maan, aan den Ooste lijken horizon opkomen en in het Westen ondergaan. De circumpolairsterren, de sterren in de omgeving der Pool, die men op het Noord kaartje binnen de geliogen lijn vindt, op onze breedte niet onder. Zij beschrijven, boven den horizon, volledige cirkels rond om de Poolster. Do SterrenKaartjes De kaartjes stellen elk het halve hemel gewelf voor, boven den Noordelijken en den Zuidelijken horizon, in den stand van 1 Februari 's avonds te negen uur. Het zelfde aspect vindt men midden Januari te tien uur en midden Februari te acht Het Noorden vindt men gemakkelijk door te letten op de Poolster, welke deel uit maakt van het sterrenbeeld de Kleine Beer en het. eenige hemellicht is, dat altijd op dezelfde plaats staat. De Sterrenbeelden De Groote Beer staat in het N.O. hoog boven den horizon, terwijl in het Noorden de Zwaan, en, meer naar het Westen, Pe gasus, ondergaan. Boven den Zuidelijken horizon schittert nu het schoonste gedeelte van den gehee- len sterrenhemel. In het zenith staat do Wagenman met de heldere Capella, daar onder de Stier en de Tweelingen. Juist in het Zuiden zien we Orion in zijn hoogsten stand en links daarvan de Kleine en de Groote Hond, welk laatste sterrenbeeld de helderste ster des hemels, Sirius, bevat. Al deze sterrenbeelden bevatten één of meer sterren van de eerste grootte. In het Oosten trekt het groote sterrenbeeld de Leeuw de aandacht en in het Westen gaan de Vts- schen en de Walvisch onder. In de Wal- visch en in 'Perseus vinden we de twpe meest bekende verander! ij ke ster ren. Mira of Omicron van de Walvisch is een langperodische (periode ongeveer elf maanden), Algol of beta van Perseus, een veranderlijke ster van korte periode (onge veer drie dagen). De Melkweg loopt van het Zuiden door het Westen naar het Noorden. De Zon en de Maan De zon treedt 20 Januari in het teeken f JAÖ'U UUR ir„ I FEB- 9 UW (5 a 8 De nieuwe maan van 15 Januari staat in de Steenbok, het eerste kwartier van 22 Januari in de Ram, de volle maan van 30 Januari in de Kreeft, het laatste kwartier van 7 Februari in de Weegschaal en de nieuwe maan van 14 Februari in de Waterman. De volle maan van 30 Januari wordt gedeeltelijk verduisterd, welke eclips in Nederland gedeeltelijk zichbaar is. De maan die te 4 u. 40 m. opkomt is dan reeds te 2 u. 27 m. in de bijschaduw en te 4 u. 20 m. in de kernschaduw getreden. Het midden der eclips is te 5 u. 2 m., waar bij de maan geheel door de bijschaduw, en aan de onderzijde slechts even door de kernschaduw bedekt is. Het einde, het uit treden uit de bijschaduw, is te 7 u. 36 m De totale zonsverduistering van 1314 Februari is o.m. in Oost-Azië, Ned. Oost-lndië en Australië, doch niet in Ne derland zichtbaar. De datum geeft reeds aan dat het ten tijde der eclips bij ons midder nacht is. De Planeten De planeten die voor waarneming in aan merking komen, zijn: Mercurius, Vcnus. Mars, Jupiter en Saturnus. De planeten stra'en geen licht uit, maar worden door ons gezien door het licht dat zij van de zon ontvangen. Daar de plane ten zich tussehen de vaste sterren bewegen de op. Arme menschen, die aan zuJik een kerel overgeleverd zijn! Hoe hulpeloos en veria- ten zijn zij toch in hun lichamelijken en geestelijken nood! En mochten wij denken, dat zulke natuur- menschen sterk en gezond zijn, dan verg s- sen wij ons ten zeerste. Het is misschien zelfs niet te veel gezegd, wanneer wij be weren, dat er geen enkele werkelijk gezon de onder hen te vinden is. en dus ook nabij de zon kunnen staan, zijn ze niet altijd alle aan den nachtelijken he mel zichtbaar. Op de kaartjes komen geen planeten Mercurius, op 20 Januari fn samen- stand met de zon en dus niet zichtbaar, zal in Februari, onder niet ongunstige omstan digheden, als avondster te zien zijn. Midden Februari gaat de planeet meer dan lYz uur na de zon onder en heeft dan de helder heid van een ster der eerste grootte. Men zoeke de planeet in de eerste weken van Februari, kort na zonsondergang boven den Z.W. horizon. Venus in het begin des jaars nog een heldere avondster, guat na midden Jan. snel de zon tegemoet en is 5 Februari met deze in benedenconjunctie. 15 Febr. is Ve nus alweer een schitterende morgen- gaat dan ongeveer 1 y2 uur vóór staat in het Z.-W. laag aan den avondhemel maar zal wegens-geringe hel derheid met het bloote oog, moeilijk te zien zijn. De planeet is 17 Januari in samen- stand met Saturnus. De smalle sikkel van de aankomende maan gaat 1617 Januari aan de planeten Mars, Saturnus en Venus voorbij. Jupiter staat dicht bij de heldere ster Spica in de Maagd en komt 1 Febr. reeds vóór middernacht op. S a t u r n u s, die onder gunstige om standigheden een heldere horizon mid den Januari kort na zonsondergang nog te zien is, is begin Febr. van den avondhemel verdwenen. De planeet is 8 Febr. in samen stand met de zon. Gedeeltelijke maansverduistering op 30 Januari; Het midden der eclips te 5 u 2 m. De maan is geheel bedekt door de bijscha duw en aan de onderzijde slechts eveu door do kernschaduw.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 8