DONKER
BOSCHLAND
DE
STERRENHEMEL
WAAR DE HERRNHUTTERS ARPEIDEN!
liet zal zeker voor velen interessant zijn
om te hooren, hoe men in een Iropiscu
land als Suriname reist. Dnt het er anders
toegaat don hier, dat begrijpt men wel
-Maar hoe het er eigenlijk topgaat, daarvan
heeft men natuurlijk weinig idée. Straat
wegen bestaan er niet; hotels en rostau
rants zijn er niet. In de binnenlanden is
geen telefoon of telegraaf. Al had er een
aardbeving plaats, het is best mogelijk, dat
de wereld eerst na jaren of nooit iets daar
\an hoorde. Voor een reis in dat land. moet
men meenemen, wat men noodig heeft,
want winkels ontmoeten wij er niet. Ook
kan men er niet op rekenen, \an de inlan
fiers iets eetbaars te kunnen koopen. want
in vele dorpen zouden zij kort en
antwoorden: „Njam-njam no de", wij heb
ben geen eten. Zij voeden zich vaak mei
rauw boomwortels of met bedorven din
gey die geen blanke door z'n keel zou krij
gen. In den drogen tijd kan men er
reizen, omdat er dan te weinig water in
de rivier is, om over de rotsen in do
stroomversnellingen heen te komen. In den
grooten regentijd gaat het ook niet; want
dan zijn de stroomversnellingen te onstui
Uiig. Men moet dus den tijd daartussehen
uitzoeken. En dan regent het meestal
genoeg om eiken dag geducht nat te
den.
Van boottochten in het eindelooze oe#-
woud bij blakerende zon en bij kletterende
regen veilelt onderstaand reisverslag, dat
ons werd toegezonden door den inspecteur
van de scholen in Suriname, den heer Schüu
gel. Hij maakte de reis in gezelschap van
Frl. van Lynden en den administrateur der
E\an, Broedergemeente.
Hij vertelt o.a.:
„Na twaalf uren in den „expres" van Pa
ramaribo naar Kabel te hebben gezeten, zou
eindelijk het echte ouderwetsche reizen in
Suriname beginnen. Wij stapten in onze
torjalen. Maar 't is uitkijken met die ran
ke dingen. Ze hadden anders „best" voor
ons gezorgd. Over een paar kistjes waren
latten getimmerd, en zoo hadden we elk
een rustige zitbank. Gewenscht is goed stil
zitten, en omdat er haast altijd water in
de boot is of komt, kun je 't best kousen
en schoenen uittrekken. Zoo blijven je voe
len koel, terwijl je hoofd in 't warme zon
netje gaar stooft, vooral als je zooals
schrijver geen hoed draagt.
Voor in de boot zitten twee mannen, die
beurtelings pagaaien of boomen. Ze worden
goed nat; maar dat hindert niets, want hst
is lekker warm, en op een lendendoek na
Mjn ze ongekleed. Achter ons zit de stuur-
tcian, die met de pagaai de richting houdt
De rivierstand is laag; vaak zie 'e de
Wdem; af en toe schuurt de boot over
het zand. Op verschillende plaatsen is het
bed met groote rotsblokken zóó bezaain dat
\ic-t op een afstand een dam van wal tot
ival lijkt. Naderbij zie je, dat er smalle vaar
peulen tussehen zijn, waar dan het water
snel doorstroomt, te meer waar daar achter
nog vallen zijn, zoodat het veel inspanning
kost, tegen den stroom in te komen, en nog
meer stuurmanskunst vereischt is, om niet
tegen een rotsblok te stooten. Onze bagage
boot volgt ons. En af en toe is er een wed
strijd tussehen beide, wie het eerst een ver
snelling te boven zal komen. Nu zijn we
nar, den rechter, dan aan den linkeroever,
a'tijd door oerwoud heen met hier en daar
een schat van bloemen, maar zeldzaam wei
nig vogels en nimmer een verscheurend
dier de „huizen" niet aan de oevers.
Een paar uren gaat het zoo door, tot we
aan een kreek een dorp zien liggen en de
mededeeling ontvangen, dat we nu haast
aan het doel zijn. De stuurman begint hard
op een toeter te blazen. Onze komst wordt
aangekondigd. Een eindje verder moeten
we blijven liggen, want in 't dorp zijn ze
nog niet klaar met de voorbereidselen. Wij
rusten uit op een paar rotsblokken, waar
onze hunehedsteenen kleine jongens bij zijn
wat een genot je beenen weer eens uit
te kunnen strekken!
Uit het dorp komt een corjaal om den
nieuw-benoemilen onderwijzer, dien wij mee
pebracht hebben, af te halen. Hij moet aan
de plechtige ontvangst meedoen. Een oogen
blik later krijgen wij toestemming om te
komen. Wij steken met onze diepgeladen
looten de rivier over, overwinnen een val,
steken opnieuw over en naderen Ganzee.
Dit dorp telt 772 inwoners, vertelt ons de
leeraar, met een 300-tal huizen, verdeeld in
t11 van wijken: Zeist, Combé, Wanica, Cle-
via, enz., verschillende met een speeitorrein
De erven zijn goed onderhouden. Maar 1
stroomende regenwater slijpt den leembo-
dem die er als rotsgesteente uitz'rt
geducht uit, zoodat het terrein zeer oneelijk
is. Elk huisje staat apart, is met bladeren
bedekt, en deels uit planken, deels uit mooi
vlechtwerk opgetrokken. De voordeur is
mot eenvoudig snijwerk heel aardig ver
sierd, maar is zoo laag, dat je er diep buk
kend in moet gaan. Ramen zijn er niet in
en gestookt wordt in een open huisje daar
achter. In de woningen zie je hier en daar
aardige snijwerk-zitbankjes, bewerkt cala
bassen voor drinkwater en lepels. Alles zi'
op den grond. De kleeding is erg tropisch
De kleine kinderen loopen spiernaakt De
grootere trekken alleen kleeren aan, als ze
naar school gaan, de meisjes een lenden-
schort met een jurkje er over. Mannen er
vrouwen zijn voor een groot deel ook I Joot.
Het kerkgebouw, dat vlak naast de school
ligt, was in de reparatie. Dit gebeurt ondei
oorverdoovend leven van dc dorpsbewoners,
die gratis met balken sjouwen en schoon
maken helpen. Drie man gpven les aan de
kinderen in het open schoolgebouw. Ik heh
'l een paar dagen ook gedaan en
dus wat het zeggen wil ohder de volle
belangstelling van een vijftigtal volwasse
nen, waarvan de vrouwen links, de man
nen rechts over den lagen schoolmuur hin
gen. Mijn Hollandsch bleek voor de -rhool
jeugd niet onverstaanbaar. Ze luisterden ten
minste als vinken. Maar of ze het allemaal
begrepen hebben? Het rekenen ging vooi
een Boschlandschool heel aardig. Het jongi
hoofd, 21 jaar met dispensatie voor leef
tijd en diensttijd heeft heel aardig werk
geleverd. Zijn hulponderwijzer een onge
gradueerde houdt er echter zeer eigen
ideeën op na, en aan de handwerk-.mder
wijzeres moest ik vooral de waarde van
wat naai-onderricht onder 't oog brengen.
Zingen doen ze graag en niet onverdien
stelijk. Ze konden als ik er op lette
het zelfs zachtjes! Het lezen is matig, het
schrijven ook, maar het gaat vooruit. Maar
hoofdrekenen is voor allen een groote moei
lijkheid, trouwens op alle scholen hier.
Des avonds werd kerkdienst gehouden, en
den volgenden dag hield Frl. v. Lynden een
dienst voor vrouwen en meisjes.
En nu ging het verder naar de volgend
plaats, Koffiekamp. Snel schoten we tus
sehen de rotsen en klippen door, stronmal.
We picnicien op rotsen in de rivier. Na
mooie tocht van ongeveer 5 uren kwa-
we te Koffiekamp aan, waar we ook
met hoorngeschal werden aangekond: gd. De
oever is hier 6 M. hoog. Boven stond de
schooljeugd en zong ons toe niet bepaald
welluidend. Kwam het, doordat de onder
wijzer alleen falset zong?
Onze bagage werd door tal van vrijwil li
gers naar de leegstaande woning van het
hoofd der school gebracht. Een onderdak
hadden wij dus, mar verder geen gemak
daar het huis geheel leeg was. We maakten
een korte wandeling door het dorp, dat met
nog twee andere tot de Christendorpen hier
behoort, in tegenstelling met de vier dieper
gelegen dorpen die heidensch zijn gebleven
De bewindvoerder van deze streek is vooi
zijn correspondentie met het Gouvernement
geheel afhankelijk van onzen onderwijzer,
daar hij de lees- en schrijfkunst niet mach
tig is. En op een enkele uitzondering na,
bezoeken de heidensche kinderen geen
school. Trouwens, den laatsten tijd was door
voedselschaarschte het schoolbezoek heel
slecht: van de 65 leerlingen in Koffiekamp
m minder dan de helft, sommige dagen
slechts een kwart deel naar schooi. Dit
heeft mede zijn oorzaak in het feit, dat do
bewoners hun kostgronden uren ver hebben,
soms op meerdere dagreizen afstand en
iaar hun kinderen meenemen. Het Gouver
nement gaf ons wat rijst mee, die wij voor
de schoolgaande jeugd moesten reserveeren
Daardoor hopen wij de opkomst te kunnen
erbetcren.
Het onderwijs bleek hier heel matig
Zelfs de hoogste klassen hadden de tafels
niet onder de knie. Ze vertelden op onze
agen een en ander over zichzelf. Zij wis
ten hun voornaam, meestal hun leeftijd,
maar zelden den naam van hun vader, voor
ai uls die een heiden was. Je vindt hier
miers de vreemdste voornamen hoe
o.idcrlijker, hoe mooier, Palestina, Venus,
Hond, enz Wordt een kleine gedoopt, en is
een blanke aanwezig, dan vragen ze dien
VIT PARAMARIBO. Een karakteristiek koloniaal stadsbeeld.
om zijn vollen naam als voornaam voor het
kind.
We zouden om 9 uur in den ochtend af
vuren Doch tot 10 uur wachtten wij tever
geefs op de freule, die op huisbezoek was
gegaan, waarbij zij evangelisatie-werk doet
EinÖe'iJk waren we allemaal bij elkuar en
konden vertrekken. De kinderen hieven een
afscheid'lied aan; wij wuifden goedendag,
ei. de regen begon te vallen; eerst zachtjes,
toen harder en toen ik dacht, dat het niet
harder kon, logenstrafte de neergutsende
watermassa mijn optimisme. Nu is de regen
hier ii'et koud. Maar als je zes uur in een
npen corjaal zit, waarvan het 5 uur stort
regent, zoodat.je jas of mantel niet de ge
nngste beschutting meer biedt en eindelijk
de regen zoo ver is doorgedrongen, dat hij
niet verder meer kan, dan kun je toch je
pret wei op. Zelfs was ik mijn regenjas ver
gevjn! Gelukkig had ik een ouden hoed en
een dikke reisdeken bij mij. Daarmee ge
tooid was ik nog het best van allen tegen
hri hemelwater beschut. Dat wil zeggen,
eigenlijk waren onze bootslui er nog het
best aan toe. Bij hen kwam de regen regel
recht aan zijn doel de bloote huid, en in
straaltjes gleed het water langs de bloote
ruggen naar beneden een aardig gezicht,
alleen je moet liet geen uren aan een stuk
De boot was telkens half vol water. Bij
een rotsgevaarte midden in de rivier stapte
de stuurman uit, trok 't achtereind wat op
't droge, en vooraan werd dan met een
halve calebas .wat gehoosd, tot we weer
ècnigszins, voor een poosje, droog zaten.
Wij moeten over een val. Het gaat vlug.
Elk oogenblik denk je, dat de boot tegen de
rotsen te pletter slaat, vooral als de val een
paar ongedachte kronkelingen maakt De
voorste man zit op de punt van de boot
met een been aan eiken kant buiten boord
en stoot met zijn pagaai links en rechts
tegen de meestbedreigde rotsblokken. Je
hoort af en toe wat kraken en je denkt;
daar gaan wel Maar neen 't gevaar is
voorbij, voor je het haast gezien hebt, ten
zijmaar dat maakten wij gelukkig niet
mee. Een van onze zusters heeft het ver
leden jaar moeten ondervinden. De boot
sloeg met haar om, en slechts met levens
gevaar werd ze door den roeier gered.
Sindsdien tijd kan zij het woord waterval
slechts met huivering uitspreken, en is nie»
te bewegen er meer over te gaan. Geen
wonderl
Op een rots midden in de rivier ligt een
goede corjaal met een pagaai erin, daar
twee jaar geleden met hoogen vloed aange
dreven. Niemand zal ze in beslag nemen.
Want die boot is door iemand uit Ganzee
geroofd. Hij heeft er zijn vrouw in ver
moord en later in 't bosch de hand aan eigen
leven geslagen. De boot is daarheen gedre
ven. Maar voor ieder is die nu „taboe"! De
vrees voor booze geesten zit er nog zoo diep
in bij die menschen.
Na de eerste twee uur regen brak de zon
een half uurtje door. We konden dus even
bekomen. Op een groote zandbank nvdden
in de rivier zouden we wat drogen en uit
rusten van 't zitten, tevens onzen maaltijd
gebruiken. We spreidden dekens en jessen
op 't zand, en het droogde goed. De roeiers
werden spraakzaam, vroegen om tabak, die
de een in zijn neusgat deed als snuif, de
ander in een neuswarmertje oprookte Een
vroeg om mijn deken, een ander om mijn
hoed dat waren practische dingen tegen
den regen gebleken; daar hadden ze oog
voor. Maar toen ik hun den prijs vertelde:
de deken 12, de hoed 14, dachten ze, dat ik
centen bedoelde. En toen het guldens ble
ken te zijn, vonden ze, dat als je zooveel
geld had, je beter in Paramaribo kon blij
ven en alles koopen, wat je hartje begeerde.
Een had het voorzien op den hoed van de
freule, en op haar toezegging beloofde hij
dien in Paramaribo te komen halen. Dit is
heusch gebeurd; en ik twijfel niet, of hij
loopt nu trotsch met dien ouden dameshoed
in zijn dorp rond: een hoed van een blanke
missie, wie kan zich daarop beroemen!
We braken op. Het gevaarlijkste deel van
den val moest nog gepasseerd worden. Ze
durfden ons niet in de boot houden. Wij
moesten langs den oever een pad vol
rotsblokken naar de volgende landings
plaats loopen, terwijl de bootslui over den
val gingen, 't Was goed ook, want midden
in den val zagen wij een opgaande corjaal
gezonken liggen. De bemanning stond in
den snellen stroom bezig de boot te lichten.
In snelle vaart zagen we onze boot tussehen
de klippen voortschieten.
Het regende weer. Het regengordijn was
zoo dicht, dat je de oevers op 50 M. afstand
nog net kon zien, doordat ze met hoog ge
boomte begroeid waren. Voorovergebogen
met je armen over je knieën, je hoed diep
over je hoofd, reisdeken krampachtig over
je rug, terwijl het rooken onmogelijk is ge
worden, onderga je de „bekoring" van een
tropische bui.
Toen onze stuurman een kennis in een
corjaal ontmoette, bleef hij kalm bij klette
rende regen een kwartier stil liggen taki-
tori (babbelen) zonder op onze uitnoodi
ging, toch wat op te schieten, in 't minst
acht te geven!"
In een dorp van de „wilden"
Het is een heel e genaardig gevoel, waar
mee men voor het eerst zoo n dorp bezoekt.
Nooit had men zich zulk een primitieve
vorm van menschelijk bestaan kunnen
voorstellen. Het dorp is gebouwd op een
zandheuvel in het woud. De hutten liggen
onregelmatig door elkaar, zonder eenige
straat of weg. Waar zij een goede plaa s
vinden daar bouwen zij hun hut. Deze is
zeer eenvoudig, van palmblaren en bamboe
stokken vervaardigd. Overal zien wij merk
waardige dingen, die amuletten en talisman?
moeten voorstellen en hen moeten bescher
men tegen booze gees'en.
Aan den ingang van «het dorp vindea wij
een soort tempel met leelijke afgodsbeelden
van hout, houten vaten met „kruidbaden"
en „medicijn". Deze medicijn bestaat mees'al
uit doodelijke bacteriën. Zou men in Europa
voor een toekemstigen oorlog bacteriën te
kort komen, dan kan de voorraad spoed g
worden aangevuld uit het boschland. Zij
hebben namelijk de vreeselijke gewoonte, de
lijken eerst eenige weken in de hutten ie
houden, voordat zij begraven worden. Er
moet behoorlijk doodenfeest worden gevierd
Ook, moet uitgevonden worden, wie de
sohuJd heeft aan het overlijden van den be-
tref Eenden persoon, of „de groote geest" het
zelf gedaan heeft, dan wel, of een of andere
hebben? De Blanken lachen er immers om,
omdat zij het niet begrijpen en niet geloo-
ven. Dus zwijgen de zwarten 1 ever of geven
alleen het antwoord: „Wij weten het niet!"
of „Het is medicijn".
Trouwens, zoo dom zijn zij ook niet.
Iemand antwoordde mij eens: „Jullie „zet
ten het op papier" en zenden het naar het
land van de Blanken om hen te laten lachen
over die domme, zwarte menschen!"
De menschen passen precies in deze om
geving. Zoo goed als naakt loopen of krui
pen zij tussehen de hutten. De kinderen hen-
ben heelcmaal geen kleeren aan; ze zijn
mager en ondervoed, hebben een geweldig
grooten buik, n et juist van veel eten, maar
eerder vanwege de vele wormen, die hun
ingewanden vullen. Hun zwart, krullend
haar is haast rood gebrand door de zon.
Hun eenige dokter is de medicijnman,
die door allen gevreesd wordt. Hij kan van
hen eischen, wat hij wil. En zij zullen niet
wagen, het hem te weigeren. Want hij is
ook de toovenaar, die met de geestpn en
geheme machten in verbinding staat Be
vend en sidderend vallen zij voor hem neer
en gehoorzamen hem in alles. Zijn vloek
tegen iemand uitgesproken is de wisse on
dergang van den betrokkene. Hij is met witte
aarde beschilderd en zijn oogen gloeien van
een helsch vuur.
DE BUIT IS BINNEN! Tooneeltje in een boschneqer-dorp, na 'n welqeslaaqdi
vijand zijn vinger daarin heeft gehad. Dat
moeten die geesten openbaren. En voor dat
doel wordt het lijk dan eiken dag rondga
dragen in het dorp. Uit een of andere toe
vallige beweging van de dragers worden de
noodige conclusies gelrokken. En nu moet
de schuldige heimelijk uit den weg worden
geruimd. Een kleine dosis van bovenge
noemde „medicijn" in het eten bezorgt dil
in korten tijd. Maar die medicijn dient ook
als afweermiddel tegen booze geesten en
als bescherming tegen ziekien. Voor dat ge
val wascht men er zich goed mee.
Het zou geen z;n hebben, naar de beteeke-
nis van de verschillende dingen, die wij
alom ontmoeten, te vragen. De Boschnegers
zullen ons hun geheimen niet verklappen.
Wat verstaat een Europeaan van booze
geesten en geheime krachten der duivels,
van wissi en kocnoe, treef en al de andere
vijanden, waarmee die menschen te doen
De sterrenhemel vertoont zich als een
koepelvormig gewelf, waaraan de sterren,
evenals de zon en de maan, aan den Ooste
lijken horizon opkomen en in het Westen
ondergaan.
De circumpolairsterren, de sterren in de
omgeving der Pool, die men op het Noord
kaartje binnen de geliogen lijn vindt,
op onze breedte niet onder. Zij beschrijven,
boven den horizon, volledige cirkels rond
om de Poolster.
Do SterrenKaartjes
De kaartjes stellen elk het halve hemel
gewelf voor, boven den Noordelijken en
den Zuidelijken horizon, in den stand van
1 Februari 's avonds te negen uur. Het
zelfde aspect vindt men midden Januari te
tien uur en midden Februari te acht
Het Noorden vindt men gemakkelijk door
te letten op de Poolster, welke deel uit
maakt van het sterrenbeeld de Kleine Beer
en het. eenige hemellicht is, dat altijd op
dezelfde plaats staat.
De Sterrenbeelden
De Groote Beer staat in het N.O. hoog
boven den horizon, terwijl in het Noorden
de Zwaan, en, meer naar het Westen, Pe
gasus, ondergaan.
Boven den Zuidelijken horizon schittert
nu het schoonste gedeelte van den gehee-
len sterrenhemel. In het zenith staat do
Wagenman met de heldere Capella, daar
onder de Stier en de Tweelingen. Juist in
het Zuiden zien we Orion in zijn hoogsten
stand en links daarvan de Kleine en de
Groote Hond, welk laatste sterrenbeeld de
helderste ster des hemels, Sirius, bevat. Al
deze sterrenbeelden bevatten één of meer
sterren van de eerste grootte. In het Oosten
trekt het groote sterrenbeeld de Leeuw de
aandacht en in het Westen gaan de Vts-
schen en de Walvisch onder. In de Wal-
visch en in 'Perseus vinden we de twpe
meest bekende verander! ij ke ster
ren. Mira of Omicron van de Walvisch is
een langperodische (periode ongeveer elf
maanden), Algol of beta van Perseus, een
veranderlijke ster van korte periode (onge
veer drie dagen).
De Melkweg loopt van het Zuiden door
het Westen naar het Noorden.
De Zon en de Maan
De zon treedt 20 Januari in het teeken
f JAÖ'U UUR
ir„
I FEB- 9 UW
(5 a 8
De nieuwe maan van 15 Januari staat in
de Steenbok, het eerste kwartier van
22 Januari in de Ram, de volle maan
van 30 Januari in de Kreeft, het laatste
kwartier van 7 Februari in de Weegschaal
en de nieuwe maan van 14 Februari in de
Waterman.
De volle maan van 30 Januari wordt
gedeeltelijk verduisterd, welke
eclips in Nederland gedeeltelijk zichbaar is.
De maan die te 4 u. 40 m. opkomt is dan
reeds te 2 u. 27 m. in de bijschaduw en te
4 u. 20 m. in de kernschaduw getreden.
Het midden der eclips is te 5 u. 2 m., waar
bij de maan geheel door de bijschaduw, en
aan de onderzijde slechts even door de
kernschaduw bedekt is. Het einde, het uit
treden uit de bijschaduw, is te 7 u. 36 m
De totale zonsverduistering van
1314 Februari is o.m. in Oost-Azië, Ned.
Oost-lndië en Australië, doch niet in Ne
derland zichtbaar. De datum geeft reeds aan
dat het ten tijde der eclips bij ons midder
nacht is.
De Planeten
De planeten die voor waarneming in aan
merking komen, zijn: Mercurius, Vcnus.
Mars, Jupiter en Saturnus.
De planeten stra'en geen licht uit, maar
worden door ons gezien door het licht dat
zij van de zon ontvangen. Daar de plane
ten zich tussehen de vaste sterren bewegen
de
op.
Arme menschen, die aan zuJik een kerel
overgeleverd zijn! Hoe hulpeloos en veria-
ten zijn zij toch in hun lichamelijken en
geestelijken nood!
En mochten wij denken, dat zulke natuur-
menschen sterk en gezond zijn, dan verg s-
sen wij ons ten zeerste. Het is misschien
zelfs niet te veel gezegd, wanneer wij be
weren, dat er geen enkele werkelijk gezon
de onder hen te vinden is.
en dus ook nabij de zon kunnen staan, zijn
ze niet altijd alle aan den nachtelijken he
mel zichtbaar.
Op de kaartjes komen geen planeten
Mercurius, op 20 Januari fn samen-
stand met de zon en dus niet zichtbaar, zal
in Februari, onder niet ongunstige omstan
digheden, als avondster te zien zijn. Midden
Februari gaat de planeet meer dan lYz uur
na de zon onder en heeft dan de helder
heid van een ster der eerste grootte. Men
zoeke de planeet in de eerste weken van
Februari, kort na zonsondergang boven den
Z.W. horizon.
Venus in het begin des jaars nog een
heldere avondster, guat na midden Jan.
snel de zon tegemoet en is 5 Februari met
deze in benedenconjunctie. 15 Febr. is Ve
nus alweer een schitterende morgen-
gaat dan ongeveer 1 y2 uur vóór
staat in het Z.-W. laag aan den
avondhemel maar zal wegens-geringe hel
derheid met het bloote oog, moeilijk te zien
zijn. De planeet is 17 Januari in samen-
stand met Saturnus.
De smalle sikkel van de aankomende
maan gaat 1617 Januari aan de planeten
Mars, Saturnus en Venus voorbij.
Jupiter staat dicht bij de heldere ster
Spica in de Maagd en komt 1 Febr. reeds
vóór middernacht op.
S a t u r n u s, die onder gunstige om
standigheden een heldere horizon mid
den Januari kort na zonsondergang nog te
zien is, is begin Febr. van den avondhemel
verdwenen. De planeet is 8 Febr. in samen
stand met de zon.
Gedeeltelijke maansverduistering op 30
Januari;
Het midden der eclips te 5 u 2 m.
De maan is geheel bedekt door de bijscha
duw en aan de onderzijde slechts eveu door
do kernschaduw.