O? ZOEK NAAR
TERRA INCOGNITA
HET
MYSTERIE
DER
DWERGRASSEN
EEN EIGENAARDIG
ZWERVERSVOLKJE
ZUIDPOOLEXPEDITIES
Onlangs hebben vier onderzoekers van
naaui don uuiisal geopend op hei Zuiilp.x,l-
geoied: Ellsworth, die het sterkste viieg
tuig ter wereld uitrustte, Byrd, die ovei don
Oceaan en o\er beide Polen vloog, VVilkins
die, na zon mislukte poging om de Noord
pool in een duikooot te bei eiken, hetzoiide
aan de Zuidpool wil beproeven en Biiser
Larson, de onvei-sclirokken practicus.
Byrd zeli vertelt ei-van:
Wij zullen ons naar schatting twee jaar in
het Zuidpoolgebied ophouden, want nadat
ik de vonge maal over de Zuidpool heb ge
vlogen en zonder tusschenlanding ben terug
gekeerd, heb ik het nut en de waarde van
een langei durende expeditie ingezien Wij
willen difmaal probeeren, zoo vèr mogelijk
o\er do Pooi te komen, want daar liggen
de grootste onontsloten gebieden.
Wij hebben ons ingericht als voor een
nieuwen ijstijd. Twee schepen staan ter be
schikking van de expeditie de stalen
„Pacific-Fxr", 8800 ton groot, en de afge
dankte Amerikaansche douane-kotter „Bear
die voor onze doeleinden is ingericht. Het
gewichtigste is natuurlijk het vliegtuig, dat
niet zijn 700 P.K. 18 personen kan ervoe
ren, met een snelheid van 250 K.M. en dal
vooiai berekend is op landingen ook op Ue
moeilijkste ijsterremen.
Wij zijn met 70 man en 150 Poolhonden.
Ondei mijn metge. «Men zijn een aantal man
die hun sporen op het gebied van liet
Poolonderzoek reeds verdiend hebben. Wij
zullen ons best doen, door onze onder
zoekingen tien tot twaalf verschillende ge
bieden der wetenschap te dienen. Zoolang
nog onbekend land op aarde is, acht ik
het mijn plicht, mijn werk voort te zetten
En wie twijfelt aan de toekomst van hef
Zuidpoolgebied, die zij slechts herinnerd
aan het woord van Tacitus: „slechts oorlog
of uiterste dwang zou een mensch kunnen
noodzaken te leven in de barre, met ijs be
dekte gebieden ten Noorden van de Alpen".
Uit Wilkins' dagboek
Te zes uur in den morgen startten wij in
ons vliegtuig naar het onbekende gebied
Onze uursnelheid bedroeg 150 kilometer, de
temperatuur was in de lucht liooger dan op
den begunen grond.
Te 8.15 vlogen wij over een kloof in het
ijs van anderhalve» kilometer breed. Het
wateroppervlak was op s»nnnige plaatsen
bevroren; elders kon men 't rustige, heldere
water zien. Op onze hoogte was de wind
toegenomen. Vijftien minuten latei dook een
nevelbank voor ons op. Wij vlogen wat hoo
ger om den mist te vermijden. Tot 9.30 vlo
gen wij ononderbroken in de wolken, die
het uitzicht belemmerden.
Te 9.45 noteerde ik: „Sedert 45 K.M. geen
kloof in het ijs. Nog geen werkelijk, oud ijs
Te 10.20 sloe& de motor een of twee maal
terug, liep daarna drie minuten lang onrus-
jg, om zich dan te herstellen.
10.30: „Ondaniks mijn slechte antenne hoi'
ik sedert den start uit Barrow ieder half uui
radio berichten uitgezonden: ik betwijfpJ
echter of zij doorkomen".
Te 10.50 vermeldt het damboek: „Motor
slaat thans voortdurend terug. De wind is
Z.O.".
Van 10.55 tot 1105 we Ate de motor zeer
slecht. Vijf minuten later schreef ik een
briefje aan Bon: hier is het ijs geschikt voor
i landing; willen we niet liever dalen en
den motor in orde brengen? Te 11.15 waivn
beneden, op smerig grijs, effen ijs zon-
dei kloven. Prachtige, op bloemen geliikeii-
'de kristallen, bedekten de oppervlakte.
Mijn eerste gedachte was: echo-peilingen
Nadat ik acht minuten bezig was geweost
een gat in het ijs te maken, dat bijna een
meter dik was, brak het houweel. Lk repa
reerde het met een paar schroeven en maak
te ongeveer 30 inetei verder het tweede gat.
dat voor de peiling noodig was.
Eielson schout de patroon ai en ik consta
tee,de een tijdsverloop van 7.3 seconden tus-
schen knal en echo, waai uit bleek, dat de
diepte der zee hier meer dan 500 meier be-
Daurna gingen wij over tot het repai eeren
van den motor, i'wee uien waren wij daar
mee bezig en ondertusscht.ii lieten wij steeds
even den motor draaien om hem warm te
houden. i was een aangenaam werk voor
de vingeiiuppcn bij een koude van... 34 gr.
Tien minuten, nadat wij weer waren op
gestegen b;-gon de motor weer terug te slaan
zoodat ons niets anders ove,bleei dan op
nieuw te landen. De scherpe wind maakte
onze vingers stijl en de olie hard. Eielson
had vier bevroien vingertoppen...
Een land der toekomst?
De theorie van het reusachtige ijsmassief.
waaruit het Zuidpoolgebied zou bestaan
treedt steeds meet op den achtergrond in
verband met de resultaten der latere onder
zoekingen. Wel kan men aannemen, dat het
continent rondom de Zuidpool voor vier
vijfden met ijs bedekt is, maar daar het
w aarschijnlijk is, dat de uitgestrektheid van
dit gebied giooter is dan die van geheo!
Noord-Amerika, blijft er nog altijd een zeer
beiangrijk landgebied te ontdekken.
Men neemt aan, dat een ijsbarrière den
toeg-ing zeer bemoeilijkt, want in de Zuide
lijke IJszpo rijzen reeds geweldige berg
op, die door eeuiwige sneeuw be-
eonstante weersomstandigheden, met zijn
nnveigeliikelijke gelegefuheden voor toerisme
en wintersport wellicht eens een paradijs
zal zijn voor de reizigers der toekomst Men
hoopt het internationaal vliegverkeer te kun
nen bevorderen, door in deze streken een
vliegbasis te vestigen. Daardoor zou de ver
binding tusschon de landen van hot Zuide
lijk halfrond belangrijk beter worden.
Byrds Little America
Eenige wereldraadsels wachten aan de
Zuidpool, in 45 graden koude op een oplos
sing, waarnaai nu ook Byrd zal zoeken. Hij
hoopt nl zijn achtei gelaten kampement
l ilfip America te:ug te vinden en is zeer
benieuwd of hij het zal aantreffen op pre-
cii's uezohde plaats, o dat het door de be
weging van den Poolgletscher zal zijn ver
schoven in de richting van of naar de Pool.
Daaruit wil hij definitief coricludeeren. of "t
Poolijs het overblijfsel beteekent van een
unegeren ijstijd, dan we| of het vooruit
dringen van het ijs in de richting van den
('nu-tor wijst op het begin van een nieuwe
ijsperiode.
Bovendien hoopt Byrd te bewijzen, dat de
door hem ontdekte woestijn niet slechts he-
staat uit een dikke laag Poolijs, maar dat
zich daaronder ecu uitgebieid continent
bijna onuitputtelijke voorraden van steen
kool en petroleum bevinden. Zooals bekend
ontdekte hij reeds in 1929 op het reeds be
kende deel van het Zuid|k>olgebied een.
enorm steen kolen terrein, welks exploitatie
onder bepaalde omstandigheden reeds com
mercieel mogelijk zou zijn.
Het i
vergeefs naar een plaats om te landen.
dekt zijn. Wat daarachter ligt, hopen wij
te kunnen onthullen. Maar reeds het ijsge-
bied biedt wonderen genoeg. Men heeft reeds
kunnen constateeren, dat nergens op de ge-
heele wereld een 'zoo rijke en zeldzame
launa bestaat als in de Zuidelijke IJszee.
Wij zijn eerst aan het begin van liet onder
zoek dezer natuurschatten.
Met de ontdekking van het continent zal
wellicht gepaaid gaan de ontginning van
enorme voorraden mineralen. En verder be
teekent het onderzoek van de Zuidpool voor
Zuid-Afrika en voor Australië een groote
omwenteling op meteorologisch gebied. Men
heeft de gedachte opgevat, rondom de Zuid
pool niet slechts geologische en aardbevings
posten, maar ook meteoroiooicrh». c
in te richten, die door hun voorspellingen
en registreer!Ugcii g.u,,ie
hebben voor den landbouw in de betreffen
de landen. Want ten Zuiden van den equa
lor bepaalt de Zuidpool het weer!
Wij behoeven er nog niet eens over te
spreken, dat het Zuidpoolgebied met zijn
voortieffelijik, krachtig klimaat, met zijn
Eenzaam in de witte stilte.
Dwererassen noemt men zulke volksgroe
pen of rassen, bij welke de lengte van do
volwassen mannen beneden de 1.50 M. blijft.
Het spreekt vanzelf, dat dit een geheel wil
lekeurig aangenomen grens is, en dat men
niet mag veronderstellen, dat nu juist bii
deze maat het vraagstuk omtrent de betee-
kenis van de dwergrassen begint.
Dwergvolken waren ook reeds in de oud
heid bekend. Homerus bij voorbeeld vertelt
in zijn Ilias van een strijd tusschen kraan
vogels en pygmaeën of dwergen. Mgn heeft
door de eeuwen heen er strijd over gevoerd,
of deze pvgmaeën al of niet bestaande
Ook Herodotus berichtte over dwergen,
die aan de bronnen van den Niil zouden
wonen. Trouivvens, uit de Egyptische ge
schiedenis zijn eveneens enkele gegevens
bekend, die op de aanwezigheid ven dwerg
rassen in Afrika zouden wijzen. Met zeker
heid kent men eerst de Centraal-Afrikaan-
sche pygmaeën, sinds de reiziger Schwein-
furth aldaar de Akka's ontdekte.
Tegenwoordig is men v"i nn
de hoogte omtrent de verschillende dwerg
volkjes. die o.a. in Belgis» u-tong., L-,. u
Prnnsch Equatoriaal Afrika hun woonplaat
sen hebben. Ook de ze. Bosch jesmannen zijn
menschcntvpen, die in lichaamslengte be
neden de normale grootte blijven.
De dwergvolkjes bewonen in het alge-
irioon ontoegankelijke of afgelegen streken
in de binnenlanden. Zij staan op een lagen
tian van ontwikkeling. Velen hebben nog
een nomadische levenswijze. Toch moei
wx>rden gezegd, dat zij zich tegenover den
Europeaan allerminst vijandig gedragen
en groote weet- of nieuwsgierigheid aan
den dac leggen, hetgeen pleit voor hun ont
vankelijkheid.
Een onoverwinnelijke ijsbarrière rijst voor het schip op.
DE KOEBOES VAN OOST-SUMATRA
boschmonschen. Een woud op het eiland Su-
mutra is heel wat anders dan onze Gelder-
sche of Brabantsche bosschen. Het bestaan
er hard.
„De woudreuzen van 60. 70 en 80 meter
hoogte vonneu met hun aaneengesloten bla
derdak een groen kleed, dat door de veel-
vufdigste ranken en lianen tot een onont
warbaar geheel samengevoegd wordt Onder
dit groene dak leven in het half-donker van
liet woud de reusachtige dieren der tropen-
wereld. Hier trompplten de rondwarende
oli'anten, daar stoTnt de opgeschrikte neus
hoorn door het bosch en wentelt de bonte
tapir in het slijk De Maleische beer beklimt
er de hoogste hoornen; de wilde zwijnen
vormen er een prooi voor den koningstijger
en den moordlustigen panter. Onder den
met mefeisdikken plantenafval bedekten
woudhodem schuifelt de fraai gevlekte reu
zenslang en sluipen de leguanen. Vult men
deze «chets aan met een leger van bloed
zuigers, d'e mensch en dier bij iedere
schrede belaecn, om zich aan hun bloed te
goed te doen, dan kan men zich eenigszins
een idee vormen van de woud woestijnen,
waar de Kooboes zich in den loop der tijden
wisten te handhaven".
In deze wildernis zwierven zij vroeger
rond. Daar zochten zij hun voedsel, dat vol
gens Drs A. van Deursen. aan wiens schets
over dit onderwerp wij verder het een en
ander ontleenen, bestond uit knollen, aard-
wortels, vruchten, wormen, insekten, slan
gen, krokodillen leguanen herten, varkens,
apen visch, schildpadden en zelfs uit in 't
boscli dood aangetroffen dieren, welke reeds
tot ontbinding waren overgegaan.
Tot voor korten tijd kon men in de bos-
schen van de Sumatraansche Oostkust oo
pen klein nomadenvolk stuiten, dat wel
licht op den laagsten trap zich bevond der
menschelijke beschaving. Hun eenige klee
ding bestond uit een schaamgordel van
blom bast, en een eenvoudigen hoofddoek
cn hun gestalte was, vermoedelijk tenge
volge van hun moeizaam leven in de oer
wouden, waar de struggle for life zoo ont
zettend zwaar is, smal en nietig, en daarbij
donker van kleur, donkerder dan van de
meeste Maleiers. Het was maar een klein
volkje, w^elks aantal op een zevenduizend
zielen werd geschat, en het heeft zich dan
ook niet in zijn oorspronkelijke levensge
woonten kunnen handhaven. Geleidelijk
heeft het zich bij den modernen tijd eenigs
zins aangepast, in zooverre dat thans het
meerendeel tot vaste nederzetting is ge
komen, en zich ook wat de kleederdracht
aangaat, minder van de hen omringende
bevolking onderscheidt.
De Koeboes waren dus oorspronkelijk
Een Koeboestam uit den nomadentijd.
De vraag, naar de beteekenis van de
dwergrassen, heeft reeds vele onderzoekers
bezig gehouden en tot uiteenloopende opvat
tingen gevoerd. Verschillende geleerden men
nen, dat de dwergrassen zeer primitieve
menschenrassen zijn, die van de hen om
gevende grootere rassen verschillen. Een
onderzoeker als Pater Schmidt gaat zoo
ver om van de Afrikaansche dwerg rassen
als \an de „Kindheitsvölker der Mensch-
heit" te spreken. Zij zouden dus de mpest
oorspronkelijke vorm van menschen zijn.
waaruit de srootere rassen zich zouden heb
hen ontwikkeld. In Zwitserland heeft men
indertijd bij skeletten uit den jongeren
neontiid ook een aantal geraamten gevon
den, die zich door hun zeer geringe af
metingen onderscheiden. Deze zouden erop
wijzen, dat ook in Europa de primitieve
rassen tot de dwergrassp.n zouden hebben
bphoopfl.
Tegenover deze meening staat de in den
laatsien tijd moer en meer veld winnende
epdachte, dat de dwergrassen van den
mensch niet anders zijn dan zoogenaamde
..Kümmerformpn" dat wil zeggen menschen
groepen, d:e door dechte levensomstandig
heden. pehiek aan voedsel, enz... ten slotte
een slechts geringe lichamelijke ontwikke
ling bereikten. Hiervoor zou pleiten dat zij
•uisluitend voorkomen in de binnenlanden,
en niet aan de vruchtbaarder kuststreken
Hiertegenover kan worden opgemerkt, dat
als men foto's ziet van pygmaeën, men al-
dpiminsl den indruk van ondervoede we
zens kriigt. Zij zien er over het algemeen
zeer goed uit. Ook kan men opmerken, dat
hei een algemeen 1 verschijnsel is, dat de
oorspronkelijke inwoners van een bepaald
gebied door nieuwkomers van de kust wor
den teruggedrongen en dus in het binnen
land terecht komen. De afgelegen woon
cl atsen ken men misohien nog meer voor
de hand liggend verkla'en uit de zeer al
gemeen menschelijke drang naar zelfbe
houd. De fyziek-zwakken over heel de we
reld hebben zich altijd tegenover de vuisl
van den gewldenaar alleen veilig gevoeld
door hun vprnuft, in casu de handigheid,
zich te verbergen.
Bijgaand portret van een Pygmaeën-
hoofdman uit Centraal Afrika geeft ons
geen indruk van zijn lichaainsafmetingen.
omdat pen veigelijkingsnorm ontbreekt.
Wel zien wij er een /.eer eigenaardig mer.-
srhentvpe. en een ons vreemd aandoend
karakter uitl
De oorspronkelijke Koeboes waren, wij
zeiden dit reeds, een volk met een zeer lage
cultdur. Men kan zich moeilijk een primi
tiever menschelijk verblijf voorstellen dan
dat van deze boschbewoners, nauwelijks
meer dan een soort van afdakje, zonder ge
sloten wanden, en ook geheel ontbloot van
wat maar zou zwemen naar meubilair.
Toch had ook de Koeboe contact noodig
met de buitenwereld en dus voerde hij han
del. Maar een zeer eigenaardig soort handel,
waarbij hij zich geheel schuil kon houden,
gelijk hij zijn aard van schuwen, vreesach-
tigen boschbewoner paste. Kwam een vreem
deling aun een boschrijke streek, waar zich
vermoedelijk Koeboes ophielden, en wilde
hij met dezen ruilhandel drijven, dan legde
hij dit aan op de volgende manier.
Hij ging een eindweegs het bosch in, tot
hij een zwaron Loom aantrof met groote
wortel vleugels Liefst zoo'n boom in de
huurt van een open plek in het bosch. Mei
een stuk hout werd dan tegen deze wortel-
vleugels geslagen. Werd dit signaal vanuit
het bosch dooi de Koeboes beantwoord, dan
beteekende dit, dat deze geneigd waren,
handel te drijven. Hij verwijderde zich daar
op, om hun de gelegenheid te geven, on
bespied hun boschproducten bij den signaal-
toom op te stapelen. Kwam de vreemdeling
dan na eenigen tijd van afwachten terug
bij den hoorn, dan zag hij er behalve deze
hoschprodurten ook wat zout, rijst of een
stukje stof geplaatst, hetgeen zeggen wilde,
dat de Koeboes uan deze artikelen behoefte
hadden. De handelaar keerde dan naar zijn
prauw teuig, 'egde zooveel rijst, zout ot
andere goederen naast de boschproducten,
nis hij daarvoor in ruil wilde geven, sloeg
op de wortelyleugels en verdween weer Als
de ruil voor de Koeboes begeerlijk was,
namen /.ij de aangeboden ruilproducten weg
en lieten de hunne op de plaats achter. In
het tegenovergestelde geval lieten zij het
aangebodene liggen en verdwenen met hun
cigeu waren weer in het woud.
De Koeboes, die thans in nederzettingen
Iiui2en, hebben veel van hun oorspronke
lijke eigenaardigheden ingeboet, ook hun
zeer eigenaardig geloof. De nwan, zoomeen
den zij, was de woonplaats van de Maan-
grootmoeder, die draden spint om de men
schen te vangen. Misschien zijn deze draden
el het tusschen de bladeren en takken
doorzevinde maanlicht, dat het woud \oor
den schuwen mensch gevaarlijk maakt. Ds
weg naar het hiernamaals gaal over een
brug, die boven een ketel niet kokend water
ich bevindt. De slechte mensch voltooit den
ivertooht niet hij valt in 't kokende (sater.
Met veel van hun oude zeden hebben do
Koehoes ook hun oude gel. of verloren. Zij
ijn thans aanhangers van den islam!