DE DINGEN DIE OM ONS ZIJN door G. Sevensma-Themmen De maand der vreugd en het kind Over de heel korte dagen hangt zwaar een mist, er zijn maar zoo weinig uren meer, waarin we de zon zien. Vroeg in den middag al gloeit in de winkeletalages liet kunstlicht aan tegen de doffe, zware schemering in de straten, het wil feestelijk- heid geven, feestelijkheid aan de menschen, die voorbij drentelen en kiiken en koopen mis schien. Maar het geeft een feestelijkheid, die meteen de triestheid markeert.. Want een stille winterdag huiten op het veld, hoe zwaar ook toe gedekt onder nevels, kan nooit zoo triest zijn als in de stad, waar de flamboyante lichtreclames staan tegen de donkere lucht. Maar het is December, de laatste maand van het jaar, de maand, die liet eigenlijk nog goed maken moet, de maand, waarnaar velen uitzien zooals de kinderen in de hoop op een verras sing. En daarom wordt het reclamcpaardje voor den wagen gespannen en draaft er op los met zijn duizend en één middelen om de aandacht van het publiek te lokken en vast te huuden. Zelfs de goede, oude Sint wordt gedegradeerd tot reclame-object en vangt vele weken van te voren zijn moeizame reis al in een winkeletalage aan. Waar is nog de poëzie, de geheimzinnigheid.'het ongrijpbaar-mysterieuse van ons goede, oudhol- landsche Sint-Nicolaasfeest? De jeugd klist bij hoopen samen voor de ramen, waar Sint-Nicolaas zich vertoont, volgt al zijn handelingen en spaari hem de critiek niet. Straks verschijnt er om den hoek van de straat een ambtgenoot, door een an dere firma gerequireerd en zelfs heeft het feit zich voorgedaan historisch oogenblik! dat twee Sinterklazen handgemeen werden, de hoog waardigheid van mijier en kromstaf ten spijt. Weegt tegen deze desillusie wel op, dat de be voorrechten, wier moeder voor zoo- en zooveel heeft gekocht, straks met een cadeautje weer uit den winkel komen? Wordt het leven van de kin deren werkelijk rijker, doordat ze veel meer en veel mooier speelgoed krijgen dan hun ouders vroeger, voor wie de groote taai-taai-pop mis schien, een van de voornaamste heerlijkheden was, die de Sint bracht? Bekennen vele ouders zich niet eens in stilte, dat de kinderen teveel krijgen, dat ze 't niet meer waardeeren, dat ze overladen worden? Het gaat in het kinderleven als bij de volwassenen: de prikkel moet steeds sterker worden, anders merkt men hem met meer. Er komt een wedstrijd tusschen de vriend jes en vriendinnetjes: wat de een heeft, moet de ander ook hebben en dan mooier natuurlijk, elke nieuwigheid, ook in het speelgoed, is oogcnnlikke- lijk gemeengoed en gewoonlijk even snel weer af gedankt. Daarin beeldt het kinderleven getrou welijk onzen tijd uit: snel in het veroveren, in het in-bezlt-nemen van de publieke opinie, maar ook even snel in het verliezen, in het vergeten. En eigenlijk is een kind van nature toch zoo niet. Wat kan het trouw zijn aan zijn geïmprovi seerde trein van lucifersdoosjes, wat kan het moeders keukengereedschappen, zooals houten lepels en eierklutsers, hardnekkig telkens weer tot zijn speelgoed maken, veel meer en veel in tensiever dan al het dure, mooie speelgoed, dat zorgzame oma's en tantes voor hem hebben uit gezocht Daarom is het voor het nog niet bedor ven kind ook niet zoo erg, als er wat versoberd moet worden, ook in de feestvieringen. Het waar deert een cadeautje anders dan de groote men schen, het ziet in een blikken dekseltje mogelijk heden, die wij er niet in gezocht zouden hebben, het geniet niet alleen van het ding „an sich", maar ook van de entourage, van alles, wat er mee samenhangt, wat het tot een verrassing maakt. En juist die bijkomstigheden, juist wat het tot een feest maakt, kosten dikwijls geen geld, alleen maar liefde en vindingrijkheid. Dat er nu voor allerlei dingen geen geld meer is, is op zichzelf ook niet zoo erg, want daardoor worden er andere krachten aan het werk gezet Wij zijn er al teveel aan gewend geraakt dat al les veel geld moet kosten, dat de publieke kas overal goed voor is. Groote festijnen voor de kin deren elk jaar opnieuw. Niet meer één dag uit, maar drie dagen liet geld komt er wel, het publiek zorgt er wel voor. Wie zou dat nu de kinderen misgunnen? Neen, niemand. En toch schuilt er een gevaar in. Het gevaar van al maar meer, al maar grooter, het gevaar van de onte vredenheid, als het eens niet meer gaat. Verstan dige ouders zullen hun kinderen toch altijd in soberheid opvoeden, ook als dat financieel geen dwingende noodzaak voor hen is. En heeil men in „de eeuw van liet kind" niet wat uit het oog verloren, dat er in soberheid een opvoedende kracht schuilt voor het kind en voor den vol wassene. De dalende lijn van geld en inkomsten beteekent niet alleen verlies. Natuurlijk blijft het een hard gelag voor ouders, als ze hun kinderen geen enkele verrassing meer kunnen bereiden, als ze alleen maar hopen moeten, dat er op school nog „iets aan gedaan" wordt. Dat verplicht dege nen, die nog wel iets te missen hebben, om mede te werken, wanneer hun een kleine gave ge vraagd wordt voor de feestelijkheid, die zoo nog het deel kan worden van de kinderen der armen en werkloozcfl.Dat verplicht ook andere kinde ren, die het in vele opzichten nog zoo ruim. heb ben, om iets van liet hunne af te staan., In sotii- mige steden wordt in deze dagen ook een fcr-roen op de kinderen gedaan en dat is, dunkt me, heel goed gezien. Zoo leeren onze kinderen ook iets verstaan van het „offer", als ze niet een oud, ver sleten, Onbruikbaar stuk speelgoed brengen voor de armen, maar iets, waaraan ze zelf waarde hechten, iets, waarvan het weggeven voor hen werkelijk een offer beteekent. En al moet hun eigen feesttafel dan misschien wat minder voor zien zijn dan andere jaren, de sfeer kan even blijde zijn, omdat zij er ook iets wan hebben be grepen, dat de vreugde niet behoort tot het ont vangen alleen, maar veel meer nog tot het geven, dat zij zelf hebben mogen doen. Folklore Van Sinterklaas, speculaas en taai-taai Een Sinterklaaïsurprise zonder speculaaspop of taai-taaien vrijer of vrijster bestaat niet, en heeft ook geen récht van bestaan. Reeds togen het dénk- beeld alleen zou elk rechtgeaard Hollander zich verzetten. Het is misschien niet ondienstig (wie onzer is op zijn tijd niet eens gebaat met een „kleine tip"?) h er al dadelijk te vermelden, wélke speculaas en wélke taai-taai absoluut de heerlijkste is. De bak kers zullen het ons hopelijk niet kwalijk nemen, dat wij onzen lezers ditmaal hun deur voorbij Kuren? Op Sinterklaas mag alles; wie kwalijk neemt, krijgt met Zwarte Piet te doen en gaat onherroepelijk mee in de zak. Naar Spanjel Nu, de heerlijkste speculaas en taai-taai, lozer, is die welke ge in uw jeugd gegeten hebt! Flauw, hè? Maar toch wóór. Helaas is ze niet meer te krijgen. Alleen de kinderen kunnen er bij. Ze zijn nog in het stadium, waarin alles het lekkerst smaakt, waarin men van alles het diepst en volkomen zor geloos kan genieten. Lukt het ons, ouderen, een enkele maal, nog eens min of meer in onze jeugd terug te tuimelen, d&n zeker op Sinterklaasavond, en dan gaat het niet zonder speculaas, marsepein, taai-taai, choco ladeletters en pepernoten- In het Jaar 588, 659 en 743, niet bepaald kort paarden, varkens, zwijnen en katers hadden. Voor geleden, vaardigde de christelijke overheid strenge verboden uit op het vervaardigen van zoete, met honing bereide koeken, die de vormen van kerken, Groninger Sinterklaas gebak* Paulus A. Wapenaar Verbijsterd lag hij voor U neergebogen Toen hem dè bliksem Uwer liefde sloeg. Verblind zag met zijn ziel hij U in d' oogen Toen Gij hem teeder om Zijn liefde vroeg. Hij gaf zich zelf geheel aan U verloren, Toen hij U in Uw schoonheid had aanschouwd; En wist zich zalig tot Uw dienst verkoren. Hoe bitter heeft hem toen zijn haat berouwd! Hij had gezworen, dat Gij 't nooit zoudt winnen, Uw weerloos volk vervolgd ten bloede toe, Maar hem vervolgd' Uw onweerstaanbre minne, Hij werd uw buit: Gij waart zijn haten moei Hij wist zich 'zelf geheel aan U verloren Met al de driften van zijn vurig bloed, Dat statig dit lied der liefd' U zou doen hooren; Ik ben van U en Gij van mij voorgoed! Uit: Het Betere land. (Uitgave J. H. Kok, Kampen.) stellingen dus, die in ónze Sinterklaaskoeken met liefde zouden worden geduld. Maar er was reden toe! De genoemde dieren waren oorspronkelijk oudgermaansche offerdieren. Men slachtte ze niet meer, maar maakte ze na van deeg en de aldus verkregen koekdieren had den bedenkelijk veel weg van de aloude offerkoe ken. Zoo bestreed de Christelijke kerk destijds met ernst de overblijfselen van de oude, heidense he godsdiensten. Ook onze koeken vertoonen, alleen reeds door hun bestaan, er herinneringen aan, maar ja, wie zal nü bij het nuttigen van een spe- culaasdier uit eigen beweging aan germaansclie afgodey denken? Ze zijn immers te diep in het duister van het verleden teruggezonken! De latere, na-middeleeuwsche koek voorstellin gen waren voor 't meerendeel van heel andere aard: ze vormdei een geheel schouwspel van het huiselijke en maatschappelijke leven onzer voor ouders; alle mogelijke voorwerpen en gebeurtenis sen waren er op afgebeeld. Trouwens, wie de hui dige kockfiguren bekijk t^za) er bv. niet op gewaar worden, hoe, wij ons, in de twintigste eeuw, klee- den, doch wél vindt men de klèeding er op terug van lipnderden en-,honderden: jaren geleden! Ia, epeculaas- en taai-taaipóppen zijn kennelijk con servatief. Hoe komt men aan het woord speculaas? Er zijn meerdere verklar.ngen voor; de beide meest waar schijnlijkste laten wij .volgén. Dc figuren', welke men van ouds van speculaas maakte, waren, zegt men, ai spiegelingen van het werkelijke '.even. Bo vendien werden ze verkregen door het gebruik maken van houten stempels, waarin ze in spie gelbeeld vervaardigd stonden. Welnu, de moge lijkheid is dus groot, dat het woord speculaas van speculum", het latijnsche woord voor „spiegel", is afgeleid. Waarschijnlijker is 't echter, dat het woord afkomstig is van „speculator", dat „bis schop" beteekent. Sint Nicolaas immers was bis schop van Myra; speculaas was derhalve 't zelfde als: bisschops-koek. Wie herinnert zich niet het „verguld-avondje" uit Ilildebrands „Familie Kegge" (Camera Obscu- ra)? Het tafereeltje, dat ons daar zoo gezellig beschreven wordt, verplaatst ons naar den tijd, dat de groote speculazen vrijers en vrijsters in den 360 familiekring op het vroolijkst met verguldsel wer den versierd. Ook de toenmalige, en vroegere bak- kensetalages werden met reuzen-groote speculaas poppen opgeluisterd, die op een kostbare en tijd- roovende wijze met bladgoud en penseel waren bewerkt. Dure stukken waren het soms. Hoe men het stelde met het eten van dergelijke vergulde koeken is ons onbekend. Maar we kunnen het gemakkelijk raden. Onze jeugd is óók niet kies keurig als het er om gaat, de zonderlingst beschil derde (soms: beplakte!) marsepeinen kunstge wrochten te verorberen. En in Hildebrands tijd, en nog meer daarvóór «maakte men zich in 't minst geen zorgen omtrent de eischen der hygiène; althans, bij ónzen tijd vergeleken viel daar zeker nog heel wat op aan te merken. Jammer, dat de huidige koekpoppen meeren- deels machinaal vervaardigd worden! Vroeger was de vervaardiging der koek-s1empcls een aparte ikunst, die de bakker op de stille winteravonden beoefende, of die nij door rondreizende kooplieden maken liet. Er waren kunstenaars onder, sommige begiftigd met een opmerkenswaardige fantasie. Voor de aardigheid laten wij hier enkele motieven volgen: bestemd, in koekvorm te beklijven, waren o.a. voorstellingen van bakers op stoven met spe lende zuigelingen op haar schoot; appelplukkende Jongedames met verliefde jongelieden, die onder den boom de laddei vasthouden (onderaan de voorstelling het voor meer dan één uitlegging vatbare: „Sij sijn rijp"!); slachtende boeren met „geleerde" varkens er naast; dames en heeren in kales of arreslee; 6oms een goheele boeren brui loftsstoet, geladen in een groote boerenwagen met stevige knollen er voor, enz. Dan natuurlijk ook Jan Klaasscn met zijn Katrijn, vele bijbelsche voor stellingen, waaronder ark en dieren wel bizonder geliefd warenAdam en Eva bij den boom, waarin de slang zich kronkelde, enz. enz. Dat de taai-taai ook al een zeer oud Sinterklaas gerecht is, blijkt uit de beroemde „Sint Nicolaas- avond" van Jan Steen. En alle speculaasvoorstel- lingcn werden, zooals vanzelf spreekt, ook op de daarvoor zéér dankbare taai-taai aangebracht. Doch hoe komen de eigenlijke vrijere en vrijste A in de wereld? Volgens een lieel oude legende, mede in dit nummer gepubliceerd, was Sint Nicolaas „hylick-maacker", huwelijks-bemiddelaar der drie dochters van den verarmden edelman. „Goed heilig man" moet dus oorspronkelijk geluid hebben: „Goet hylick man". De koekgeschenken der min- nenden;-waaróp vrijsters of (Cn) vrijers afgebeeld stonden, hebben dus hun vorm én naam aan den goeden Sint te danken. Och, hoeveel goeds ^leett deze voortreffèlijke man na zijn dood reeds in dc wereld gebracht! De oudhollandsohc Sinterklaasmarkten en -vie ringen, die niet altijd even ingetogen verliepen, hebben zich heel wat protesten en verboden van het ernstiger deel der regeering op den hals ge haald. In een keur der stad Delft van het jaar 1600 wordt uitdrukkelijk verboden, den 5den December op het marktplein kramen op te slaan „in welke cramen vercoft (verkocht) worden verscheyden goederen, die men den kieynen kinderen diets (wijs) maact, dat dezelfde Nicolaas hen geeft, hetwelk een saeck is, niet alleen strijdend tegen alle goede orde, maar óock de lieden afleidende van den waren godsdienst en strekt tot waenge- loof, superstitie en afgoderij." Eenzelfde protest als in 743? Men zou het don ken, ware het niet, dat het jaartal ons niet de anti-paapsche houding der geuzen in herinnering bracht: de 80-jarige oorlog was nog in vollen gang, de herinnering der martelaren leefde nog, die om des geloofswille hun leven hadden gelaten. In dit licht wordt ons dit verbod begrijpelijker. Deze protesten en verboden hielpen overigons weinig. Driehonderd jaar daarna vieren wij allen, zonder uitzondering, nog ons heerlijk Sint-Nico laasfeest. Weinig gebruiken zijn zóó diep in ons volksleven gedrongen. Hoe goed, dat èlk jaar nog „de stoomboot uit Spanje" „weer aankomt", om ons, kinderen en groote menschen, met de geschen ken èn... de gezellige huiselijkheid van den goe den Sint te verheugen! Lang leve Sint-Nicolaas! Vele gegevens voor dit artikel en enkele illustra ties ontleenden wij aan: „Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de Folklore," door J. H. NanningB. Uitgave „Eigen Volk", Schevenlngen. De eerste marsepein Wat zou een Sinterklaasfeest zijn zonder marsepein? In het geheel geen Sinterklaasl We zouden er éven vreemd van opkijken als van ©en Paaschfeest zonder eieren. Marsepein en Sinterklaas hóóren eikaar, al vijfhonderd jaar. Doch daarvóór... wist geen mensch er van af. Het bestond nog nietl t 1 AidMLLi J Oude koekprent (Fransclie diligence). Hoe het mareepeir. in de wereld gekomen is? De naam van deze lekkernij is verbasterd uit het Middeleeuwsche Latijn; Marei panis, dat Mar- cusbrood beteekent. Volgens sommige geleerden zou deze naam afgeleid zijn van dien van den beroemden Romeinschen fijnproever Marcus Apius; volgens anderen .s niemand ninder dan de oorlogBgod Mars de man, naar wien het marei panis genoemd i Over het geheel is men echter van meening, dat het een veel jongere vinding is, en afkomstig uit Oost-Pruisen, waar tegen woordig de stad Koningsbergen nog beroemd «s wegens de uitmuntende fabricatie van dit zoete product. In den zomer van 1409 heerschte er, naar ons verteld wordt, in Oost- en West-Pruisen, maar vooral in Oost-Pruisen, een vreeselijke hongers nood. Het voorjaar was zoo nat en koud geweest, dat de oogst totaal mislukte. Een gevolg daarvan was, dat hot graan verschrikkelijk duur werd; roggebrood werd genakken in stukjes ter grootte van een walnoot, die tegen hooge prijzen werden verkocht. De armen bakten brood uit een deeg, dat zij uit fijn gehakt hooi en gras, ook wel uit fijn gestooten boombast bereidden. Om het baksel ecnigzins smakelijk te maken, voegden zij er een weinig melk, zout en komijn aan toe. Dit brood noemde het volk Marcusbrood, ter eere van den evangelist Marcus, die in Pruisen in hoog aan zien stond. Toen de benauwde tijden over waren, bakte men ter herinnering daaraan en uit dank baarheid jogens Marcus, wien men de redding uit den nood toeschreef, stukjes brobd van denzelfden vorm als het brood uit den duren tijd; het deeg echter bereidde men uit fijn gestooten amandelen, suiker en allerlei space.rij.en. Dit zou de oorsprong zijn van het marsepein. Nu, sindsdien heeft het Marcusbrood of marse pein belangrijke gedaanteverwisselingen onder gaan. Niet gaarne zouden wij een lijst aanleggen van de vormen, waarin deze smakelijke liefhebberij tegen Sinterklaas wordt toebereid! Wij voor ons lusten haar echter in alle vormen, van de kleine schijfjes leverworst af tot de torren en muizen toe, die wij zonder omwegen met huid en haar ver slinden! Welk een roofdierinstincten roept de overigens zoo goede Sint omstreeks dezen tijd in ons wakker! Merkwaardigheden uit den bloeitijd der Gilden door A. Dorsman 1 De Gilde der .Krepels" Een zeer bijzonder soort van gilde vond men in Jaren 1480 tot 1488 te 's Ilage. Omstreeks 1480 was er te 's Hage een Orde wel ke zich noemde: de Orde van SintrAntonius, of ©ok wel „de Krepels". Deze Orde bestond uit lammen, kreupelen, zeerl- gen en verminkten, die zich, geheel naar den geest van dien tijd hadden vereenigd ln een gilde en zich onder opzicht van vier door hen verkoren Hoofdlieden of te wel „Overmans" hadden gesteld. Zij hadden waarschijnlijk door een schenking, ide beschikking weten te .verkrijgen over enkel© kleine huisjes op de Geest, wat beddegoed en meubilair was weldra bij elkaar gebedeld en zoo was daar een zeer merkwaardige bedeluarskolonie ontstaan. Zij hadden zich ten onrechte den naam van Sint-Antonius orde toegeëigend; er wis al reeds een Orde van dien naam, dit was waarschijnlijk een Godsdienstige orde, ook wei „memoriën" ge noemd. De Overmans van deze Godsdienstige orde za gen met misnoegen het doen dezer „Krepels" aan en betwistten de wettigheid dezer .Krepeiorde" cn begonnen bij den Magistraat maatregelen tegen hen te vragen. De Krepels, ter verantwoording geroepen, beten vinnig van zich af en antwoordden dat zij confir matie hadden gekregen van Hertog Karei van Bourgondië om een gilde te mogen hebben, en. „dat zij verkregen hadden zekere arme huyskens en beddekens dair zijluyden hun zclven berghen en onderhouden, confiderende dat zij overouds haere zeerigheyt en gebreken niet bequaem «n zijn onder 't gemeene volck te logieren en dat de Bisschop en diverse Kardinalen hen aflaten had den geschonken." Het gevolg van dit verweer was, dat de St. An- tonius-heeren geen succes op hun actie hadden ea de orde der Krepels voorioopig bleef bestaan. Intusschen scheen het de Krepels niet slecht te gaan en „begonnen te tymmeren ecne capelle dair die arme en crancke gildebroeders dagelijks misse :a hoeren souden". Eenige jaren later deden de Krepels weer van zich spreken, daar zij tijdens dc dienst in de St. Jacobskerk de orde verstoorden; deze ordeversto ring werd hun echter noodlottig en was iiet begin ,van het einde. Als gevolg van de incidenten in de St. Jacoos- kerk maakten de St. Antoniusheeren andermaal hun grieven tegen deze bedelorde bij de Magis traat aanhangig en ditmaal met succes, tengevolge dat bij sententie van den Hove van Holland d d. 5 Juli 1488 deze orde werd opgeheven en ver klaard, dat „dezelve crepels van nu voortaen alhier in den Hage noch binnen dese Landen van Holiant, Zee- lant en Vrieslant gheene vergaderinghe nocli con gregatie meer hebben soude, condcinpneerende Heyn Halfvoet en Symon mitter corten aerm, als principale delinquanten in dese zacke, ter cause van den misdaed bij hen gedaen, te staen aan een Staeck op 't sclytvot, die tijd van twee uyren mit een cedulle elcs voer hoer hoeft daarinne geschreven zal staen, die saecke waerom". (Wordt vervolgd). Bonte Vragen Beantwoord door G. K. A. Nonhebei, Apotheker en Scheikundige te Mid delburg. Men richte zijn vragen rechtstreeks aan het adres van den heer Nonhebei en voege voor iedere vraag I 0.20 aan postzegels bij. D. S. te M. Wanneer u uw ononymiteit wilt op heffen, zal ik u persoonlijk antwoorden, daar het onderwerp zich niet leent voor de courant. v. B. te M. Een schrijven aan u kwam als on bestelbaar terug. Wilt u mij uw juiste adres cp- geven? Aan de lezers: Medische vr gen worden door mij niet meer beantwoord, zooals ik reeds eerder heb geschreven. Men kan dus alleen vragen stel len op hygiënisch gebied en aan dit terrein ver wante onderwerpen. Ook anonyme brieven wor den in het vervolg niet meer beantwoord. Dit zelfde recept voor brieven zonder de verschuldig de porto. Een spotrijmpje op de zeer deftige Staten van Holland luidde omstreeks 1700 aldus: Sondaghs absent, Maandaghs in t' logement; Din9daghs present. Woensdaghs compleet, Donderdaghs niet gereet; Vrijdaghs niets gedaen, Saterdaghs na hui9 gegaen. 361

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 12