De politieke gebeurtenissen in Indie V. Maakt Uw tanden blank als ivoon „Van Wibaut naar de Miranda' DONDERDAG 23 NOVEMBER 1933 TWEEDE KAMER INTERPELLATiE-CRAMER VERWORPEN MET 50 TEGEN 20 STEMMEN Het wetsvoorstel-van den Heuvel- Bakker inzake afschaffing van de Zomertijd BINNENLANDSCHE ZAKEN CREMATIE BURGERWACHTEN politieke gebeurtenissen in Indië Do heer Cramor zocht de oorzaak van de on rust en de spanning in Indië niet vooral bj de volksleiders, maar in de economische crisis en de regeerlngspolitiek, die niet beuntwoordt aan de daardoor ontstane volksbehoeften. Er is een nationalistisch reveil onder de in hot oosten overheersch'te volken. De daardoor ontstaande spanningen ztjn door onderdrukking niet weg te nemen; die werkt eer het tegen deel uit. B(j dat alles ls de ellende van de eco nomische crisis gekomen. Het politioneel optreden is het laatste jaar vooral na hot gebeurde met de „Zeven Pro- vinciön" zoo onnoodlg verscherpt, dat In iu- heerasche kringen de onrust is toegenomen en de politieke tegenstellingen zich hebben toe gespitst. Dat na de arrestatie van Ir Soekarno de Re geering geweigerd heeft de interpellatie-Tham- rIn in den Volksraad te beantwoorden en dat do vrijheid van vereenlglng en vergadering en de persvrijheid zijn aangetast, heeft oen slech ten indruk gemaakt. Ten slotte vatte do heer Cramor zUn Inter pellatie samen in do volgende vragen; 1. Is de Minister niet van oordeel, dat het ln het laatste jaar verscherpt politioneel optreden niet alleen nie'l gerechtvaardigd is. maar in 't bijzonder er toe heeft bijgedragen, dat de on rust in Inheomsche kringen ls toegenomen en de politieke tegenstellingen zich hebben toe gespitst? 2. Is de Minister niet van meening. dat door di't optreden en het veelvuldig verhinderen van vergaderingen van toegelaten politieke vor- eenlglngcn, waarop ten slotte het onlangs In gestelde beperkte vergaderingverbod is ge volgd, het recht van vereenlglng en vergade ring vrijwel Illusoir wordt gemaakt waardoor •t gevaar bestaat, dat do volksbeweging andere on verkeerde banen zal Inslaan? 8. Is de Minister bereid er toe mode te wer ken, dat aan het provoceerend optreden van eon deel van do Indische pers en van een deel van de Nederlandsch-Indlsclie gemeenschap, waardoor de politieke verhoudingen zUn toege spitst en in hooge mate onrust en verbittering onder de Indonesische bevolking worden ge wekt. een eind te maken? 4. Ls de Minister bereid mede te deelen. oi» grond waarvan aan ambtenaren enz verboden ls van bepaalde niet verboden nolltleke ver- eeniglngen lid te zUn of te blijven? 5 Kan de Minister mededeelen. waaruit ge bleken Is. dat het optreden van ir Soekarno o.a kwade gevolgen heeft gehad voor de open bare rust en orde. dan wel uit welke hande lingen gebleken ls. dat op verstoring van de openhare orde Is aangestuurd? C Is de Minister bereid mede te deelen. welke concrete feiten de Indische regeering aanlel ding hebben gegeven om begin Augustus zoo krachtig tegenover de inheemsche volksbewe ging en haai leiders met name tegenover Ir Soekarno, op te treden? 7. Wil de Minister mededeelen, welke maat regelen ten aanzien van lr Soekarno zullen wor den genomen? 5. Is de Minister niet van ooi deel. dat de /gn. exorbitante rechten dienen te verdwijnen en dat In alle geval een gerechtelijk proces te verkie zen is boven toepassing van hoogergenoemde rechten? 9. Is de Minister niet van oordeel, dat maat regelen als thans door de Indische rogeerlng tegenover de bevolking genomen, niet alleen een belemmering vormen voor een nu male politieke ontwikkeling, maar die volksbeweging Ju'st In een verkeerde richting lelden? 10. Is de Minister bereid om te bevorderen, dat de vrtie meenlngsuittng ln Indië zoo min mogelijk belemmerd wordt en de bevolking eventueels grieven ongestoord tot uiting kan brengen? REGEERINGSANTWOORD De MINISTER VAN KOLONIëN beantwoordde de interpellatie. Dr ColiJn merkte op niet veei nieuws meer te kunnen zeggen na de openbare behandeling van de zaak ln den Volksraad en de Nota, die door den Minister is Ingediend op 19 October Sn antwoord op vragen van den heer Vliegen. Het Indische Opperbestuur staat op zich zelf welwillend tegenover volksuitingen in Indië. Maar in 1932 is een geest van verzet openbaar geworden, zoowel onder inlanders als Europea nen. De inlandsche beweging ls scherp gaan aglteeren en gaf den G.G. aanleiding tot be paalde maatregelen. Aan landsdienaren werd bemoeienis verboden met elk der aglteerende vereenlglngcn en met elke organisatie, die orde en gezag aantastte. Verder werd de vergadervrijheid beperkt ten aanzien van enkele inlandsche partijen en werd de persvrijheid van enkele Inheemsche en Euro- peesche bladen gebreideld. Ten slotte is de hoer Soekarno gearresteerd omdat hij opruien de geschriften verspreidde, waarin opgewekt Werd tot massa-actie om ons gezag te vernie tigen en Indië's onafhankelijkheid te bewerk stelligen. De nationalistische agitatie vormt een ge vaar voor een gezonde nationale ontwikkeling Met revolutionaire middelen werd het vernie tigen van het .kapitalistisch Imperialistisch stelsel" aanbevolen. De agitatie goschledüe ln telkens feller taal. gevolg ook van de politieke concurrentie tusschen een tweetal om den voor rang strijdende vereeniglngen. Rassen- en klas senstrijd werd gepredikt; de agitatie was antl- Nederlandsch. anti-gezag en hier en daar ook antl-Katlr. (Kafirs z(jn degenen, die niet den Mnhammcdaanschen godsdienst belijden). Op de eenvoudige Inlanders werd een verder felijke Invloed uitgeoefend, die tot bloedver gieten moest lelden en de gezonde nationale beweging tot volslagen onvruchtbaarheid bren gen. Op den voorgrond kwam weigering tot elke medewerking met het Nederlandse!) gezag. De Regei-rlng beperkt hot e'gaderrecht zoo min mogelijk. Op Sumatra's Westkust konden ln twee maanden onder twee mlllloen menschen duizend vergaderingen gehouden worden. Maar als het den revolutlonalron weg opgaat, moet worden ingegrepen. 8oekarno werd 31 Dec. 1931 met gratie uit gevangenschap ontslagen, maar den volgenden dag stond hij alweer te oreeren ln zoo scherpe taal dat h(J eigenlijk dadelijk weer de gevan genis had moeten binnengaan. De Partal Indo nesia voerde h|J In volslagen revolutionaire richting. De communistische leiding en metho den werden daarbij volledig gevolgd. Soekarno Is herhaaldelijk gewaarschuwd, dat het zoo niet kon voortgaan Hü trok er zich echter niets van aan. Totdat het gevaar voor de massa-actie zoo groot was. dat bü losbarsten er van bloedig wapengeweld alleen tot de on derdrukking zou kunnen lelden. Toen zijn de leiders gearresteerd en maatregelen genomen, die do vrijheid beperkten. Dat Icon niet anders. In een land. waar met beperkte middelen het gezag over 60 mlllloen menschen moet worden gehandhaafd. Het politioneel optreden Is geen oorzaak, n-.uar gevolg van politieke onrust, gewekt door de Inlandsche volksbeweglngslelders. De minister beantwoordde ten slotte de vra gen 1 en 2 ontkennend. Voor het gebeuren ln Indië houdt de Regeering de oogen open en zal een gematigd optreden bevorderen. Van ambte naren wordt loyale medewerking verwacht met het gezag. De vragen S en 6 waren op 19 Oct. leeds beantwoord. De maatregelen tegen Soe karno zijn nog ln overweging. Op 8 en 9 luidde het antwoord ontkennend en op 10 bevestigend De vi Ue meeningsuitlng behoort niet verder te worden beperkt dan geboden Is vooi de hand having van orde cn ruat. Replieken De neer CRAMER (s.d.) was niet bevredigd Er Is tusschen hem en den minister een niet te overbruggen klove. Ook hij wil handhaving van het gezag en wonscht geen bloedige revo lutie. Maar wat nu gebeurt, is een toespitsing die tot bloedige gevolgen moet leiden. Soekarno wil geen revolutie. De Regeering zet steeds den voet dwars aan de volksbeweging. Z[) vergeet, dat do crisis tot onrust moest leiden en dat vaak Europeanen en Europeesche kranten In landsche volksgroepen zeer onwelwillend kwa- liflceeren. Er zUn wel eens revolutionaire klan ken gehoord, maar er Is geen streven om Ille gale middelen te gebruiken. Ook ztJn orde en rust niet verstoord. Gematigdheid b|j Soekarno ware beter geweest en meer in het belang van de Inheemsche volksbeweging. Soekarno wil lang niet wat de communisten willen. De reden voor ztJn arrestatie kan toch niet gelegen zijn ln de vrees voor massa actie? Een motie werd Ingediend om de Kamer te doen uitspre ken. dat het recht van vereenlging en vergade ring zooveel mogelijk moet worden geëerbie digd en dat In afwachting van wijziging of af schaffing der exorbitante rechten deze nier meer zullen worden toegepast. De heer v. BOETZELAER (c.h.) was van oordeel, dat de Interpellatie gebleken Is vol komen overbodig te z(Jn. Het was alles oud. na wat ln Indië gesproken ls en de minister op 19 October schriftelijk heeft meegedeeld In September had de heer Cramer met zi)n interpellatie zoo'n haast, dat hij niet eens het «uitwoed van minister Coltin op de vragen van den heer Vliegen kon afwachten. De Indische Regeering gaat rustig haar weg en kan rekenen op een geweldige meerderheid onder Europeanen en Inheemschen. die haar tclcid gaarne steunen. Zelfs hebben vele In landers zich verbaasd, dat zoo lang met Ingrij pen gewacht ls. Deze interpellatie heeft ons geleerd, dat we met het toestaan van interpellaties nog spaar zamer kunnen zUn. De heer SNEEVLIET (r.s.p.) betoogde, dat ons koloniaal beleid fundamenteel foutief Is en dat tusschen gezonde en ongezonde nationalis tische beweging geen grens te trekken ls. De heer WESTERMAN (nat herstel) was van meening. dnt Soekarno getracht heeft bulten strafbaarheid te blijven, maar duizenden ston den gereed de strafbare feiten te begaan. De Indische Regeering is uiterst lankmoedig geweest en moest ten slotte ln het belang van gezag en orde tot een daad overgaan. De motie Cramer ls niet te aanvuarden. Dr RUTGERS (ar.) achtte de interpellatie onruttlg en niet ln 's lands belang. Ztf zal ln Indië worden misbruikt door hen, die zich tegen do Regeering keeren. Het Is allerminst Juist om het voor te stel len, dat de Indische Regeering zoo wat steeds Dr A. A. L. RUTGERS ln botsing Is met de nationale beweging. Haar optreden heeft ln Indië bU de overgroote meer derheid, ook der Inheemschen Instemming ge vonden. Het optreden der Regeering ls niets te scherp; het wordt noodlg gemaakt door anderen. Zd zou haar plicht verzaken. Indien ze niet waak zaam was en de gezonde nationale beweging trachtte te bewaren voor een ongezonde actie. Aan het schaden der goede mentaliteit dra gen ook degenen ln Nederland bti. die door re volutionaire taal het gezag der Regeering aan tasten, gelijk bv. geschiedt In allerlei artikelen In de roede pers en door uitlatingen als de heer Cramer bezigt Do heer DE VISSER (comm.) vond het van zelfsprekend. dnt onder het Indische proleta riaat het verzet tegen de Regeering groeit Haar ge weidman tregelen verhinderen niet, dut telkens weer, zij het In andere vormen, de oude beweging: Indonesië, los van Holland nu, op leeft en niet rusten zal eer ztJ haar doel bereikt heeft ZU zal den weg vinden naar het natio naal herstel en de vrijheid. De historie van het koloniaal bewind ls eer historie van gewelddadige onderdrukking. De VOORZITTER hamert en zegt; Ik laat de'geltJke uitdrukkingen niet toe De heer DE VISSER wijst er op. dat de Re geering steeds tegen volksbewegingen Ingaat. Do Indonesische bevolking zal den weg weten te vinden naar de bevrijding en daarbij zal zij leeren de legalo met de Illegale actie te ver binden. Den motie-De Visser om het recht van ver eenlglng en vergadering volkogien vrU to laten en do exorbitante rechten af tc schaffen, werd niet voldoende ondersteund en bleef dus bulten behandeling. De heer v. KEMPEN (lib.) schaarde zich vol ledig achter de Regeering en hoopte dat de minister het beleid voor de landen overzee ln positieven zin zal blijven voeren. Mr JOEKES (v.d.) sprak zijn teleurstelling uit over de Interpellatie, waaraan een grond slag ontbrak en waaraan we ln dezen drukken begrootingstiJd geen behoefte hadden. De interpellatie was ook zwak. De heer Cra mer wil gozagshandhaving. n.aar wil htJ optre den uitstel'en, totdat de uitbarsting der agi tatie er ls? Opruien moet tijdig worden tegen gegaan. Met do toelichting van de houding der Indische Reeecring stemde de heer Joekes ln. De raotle-Cramer Is onaanvaardbaar, 't Recht van vereer.iglng en rgaderlng meg en moet in het algemeen br^ ng worden beperkt. Af schaffing van exorbitante rechten Is niét wel mogelilk, maar de wijze van toe.passing er van zou nader kunnen worden onderzocht. De heer FEBER (r.k.) nam vrjlwel het stand punt In vun dp heeren v. Boetzelaer. Rutgers en Joekes. De MINISTER VAN KOLONIËN had Zich ver baasd. dat de bewering is vernomen dat de Regeering de ellende der Indische bevolking heeft veroorzaakt en die wil. En dat zegt men tot een Regeering. die meer dan eenlge andere koloniale regeering. zeer veel gedaan heeft voor het onderwijs voor de Indische bevolking. Aangenomen, dut Soekarno geen bloedtgo re volutie wil, wat zal eohter gebeuren ais de dat leert ook de Indische historie de lei ders het niet meer ln de hand. hartstochten der massa losbreken? Dan hebben De leiders der extremistische beweging schrij ven de ellende ln Indië aan de Regeorlng toe. Dat is het groote bezwaar. Europeanen zijn in hun optreden niet altijd te verontschuldigen, maar het bestrijden door inlanders van de Europeanen, loopt altijd op strjjd en agitatie tegen de Regeering uit. Er moet preventief worden opgetreden om het vallen van vele slachtoffers bij een botsing te voorkomen. Het kan moeilijk zijn «ls grens te bepalen, maar te laat Ingrijpen kan tot ont zettende gevolgen leiden. Met critlek op de Regeerlng; im de Kamer moot men voorzichtig zijn. Het is moeilijk hier aan te voelen hoe het ln lndfë staat. Dat kan men alleen in Indië. De overgroot* meerderheid der inheemsche ambtenaren werkt loyaal met het Nedorlandache gezag aamon. Uitingen alsof het tegendeel het geval zou zijn. behooren eigenlijk niet ln het Nederlandscho parlement te worden vernomen. Het eerste deel der motie-Cramer ls over bodig; aan het tweede deel ervan zou de m;- nlster zijn medewerking niet kunnen given. De heer CRAMER trachtte nog cer.s z'o als mislukt beschouwde interpellatie te verdedigen De motle-C r a m e r werd verworpen met 5u tegen 20 stemmen. Voor de soc.-dem. en de hee ren De Visser en Sneevliet. Van de S.G.P. was alleen de heer v. Dis present. Aan de orde was vervolgens de begroo ting van BINNENLANDSCHE ZAKEN introkking van den zomertijd De heer ZIJLSTRA (A.R.) achtte den zomer tijd wel lastig voor het platteland, maar de be volking daar hoeft zich kunnen aanpassen. Tooh is de Last te groot en de bezwaren zjjn In het algemeen van dien aard. dat de antl-rev. fractie geen bezwaar heeft om met het Initiatief voorstel mee te gaan. Dat de crematie ln studie is, le aanleiding om er niet op In te gaan. De Regeering zorge er voor, dat niet ambtenaren haar bij verbran. dingen vertegenwoordigen. De heer v. d. WAERDEN (e.d.) was voor stander van den zomertijd waar de scherpe kantjes nu wel nf zijn en dis ook het platteland niet al te zeer hindert. Het overgroote deel d«r bevolking stelt den zomertijd op prijs. Men spreekt wel eens van zonnetljil, maar daar wij ken we vaak tot een half uur van af. Het is slechts een kwestie van aanpassing en dat hebben we na achttien maal zomertijd wel geleerd. De heer v. d. Waerden zou voor «len winter West-Europeeecfhen tijd en voor den zomer Midden-Europeeschen tijd willen. Dan komen we aan het plateteland 20 minuten tegemoet en passen ons meer aan het International ver keer aan. Ken motie ln dezen geest wlrd voor gelezen. De heer EBELS (V.D.) achtte het voorstel- v. d. Heuvel niet volkomen bevredigend. Mis schien ls het denkbeeld-v. d. Waerden wel beter, zoo niet de beste oplossing. Ten plattelande ondervindt men algemeen de bezwaren van den zomertijd maar ze worden niet zoo sterk meer gevoeld aJ« vroeger. De bezwaren moeten echter thans met overwegen. De landbouw vraagt van de stedelijke bevolking groote offers: het platteland moet daarom than? van de stad het offer van den zomertijd niet vragen. Laat de Regeering het vraagstuk In onder zoek nemen. De heer VAN VOORST TOT VOORST (R.K.) releveerde de bekende bezwaren tegen den zomertijd en gaf den stedelingen den raad om een uui vroeger op te staan en den arbeid een uur vroeger te beëindigen. Do heer v. d. HEIDE (S.D.) drong aan op wettelijke vrijheid van crematie. Verbod ls niet meer mogelijk. De heer VAN DIS (S.G.P.) bleek tegenstan der van den zomertijd en van de crematie. De heer VAN HOUTEN (Chr.-Dem.) zag de tijdkwestJe voor bet platteland als van zeer ondergeschikte betcekenls. Voor en tegen we gen tegen elkander op. De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN wilde afwachten, wat de Kamer ten aanzien van den zomertijd we nacht te doen. De crematie ligt op het gebied der prlncl- pleele tegenstellingen. Het ls een onderwerp, dat met het oog op de omstandigheden eenlgezlns ter zijde staat. Maar er Is tusschen wet een praotijk botsing. He tonderwerp is ln studie en er zal overleg met Justitie noodig zijn Aangenomen, dat het een beglnselkwestle geldt, zal eventueel de oplossing geschieden nle» naax de opvatting van den heer v. d. Helde, maar overeenkomstig 's ministers eigen be ginselen. De heer v. d. HEUVEL (AR.), het zomertijd, voorstel verdedigend, betoogde, dat de mot'c- Zandt van verleden jaar door de Regeering was afgewezen en dus geen effect zou hebben. Daar om 1er door velen tegengestemd. CHR. VAN DEN HEUVEL Degenen, die verandering wenschten. hebben toen een concreet voorstel gedaan, waarvan de behandeling door de Kamerontbinding is ver traagd. De Regeering wil zich thans niet uit laten over de kwestie en daurcm moést het voorstel gehandhaafd worden. De bezwaren tegen den zomertijd werden nog eens uiteengezet; ontkend werd, dal ten platte lande aanpassing had plaats gehad. Wel Is het getal dergenen, die den zomertijd negeeren. uit gebreid. Noodlg Is. dat or één tijd zij. Hand having van den wettelijken tijd voorkomt ten plattelande veel strijd en moeite ln gezin, kerk, school en bedrijf. De zomertijd maakt geen tegenstelling tus schen stad en land. Ook in de stad ls de zomer tijd voor de Jeugd een zeer groot bezwaar. Ook de vlsschers hebben er schade van. Het denkbeeld van den heer v. d. Waerden staat los van dit voorstel. Het bezwaar zit ook niet ln de tljdregellng, maar ln den tweeërlei tijd. Men heeft van den dag een nacht gemaakt en van den nacht een dag. Dat wil men door den wetgever doen sanctioneeren tot schade van hen. die aan de natuur der dingen getrouw zijn gebleven. De heer v. d. WAERDEN repliceerde. HIJ diende een motie in om de Regeerlng te ver toeken het tljdvraagstuk te onderzoeken en na te gaan of in den winter de W.E. tijd zal kunnen gelden en ln den zomer de M.E. tijd en den overgang der tljdregellngen te doen ge stelleden op hetzelfde tijdstip als waarop in andere landen van W.-Europa tot den zomertijd wordt overgegaau. De heer v. d. HEUVEL (AR.) merkte op, dat het voorstel-v. d. Waerden geen aansluiting brengt aan het Oosten, maai alleen bij het Wes ten. Op deze wijze houden we ook tweeërlei tljdregellng met al de bezwaren eraan ver bonden. De heer DREES (S.D.) merkte op. dat we met het voorstel.v. d. Waerden zouden aansluiten ~.j heel West-Europa en In den zomertijd met Duitschland gelijk zijn. De rest van het Jai zou er het uur tijdverschil zijn, dat er nu ook is ais gevo'g van het zöne-verschil tusschen Nederland en Duitschland. De heer VAN HOUTEN zou voor de motie- v. d. Waerden stemmen en eventueel voor het initiatief-voorstel. De stemming werd aangehouden tot heden bij den aanvang der vergadering. Bij de af dee ling Blnr.enlandsch Bestuur verdedigde de heer LINGBEEK (H.G.S.) het bijzonder van de H.G.S. Over de burgemeestersbenoemingen bleek de heer Llngbe-k niet tevretlen. Ze vallen te Roomsch uit of te coalltie-achtig. Bezwaar werd gemaakt tegen oventueele af schaffing van den stemDllcht. De heer ZIJLSTRA (A.R.) begreep van den heer Lingbeek, dat deze kleine partijen zoo mooi vindt, dat hij zijn eigen partij liever niet groot ziet worden. Daartegen is geen bezwaar. Gehoopt werd op een voorstel tot afschaffing van den stemplicht. De stemplicht kost telkens zoowat 3 ton. Dat kunnen we besparen. De zorg van den minister voor handhaving van orde en rust stemt tot voldoening. Waar gevaren dreigen, moeten we voor het geaag alles over hebben. Landstorm en Burgerwacht behooren ln handen der Regeerlng te zijn. Dat ls het geval. Revolutionaire elementen behoo ren ln de genoemde Instituten niet thuis. Het zulverhouden ervan ls aan den minister toe vertrouwd. Het optreden van den minister tegen den burgemeester van Koog a. d. Zaan was in zijn resultaat bevredigend. Te Velzen Is het bij ar beidsconflicten tot terreur gekomen. Het 1: goed, dat de burgemeester weet. dat, zoo noo dlg. de Regeerlng achter hem staat. Gewezen werd op de eigenaardige situatie, die ontstaat als Gedep. Staten, die gemeenten mot bedrijven controleeren. ook zelf provinciale bedrijven onder zich hebben. Gezorgd moet, dat alsdan de verhoudingen zuiver blijven. De clrcula'-e Inzake de zedenverwildering had groote instemming. De aoc.-dem. pers heeft weer getracht dat optreden belachelijk te ma ken. Dat Is Jammer. Laat men niet vergeten, dat, als we ln verzuim blijven, het volk ten slotte op straffe wijze Ingegrepen wil zien. Ingezonden Mededeelinq GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM MR ROMME NEEMT DE SOC.DEM. ONDER HANDEN Opvoering van het blijspel-Weiss Over de voortzetting van do Bogrootinss debatten in de Amsterdamsche Gemeente raad schrij t ons onze Amsterdamsche re dacteur: De eenling Na een vlotte speech van Dr.de Har- t o g h, den eenling in den Raad, die hat denkbeeld van kindertoeslag verwierp en de gratificatie alsmede de periodieke verhoo gingen wilde behouden, verkreeg het woord de voorzitter van de R. K. fractie. Mr. Rom- m e, wiens magistrale rede met groote aan dacht werd aangehoord. De Miranda over de knie De bekwame sipreker keerde zich ln den aanvang van zijn schitterend betoog vooral tegen de sociaal-democraten en hun woord voerder, den heer De Miranda, wiens „ster ke rede van aaneengesloten onbewezen be weringen" behoorlijk onder handen werd genomen. Met genoegen constateerde de R. K. spre ker ,dat aan de credietwaardigheid van de g e m e en t e Amsterdam niet behoeft te wor den getwijfeld. Het speet spr., dat de vraag naar de credietwaardigheid van den Raad als bestuursorgaan niet op dezelfde wijze kan worden beantwoord. De Raad vertoont een tekort aan bestuursactiva, hij kan niet meer besturen, want hier ontbreekt een werk- meerderheid. Deze toestand is onvereenig- baar met den democratischen bestuurs vorm, en het optreden van den heer de Mi randa beschouwde spr. als demonstratie van volstrekte onmacht va^ de sociaal-democra ten, die zelf niet in staat zijn het roer in handen te nemen. Dat er een demonstratie van „de zwarte knecht" zou komen heeft „Het Volk" reeds aange kondigd. Ondanks de motie van afkeuring aan het adres van B. en W., als inleiding op bedoelde demonstratie, was de heer de Miranda evenwel de eerste spreker bij de Algem. Beschouwingen over de begrooting. Deze houding keurde spr. af, maar van meer belang achtte hij, dat de Raad op deze wijze zelf aan den democratischen bestuurs vorm tekort doet. De sociaal-democraten heb ben dien gebroken en de democratie is daar door in een toestand van faillissement ge komen. Tijdig heeft de R. K. fractie hiertegen ge waarschuwd. Spr .richtte nu den blik op de „oppositioneele meerderheid" volgens hem bestaande uit de communisten, de middenetandsgroep en de sociaal-demo craten. De communisten beoogen afbraak tot den grond toe, ook van den Raad. Zij willen niets anders aoen dan in de war sturen en kapot maken. De miudenstandsgroep is niet ongene; steun te bieden bij de omverwerping van het college zoodra de sociaal-democraten hiertoe bereid zijn. Derde groep is die der sociaal-democraten. De passage van „vele leden" in het Voorloo- pig Verslag kenschetste spreker als de partituur der feestcantate van de sociaal-democraten op zich zelf .bege leid met groote trom en pauken. Zeldzaam is de ontwikkeling van de democratie tot demagogie ,die we in dezen tijd aanschou wen. En in dit verband gewaagde spr. van de zwarte bladzijde ln de geschiedenis van Amsterdam, waarbo ven men als opschrift zou kunnen plaatsen: „Van Wibaut Diet naar Polak, maar naar de Miranda". Wibaut beschouwde spr. als hel rastype van een goed bestuurder en goed financier; de Miranda heeft eigenschappen, gevaarlijk voor de financiën, beschikt over ongebreidelde fantasie en wordt bezield door Het publieke terrein moei zuiver gehouden worden. Scherper keuring en controle van films ls noodlg. Aansluiting bij waterleidingen is van groote beteekenis en moet zooveel mogelijk bevorderd. Bezwaren, die op Schriftuurlijke gronden hee- ten te steunen, houden weinig steek, wanneer men de gezondheidsmaatregelen ln den Bijbel roctat verstaat. Ook Calvijn 1b In deto richting bezig ge wee-et. De heer SCHAEPMAN (R-K.) meende, dat de gehoorzaamheid van de burgerwachten aan het wettig gezag, te wensohen overlaat. Er zitten fascistisch gezinde personen ln. die er niet ln hooren. Op sommige plaatsen zijn het er zelfs veel, die van verboden organisaties lid zijn. Leiders van burgerwachten doen te weinig om aan de wenschen der Regeerlng te voldoen. Het ls absoluut noodlg, dat deze dingen in orde komen. De burgerwachten moeten gezuiverd en anders zullen do Katholieken niet meer voor den betrokken begrootingapost kunnen stemmen. Te 7.05 werd de vergadering vorda&gd. hartstocht zijn partij, die boven alles gaat, zelfs boven de werkelijkheid. „Sta Ik op de agenda?" ,Js de begrooting aan de orde of ben i k aan de orde?" interrumpeerde de heer D e Miranda, maar de heer R o m m e ging voort en gispte de houding der sociaal-de mocraten, die in slaafscho navolging van hun partij in Duitschland blijken geven van moedeloosheid, waardoor een breuk is geslagen in den democratischen bestuurs vorm. Komende tot de loonvoordracht gispte spr. de misleidende voorstelling van de so ciaal-democratische demagogen alsof het College met eea zekere lust het leed der loonsverlaging aan het gemeentepersoneel oplegt. Den Kindertoeslag door de R.K. fractie voorgesteld, ten slotte besprekend, betoogde spr. dat bij loon en salaris moet rekening worden gehouden mei een bestaansminimum en dat gezins hoofden niet achter komen bij hen, die geen kinderen hebben. Hoe moeilijker de tijden worden hoe meer wonden men moet slaan en hoe meer leed toegebracht; des te cneer betrachte het gemeèntebestuur de rechtvaar digheid en brenge men offers ter wille van de ergste crisisslachtoffers, ter wille ook van het gezin, waarvan de kracht der sa menleving afhankelijk is. Het Gemeentebe stuur moge met zijn arbeid slagen. Dat geve Godl De kleine kant Het verloop van de middagzitting was voorts in schrille tegenstelling met den aanvang. De heer C a r e I s v.b.) hield een gemoedelijke speech, daarbij telkens ge ïnterrumpeerd door den haer Bruinsina van de concurrente partij van de Middenstan ders. De liberalen zullen het college steunen, ertelde de heer Carels; hij hoopte dat B. en W. het evenwicht in de begrooting zul len behouden, vond het opschorten der pe riodieke verhoogingen onbillijk en wenschto o.m. herziening der wethouderspensioenen, die de gemeente te veel geld kosten. Was het onder deze toespraak reeds on rustig, tijdens het spreken van den voor man van het Neutraal Blok aller Midden standers, den heer Weiss kwam het grootere deel van den Amsterdamschen Raad in zijn element. Onder een salvo van interrupties bracht de heer Weiss onder do aandacht van zijn medeleden de desiderata van de Middenstandsgroep, die nagenoeg niomand ernstig neemt. Vermelden wij nog dat de heer Pothuvs (s.d.) het reeds aangekondigde voorstel van de roode fractie (terugzending van de loon voordracht naar het G.O.) ia den loop van: den middag indiende. Een lawine voorstellen; 's Avonds werd het slotbedrijf van het blijspel-Weiss opgevoerd. Er heerschte vroolijke, nu en dan uitbundige stem ming en ondanks de interrupties, die door de zaal flitsten en het gezellige ge gons praatte de heer Weiss tot het bittere einde van zijn spreektijd rustig voort Ten slotte deponeerde hij een groote hoeveelheid voorstellen ter tafel, die later worden be sproken. Samenwerking noodig Noch belangrijk noch interessant vond do heer Ketelaar (v.d.) de gevoerde discus sies. Hij constateerde gebrek aan samen werking en wees er op dat de oppositiegroe pen in de meerderheid zijn, waartoe do groep Weiss al meer behoort ..Aan wie de schuld?" informeerde do heer W eiss. „Dat is u w schuld, omdat uw fractie geen wethouderszetel kan krijgen", hernam do heer Ketelaar, een opmerking, die do heer Weiss hem niet goed afnam. Het optimisme van den heer De Miranda omtrent een spoedig einde van de crisis kon de heer Ketelaar niet deelen. Wel zou hij gaarne zien, dat de sociaal democraten op. hun schreden terugkeeren. Voor alles is sa menwerking van alle groepen in dezen tijd noodig. De rij sprekers werd besloten met den heer Kitsz (rev. soc.) Hedenmiddag komt Prof. Woltjer (a.r.)] aan het woord. DE FUSIE VAN O.S.P EN R.S.P- EEN ROTTERDAMSCH CONGRES De Fakkel bevat het bericht dat het con gres van de O.S.P., waarop de fusie-voor stellen en -voorwaarden met de R.S.P. zul len worden behandeld, op 23, 24 en 25 Dec, te Rotterdam zal plaats vinden. Als voorloopige datuim waarop de fusie officieel zal plaats vinden, wordt thans voor gesteld 18 Februari 1934. Alsdan zal een ge meenschappelijke vergadering worden ge houden. Intusschen zal het Kerstcongres van de O.S.P. reeds ten aanzien van de fusie een definitieve beslissing nemen. FEUILLETON DE SPAANSCHE CAVALIER Door B. WARSTADT (12 Hij wilde gaarne wat weten van den toestand van zijn vriend om opnieuw zijn plaats aan het ziekbed in te nemen. Als de patiënt in beterschap mocht toenemen en Lucius geloofde vast, dat genezing mo gelijk was wat zou hij dan veel gelegen heid hebben voor godsdienstige gesprekken. Hij voelde, dat hij aan het ziekbed veel zou kunnen zeggen, dat hij op het kantoor niet zou hebben kunnen aanroeren. Aguilera was gedwongen vele vermoeide uren in zijn kamer door te brengen en onder deze om standigheden zou zijn hart voor het goede zaad van het Goddelijk Woord wel ont sloten worden. „Wat zal dit Woord in een ontvankehjken bodem vallen", dacht de jonge Engelschiman „en wie kan de werking, die het zal hebben schatten, nie alleen ten opzichte van Alcala, maar ook ten opzichte van anderen, op wie hij invloed heeft. Iemand, die het heeft, aangedurfd een gruwclijken dood ter wille Van de liefde en de eere onder de oogen te zien, die moet m held Christi worden, wanneer hij eenmaal do waarheid van het Evangelie heeft begrepen". Het gevoel van de zekerheid der over winning deed Lucius zijn eigen vermoei heid vergeten evenals zijn ongerustheid over zijn vriend, aan wien hij herinnerd werd door de aanplakzuil, die reeds des Zater dagsavonds zijn opmerkzaamheid had ge trokken door het erop geplakte plakaat Doch de uitnoodiging tot het stierenge vecht was reeds er af getrokken, of anders met apdere nieuwe aankondigingen over dekt, Daarentegen was de mededeeling van den bisschip van Cadiz nog in al haar duidelijkheid te lezen. Onwillekeurig vertrok Lticius even zijn mond bij de gedachte, dat hij zelf op het punt stond zich aan te sluiten bij de schare, die Rome in haar sterkste vesting wilde aantasten. Zijn tweede poging de wortelen der dwaalleer te ondergraven, zou niet, naar hij hoopte, op dezelfde wijze als de eerste eindigen. Lucius stond weldra voor den ingang van de woning van de Aguilera De poort was evenwel gesloten, wat anders niet het ge val geweest was. De Engelschman trok aan de bel, doch niemand kwam de poort opendoen. Hij belde nog eens luider. Daar hoorde hij een zvva- ren tred over de binnenplaats komen en zag door het sleutelgat dat Theresia's gebogen gestalte naderbij kwam. „Hoe gaat het met uw meester?" vroeg Lucius. „Beter, geloofd zij de heilige Veronica, van wier haar een lok onder het hoofdkussen ligt", was het antwoord der oude vrouw. „Wees zoo goed de poort te openen; ik ben gekomen om dezen nacht weer te wa ken", zei Lucius. „Mijn 'heer heeft geen oppasser noodig", riep Theresia op bitteren toon uit, „en als u wilt wachten tot ik opendoe, dan kan u blijven staan, tot de Guadalquivir is uit gedroogd. Scheer u weg, met uw witte jodendom! Ge gaat bij alle ziekbedden op roof uit." Theresia's gestalte verdween weer door de deur in de gang en Lucius keerde naar zijn vreugdelooze woning terug, diep onge lukkig over deze onverwachte hindernis bij zijn samenkomen met de Aguilera. lederen avond vernieuwde de jonge Engelschman zijn poging otm bij zijn vrien i te worden toegelaten, maar telkens met hetzelfde resultaat Tevergeefs hoopte hij Ilnez te zullen zien; zij zou. dacfht hij, dpn vriend haars broeders zeker niet afwijzen Doch nooit zag Lucius bij zijn herhaalde pogingen iemand anders dan Theresia. Deze bewaakte den verboden ingang even ge trouw als de draak in de fabel. Bij Chico was de zaak eenigszins anders. Lucius wist wel, dat deze de poort met behulp van een zilveren sleutel zou hebben ontsloten, maar hij was te arm, om daar geld voor uit te geven en daarom bleef Chico even bars oh als Theresia. De jonge vreemdeling had nieuwe onaangenaamheden te verduren door zijn hernieuwde pogingen om Alcala te bezoeken. „Dat is de rechtvaardige straf voor het verzuimen van mijn plicht", zei Lucius op zekeren avond tot zichzelf, toen hij weer onverriohterzake in zijn woning was terug gekeerd. „Er was een tijd, toen de poort voor mij openstond, nu is de weg ge sloten." HOOFDSTUK XII. Donkerheid en licht Het zijn niet alleen menschelijke tongen, die tot een menschenziel kunnen spreken. Gods Geest heeft zulk een ernstig', stem, dat de mensch niet anders doen kan, dan naar die stem te luisteren. Veel waar zijn om geving geen vermoeden van had, trud Alcala voor den geest, toen hij daar op zijn smar telijke legerstede lag met gesloten oogen en 8prakolooze lippen. Dikwijls meende men dat hij sliep, wanneer zijn gedachten met de ernstigste zaken bezig waren. Het vreeselijke stierengevecht had op Alcala dezelfde uitwerking gehad als de aardbeving op deu stokbewaarder van Phi lippi. Ook Alcala's hart had bevend moet9n uitroepen: „Wat moet ik doen opdat ik zalig worde?" Niet dat het hart van den Spanjaard door een zware zondenlast we.d gedrukt Waar liet zedelijk bewustzijn in zijn omgeving niet zoo hoog stond, had Alcala een leven geleid, dat betrekkelijk vrij van groote zonden was, dat beeld van jonkvrouwelijke reinheid, dat hij in zijn zuster dagelijks voor oogen had, bad hein voor veel dwalingen teruggehouden. Tm opzichte van de menschheid behoefde Alcala zich zoo goed als geen verwijten te doen, maar hij was er zioh van bewust geworden, dat hij tegen zijn Schepper had gezondigd en nog geen vrede met God had gevonden. Alcala's begrip over een hooger Wezen was zwak, want nog nimmer had hij in de Heilige Schrift gelezen. Van een liefhebbend God wist hij niets en dientengevolge had hij ook Hem niet lief. Alcala beschouwde den Almachtige als een wezen, dat zeer rein is en vreeselijk in zijn gerechtsoefe ningen, die onverbiddelijk gehoorzaamheid vordert en absolute overgave. Als de horen van den stier ook maar iets verder was in gedrongen en dus de zondaar voor den hoogen Rechterstoel ware verschenen, hoe had dan de het lichaam ontvloden ziel voor den alwetendeu Rechter kunnen bestaan en hoe zou zijn oordeel hebben geluid? Van dezen aard waren de vragen, die Alcala zichzelven, stelde zonder er een geruststel lend antwoord op te vernemen. De gewonde onderwierp zich niet aan Pater Bonifatio, nocih zocht hij bij hem gees telijken raad. Wat deze hem zeide, bevre digde noch zijn hart noch zijn verstand. Hij hoorde de woorden over de zoogenaamde katholieke heiligheid, vernam alles over de kracht van haar sacrament, van de macht harer priesters, van de voorbeden harer martelaars, van de wonderen, die door stukken hout en beenderen zouden geschied zijn. Doch zijn zieletoestand was te verge lijken met een dorstig mensch. dien men een gouden baker voorhoudt, waarin zich geen druppel water bevindt De verwijten van Bonifatio waren voor den zieke vermoeiender dan al zijn ver maningen. De biechtvader trachtte het ge weten van Alcala gerust te stellen, maar legde nimimer den vinger op de werkelijke wonde. Alcala had or heelemaal geen be rouw over, dat hij eenige boeken had ge lezen, die zijn gehoorzaamheid aan de Roomsche kerkheerschappij niet versterkten hij had or alleen berouw over, dat hij zijn innerlijk leven niet vaker had geopenbaard. Hij kon het onmogelijk voor een misdaad houden, een Protestant tot yriend te heb ben. Het waren niet de herinneringen aart dergelijke overtredingen van Rome's gebo* den. die het hart van den cavalier telkens weer dreven naar de onbeantwoorde vraag: „Wat moet ik doen. opdat ik zalig worde?" Ai sprak Alcala nooit over zijn innerlijk en strijd met zijn zujtor, toch had deze spoedig bemerkt, dat zijc zielstoestand zeer onrustig was. Inez zag ook wel, dat Bonifatio on tevreden was over haar breeder, en dat deed de zachte jonkvrouw pijn. „De heilige vader kan immers niet weten hoe goed Alcala ia. Ik geloof Diet, dat er in heel Andalusiö een enkele cavalier is, die met hem to ver gelijken is". Inez wist eigenlijk heel goed. dat Alcala geen al te goed katholiek was, hij had immers ook niet zijn opvoeding in ren klooster genoten. Zij herinnerde zich nog dat Alcala eens gezegd had, toen koningin Isabelle aan het zwarte beeld der Hei liga Jonkvrouw van Atocha een met juweel en bezaaid kleed geschonken had, dat minstens dertigduizend pond had gekost, dat hij voor haar vroomheid niet de minste bewondering kon hebben. Ook had hij ge/egd, dat het Gode welgevalliger zou zijn, zoo zij het gold aan haar volk had toegewijd. Was zulk een gedachte niet zeer goddeloos? In zulk oen geval was Inez er bevreesd voor, dat zij in de zonde van haar broeder zou deelen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 3