Hef rapport der Commissie-Schouten
DINSDAG 21 NOVEMBER 1933
Evenredigheid van bezoldiging in
publiekrechfelijken dienst
„Geen sfarre uniformiteit, maar weren van excessen!"
Slechts normen en richtlijnen
De leidende gedachte
De Commissie-Schouten, in het leven
geroepen om na te gaan welke toet
singsnormen kannen worden aange
legd voor de beoordeeling van de be
zoldiging van het personeel in dienst
van provinciën, gemeenten, enz, heelt
thans haar rapport ingediend.
Naar haar oordeel behoort de Re
geering wijziging in de salarisregelin
gen te bevorderen, c.q. deze zelf vast
te stellen:
a. bij het bestaan van klaarblijkelijk
onjuiste salarisverhondingen binnen
het kader eener regeling, of van
excessen op bepaalde punten bij ver
gelijking met de daarvoor in aanmer
king komende regeling;
b. bij de aanwezigheid van een wan
verhouding tusschen het salarispeil
van een bepaald publiekrechtelijk or
gaan en dat van soortgelijke, in onge
veer gelijke omstandigheden verkce-
rende organen of tusschen dat van een
zoodanig orgaan en het salarispeil van
het Rijk;
c. bij de aanwezigheid van een wan
verhouding tusschen het salarispeil
van een lager publiekrechtelijk orgaan
en den loon- en levensstandaard in
dezelfde streek of plaats.
Geen uitgewerkte regelingen
kan dit rapport ontleenen wij verder het
ipolgende:
De commissie heeft gemeend, dat het niet
op haar weg lag, uitgewerkte bezoldigings
regelingen voor het personeel der provinciën
gemeenten enz. vast te stellen. Het uit te
oefenen centraal toezicht beoogt slechts,
niet te rechtvaardigen verschillen tegen te
gaan. Teneinde een stelselloos willekeurig
ingrijpen te ontgaan is aan de Commissie
opgedragen, te adviseeren omtrent de nor
men, waaraan de bezoldigingsregelingen der
lagere organen worden getoetst.
Uit het verzamelde materiaal is haar ge
bleken, dat tusschen de bezoldigingsregelin
gen van de onderscheidene publiekrechtelij
ke lichamen inderdaad groote verschillen
bestaan, welke zeker in de tegenwoordige
omstandigheden niet gerechtvaardigd zijn te
achten. Teneinde echter niet misverstaan te
worden, voegt de commissie hieraan toe, dat
levens voor haar is komen vast te staan, dat
'de b ezo 1 d i n g in g s r e g e 1 i n. g e n van
een groot aantal lagere organen
niet van een royaliteit blijk ge-
yen, welke in dezen tijd niet zou
kunnen worden gctolerei
Zelfs kan worden gezegd, dat er
Onder die regelingen verschil
lende zijn, waarin de bezoldiging
Dp een zeer laag peil staat.
r Aan de hand van vele vraagpunten heeft
3e commissie nagegaan, ten aanzien van
welke onderdeelen toetsingsnormen of richt
lijnen zijn aan te geven.
Aan de beschouwingen over deze vra
gen behalve van die, waarop de conclusie
der Commissie een duidelijk antwoord rTO-
yen, wordt het volgende ontleend:
Moet de salarisregeling
ien zoo ja, op welke wijze?
De ongehuwdenaftrek welke de Rijksrege
ling kent, komt overigens niet of slechts
zeer sporadisch voor. Wat de toekenning van
een kinderbijslag aangaat, is er in de rege
lingen groote differentiatie. Verschillende
provinciën, tal van grootere en kleinere ge
meenten, waterschappen enz. wenschen blijk
baar met het verschil in behoeften, dat een
gevolg is van het niet dan wel met weinig
of veal kinderen gezegend zijn, niet afzon
derlijk rekening te houden in de regeling
der bezoldiging. Daarnaast is er een aantal
regelingen, waarin de kinderbijslag een
ieen plaats gevonden heeft, zij het op zeer
«iteenloopende wijze. De verschillen blijken
niet alleen uit het bedrag of percentage van
den kinderbijslag, maar hebben ook betrek
king op het aantal kinderen, waarvoor deze
bijslag verleend wordt In het eene geval
heeft de toekenning van dezen bijslag plaats,
evenals bij het Rijk, reeds voor het eerste
kind, in andere gevallen wordt hij eerst ver-
leend voor het tweede, derde soms vierde
kind.
In die omstandigheden is de commissie
van oordeel, dat de Regeering van haar be
voegdheid krachtens de Ambtenarenwet geen
gebruik moet maken om aan de lagere pu
bliekrechtelijke organen op dit punt een re
geling voor te schrijven welke overeenkomt
met of gaat in de richting van de Rijksrege
ling.
Uiteraard zal,indien een bepaalde salaris-
xegeling naar het oordeel der regeering aan
merkelijk verlaagd moet worden, het daarbij
betrokken publiekrechtelijk lichaam hebben
té overwegen, of het bij deze belangrijke ver
laging den achteruitgang in bezoldiging niet
minder schrijnend behoort te maken door
het toekennen van een kinderbijslag enz.
Eveneens kan het geval zich voordoen, dat
een lager publiekrechtelijk orgaan door om
standigheden de bezoldiging van zijn perso
neel zoo laag heeft moeten stellen, dat deze
naar het oordeel der regeering te laag ge
acht moet worden voor een gezin met eenige
kinderen. In dat geval kan er aanleiding
zijn het aanbrengen van eenig redres te be
vorderen door aan te dringen op het toeken
nen van een kinderbijslag.
Wanneer de Kroon zelve een bezoldigings
regeling moet vaststellen voor een lager pu
bliekrechtelijk orgaan, wijl dit orgaan in
gebreke blijft zijn regeling te wijzigen over
eenkomstig het oordeel der regeering, dan
zullen, het ligt in den aard der zaak, in
deze regeling tot uitdrukking kunnen so
men de beginselen, welke het Rijksgezag
aan eigen salarisregeling ten grondslag
beeft gelegd.
Moet voor verstrekiking in natura als regel
een aftrek op de wedde plaats vinden?
De Commissie is van meening, dat het
vaststellen van een vol loonbedrag, waarop
voor het genot van kost en inwoning, van
woning enz. .gekort wordt, de voorkeur ver
dient Toch acht zij de methode, welke ge
volgd wordt, niet van overwegend belang
mits maar met deze in natura genoten emo
lumenten bij de vergelijkingen ten voile reke
ning wordt gehouden.
Welk standpunt moet worden ingent
ten aanzien van de betaling door de ambte
naren van
pensioenpremie
voor eigen en voor weduwe- en weezenpen-
sioen?
De Pensioenwet 1922 bepaalt in art. 36,
vierde lid, dat van de aan het Pensioenfonds
verschuldigde bijdragen ad 10 pCt. voor eigen
en 51/} voor weduwe- en weezenpensioen ten
hoogste resp. 3 pCt en 5Vfc pCt. op den amb
tenaar mag worden verhaald. De wet laat
het puubliekrechtelijk lichaam volkomen
vrij om dat verhaal gehee,, gedeeltelijk of in
•het geheel niet toe te passen.
Naar het oordeel van de grootst moge
lijke meerderheid der Commissie zou het
aanbeveling verdienen, indien de facultatie
ve bepaling der Pensioenwet gewijzigd werd
in een imperatief voorschrift Daarbij ware
tevens het percentage van dit verhaal eenigs
zins te verhoogen, opdat de ambtenaar voor
zijn pensioenrechten grooteadeels zelf be
ta le.
Uiteraard zullen bij een zoodanige wijzi
ging overgangsregelen vastgesteld dieneu
te worden om de lagere pub 1 i etc recht.: I ij k e
corporaties tijd en gelegenheid te geven haar
bezoldigingsregelen aan het gewijzigde pen-
sioenoverhaal aan te passen.
Juist in een tijd van depressie en dalende
loonen levert een dergelijke wijziging de
minste moeilijkheden op. Zij is dan tevens
het voordeel der ambtenaren, in zooverre,
dat daardoor hij een noodzakelijke verdere
bezuiniging op den salarislast of bij c(
lideering van tijdelijke crisiskortingen de
pensioengrondslagen zooveel mogelijk wor
den gesauveerd.
Personeel op arbeidscontract
Bij het toetsen en vergelijken der salaris
regelingen van dit personeel zal voorname
lijk op de toepassing dier regelingen, dus
op de werkelijke, concrete belooning, moe
ten worden gelet en zooveel mogelijk de
vergelijking van contractant met contrac
tant en niet van contractant met ambte
naar, moeten worden getroffen.
De bijkomstige regelingen voor het con-
tractpersoneel zijn bij liet Rijk van nog ge
ringer beteekenis dan die voor het vaste per
soneel. Het voor dit personeel treffen van
voorzieningen, op die punten analoog aan de
de ambtenaren geldende regelingen,
dient te worden tegengegaan, wijl dit er op
zou wijzen, dat personeel op arbeidsovereen
komst is in dienst genomen, hetwelk feitelijk
tot het vaste personeel Is te rekenen.
Bezoldiging van burgemeesters enz.
Aangezien de regelingen, meer in het bij
zonder voor wat de bezoldiging van burge
meesters, secretarissen en ontvangers be
treft, regionaal zijn vastgesteld, dan wel,
zooals bij het politie- en veldwachtersperso-
neel veelvuldig voorkomt, naar regionaal
door de Commissarissen der Koningin vast-
„__.ilde normen zijn geregeld, is in deze be
zoldigingsregelingen reed.- Provinciegewijze
een „zekere" eenheid verkregen.
Daarom deelt de Commissie de opinie der
regeering „dat op dit terrein niet in de
ste plaats de groote verschillen liggen".
Wei behoort ook naar haar meening in de
bestaande regelingen meer eenheid te wor
den gebracht, o.a. door gelijke voorschriften
in zake pensioensverhaal en cumulatie. Deze
laatste ware in haar werking zoodanig te
beperken, dat zij geen ongewenschte afme
tingen aanneemt, noch in de combinatie
het aantal functies, noch in de totale
belooning van de gecombineerde functies.
De gehuwde ambtenares
Naast de principieele bezwaren, welke een
groot deel der bevolking tegen het in dienst
houden van de gehuwde vrouw heeft, geeft
in deze tijden van abnormale werkloosheid
de beroepsarbeid der gehuwde vrouw aan
talloozen, ook aan hen, die overigens daar
tegen geen principieel bezwaar hebben, aan
stoot. Deze begrijpelijke aversie mag echter
niet het feit over het hoofd doen zien, dat
het ook voorkomt, dat de beroepsarbeid der
gehuwde vrouw uit bittere noodzaak ge
schiedt, hetzij wegens invaliditeit, hetzij
wegens werkloosheid van den man.
Het Rijk heeft in art 97 van het Alge
meen Rijksambtenarenreglement het voor
schrift dat aan de ambtenares bij huwelijk
ontslag moet worden verleend. Daarnaast
bepaalt art. 96, tweede lid, dat aan de ge
huwde amtbenares, tenzij zij kostwinster is
een gezin, de voorrang moet worden
gegeven bij afvloeiing van personeel.
In de huidige omstandigheden verdient
het zeker aanbeveling, voormelde, regelen
ook in de ambtenarenreglementen van de
lagere organen te doen opnemen en mede
op de vrouwelijke ambtenaren bij het on
derwijs toepassing te doen vinden.
Cumulatie
Ook de bezwaren tegen cumulatie van be
zoldigde betrekkingen, of van bezoldiging
met pensioen, worden in deze abnormale
tijden sterk geaccentueerd.
Cumulatie van twee, ieder op zich zelf
voldoende bezoldigingen uit de publieke kas
m een ten laste van de openbare kas
komende volledige bezoldiging met een be
hoorlijk pensioen, dient, wanneer het pu
bliek belang deze niet vordert, zooveel doen
lijk te worden tegengegaan.
De Commissie meent er de aandacht op tn
J. SCHOUTEN
moeten vestigen, dat mede voor een juiste
Uitoefening van het toezicht der Regeering
op de salarisregelingen van het overheids
personeel behoefte bestaat aan een behoor
lijke statistiek omtrent de reëele salarissen
van het personeel in dienst der verschillen
de publieke organen, de personeelssterkte
en de personeelsindccling
Een bruikbare, betrouwbare statistiek zal
voor de Regeering vereenvoudiging en be
sparing van arbeid beteekenen en voor de
lagere publiekrechtelijke lichamen o.m. het
groote voordeel met zich brengen, dat zij
zich duidelijk rekenschap kunnen geven
van de werking hunner regelingen en mede
daardoor tevens in staat zijn na te gaan in
hoeverre zij gevaar loopen in aanraking te
komen met de toepassing van art. 126 der
Ambtenarenwet.
De Commissie meent daarom het denk
beeld in overweging te moeten geven om te
bevorderen, dat zoowel voor het Rijk, als
voor alle gemeenten, zij het aanvankelijk
beperkt tot gemeenten van 40.000 en meer
zielen,
ambtenarenstatistteken
worden samengesteld, welke geheel naar
dezelfde methode zijn bewerkt en aangeven
de financieele uitkomsten der bezoldigings
regelingen, benevens de personeelssterkte
en de personeelsindeeling.
Niet alleen zou aan de hand van deze
statistieken het minder moeilijk vallen on
juistheden in een bepaalde, regeling te ont
dekken, doch tevens zou. uit de gegevens
omtrent de personeelsbezetting etc. kunnen
blijken, of bij een overigens juiste salaris-
regeling niet een te royale personeelsforma
tie is ontstaan, waardoor de op zich zelf
juiste salarisregeling toch weer onjuist
functionneeren.
In aansluiting aan dit laatste meent de
Commissie niet onbesproken te mogen laten
den invloed van de meer oh minder royale
personeelsformatie op de personeelsuitgaven.
Bij de beoordeeling en dc onderlinge ver
gelijking der bezoldigingen mag, naar de
opvatting van de commissie, als de om
standigheden zulks medebrengen, tevens
rekening worden gehouden tusschen de kos
ten der openbare huishouding of van
derdeelen daarvan, voor zoover zij den
salarislast betreffen en het, totaal aantal in
woners, het straatoppervlak, het aantal ver
bruikers, de afgeleverde hoeveelheden etc.
Indien de Regeering uit een of andere
hoofde gebleken is, dat de totale salarislast
van een publiekrechtelijk orgaan, in verge
lijking met dien van andere soortgelijke,
voor vergelijking in aanmerking komende
organen, abnormaal hoog is, terwijl bij ver
gelijking de bezoldigingsregeling van
orgaan niet te hoog* blijkt te zijn, ligt het
in de rede, dat de Regeering een nader
derzoek zal doen instellen.
De stelling, dat zij dit slechts zou mogen
doen bij die lichamen, welke in financieele
moeilijkheden verkeeren, en nimmer op
grond van haar bevoegdheid krachtens de
Ambtenarenwet, kan de commissie in
groote meerderheid niet onderschrijven.
Evenmin is zij van oordeel, dat de Rëgee-
ring de haar bij die wet toegekende be
voegdheid zou overschrijden, indien zij
nadat uit een nader onderzoek een schro
melijke overbezetting is gebleken op
grond van een te hooge waardeering van
de gemiddeld te geringe arbcidspraestatie,
•verlaging der bezoldigingsregeling zou
eisehen. Zij het, dat het voor een ieder dui
delijker zou zijn, dat deze eisch onmiddel
lijk zou komen te vervallen, zoodra het be
trokken publiekrechtelijk lichaam zijn per
soneelsbezetting tot een meer normaal peil
zou terugbrengen.
Bij de toetsing van de salaris-regelingen
moet met de loon- en levensstandaard in de
betrokken streek of plaats worden reke
ning gehouden.
Het zal steeds moeilijk zijn vast te stel
len, wat in een concreet geval onder den
plaatselijken loon- en levensstandaard is te
verstaan. Niet zoozeer voor kleine lande
lijke gemeenten, welke een zuiver land-
bouwkarakter dragen, doch wel voor die
gemeenten, welke een samengesteld karak
ter vertoonen, doordien men er landbouw
industrie te zamen vindt. Dit geldt te
meer, wanneer men bij die industrie zoo-
el beschutte als onbeschutte bedrijven
aantreft.
Zelfs omtrent de meest eenvoudige werk
krachten. als werkvrouwen, administra
tieve hulpkrachten e. d., geven de instan
ties, die geacht moeten worden omtrent
deze plaatselijke loonen het best op de
hoogte te zijn, n.l. de plaatselijke arbeids
beurzen, nimmer enkelvoudige bedragen of
wedderegelingen op, doch verschillende be
dragen, waarbij marges van 25 pet. en
eer als niet onnauwkeurig gelden.
Meer vastheid geven de collectieve con
tracten. Als toetsingshormen hebben zij
echter voornamelijk beteekenis in de groo
tere gemeenten, waarin verschillende be
langrijke industrieën gevestigd zijn. Dan is
het mogelijk eenigermate met gemiddelden
te werken.
Tn de gevallen, waarin de plaatselijke
loonstandaard moeilijk is vast te stellen,
dient tevens rekening te worden gehouden
met den plaatselijken levensstandaard,
waaronder te verstaan is de duurte van
levenswijze voor de groep van inwoners,
waartoe het betrokken personeel is te reke
nen, bljjkende uit de voor deze categorie
celdende woninghuren, personeele belas
ting. 't algemeene prijzenniveau ter plaatst
en de meerdere of mindere volkswelvaart.
De gegevens, benoodigd voor het vaststel
len van den plaatselijken locui- en levens
standaard, zijn van zoo uitermate uiteen
loopend en vaak tegenstrijdig karakter, dat
het daarvoor opstellen van een of meer
concrete formules niet wel doenlijk is.
Hoe moeilijk dit ook zij, bij de beoordee
ling eener salarisregeling dient zooveel
doenlijk rekening te worden gehouden met
alle factoren, welke op den toestand ter
plaatse van invloed zijn. Alvorens van hoo-
ger hand wordt ingegrepen in een salaris
regeling, behoort zoo nauwkeurig mogelijk
nagegaan te zijn, hoedanig de plaatselijke
loon. en levensstandaard is.
Wat de loonen der werklieden en overige
meer plaatselijk gerecruteerde, werkkrach
ten in dienst van de lagere publiekrechte
lijke lichamen aangaat, deze behooren
meer in overeenstemming te zijn met den
plaatselijken loon- en levensstandaard dan
met de loonen volgens de Rijksregeling.
Voor wat de belooning van het, veelal
van elders gerecruteerde, hooger technisch
en administratief personeel betreft, zal, al
thans in de kleinere gemeenten, de plaatse
lijke loon- en levensstandaard daaivoor
zelden een concrete en bruikbare toetsings
norm opleveren. De belooning van dit per
soneel, waarvan de baud met het plaatse
lijk milieu veel losser is, zal eenerzijds op
redelijke wijze moeten aansluiten bij die
der lagere, hiervoren bedoelde plaatselijke
arbeidskrachten, anderzijds meer in over
eenstemming dienen te zijn met de bezol
diging van gelijkwaardige Rijksambtenaren.
In het bijzonder voor deze ambtenaren
zal tevens als toetsingsnorm in aanmer
king komen de bezoldiging in overeenkom
stige gemeenten.
Overleg met het personeel
Na de instelling der commissie is door
enkele ambtenaronorganisaties het verzoek
gedaan om in de gelegenheid te worden
gesteld, haar opvatting omtrent de sala-
•ing van het Overheidspersoneel aan de
commissie kenbaar te maken, dan wel tz.t.
door de commissie over de ontworpen voor
tellen te worden gehoord.
De Commissie heeft gemeend, daartoe
niet te moeten overgaan, zulks uit overwe
ging, dat door haar geen concrete bezoldi
gingsregelingen voor de ambtenaren in
dienst van de lagere publiekrechtelijke
lichamen worden voorgesteld, doch slechts
ien worden aangegeven, waaraan de
door die lichamen vastgestelde regelingen
door de Regeering zullen kunnen worden
:etoetst. Wanneer die toetsing tot inciden-
eel ingrijpen leidt en dus het voornemen
estaat, een bepaalde bezoldigingsregeling
wijziging te doen ondergaan, dienen uiter
aard de betrokken ambtenaren door middel
;an hun organisaties c.q. het georganiseerd
Overleg, gelegenheid te krijgen zich daar
omtrent uit te spreken.
Conclusies der Commissie.
Op grond van haar onderzoekingen is de
Commissie-Schouten fot een aantal conclu
sies gekomen, waarin zij haar rapport
samenvat.
De voornaamste daarvan zijn:
Tusschen de bezoldigingsregelingen van
de onderscheiden publiekrechtelijke licha
men bestaan groote verschillen, welke ze
ker in de tegenwoordige tijdsomstandig
heden niet gerechtvaardigd zijn te achton.
Hei krachtens de artikelen. 125 en 126 der
Ambtenarenwet 1929 uit te oefenen toezicht
dient niet te worden gebruikt om starre
uniformiteit in de regelingen van de onder
scheiden publiekrechtelijke lichamen te
brengen, doch behoort zich te beperken tot.
het weren van excessen.
Bij het toetsen en het vergelijken van het
salarispeil behoort volledig rekening te
worden gehouden met alle in de, hij de ver
gelijking "betrokken regelingen voorkomen
de factoren, als b.v. pensioenverhöal, crisis
kortingen, standplaatsaftrek, ongehuwden
aftrek, huwelijksbijslag, kinderbijslag, enz.
^er bepaling van het salarispeil eener be-
zoldigingsregel is geenerlei algemeene for
mule te geven.
De volle aan het ambt verbonden aan-
tangswedde dient te worden toegekend
in" de ambtenaren op 21-jarigen leeftijd
i aan de werklieden op 23-jarigen leeftijd.
De bezoldiging der jeugdige werkkrach
ten, zoowel werklieden als ambtenaren,
moet in overeenstemming zijn met den
plaatselijken loonstandaard. De regeling
De werklieden behooren in 5 of, overeen
komstig de regeling van het Rijk, in 6 loon-
groepen te worden gerangschikt. Slechts
voor een publiekrechtelijk lichaam met
weinig werklieden in een gering aantal
functies kan een indeeling in 4 of minder
loongroepen voldoende worden geacht.
Voor vrouwelijke werkkrachten dient een
afzonderlijke loonregeling te worden getrof
fen, indien de werkzaamheden, waarmede
zij belast zijn, normaliter uitsluitend of zeer
overwegend door vrouwen plegen te wor
den verricht. Een dergelijke afzonderlijke
regeling kan ook voor de verpleegsters wor
den aanvaard.
Het verdient aanbeveling de bezoldiging,
ook der werklieden, te doen geschieden naar
het systeem van salarisschalen met perio
dieke verhoogingen, waarbij er op valt te
letten, dat de maximumwedde niet binnen
te korten tijd wordt bereikt. Deze verhoo
gingen behooren niet automatisch toegekend
te worden, doch slechts bij gebleken be
kwaamheid, geschiktheid en dienstijver.
Bij de toetsing der salarisregelingen voor
het bewaarschool personeel en voor de vak-
ouderwijzere bij het lager onderwijs treedt
als norm op den voorgrond de bezoldigings
regeling voor het personeel, werkzaam bij
het gewoon lager onderwijs. Het bewaar-
schoolonderwijs is iets lager te waardeeren
dan het gewoon lager onderwijs. Het vak
onderwijs bij het lager onderwijs is aan het
gewoon lager onderwijs gelijk te stellen, be
houdens in het geval een middelbare be
voegdheid wordt geëischt, in welk geval dit
vakonderwijs ware te waardeeren als gele
gen tusschen het gewoon lager onderwijs
het middelbaar onderwijs.
Het aangeven van toetsingsnormen met
betrekking tot bijkomstige regelingen, zoo
als die in zake: de doorbetaling der bezol
diging van den ambtenaar bij zijn benoe
ming tot lid van de Staten-Generaal, van
Ged, Staten of tot wethouder; het gelijk
tijdig genot van burgerlijke en militaire
belooning; de belooning voor overwerk; de
vacantie en den vacantiebijslag; de uitkee-
ring. bij ziekte; de uitkeering bij overlijden;
de toekenning van wachtgeld enz. acht de
Commissie overbodig, al kan zij zich voor
stellen, dat de regeering, hetzij uit overwe
gingen, ontleend aan 's Rijks belang, hetzij
om andere redenen bij de toetsing van een
bepaald onderdeel wèl van één of meer
normen zal uitgaan. Wat den vacantie
bijslag betreft, deze nog slechts sporadisch
voorkomende bijslag, waartegen in beginsel
geen bezwaar behoeft te worden gemaakt,
zal hij bezuiniging op de loonen wel in de
eerste plaats' in aanmerking komen voor
vermindering of afschaffing.
De cumulatie van inkomens of van in
komens met pensioen bohoort, voor zoover
het publiek belang zich daartegen niet ver
zet, te worden tegengegaan.
GRATIS PROEFAANBOD
VAN KRUSCHEN
Indien U Kruschen nog steeds niet gepro
beerd hebt proheer het dan nu eens op
kosten van de fabrikanten. Zij hebhen thans
voor een beperkten tijd een aantal speciale
„reuzen" pakken verkrijgbaar gesteld, waar
door het U gemakkelijk wordt gemaakt de
werking van Kruschen zelf eens te onder-
De toepassing aan de practijk. vinden.
j Vraag dus uw apotheker of drogist naar
Indien uit de toetsing volgt, dat een
bezoldigingsregeling van een lagere
publiekrechtelijke corporatie wijziging
beboelt, zal het daarheen zijn te leiden
dat de excessen door die wijziging,
eventueel door het vaststellen van een
nieuwe regeling, volledig worden
weggenomen. Het verdient daarbij
aanbeveling, de gewijzigde of nieuwe
regeling onmiddellijk in werking te
doen treden. Voor nieuw in dienst ko
mend personeel levert zulks geen be
zwaar op. Doch ook ten aanzien van
de reeds in dienst zijnde ambtenaren
ware de gecorrigeerde regeling aan
stonds toe te passen. Daarbij dient
echter een te groote en te plotselinge
vermindering van levenspeil van
dezo ambtenaren te worden voorko
men.
Naar het oordeel der Commissie be
staat aanleiding tot het treffen van.
een overgangsbepaling, indien door
de inwerkingtreding van de gecorri
geerde regeling de netto-wedde van
den in dienst zijnden ambtenaar, die
gehuwd of kostwinner van een gezin
is, meer dan 10 pet. of van den on-
gehuwden ambtenaar, niet-kostwinner
zijnde, meer dan 15 pet. op eenmaal
zou achteruitgaan. In dat geval ware
den ambtenaar bij wijze van overgangs
maatregel een persoonlijke toelage toe
te kennen, in dier voege, dat zijn in
komen per jaar met niet meer dan
10 resp. 15 pet vermindert
In geval tengevolge van het ingrij
pen der regeering de salarissen van
bepaalde ambtenaren of b ep a a 1-
d e groepen van ambtenaren met meer
dan 20 pet. voor gehuwden en 30 pet.
voor ongehuwden teruggaan, ware te
overwegen, of voor deze ambtenaren
niet een afzonderlijke overgangsrege
ling in het leven behoort te worden
geroepen, ten einde den overgang voor
het meerdere meer geleidelijk te doen
plaats hebben.
Het vorenstaande geeft uiteraard slechte
algemeene richtlijnen aan, waarvan, indien
de omstandigheden daartoe aanleiding ge
ven, kan worden afgeweken. Indien bijv.
op de salarissen na 1 Januari 1932 reeds min
of meer belangrijke kortingen hebben plaats
gehad, zal er wellicht reden zijn om bij de
inwerkingtreding van een gecorrigeerde re
geling, als hiervoren bedoeld mildere over
gangsbepalingen te treffen, dan het geval
behoeft te zijn, indien, de betrokken ambte
naren na 1 Januari 1932 nog weinig of geen
salariskorting hebben ondergaan.
In welke volgorde het gaan moet
Het spreekt vanzelf, dat bij de groote
aantallen regelingen (11 provinciën, 1076 ge
meenten en enkele duizenden waterschap
pen enz.) het aanbeveling verdient, ook ten
aanzien van de volgorde, waarin deze rege
lingen waren na te gaan en te beoordeelen,
systematisch te werk te gaan, ten einde wil
lekeurig ingrijpen te voorkomen.
In verband daarmede adviseert de Com
missie het eerst de regelingen te toetsen van
de groote steden en in aansluiting daaraan
die der gemeenten boven 40.000 zielen. De
provinciale regelingen waren alle gelijktij
dig te toetsen. Mocht zulks niet mogelijk blij
ken, dan ware met de regelingen van de
provinciën Noord- en Zuid-Holland te begin
nen. Daarna koimen successievelijk de rege
lingen van de gemeenten heneden 40.000 zie
len aan de orde en vervolgens die der wa
terschappen enz.
De mogelijkheid bestaat, dat wegens fi
nancieele moeilijkheden van een bepaald la
ger publiekrechtelijk orgaan, aan de toet
sing van diens bezoldigingsregeling voor
rang moet worden gegeven.
De tijd schijnt gekomen, om te
overwegen, of met het stelsel
van tijdelijke kortingen dienl te
worden gebroken en tot het op
nieuw vaststellen van de sala
rissen moet worden overgegaan.
het „reuzen" pak k 1.60, voordat deze alle
j zijn uitverkocht
I Dit pak bevat namelijk den gewonen
flacon Kruschen k 1.60 en nog een aparten
i proefflacon. Welke voldoende is voor onge-
i veer een week. Open eerst den proefflacon,
probeer dezen en wanneer U daarna niet
volkomen overtuigd bent, dat Kruschen
alles doet, wat er van beweerd wordt, is da
gewone flacon nog ongeschonden. Breng
dezen terug. Uw apotheker of drogist is
gemachtigd U uwe heele uitgave k 1.60
onmiddellijk en zonder omwegen terug te
betalen. U hebt Kruschen geprobeerd zon
der dat het U iets kostte. Kan het gemak
kelijker? Let op, dat op het etiket op da
flesch, zoowel als op de buitenverpakking
de naam Rowntree Handels-Maatschappij
j Amsterdam voorkomt. (Adv.)
Ingezonden Mededet m
BINNENLAND.
HET VEER
TERNEUZEN-VLISSINGEN
NAAR PARTICULIERE EXPLOITATIE?
Een Terneuzensche onderneming heel
aan de Prov. Staten van Zeeland berich
gezonden, dat zij voornemens is, een stoom-
bootdienst voor het vervoer van passagiers'
en goederen tusschen Terneuzen en Vlissinj
gen te gaan exploiteeren van den datum afj
dat de provincie, oveieenkomstig het vooh
stel van Ged. Staen baar dienst zal ophef,
fen. Zij vraagt alsdan in de gelegenheid ti
worden»gesteld twee der bij de provincie
overcomplete schepen te koopen.
DE 200.000
HOE MEN ER VROEGER OVER DACHI
Een lezer vestigt onze aandacht op een
artikel in de Zaanlander, waarin, naatj
aanleiding van onze driestar voor de 200.00H
o.m. het volgende gezegd wordt:
Dat we er met het vasthouden aan dej
beginselen evengoed niet op vooruil
gaan, is een merkwaardig teeken des
tijcis. Een zeer geacht ingezetene,]
iemand nvt academische opleiding deelJ
de ons mee, dat voor vijftien jaar!
terug een boer voor het Kantongerecht
te Zaandam veroordeeld werd en eenj
groote zedepreek van den Kantonrechter
meekreeg, omdat hij een koe had lateni
slachten, welke dragende u-as, en de'
kans bestaat nog, dat ik hieromtrent nog'
officieele mededeelingen ontvang.
Wij zijn zeer benieuwd of deze
ling officieele bevestiging krijgt. Dat zou
wei in flacrante. .tegenstelling zijn Qiet de
ongeloofelijke en naar wij meenen absoluut
onjuiste opmerking in de Standaard
dat de slachtkoeien in de regel drachtig
?ijn; zoodat, wat nu gebeurt, heel gewoon
GAAN VROUWEN VOOR
MANNEN?
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
Kuiper in zake het oproepen te Rotterdam -
gedurende dfe laatste weken van vrouwelijke
gegadigden voor diensten ten RijkstelegraafkantoK
aldaar, welke tot nu toe werden verricht dooi
mannelijk personeel, heeft minister De Wilde ge
antwoord, dat de bedoelde dienst, waarvoor
zitanten werden opgeroepen, bekend is onder den
naam: telegram-telefoondienst. Deze dienst bestaai
in het opnemen van door het publiek per telefoon
aangeboden telegrammen en het mede langs teiefo-
nischen weg overbrengen dezer telegrammen
de geadresseerden. Sinds de uitvoering van
dienst in handen werd gelegd van mannelijk perso
neel, gaf zulks herhaaldelijk aanleiding tot klachten
het publiek, vooral omdat het stemgeluid van,'
man voor dit werk minder geschikt is dan dal
de vrouw. Om hieraan tegemoet te komen,;
worden weder jonge meisjes in dienst genomen, i
De minister deelt het standpunt, dat, vooralj
onder de tegenwoordige tijdsomstandigheden, ge
waakt moet worden, dat, waar eenigszins mogelijk,
inelijk personeel in dienst wordt genoden lllj
plaats van vrouwelijk personeel. Slechts waar het
bedrijfsbelang zulks vordert, behoort van dezefl;
regel te worden afgeweken.
De groote <vurki te Dr., ^u&cn bleek te klein om alle auto's, die aan den sterril ovet
de Za1 bvmmelscne brug deelnamen, te bergen.