V 7 IC Hollandsche kranten op bezoek bij de Duitsche pers Steek 'n Kyriazi op! MAANDAG 23 OCTOBER 1933 TAFELGESPREKKEN Gistingsproces Het is «enige weken geleden dat ons van wege de „National Zeitung" te Essen de uit nood iging gewerd tot een bezoek aan deze alom bekende industriestad en omgeving. Het program inziende troffen ons enkele aan trekkelijke punten, die een nadere kennis making met den Duitschen „Arbeitsdienst in het vooruitzicht stelden. Deze instelling nader te leeren kennen, was een wensch, waarvan het ontstaan dagteekent uit den tijd. toen we bij Mannheim een vluchtig be zoek aan aan een Arbeitsdienst-lager konden brengen.. Daar was het gevestigd in een agrarisch gebied Essen stelde echter de mogelijkheid in het .vooruitzicht dit instituut in een sterk-indu- strieele streek in werking te zien. Mede daar om vi*l het niet al te moeilijk om de vrien delijke uitnoodiging van de Essener colle ga's te aanvaarden. Op Maandag 23 Augustus had op het sta tion te Essen de ontmoeting plaats. Ter ont vangst van het clubje Hollandsche journa listen waren aanwezig Graaf Schwerin, voor zitter van 't Verband der Rijnsch-Westfaal- sche pers, tevens chef-redacteur van de „National Zeitung", en de directeur van dit blad, de heer Müller-Clemm. Met hen marcheerden we naar het verza melpunt: hotel Kaiserhof, waar de meer of- ficleele begroeting door en kennismaking met verschillende autoriteiten plaats had. Gouwleider, staadsraad Joseph Terboven, was hun tolk. In korte woorden schetste hij het doel van het bezoek aan Essen en om geving. In volle vrijheid, zoo verklaarde hij, zullen de gasten zich van de bestaande toe standen op de hoogte kunnen stellen. Zij zul len dat doen te midden van een volk, dat krachtig aan zijn wederopbouw arbeidt, en daarbij ervaren, dat rust en orde het ken merk van het openbare leven zijn. Door be sprekingen en zelfstandig onderzoek de avonden zouden vrij zijn zullen ze zich een oordeel kunnen vormen, dat in volle vrijheid en onafhankelijkheid aan hun land genooten kan worden meegedeeld. De toegezegde gelegenheid is ruimschoots géboden. Er is gepraat, zeer veel gepraat Belfs. Gedbatteerd is over velerlei onder werpen: Critiek is geoefend op allerlei be ginselen uit de „Weltanschauung" der nat. socialisten, op allerlei daden, op hun anti semitisme, op him bejegening van Neder land op handelspolitiek gebied en op tal Van zaken meer. Deze gedachten-uitwisse ling is geenszins onvruchtbaar geweest, al konden we elkaar niet steeds overtuigen. Ook onze gastheeren hebben er hun voordeel mee gedaan: Wel houden ze de in Holland Verschijnende litteratuur goed bij, maar per soonlijke gesprekken kunnen soms nog groo- ler waarde hébben. In alle bescheidenheid meenen we op een Brietal punten te kunnen wijzen, waarbij Nederland betrokken is, welk een en ander maal onderwerp van bespreking waren en waarover de Duitsche autoriteiten zich sinds- dien met groote duidelijkheid hébben uit gesproken. Iets waarop zeer was aangedron- gen. We denken hierbij allereerst aan de ver klaring van de nat. socialistische partij, dat Bij met geen enkele Nederlandsche organi satie van dien aard iets te maken heeft of er op eenigerlei wijze mee in verbinding staat. Daarna is gevolgd het uniformverbod voor in Nederland wonende Duitsche nat.- i&ocialisten en vervolgens is namens de lei ding der N3.DAP. het volgende commum- tjueé verspreid: „In eenige buitenlandsche staten heeft zich de tegen Duitschland ge lichte propaganda onlangs meester gemaakt van de onware bewering, dat de N.S.D.A.P. op den langen duur zou streven naar inlij ving van gedeelten van Zwitserland, Neder land, België, Denemarken e.d. Hoe onzinnig die onderstelling ook is, zij vindt niettemin Siicr en daar geloof. De Rijksleiding stelt er iprijs op vast te stellen dat geen ernstig mensch in Duitschland er aan denkt de on afhankelijkheid van andere staten aan te tasten." Al komen we op een en ander nog wel toader terug, we meenden toch goed te doen Ideze opmerkingen vooraf te doen gaan, om te doen gevoelen, dat zoo'n eenvoudig pers- bezoekt toch ook 'n nuttig effect kan hebben. En nu vergunne men ons maar weer eens jmstig en eenvoudig een en ander te vertellen pver wat we zagen en hoorden. We bepalen ons daarbij in hoofdzaak tot ïeiten, die voor 'n ieder objectief te consta teren zijn. Wenschelijk is daarvan in even wichtige gemoedsstemming kennis te ne men. 'Al dadelijk werd ons een gunstige gelegen heid geboden om geïnformeerd te worden omtrent allerlei, dat onze belangstelling had. Onze tafelbuurman was nl. de gouw leider van Essen (stad met bijbehoorend ge bied) staatsraad Joseph Terboven. De be- kleeder van deze hooge functie was een slanke, vlotte jongeman van 35 jaar. On danks zijn Hollandsch klinkenden naam was hij van onvervalschten Duitschen 'bloede en een prachtig species van hen, die de zaken in het nieuwe Duitschland hebben opgebouwd en thans helpen besturen. Als jongen van 16 jaar was hij in den oorlog gegaan, had zich het ijzeren kruis le klasse verworven en was na den oorlog een der eerste medestanders van Hitier ge weest In Essen was hij we komen er nog nader op terug met nog geen 10 geestverwanten den strijd voor het nationaal socialisme begonnen. Dat was een zeer zware worsteling in het sterk rood en communis tisch gekleurde Essen met zijn uitgestrekte arbeiderswijken denk aan Krupp waar bij er waren, waar vrijwel huis aan huis Moskou en Marx geëerd en gediend werden. En nu? zoo vroegen we: Veilig en rustig luidde het antwoord. De strijdgeest is er verdwenen en iedereen kan er zonder gevaar voor lijf en goed leven en ver- keeren. Korten tijd geleden had minister president Goering deze wijken bezocht, de politie was teruggetrokken, alle machtsver toon was nagelaten, maar tienduizenden be langstellenden stonden langs den weg ge schaard en overal was en bleef het rustig. Dat is het nieuwe Essen; de mentaliteit is ook daar en volstrekt niet alleen ter wille van geestelijken, moreelen of materieelen dwang geheel veranderd. Vele arbeiders zijn blij, dat zij van het bureaucratische vakbewegingsapparaat, dat maar onrust schiep, ontslagen zijn. In staatsraad Teiboven en daarom staan wij bij deze ontmoeting wat uitvoeriger stil zagen we eigenlijk het nieuwe bewind ge typeerd. De Hitler-beweging werd en wordt nog gedragen door de kern van het oude leger; zoowel wat manschappen als onder officieren en officieren betreft „Die alten Kampfer", zooals ze zich zelf zoo gaarne noemen. Vooral de eerstelingen zijn man nen geweest, wie het aan persoonlijken moed niet ontbrak en wier oorlogservanring' naar zij zelf verklaren hun in tactisch opzicht grooote diensten heeft be wezen als het botste met overmachtige groepen van tegenstanders in en buiten ver gaderzalen. Bij al die botsingen hehben de nat socialisten zoowat een 400 dooden ge kregen; de gewonden loopen in de duizen den. Het zijn vooarl de oude getrouwen, die later in de eerste plaats in allerlei leidende functies een plaats hebben gekregen. De be proefden in trouw dus voor de zaak der thans heerschende partij. Wie meenen mocht dat hun daarmede een sinecure ten deel viel, vergist zich ten eenenmale. Er moet gewerkt, hard gewerkt worden en wie zich niet geschikt betoont voor zijn taak, kan er op rekenen, dat hij spoedig vervangen wordt We hebben daarop reeds bij een andere ge legenheid gewezen. Essen is een stad met 640.000 inwoners, maar met een sterke arbeidersbevolking. De communisten brachten er een 100.000 stem men uit en de soc. dem. 70.000. Daartegen over stonden in 1924 enkele duizenden nat.- socialistische stemmen, die in 1928 waren aangegroeid tot 30.000. Invloed had de be weging toen echter niet veel. „Wij hebben hen", zoo drukte zich dézer dagen 'n Duitsch soc. dem. uit, „de kop steeds onder water gehouden." Zoo is het. De machthebbers van het oude regime hebben de Hitlersbeweging op allerlei wijzen verboden, onderdrukt en gemuilkorfd. Zoo redeneerende landden we al spoedig bij de werkloosheid aan. Op onze vraag naar het aantal werkloozen kregen we het ont stellende cijfer van 90.000 te hooren. Toen we later de vele gesloten fabrieken en werk plaatsen zagen, werd de indruk nog dieper, dat Essen zeer zwaar door de welvaartscri sis geteisterd was geworden. Te meer, om dat dat cijfer 90.000 nog slechts het aantal geregistreerden weergeeft. In werkelijkheid zijn er nog veel meer geweest, misschien wel een 20.000. Dat waren de volslagen hopeloos gewordenen, die zich sinds lang niet meer meldden, wijl ze alle hoop en vertrouwen om nog eens weer werk te krijgen, hadden verloren. Nu echter op allerlei wijzen de strijd tegen de werkloosheid is aangevat en niet zonder aanvankelijk succes, keert ook bij dezulken het vertrouwen weer. Steeds meerderen melden zich aan uit het leger, dat de onzichtbare werkloosheid vertegen woordigde. Erkend werd, dat vooral in een 6tad als Essen de practiscche bestrijding der werk loosheid zeer moeilijk is, maar desalniette min is er toch een voortdurend terugdringen Verschillende plannen voor werkverschaffing waren nog in voorbereiding. Economisch is voor velen de toestand ongunstig. Loonen en uitkeeringen zijn, gelijk bekend, niet hoog; veel lager dan ten onzent. Bovendien is de financieele toestand van vele Duitsche steden uitermate zorgelijk. De erfenis van het oude bewind maakt het in hooge mate moeilijk om tot meer snelle verbeteringen te komen. Een ander onderwerp van gesprek vormde de nat socialistische beweging in Neder land. Haar versplintering en onderlinge strijd bleek niet onbekend en ook ontbrak Steek 'n Apis, 'n Special, 'n No. 1 of 'n Ferik op. De prijs kan nu geen bezwaar meer zijn. Deze heerlijke, wereldvermaarde kwa- liteits-sigaretten worden - ter her denking van het 60-jarige jubileum der Kyriazi-fabrieken - nu tijdelijk tegen nevenstaande sterk ge reduceerde jubileum-prijzen ver krijgbaar gesteld. Stap vandaag nog bij Uw sigarenwinkelier binnenl En genietl Geniet van Kyriazil Kyriazi „tijdelijk" voor sterk gereduceerden prijs. O APIS van ICO ets. voor 50 ets. 0 SPECIAL van ets. voor 40 ets. 0 No. 1 van ets. voor 34 ets. 0 FERIK van $0 ets. voor 22'/2 ets. (in doosjes van 20 stuks.) het inzicht niet dat het op zuiver typisch- Duitsche instincten en sentimenten steunen de Duitsche nationaal-socialisme voor Ne derland ongeschikt zou zijn. Het zou immers onvoldoende aansluitingspunten in onzen volksaard vinden. De Duitscher bemint van ouds van nature leiding en tucht; ons volk dweept met de vrijheid, soms tot in het ge vaarlijke toe, Zekere ongebondenheid ligt bij ons steeds voor de deur. We zijn niet ge steld op een vasten dictator en evenmin op een los-vasten la Westerman. „Ons natioanaal-socialisme is geen export artikel", ziedaar saamgevat het bescheid, dat we bij meer dan een gelegenheid in Duitsch land ter zake kregen. Dat is de opinie der leidende mannen en daarom heeft men ook geen behoefte aan contact met de Nederlandsche zich noemen de natLnaal-socialisten,, al wekken die wel eens den indruk, dat er wel relaties bestaan. Zij bestaan niet, verzekerde ons de iiecr Terboven. Maar waarom dat niet eens duidelijk uitgesproken? Dat is reeds meermalen ter sprake ge weest, maar het weiid nagelaten uit over weging, dat een tegenspraak teveel eer ware voor het veelvoud van Ned. nat. socialisti sche organisaties In die opvatting schuilt misschien waar heid, maar aan den anderen kant valt niet te ontkennen, dat velen over uw grenzen toch gelooven in het bestaan van daUniet- bestaande contact. Ik wil dat niet ontkennen en zal daar om dit punt nog eens ter sprake brengen bij de partijleiding. We waren over den loop van dit deel van het gesprek niet ontevreden. Over het onderwerp is later nog mee-r ge sproken en wat de uitwerking daarvan ge weest is we zeiden het reeds heeft men een goede week daarna in de bladen kunnen lezen. Het Uniformverbod en de tegenspraak omtrent annexionistische neigingen liggen geheel in dezelfde lijn. Dat bij deze dingen evenals b.v. bij de kwestie der handelspolitiek de consoli datie der meeningen in den eigen kring der nat.-soc. partij een rol speelt, is ons niet op zettelijk verklaard, maar meenen we toch te kunnen begrijpen. Ook vroegere ervarin gen steunen deze opvatting. Naast menschen van het absolute en de propagandaleuzen, staan, evenals overal el ders, meer bezonnen geesten, die doordron gen zijn van de noodzaak van een gezond opportunisme en verstaan, dat geen land zich b.v. duurzaam van de overige wereld kan afsluiten. Maar hun inzichten hehben eenigen tijd noodig om door te werken. Met „politisch" denken en handelen alleen kan men er nooit komem „Wirtschaftlich" denken is daarnaast onmisbaar en zal door dringen; het is in het waarachtige en duur zame belang van Duitschland. Met zijn autarkie zou het op den duur te gronde gaan, omdat een langzame, maar gestadige verarming er het gevolg van zou zijn. De reserves, die er nog zijn, zouden absoluut worden verbruikt Zelfs is men daarmee, naar onze meening, reeds bezig door de werkverschaffingsmaatregelen. Dat het geld in eigen land voortdurend circuleert is eco nomisch onvoldoende omdat het rendement er van voortdurend geringer wordt Er ont staat dus verarming, mede door de kapitaal vernietiging, die onder alle omstandig heden plaats heeft. En daarom gelooven we stellig, dat Duitschland ook in het be lang van het welslagen van den economi- schen en socialen arbeid der tegenwoordige regeeringop den duur en vermoedelijk reeds in een niet al te verre toekomst weer zal overgaan tot het vergrooten van den invoer om met meer succes te kunnen uitvoeren in het belang der algemeene volks welvaart. Allerlei eenzijdige idealen zullen [onverbiddelijk moeten worden losgelaten. Is in Duitschland dit inzicht ook aan wezig? zoo zal men vragen. En dan ant woorden we op goede gronden: Zeer stellig en in veel ruimer mate, dan men opper vlakkig zou denken. Er is op dit gebied in allerlei kringen een groeiend inzicht in de goede richting en die oplet merkt de ver schijnselen, die deze opvatting bevestigen op, o.a.in de activiteit der Duitsche ministers Er is b.v. sprake geweest van een tweede revolutiegolf, die dan een meer sociaal ka rakter zou hebben gedragen. Er is niets van gekomen; het moest uit zijn, verklaarde de „leider" en 't wts uit. Welk 'n mitigatie is er voorts gekomen in het optreden tegenover warenhuizen en coöperaties. De stormloop er tegen was gauw uit. En nog verleden week lazen we een ministerieele verklaring, dat in het bedrijfsleven het maken van onder scheid tusschen arische en nict-arische of niet geheel arische firma's bij het aanknoopen van commercieele betrekkingen niet vol te houden is en zou leiden tot ernstige storin gen van het economisch herstel. En dit laat ste zou weer een ongunstigen invloed op de arbeidsmarkt oefenen. De bedoelde minister voegde er aan toe, dat zoowel volgens zijn meening als volgens van den rijksminister van propaganda geen reden bestaat handelend op te treden tegen een firma, zoolang deze niet tegen een firma, zoolang deze niet tegen de wettelijke bepalingen handelt of zoolang haar houding niet in strijd is met de eer van den koop man. Men lette op deze en dergelijke dingen. Zo zijn er merkwaardig genoeg voor. O.i. wijzen ze op een geleidelijke aanpassing aan de be staande orde van zaken, die niet op eens maar is om te keeren. De Regeering meent te kunnen doen omdat ze overtuigd is als sterk in het volk gewortelde macht deze koerswijziging zonder bezwaar te kunnen volbrengen. Het spreekt wel van zelf, dat er beleid en veel tact noodig is om op den duur tot de gezonde beginselen der economie en daarmee tot internationaal vrijer ruilverkeer te kun- ?n terugkeeren. Wat dit voor ons land beteekencn kan? it en we vertolken weer wat we opvin gen, toen we bij herhaling ons oor te luisteren legden: dat voor ons land de kan sen op verbeterde handelsbetrekkingen met Duitschland niet hopeloos zijn te achten. We drukken ons in dezen vorm voorzichtig uit, omdat we de neiging onderdrukken om het nog iets positiever te zeggen en waartoe ons ibjectief gevoelen dringt, We sluiten hiermede onze eerste tafelge sprekken af. Voor den middag stonden èen tweetal be zoeken op het program: het eene aan het Politie-presidium en het andere aan een S.A.-Tehuis in een arbeiderwijk. :arvoor in een volgend artikel. Kunst en Letteren. DE DICHTER VAN „JöRN UHL" Men schnjft ons uit Eerlijn: Gustav Frenssen, de Duitsche volksdichter bij uitnemendheid, de schrijver van het ook bij ons veelgelezen „Jörn Üihl" en vele dere voortreffelijke romans, vierde bij volle gezondheid in zijn Dithmarsche geboorteland zijn TOsten geboortedag. Als de zoon van een eenvoudigen timmerman werd hij den 19 Oc tober 1863 in het dorpje Barlt geboren. Na dat hij de volksschool en het gymnasium had bezocht, studeerde hij in Tübingen theo logie, om in zijn geboorteland Holstein als predikant te werken. Zijn romans hebben hoogstwaarschijnlijk tot wrijving met de geestelijke overheid aanleiding gegeven, want een confessioneelen geest ademt zijn werk niet bepaald. Jörn Uhl, het boek, waardoor hij plotseling bei-oemd werd, teekende het leven van een zoekenden Cuitscherd, een boer, die met zich zelf niet tevreden is en de wereld ingaat, om de vrede te zoeken, welke nn eenmaal niet van deze wereld is. Waarschijnlijk heeft Frenssen hiermee zijn eigen levensgang weergegeven. Zooals wijlen Hermann Suder- manm in „Frau Sorge" de worsteling weer gaf van de eenvoudige menschen uit Oost- Pruisen, zijn geboorteland zoo leidde Frenssen ons naar Sleeswijk-Holstein, waar vóór hem reeds Theodor Storm zijn ontdek kingsreis als romanschrijver is begonnen. In de dagen van het naturalisme begon deze heimatkunst te bloeien en al gera zij de laatste veertien jaar van geestelijk verval en nationale onverschilligheid wat op den achtergrond thans neemt zij weer de haar toekomende plaats in. Tot op zekere hoogte kan men Gustav Frenssen beschouwen als den opvolger van Radio Nieuws. DINSDAG 24 OCTOBER 3.— Concert 4 Orkest 4.50 Gra 5.10 Orkest 5.50 Orkest 7.15 Gra 8.KRO boys a 30 Vaz Dlas 8.35 Zang 9.40 Hoorspel - rkest 9 30 Kot 10.05 Koor 10.15 KRO boys 10.35 Vas. Dias 10.40 Hoorspel 10.55 KRO boy3 3.I ing 5.Voor kleinere kinderen - 7.Gramofoon 8.ni Vaz (Fransch) (509 3 M.) 12.20 Orkest 13 50 Piano 1.05 Orkest 1.20 Gramofoon 6.35 Gramofoon 6.50 Orkest 8.20 Orkest Orkest 1.50 Orkest Concert 7.40 Orkest 'eutschlanu sender (1634.9 M.) 7.20 Concert 1.05 Gramofoon 4.40 Concert 6.20 Orkest 8.20 Gramofoon 10.20 Orkest a I u n d b o r g (1153.8 Al.) 11.20 Concert 2.20 Concert 7.20 Concert 8.20 Orkest 9.40 Orkest .angenberg: (472.4 M.) 5.20 Gramofoon 10.45 Gramofoon 11.20 Gramofoon 12.55 Orkest 2.10 Concert 3.20 Koor 4.20 Concert 10.— Gramofoon Orgelconcert 12.50 Orkest I Orkest RADIO-VERBINDING MET ONZE INDIE-VLIEGTUIGEN De „Pelikaan" is verleden week in den nacht herhaaldelijk op Waalhaven gehooild. terwijl het vliegtuig vloog bij Singapore en tuascheo „alcutta en Jodpo-- -** korte golve Lchten. di ©weg derh. Indië-ditn: ■r door deze proeve». _al een mdlo-verbimdina d&rhouden m»t ouze vliegtuigen °P de» Freytag en Spielha#en, want zijn proza is breed en aanschouwelijk, voornaam en aesthe tisch. Hij kan beschrijven, vertellen, een ro man opbouwen, zoodat onze belangstelling groeit. Hij is de laatste groote romanschrij ver, die aan den overgang naar de twintigste eeuw herinnert. Herinnert u zich nog zijn eerste werk, de .landgravin", omstreeks 1896 uitgegeven? Kort hierna stal hij ons hart met zijn „Drie getrouwen" en wij sloten henj voorgoed in ons hart met Jöra Uhl, een mensch als u en ik, een zoekende, wien niets menschelijks vreemd is. Met „Hilligcnled" zette hij zijn levenstaak voor en sedert dien omvat zijn arbeid vijftien dikke boekdeelen, welke in de meeste beschaafde landen der we* reld zijn doorgegeven aan andere landen en volken. Is dat erg veel? Neen, maar 't be wijst zijn noesten vlijt, want elk boek is het resultaat eener zorgvuldige voorbereiding en van een weloverlegde uitwerking. Zulke boe ken krijgt men in de Duitsche literatuur van onzen tijd hoogst zelden meer te ge nieten! Men kan dezen man, die nog altijd in Barlt, het dorp waar zijn ouderlijk huisi staat, niet met groote plechtigheid gaan vie ren. Men kan hem hoogstens dankbaar zijn voor zijn meesterwerk „Jörn Uhl", want dat was een volksboek, zooals de mannen van het Derde Rijk zulks niet heter kunnen wenschen. Hij schreef het echter, nipt voor een bepaalden tijd, hij schreef het, waar schijnlijk onbewust, voor alle tijden en daar om wordt het nooit vergeten. DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR Door G. TH. ROTMAN 77. Na een verwoede worsteling dropen de zwanen eindelijk af en Joducus ploeterde door den modder naar den kant. „Laat me niet in den steek", riep Pieter angstig uit den wilgeboom, aan den overkant der sloot. Jodocus wist echter geen raad en stond druipend rond te kijken, tot er een boe voorbijkwam. Joducus smeekte den boer, zijn broer uit den boom te halen. 78. „Als j"e die grappen maar niet te dik wijls uithaalt!" zei de boer; „of dacht-ie daar soms peren te vinden!" vervolgde hij. Hierop ging hij naar zijn boerderij en kwam met een lanc touw terug. Aan het eind daar- van bond hij een zware steen, waanschijnlijk omdat hij bang .vas, anders den overkant niet te zullen halen. Toen zwaaide hij den steen eenige keeren rond en slingerde het touw over de sloot (Wordt Woensdag vervolgd) FEUILLETON WAT EEN KIND VERMAG Naar het Engels ch van FLORENCE MONTGOMERY £27 Want alles wat, door het onzichtbare en eeuwige buiten te sluiten, ons doet opgaan in het zichtbare en tijdelijke, is wereldsch- gezindheid en in dat licht beschouwd, waren zijn leven en het hunne beide wereldsch, omdat het bij beiden op een laag peil stond en zich naar een minderen maatstaf richtte Een peil en een maatstaf, die geheel on waardig schijnen, wanneer men er de ge dachte tegenoverstelt aan al het grootsche, dat er in het leven gelegd kan worden, zoo als sommigen dit gedaan hebben en nog doen; een peil en een maatstaf, die nog onwaardiger schijnen, wanneer wij onzen bijbel ter hand nemen, lezen, wat Christus sprak en deed. en bedenken, dat wij ons naar Hem noemen. Zij, zoowel als hij, deden In hun leven niet, wat zij er in doen konden. Zij ver- spilden het. Zij waren voor een hooger doel geschapen; zij waren voor betere dingen bestemd, evenals hij, waren met een korst van wereldschgezindheid overdekt, die hun beter „ik" omgaf en hun hoogere natuur had begraven. Dat het kind ooit zou opgroeien en lage oogmerken, zou hebben» dat het zou leeren zijn eischen lager te stellen en ze gelijk te maken aan die van de wereld rondom hem, dat het een hooger levensdoel zou regelen naar het lagere van anderen, was John Ramsay een gedachte, waarvöor hij sidder de. Zoo had hij vroeger eens gehuiverd in de kerk van het oude landstadje, bij de ge dachte, dat er ooit een dag mocht komen, waarop de hoogere verlangens van Gillie's betere natuur, evenals de zijne, zouden be graven zijn onder het gewicht van onwaar dige zaken. Toen was het hem evenals nu voorge komen, dat alles wat het kind kon over komen, beter was. dan dat zijn reinheid en onschuld op eenige wijze zouden worden vernietigd of bezoedeld. Toen evenals nu was onschuld de spil, waarom al zijn gedachten draaiden. Eerst toen Gillie, als een echt kind, sprak over hetgeen hij doen zou als hij groot was, huiverde de heer Ramsay eenigszins en trok den knaap met onweerstaanbaren drang en een beschermende beweging tot zich, als om hem voor de toekomst te hoeden po zoide: „Gij moet niet groot worden, Gil lie blijf, zooals ge zijt, mijn lief, lief ventje!" „Niet groot worden?" herhaalde Gillie wat verschrikt „Wel, dan zou ik moeten sterven, niet waar? Zou u willen dat ik dood ging, oom John?" Oom John maakte met schrik een ontken nend gebaar. „Ik weet natuurlijk, dat ik eens moet sterven", zeide Gillie met een ietwat treu rige stem, „maar ik geloof, dat ik liever dood ging, als ik groot geworden ben; ik zou liever eerst een man zijn. Het is im mers niet slecht om-dat te zeggen, wel?" zei zeide hij peinzend, zijn aardig lief ge zichtje, dicht bij John Ramsay's gelaaf brengend. „Neen, neen, mijn kind", mompelde John F.amsay beklemd. Terwijl bij sprak, was hem leis nieuws ingevallen, waarover hij wilde nadenken. Daarom kuste hij het kind teeder; zei, dat het buiten wat moest gaan spëlen en niet meer moest denken aan wat hij gezegd had. Dat Gillie zijn reinheid en onschuld zou moeten verliezen, was hem tot nu toe een pijnlijke gedachte geweest, maar zij kwn, hem nu bijna minder pijnlijk en onnatuur lijk voor, dan dat zijn leven vroegtijdig zou worden afgesneden. Wat zou niet de vrucht van zulk een veelbelovenden knop kunnen zijn? Waartoe &ou zulk een kostbaar zaadje zich niet. kunnen ontwikkelen? Gillie zou een edel mensch kunnen wi den. Hij zou een van degenen kunnen wezen die ongedeerd door het vuur van de ver leidingen der wereld gaan; hij zou het kwade kunnen nalaten en het goede ver kiezen neen meer, hij zou eens tot zegen kunnen zijn voor allen om hem heen, e3>i kracht en een steun voor velen. Tenslotte scheen het hem nu niet langer toe, dat een vroege dood de eenige oplos sing was voor de moeilijkheden des levens Hij was verder gekomen dan tot de ge dachte aan onschuld. Hij had een schrede verder gedaan. Ondertusschen spoedde de tijd voort. De berichten uit de pastorie verschilden eiken dag zeer weinig, maar de crisis naderde. De koorts eou ten laatste binnen weinie-c dagen uitgewoed hebben en dan zou do eindbeslissing slechts afhangen Van de vraag: Is de lijder sterk genoeg? In den laatsten tijd was de gedachte: „Wat zal het gevolg zijn als deze ziekle een nood lottig einde neemt", John Ramsay door het hoofd gegaan, en een plotselinge angst had hem aangegrepen, toen hij dacht aan het bittere verdriet, dat het teergevoelige kind zou treffen. Maar de gedachte was zóó pijn lijk geweest, dat hij haar vastberaden van zich had afgeschud en tevreden was met de genieting eener gelukkige onzekerheid en de dagen van het gulden heden te laten voorbijgaan, zonder te denken aan de din gen, die komen zouden. Maar op een avond, toen Gillie hem goe- dennacht kwam zeggen, zeide het kind eens klaps: „Is het vandaag niet de laatste Juni oom John?" „Ja, ik geloof, dat het de 30ste is. Juni heeft maar dertig dagen. Waarom?" „Wel. dan is het morgen de eerste Juli" riep Gillie uit. „Zeker, lief kind. Maar wat bedoelt ge?" „Wat ik bedoel?" zeide het knaapje, ter wijl zijn stem van opgewondenheid beefde. „Wel, ziet u, oom John. Paatje zal gauw weer beter worden, want de drie weken zullen nu haast voorbij zijn. Morgen zullen we zelfs al kunnen zeggen: Binnen een paar dagen zullen we Paatje weer zien". De heer Ramsay zat langen tijd zeer stil nadat het kind naar bed gegaan was. Gillie's laatste woorden hadden geen ge lukkigen gedachtengang bij hem opgewekt Hij moest de waarheid nu in het aange zicht zien. De drie weken waren voorbij. Z<;n reluk- kig leven met het kind .varen te., .-.ude. Wat had het kind niet voor hem gedaan in die gezegende drie weken? Welk een wereld van rein geluk had het hem ontsloten! Welk een blik had het hem gegund op de dingen die hem voorheen on bekend waren! Ja. de droom was voorbij; het uur van ontwaken had geslagen. Dat heerlijke dagelijksche deelen in het kinderleven, hield thans op. Het was zoet geweest, zoolang het duur de, maar nu was er een einde aan ge komen. Het was zoo zoet geweest, omdat het kind zich zoo geheel op hem verliet, zoo vol ver trouwen belangstelling en genegenheid van hem verwachtte, hem op zoo natuurlijke wijze het middelpunt maakte van al zijn belangen. Ja, van dat alles moest hij nu afstand doen. Hij moest hem afstaan aan hen, die waarlijk recht op hem hadden. Dit had hij niet. Spoedig zullen we kunnen zeggen: „Bin nen een paar dagen zullen we Paatje weer zien". De toon van vreugde in zijn lief stem metje, dë glans van opgewondenheid in de oogen, die uitdrukking van liefde en ge noegen in het stralende gezicht, dit al'es deed John Ramsay denken aan wat hij hno willen vergeten dat iemand anders re'-M ep zijn lieveling had en veel meer recht dan hij. En wat zou er met hem gebeuren, wat zo" er van hem worden? Zou hij weer het vermoeide, onvo'lanr w-^zen worden, dat hij te voren geweest was. Zou die vreeselijke stugheid weer terug keeren die koelheid en onverschilligheid en zelfzucht, waarop hij nu terug zag met walging en afschuw? Tot zoover was hij met zijn treurige over peinzingen gekomen, toen er zacht aan da deur van de bibliotheek geklopt werd. HOOFDSTUK XVI. Gevolgen. De heer Ramsay, die verwonderd was c.p zulk een ongewoon uur gestoord te worden, keerde zijn hoofd haastig om, toen nij „binnen" riep, en zag juffrouw Pryor op den drempel staan. Er was zoo iets vreemds in haar geheele optreden, dat hij uitriep: „Juffrouw Pryor! wat scheelt er aan? Is er" door een plot selinge angst aangegrepen „is er iets met het kind gebeurd?" „Neen, mijnheer", antwoordde juffrouw Pryor, „maar er is een vreeselijke tijding van de pastorie gekomen". „Is is mijn broeder dood?" bracht de heer Ramsay uit, die zeer bleek werd- „Men zegt, dat hij den nacht niet door zal komen", snikte Juffrouw Pryor. „Och, och, hoe moeten wij het dat lieve kind vertellen? Het zal zijn hart breken, dat zal het zeker. Hij zal mij, als ik morgenochtend naar hein toe ga, vragen, hoe het met zijn vader is en wat moet ik dan zeggen?" (Wordt vervolgd,'»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8