Ned. Herv.Verbond tot Kerkherstel BINNENLAND. DONDERDAG 12 OCTOBER 1933 TWEEDE BLAD PAG. 5 Aan den Honingerdijk te Rotterdam bij de drink- Pok de hoofdstad heeft in de schade meegedeelddie werd aangericht door den hevigen storm. Op het emplacement van het Centraal Station te Amsterdam kan- waterleiding vernielde 'n vallende boom 'n kippenhok Verschillende boomen werden ontworteld, o. a. op de Reguliersgracht. telde een kolenkraan, waarbij een kraandrijver werd gewond. JAARVERGADERING TE UTRECHT Eenheid en verscheidenheid in een belijdende Kerk Gister hield het Verbond tot Kerkherstel een algemeene vergadering te Utrecht. De yoorz. Prof. Dr. Th. L. H a i t j e m a, opende de vergadering die zeer druk be zocht was, op de ,u T"""^Tni]_ gebruikelijke wij ze en sprak daar na over „Werke lijkheidsbesef en reorganisatie". Zooals gezegd werd van de geu zen: „het zijn maar geuzen'* zal men van ons zeggen: .het zijn slechts droomers" Maar spr. en het geheele Verbond tot Kerkherstel gaan juist uit l'ror. Dr Th. L. Unltjema werkelijkheidszin den weg tot reor ganisatie op. Duidelijk bleek uit de resulta ten der laatste volkstelling, dat de toestand ook van de Ned. Herv. Kerk zeer ernstig is. Wij hebben er mede schuld aan, dat terwijl drommen trekken naar de voetbalvelden op Zond g er slechts enkelen naar de kerken gaan, in vergelijking. Men beveelt velerlei dingen aan om de onkerkelijkheid tegen te gnan, en zegt: niet praten over herstel of reorganisatie maar aanpakken en t.ro zijn op den post op welken men gesteld Maar dan zijn we er nog niet. Als God de wasdom geeft, welke reserve wij maken, dan is toch aan ons de plicht om te arbeiden. Nuchter werkelijkheidsbesef moet juist uit drijven tot reorganisatie. Wij kunnen niet op zoo'n manier prac- tisch zijn, dat we de Kerk zooals die thans reilt en zeilt, zouden accepteeren. Wij wil led arbeiden aan de verwerkelijking der re organisatie. Er is echter te weinig activiteit hii de leden, met name bij de predikant leden. Mogen allen de kerkelijke kwesties en moeilijkheden zien met nuchter werke lijkheidsbesef om voor de herziening der kerkorde rustig te kunnen werkzaam zijn. In het bestuur werd herkozen Ds. v. d. Snoek en werden herkozen de heeren C. Witte, Ds. Berkel en Ds. J. E. Uitman. In de redactie van Nieuw Kerkelijk Leven werd herbenoemd Dr. H. J. C. van Deelen en be noemd Dr. Th. C. Vriezen. Eenheid en verscheidenheid in een belijdende Kerk In de middagvergadering was aan de orde het onderwerp „Eenheid en verscheidenheid in een belijdende Kerk". Daarover refereer den Ds. J. E. Uitman van Moerkapelle en Ds. G. W. K. Hugenholtz van Klaaswaal. Ds. Hugenholtz noemde het onder werp van beteekenis juist ook voor het Verbond tot Kerkherstel en in onmiddellijk verband met de vraag naar de Kerk als in stituut en organisme. Het gaat over de Kerk naar haar zichtbare zijde, en we zullen al leen vragen naar de meening van het Woord van God. Paulus wijst de Corinthiërs op het wezen der Kerk, hoe allen met een Geest gedrenkt zijn. De Gemeente moet een levend organisme, een geestelijke eenheid zijn. Er zijn plichten voor alle Christusbelijders en daaronder noemt Paulus eerst het jagen naar eenheid; hij stelt op den voorgrond het solidariteits- besef. Hij zegt niet dat leden der Gemeente een zijn omdat zij allen een denken maar baseert het op een objectieven grond name lijk den Doop. Krachtens Doop en Belijdenis zijn allen kinderen Gods. En dat brengt mee een geestelijke, een van bovenaf geboren soli dariteit, waardoor ze zich als één volk openbaren naar buiten, zich onderscheiden van alle andere groepen. De positieve ChristusL. lijders zijn geroepen de naar hun inzicht dwalende broeders en zusters de broederhand te reiken hen in liefde van hun dwaling terug te brengen. Paulus wijst op den wederzijdschen plicht van hoogachting en waardeering jegens al le Gemeenteleden. Geweldige gedachten spreekt Paulus uit over het wezen der Kerk welke ook voor onze Ned Herv. Kerk nog van zeer veel belang zijn omdat die Kerk veel meer nog lijdende is aan de ziekte der verdeeldheid dan de Gemeente in Paulus' dagen. Vanwaar die eindelooze twist en twee dracht, dat verketteren van hen die met den Christus belijden, omdat ze op 'n onder geschikt punt met ons verschillen. Komt het niet door grof egoïsme, doordat we nog behept zijn met Farizeeïsme, door dat we ons inzicht willen doen bovendrijven, het andere tot leugen stempelend, omdat wij de méésten willen zijn? Dit geldt niet al leen persoonlijke leden maar ook bepaalde groepen leden evenals in Paulus' dagen. Er zijn groote groepen in de Kerk. Groote groe pen hebben het organisch verband met de Kerk verbroken en leven als gescheidenen. In de Kerk leven groote groepen, Jie elkaar verdacht maken, die zelfs Evangelisaties stichten waar Gods Woord zuiver wordt ge predikt. Is dat alles niet een der voornaam ste oorzaken der toenemende onkerkelijk heid? Zijn de vijanden der Kerk niet meer binnen dan buiten de Kerk te vinden? Er zijn nu eenmaal groepen die verschil len in het leggen van het accent; er heerscht verscheidenheid over de vraag om tot reor ganisatie der Kerk te komen. Maar als er een hoogere eenheid is, één Vader, waarom dan niet daarop den nadruk gelegd om den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus te verheerlijken. Als onze Kerk eenmaal in den ordelijken weg zal verlost zijn van haar onschriftuurlijke bestuursorganisatie, dan zijn we er nog niet Plaatselijk moet men thans reeds zuiverder toestanden zien te erkrijgen. Door de verscheidenheid der gaven kunnen de leden elkaar zoo heerlijk aanvullen en de Kerk maken tot een har monisch geheel als er maar is één begeerte om God te dienen. Als de Kerk is ern geeste lijk organisme dan brengt dat mee dat ieder lid de taak heeft het welzijn der Kerk te be orderen. Meer leekenaibeid is noodig in deze dagen van onkerkelijkheid. Alleen die Kerk beantwoordt aan het God delijk ideaal die het Bijbelsche Kerkideaal tracht te verwezenlijken allen voor een en een voor allen om Christus' wil. Moge daar door de Ned. Herv. Kerk nog eens worden 'n belijdenis-belijdende Kerk. Dan zal het juiste het levende verband tusschen belijdenis en Schrift zijn hersteld. Spr wilde drie dingen opmerken: Ten eer ste, dat er naast de éénheid in een belijden de kerk verscheidenheid zal zijn, is eigenlijk iets, dat niet apart behoeft gezegd te wor den. Tot het geschapene behoort, dat er ver scheidenheid is. Eenvormigheid is de dood. De verscheidenheid in de natuur is een aan wijzing van de eeuwige kracht en de god delijkheid van den Schepper. Die verscheidenheid van de schepping is er ook in de herschepping, in het lichaam van Christus (Bom. 12 vs. 3—7a). Geen lid van dit geestelijk lichaam is in wat het van Christus genade en waarheid in het geloof- ontvangt, zichzelf genoegzaam. Maar inge voegd in het lichaam en in gemeenschap met de andere leden en wat zij ontvangen heb ben, komt ieders verscheiden gave tot zijn In de tweede plaats is er echter ook een zondige verscheidenheid, die we beter ver d e e 1 d he i d kunnen noemen. Die ver scheidenheid is de zwakke, ja de zonde en het verderf van een kerk. We zijn geroe pen tot éénheid; geen menschelijk verlan gen, maar een goddelijk bevel. Verdeeldheid ontstaat, waar een inzicht, dat als verschei denheid recht heeft op de spits wordt ge dreven enwaarbij men ieders ander in zicht als minderwaardig verwerpt, anderen verdacht maakt, anderen beschuldigt van ontrouw, op anderen met het bekende hoog hartige glimlachje als bekrompen gaat neer zien. Het is bedroevend en beschamend, dat het zoo is en het zou weieens, als we niet waken een «ordeel over onze kerk kunnen worden. En welke voorganger en welke richting kan hier zeggen: ik ben zonder zonde? Ten derde wordt het thema van een be lijdende kerk het variabele tusschen éénheid en verscheidenheid tenslotte bepaald. Er is juist vanuit hetgeen de kerk als kerk belij den moet aan de verscheidenheid ook een grens; hier is geen verscheidenheid meer, maar verschil en geen éénheid, maar een tweeheid: belijden en niet belijden. Voor zulk een tweeheid mag in een belijdende kerk geen plaats zijn. En dat we dit als eisch vasthouden is geen onverdraagzaamheid, maar eenvoudige gehoorzaamheid aan onze roeping. In deze gehoorzaamheid hebben de opstellers van het reorganisatie-rapport 1929 een plaats ingeruimd voor een paragraaf over de leertucht De éénheid in een belijdende kerk zal geen éénheid ten koste van de waarheid mogen zijn. Wie kerk zegt, zegt crisis. Als draag ster van het Evangelie de menschen roe pend uit de wereld tot God, maakt zij het verschil en de breuk tusschen God en de wereld openbaar en beslissend. Hiermede is ergernis en aanstoot onvermijdelijk gegeven. De kerk moet pen aanstoot zijn voor de Jood en een ergernis voor de Griek. Zij moet bin den en ontbinden, openen en sluiten. Zij moet tucht oefenen. Een kerk zonder tucht is een kerk zonder karakter. Er is een heilige oorlog, die verre te verkiezen is boven een onheilige vrede d.i. een vrede ten koste van het heilige. Ten slotte moeten we over een b e 1 ij d e n- d e kerk sprekend dit doen en anders mogen we het niet doen vanuit de con crete situatie, waarin wij ons in onze Ned. Herv. Kerk bevinden. Spr. wil hier uitdruk kelijk een tegenstelline wraken, die in de laatste tijd nogal eens gehoord werd tus schen een belijdende kerk en een belijdenis- kerk. De eerste is dan de „levende gemeente" de tweede de doode kerk met de verouderde, onzuiver geworden belijdenis van 300 jaar geleden. Spr. erkent deze tegenstelling zoo niet, maar ziet hier veeleer een over de eeuwen heen gespannen éénheid. En spr. ge looft, dat dit onze geestelijke impasse is, dat wat bijv. in de 37 artikelen van onze Nederl. Geloofsbelijdenis eens levend beleden is, door ons levend beleden moest worden, in onze tijd en in onze omstandigheden en in onze taal, maar dat wij te arm zijn aan geloof, aan werkelijk geloof, om de geweldige stuk ken daar uitgesproken, weer levend te be- Tot zulk een de oude waarheid nieuw belijdende kerk hopen we, dat onze gezamen lijke arbeid tot kerk-herstel een voor-arbeid mag zijn. Na de beide referaten vond gedachtenwis- seling plaats, waarna de vergadering ge sloten werd. OFFICIEELE BERICHTEN ONDERSCHEIDINGEN Bö Kon. besluit ls benoemd tct Ridder In de Orde van OranJe-Nassuji de heer Ds H H. Sclioemakers. voorzitter van het Chr. Militair Tehuis te Kampen en ft verleend de zilveren eere-medaille dier orde aan den heer D. Kui pers. huisvader van voornoemd Militair Tehuis. ARMENRAAD TE LEEUWARDEN BU Kon. besluit ls op zUn verzoek eervol ont slapen A. van Vliet P.zn. als secretaris van den Armonraad te Leeuwarden. CONSULAIRE DIENST Bö Kon. besluit ls de heer U. Tapllaferrl be noemd tot vice-consul der Nederlanden te Bologria, buiten bezwaar van "s lands schat- heer Tapliaferrf °kan °in"d0° Rransche' taa^wor- den geschreven. BU Kon. besluit ls aan den heer J. v Slghem op zUn verzool; eervol ontslag verleend als consul der Nederlanden to Prelorln. De waar- AANBESTEDING Door den directeur-generaal der Zuider zeewerken is aanbesteed de aanleg van een gedeelte van den Rijksweg nr. 7: Wieringer- meerDen Oever. Raming f 145.000. Langste inschr. A. Kraaijeveld Pzn. te Zwijndrecht voor f 118.740. 1 MOBILISATIE-SLACHTOFFERS WAAROM GEEN AFDOENDE REGELING? Het Bestuur van den Bond van Mob. Inv. en van hun Nabestaanden schrijft ons: Bij de uitvoering en toepassing van de vet schillende bepalingen van de Wet van 3 Dec. 1931 - waarbij van een wiskundig opgezette berekening gebruik wordt gemaakt ko men allerlei ongewenschte toestanden aanl het licht en voert ambtelijke willekeur hoogtij. Het gevolg ls rechtmatige ontevredenheid. Menschen die werkelijk recht hebben wordt dit onthouden. Voor hen staat geen beroep open. Wij vragen daarom nogmaals, waarom wil de Regeering nu niet een onpartijdige afdoe ning? Nu heeft de betreffende Minister wederom een Koninklijk besluit uitgelokt dat op groote chaal nieuwe onbillijkheden schept en honderden die vanaf 1921 een uitkeering hebben ontvangen thans buitensluit Wel een bewijs dat destijds maur een slag in de lucht is gedaan. En dit gebeurt alles zonder dat de Kamer er in wordt gekend. Wat blijft er op deze wijze van ons democratisch Volksbestuur over* Wij zijn ervan overtuigd, dat met hetzelfde geld dat de Regeering thans gemiddeld per geval besteedt een veel en veel rechtvaardi ger en billijker regeline zou zijn te treffen, die voor allen bevredigend zou zijn. Zouden de Begeering en Kamer dit nog niet eens willen overwegen? LAAT DEN WEG VRIJ Het Comité van Actie, gevormd uit vere schillende bonden van automobielhandelaren bedrijfsautohouders, de Kon. Ned. Automobi listen Club en andere verwante organisaties, he>eft eenigen tijd geleden onder de leuze: „Laat den weg vrij!" een actie begonnen te gen het wetsontwerp inzake een \ergumiings stelsel voor het vraehtautovervoer. Door den heer S. A. Reitsma, redacteur van „Spoor- en Tramwegen", en als zoodanig goed met het verkeersvraagstuk op de hoogte is thans een brochure gepubliceerd onder hetzelfde slagwoord. Hij tracht daarin aan te toonen, dat de leuze „Laat den weg vrij!" onzin is, omdat elk vervoer zijn eigen kos ten FK»t betalen, wil men een economisch werkend vcrkccrsapparaat verkrijgen eu behouden. De politiewagens met de beklaagden arriveeren voor het Rijksdag gebouw, waar het proces wordt voortgezet. Het Rijksdag-proces, dat thans te Berlijn wordt voortgezet, neemt nog steeds de belangstelling van de geheele wereld in beslag. Op onze foto ziet men de rechtbank, tijdens het verhoor van een der getuigen, den student Hans Flöter uit Brake in Westfalen. Tegen den wand een tweetal plattegronden van het Rijksdag gebouw. Op het Weenaplein te Rotterdam knapte door den storm een boom af en vernielde een auto, die daar geparkeerd stond. Aan het strand te Huisduinen worden oefeningen gehouden met tuchtdoel-mitrailleurs. Men vuurt op 'n luchtschijf, die aan 'n kabel door 'n vliegtuig wordt meegesleept. De schijf wordt onderzocht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5