onderzoek
DUITSCHLAND
DONDERDAG 12 OCTOBER 1933
Herfststorm uit het Zuidwesten
KRACHTIGE WINDSTOOTEN MET
SNELHEDEN VAN 25 TOT 29 METER
PER SECONDE
Schade aan parken en gebouwen
Schepen losgeslagen Boomen
ontworteld Huizen
zonder daken
i
Het Kon. Ned. Meteorologisch
Instituut te De Bilt deelt aan het
Persbureau Vaz Dias het volgende
j mede omtrent den storm, die gis-
S ter boven ons land gewoed heeft:
I Bij de morgenwaarnemeningen
van 7 uur werden aan de kust al-
v gemeen krachtige winden (wind-
kracht 6 der Beaufort-schaal)
waargenomen, die in den loop van
den dag toenamen tot stormachtige
winden en stormkracht.
Te 8.30 uur werd windkracht 7
der Beaufort-schaal (stormachtige
wind) waargenomen te Den Helder
en Vlissingen bij Zuidelijken tot
Zuid-Zuid-Westenwind,
i Te 10 uur was de windkracht te
f Terschellingerbank en Vlissingen
v 7 Beaufort, op de Noordhinder 8
(storm), te Den Helder 9 (volle
storm) met Zuid-Zuid-Westen tot
Zuidwesten wind.
Te 13.10 uur was de kracht van
den wind op de Noordhinder 7, te
I Vlissingen, Terschellingerbank en
ook te Maastricht 8 Beaufort, te
Den Helder 9 Beaufort, met Zuid-
westelijken tot Westelijken wind.
Als sterkste windstoot werd te
11.35 uur te De Bilt 25,5 Meter per
seconde opgeteekend, te Schiphol
29 M. per seconde. Tijdens den
j sterksten windstoot, die vroeger te
De Bilt is waargenomen, bedroeg
de windsnelheid 31 M. per seconde.
DE STORM BOVEN AMSTERDAM.
Het Vondelpark gesloten
De storm van gisteren heeft ook in het
Amsterdamsche Vondelpark danig
huisgehouden. In totaal zijn vijftien boo
men omver gewaaid, doch tal van andere
boomen werden zoodanig beschadigd, dat
zij dreigen om te vallen of zware takken
eik oogenblik omlaag kunnen komen. Het
gevaar, dat dit voor de voorbijgangers en
wandelaars oplevert, was te grooter, omdat
honderden schoolkinderen hun vrijen
Woensdagmiddag spelende in het Vondel
park doorbrengen. Na een inspectietocht
door het park achtte de hoofdopzichter de
heer K. Kuyper, het dan ook geraden de
hulp der politie in te roepen en tegen twee
uur werd met deze assistentie begonnen met
de ontruiming van het park. Te ruim half
drie was het publiek uit het Vondelpark
verwijderd en werden de hekken gesloten.
Onmiddellijk werd door het voltallige per
soneel van het Vondelpark begonnen met
het omver halen van boomen, die op val
len stonden en met het kappen van al het
hout, dat gevaar kon opleveren. Wanneer
de storm definitief is gaan liggen en het
park gezuiverd zal zijn van al wat gevaar
oplevert, zullen de hekken hopelijk in den
namiddag, voordat het drukke verkeer door
het park bij het uitgaan van kantoren en
fabriken begint, weer geopend kunnen wor
den. Het is in geen jaren voorgekomen, dat
het Vondelpark om een dergelijke reden
ontruimd en gesloten moest worden.
Omgewaaide boomen.
Ook in de Kalfjeslaan is een aantal boo
men omgewaaid en leveren andere boomen
gevaar van omvallen op, zoodat ook hier de
Dienst der Beplantingen moest ingrijpen.
Op het Jaagpad langs de Nieuwe Meer is
op het oogenblik, dat de storm het hevigst
Woedde, een jongen, die daar fietste, van
zijn rijwiel gewaaid en in het water terecht
gekomen. Hij kon spoedig door voorbijgan
gers op het droge worden gebracht Een om
gewaaide boom op de O.Z. Achterburgwal
voor het Stadhuis heeft in zijn val een rij
wiel, dat voor een h«is stond, verpletterd.
Van het huis zelf werd een aantal ruiten
verbrijzeld.
Omtrent het omslaan van den kolentip
bij het Centraal Station kan nader worden
bericht, dat de machinist, die er oogcn-
schijnlijk goed was afgekomen, ter observa
tie naar een der ziekenhuizen is vervoerd.
Waarschijnlijk heeft hij een schouder ge
kneusd.
Het slachtoffer van het ongeluk op het
Frederiksplein was een fietsjongen vaneen
chemische fabriek.
In verschillende andere deelen van de
stad zijn eveneens vele boomen omgewaaid.
Werk
de brandweer.
In de Amsterdamsche haven zijn, voor
zoover is na te gaan, geen ongevallen voor
gekomen.
Op het Rembrandtplein is een boom, wel
ke in het plantsoen nabij het standbeeld
staat, op dusdanige wijze door den storm
gespleten, dat er groot gevaar bestaat voor
de voorbijgangers. De politie heeft het trot
toir langs het plantsoen aan de zijde van
het drukke gedeelte in verband hiermede
afgezet. Alleen het tramverkeer kan door
gang vinden. Het overige verkeer is omge
leid via het Thorbeckeplein en de Heeren
gracht.
Op de Keizersgracht voor perceel 675 is
een boom omgevallen, welke dwars over
den rijweg kwam te liggen. De brandweer
heeft den gesneuvelden reus weggehaald.
Op de Spiegelgracht zijn twee boomen be
zweken. Zij kwamen dwars over het water
te liggen.
De brandweer heeft het zeer druk gehad.
Zij werd herhaaldelijk gealarmeerd, hoofd
zakelijk voor omgewaaide boomen en an
tennes.
Op Schiphol heeft men betrekkelijk wei
nig hinder van den storm ondervonden.
Het toestel naar Malmö, dat om kwart voor
12 moest vertrekken, is eerst om 1 uur op
gestegen. Ook de andere toestellen, welke
omstreeks het middaguur zouden starten,
zijn ongeveer een uur later de lucht inge
gaan.
Een circus geruïneerd.
In Haarlem zijn door den Zuidvvester-
«torm vele boomen ontworteld. Een boom
in het Ripperdapark, bij het station, kwam
od de spoorbaan terecht: een trein, die juist
naar Amsterdam vertrok, had eenige ver
traging, terwijl de treinen naar den Haar
lemmermeer over een ander spoor moesten
worden geleid.
Te Heemstede is het circus Rausch.
dat daar standplaats had, ernstig bescha
digd. Bij de eerste windstoot werd het zeil
van de groote tent in flarden gescheurd. In
weinige oogenblikken was het circus een
chaos van lappen zeil en afgekapte balken
Ook de woonwagens, waaraan men de tou
wen van de tent had bevestigd, kregen be
langrijke schade, evenals dc verschillende
circus-attributen. Het tentzeil, dat een waar
de van f 1500 had. was pas nieuw en niet
verzekerd. De totale schade bedraagt onge
veer f 3000. Het circus zou juist de laatste
voorstelling geven.
DE STORM IN HET WESTLAND.
De storm beeft gister in het Westland
niet zoo heel veel schade aangericht. Na
tuurlijk is eenige averij bij zulk een zee
van glas als in deze streek niet uitge
bleven. Op een aantal kweekerijen nam de
wind en passant wat ruiten mee en wiern
die over flinke afstanden neer. Bepaald
groote schade is echter niet veroorzaakt.
Op den Maasdijk, dicht bij Maassluis, is
een groote landbouwschuur, gevuld met
stroo, door den wind tegen den grond ge
worpen.
Deze schuur, in ijzerconstructie opgetrok
ken, besloeg een oppervlakte van pl.m.
80 M2.
Gezonken schepen.
Gister zijn tijdens den storm tusschen
Dintel en Steenbergsche Vliet
twee Rijnschepen gezonken. Het. eene schip,
genaamd „Rosalie", groot 560 ton, en gela
den met zand, was op weg naar Antwerpen.
Het werd door een eigen sleepboot getrok
ken. Toen het schip zonk konden de drie
opvarenden zich in veiligheid stellen op de
sleepboot, welke te Dintel is komen binnen
vallen.
Het andere schip was de „Isba", evenals
de „Rosalie" van Belgische nationaliteit
Door den zwaren Zuidwesterstorm overval
len werd de „Isba", die met zand was ge
laden en zich op weg bevond van Rylant
naar Gent, een prooi der golven. De zeven
opvarenden, schipper de Roo uit Gent.
diens vrouw, vier kinderen en een schip
persknecht, wisten zich met achterlating
van alle have, in een roeiboot te redden.
De geredde opvarenden slaagden er in Oolt-
gensplaat te bereiken, waar de schipbreu
kelingen werden opgenomen. De „Isba" was
1375 ton groot
Men meldt ons uit Den Helder:
Gistermiddag halftwee, tijdens een flinke
Z.W.storm, koos de motor-reddingboot „Do-
rus Rijkers" het ruime sop, om, zooals het
gerucht liep. assistentie te verleenen aan 't
Inspectie-vaartuig van het Loodswezen, het
welk bij Texel aan den grond geloopen zou
zijn.
Bij nadere informatie bleek, dat bedoeld
vaartuig, een wit jacht, zich gistermiddag
onder Wieringen bevond en, niettegen
staande met „volle kracht vooruit" gestoomd
werd, niet in staat was wind en golven te
trotseeren, waarom radiografisch aan Den
Helder assistentie gevraagd werd, als ge
volg waarvan de „Dorus Rijkers" dervJaarts
vertrok en het schip veilig naar Wieringen
bracht.
Schipper Kramer uit IJ m u d e n meldde
gister, dat hij met de „Neeltje Jacoba" een
motorschokker heeft binnengebracht.
DE STORM OVER ROTTERDAM
Ter hoogte van B e v e r w ij k bevond zich
tusschen 1 en 2 uur gistermiddag, niet ver
uit de kust, de Scheveningsche motorschok-
kcr Sch. 38, welke noodseinen gaf. Het schip
bleek een defecten motor te hebben. De red
dingboot heeft 't in nood verkeerendc schip
behouden binnengebracht. Alles was wel
aan boord
De storm en de havens.
Te Amsterdam kwamen uit het ha
vengebied geen alarmeerende berichten. Al
leen de gezagvoerders der kleinere zeesche
pen, die gisteravond uit de hoofdstad ver
trokken zijn, huldigden het spreekwoord
der voorzichtigheid en maakten te IJmui-
den vast, om het daglicht af te wachten.
Slechts één schip heeft zee gekozen.
Tengevolge van den storm daalde de wa
terstand op het Buiten Y Woensdag tot 165
cM. beneden A. P. De scheepvaart naar het
IJselmeer was den geheelen middag ge
stremd, terwijl de Oranjesluizen gesloten
bleven.
De haven van Den Helder is de laat
ste dagen een veilige toevlucht geworden
voor Texelsche-, Urker- en Wicringer vis-
schers, die door het stormweer genoodzaakt
werden een veilige haven op te zoeken. Ook
verschillende vrachtschepen hebben op de
reede het anker laten vallen, teneinde betere
weersomstandigheden af te wachten.
De storm over steden en dorpen.
Te Gouda heeft de storm aan de boo
men die singels en plantsoen sieren nogal
heel wat schade berokkend. Nabij het
Buurtje en in 't plantsoen aan den Fluwee-
len singel en op de Gouwe werden enkele
groote boomen ontworteld. Voorts heeft het
hier en daar ruiten en dakpannen gekost
Ongevallen kwamen gelukkig niet voor.
Te Hoek van Holland werd door
den hevigen storm een vrachtauto, die op
den 's-Gravenzandsche weg eenige oogen
blikken onbeheerd stond, opgenomen en
en paar honderd meter verder onderstbo
ven in een sloot geworpen.
Te S 1 i e d r e c h t zijn van vele woningen
pannen afgewaaid, terwijl ook van huizen
stukken lood naar beneden vielen. Ook
eenige boomen, staande in de weilanden,
moesten het ontgelden. Op de rivier ter
hoogte van Werkendam, geraakte een sleep
op drift. Een der vffcirtüigen liep op een
zandplaat. Ongelukken kwamen niet voor.
Te Krimpen a. d. Lek zijn in de da
ken van de boerderijen van W. Huizer en
P. Hak gaten geslagen van tamelijk groote
afmetingen Het waren rieten daken.
Van de in aanbouw zijnde pastorie der Ned.
Herv. Kerk zijn verscheidene pannen afge
waaid en van nog meer huizen in deze ge
meente. Bij de familie R., waar de vrouw
des huizes bij de tafel groenten schoon
stond te maken, gebeurde het, dat een plank
van het bij het huis behoorende schuurtje
werd losgerukt en door de ruiten werd ge
slingerd.
Ook op de akkers werd nogal wat schade
aangericht.
Te Yerseke (Z.) Is op de Oosterschelde
de oester-korboot „Ierseke 58", toebehooren-
de aan D. Pols, vergaan. Met veel moeite
gelukte het de bemanning van het stoom
schip „Bona Vidus" van Tholen de opva
renden van het zinkende visschersvaartuig
te redden. Zij zijn behouden aan wal ge
bracht.
Te Lage Zwaluwe Is de motorboot
van schipper Gelens, uit Zevenbergen, gela
den met suikerbieten, op weg van Nieuwen-
dijk naar Zevenbergen, vol water geloopen
en gezonken. De schipper, die het gevaar
zag aankomen, sprong met zijn zoon in de
roeiboot en zij wisten alzoo zich 't leven te
redden. De motorboot „Vijf Gebroeders", uit
Ouderkerk a. d. IJssel, welke ook in gevaar
verkeerde, vluchtte in de haven.
De storm is in het Zuiderparkkwartier te
Den Haag oorzaak geweest van een
merkwaardig ongeval, dat wonder boven
wonder geen menschenlevens heeft gekost.
Van een blok van 6 huizen, elk met twee
etage woningen, alzoo in totaal 18 woningen,
op den hoek van de Harderwijkstraat en de
Uddelstraat, is namelijk het geheele platte
dak met een ruk afgewaaid en in stukken
en brokken in de achter liggende tuintjes
neergekomen.
De woningen zijn op een na alle bewoond,
zoodat men zich kan voorstellen, dat er een
groote consternatie was in dit overigens nog
geïsoleerde woningblok. Met name op de 2e
etages heeft de verwoesting zich doen ge
voelen. Op verschillende plaatsen waren
groote gaten in de plafonds ontstaan. De
waarmee het platte houten dak neer
SCHOOUUBILEUM TE LEERDAM
GEWELDIGE VEENBRAND
IN DRENTE
GROOTE OPPERVLAKTE TURF
VERBRAND
VIER WONINGEN IN DE ASCH
GELEGD
Te Emmen-Erfscheidenveen woedde gis
ter een hevige veenbrand, waarvan de
omvang Woensdagavond acht uur nog
niet te overzien was. Op de veenplaats
van den vervener B. de Boer aan den
Groenedijk werd 's morgens vuur ont
dekt, dat de vervener met een viertal
arbeiders dacht te kannen blnsschen.
Tegen 12 uur in den middag stak echter
een zware storm op, die het brandende veen
met groote snolheid voor zich uitjoeg en in
een minimum van tijd stonden ettelijke
bulten fabriclcs- en baggerturf op een vijf
tiental vecnplaatsen over een uitgestrekt
heid van ongeveer 2 bij 2 K.M. in lichter
laaie.
De brandspuit van het veenschap Emmen-
Erfscheidenveen, die in den voormiddag uit
gerukt was, kon den brand niet meester
worden. De burgemeester van Emmen, Mr.
J. L. B o u m a, had zich intusschen reeds
naar het terrein van den brand begeven,
waarop hij met spoed alle mogelijke maat
regelen nam. De beide motorspuiten van
Emmen, drie spuiten van Klazienaveen, de
kwam, deede de bewoners in allerijl de
vlucht nemen om in de omgeving een veilig
onderdak te zoeken.
Eerst geruimen tijd later keerden de be
woners van de le en 2e etages naar hun
woningen terug.
De 2e etages zijn op het oogenblik, althans
gedeeltelijk, 'niet in dien toestand, dat de
bewoners er weer veilig hun intrek kunnen
nemen. Gelukkig was op het moment, dat
het dak neerkwam in de tuintjes, niemand
aanwezig, zoodat er niemand lichamelijk
werd getroffen. Wel vernamen wij van en
kele bewoners, dat zij kort voor de cata
strophe nog in den tuin waren geweest.
De woningen zijn van de Bouwmaatschap
pij H.A.D.O.; het zijn woningen van f 7.10
tot f 8 per week.
De bouwpolitie heeft onmiddellijk een
onderzoek ingesteld.
Reclamewagen omgewaaid.
Op den Nieboerweg te Den Haag is een
met een paard bespannen reclamewagen
omgewaaid. De koetsier kreeg een f/actuur
aan een zijner voeten en is door den G.G.D.
naar het ziekenhuis aan den Zuidwal ver
voerd.
Tramstagnatie.
Ook de Haagsche tram heeft van den
stormwind hinder ondervonden. Op den
Oude Scheveningscheweg jvaren n.l. 2 boo
men omgewaaid en op de tramrails terecht
gekomen. Tengevolge hiervan ondervond
lijn 8 geruimen tijd stagnatie, doordat de
wagens van deze lijn moesten omrijden over
de lijnen 14 en 1. Nadat de omgewaaide
boomen weder waren verwijderd, kon lijn
8 weder haar gewone route volgen.
Voorts ondervond de dienst op de Delft-
sche lijn geruimen tijd stagnatie, doordat in
de stad Delft een boom was omgewaaid, ten
gevolge waarvan de tram niet verder kon
rijden dan tot de Schoolstraat aldaar.
autobrandspuiten van Emmercompascuum,
Erica en Nieuw-Amsterdam werden in den
loop van den middag naar Emmen-Erfschei
denveen gedirigeerd. Met niet minder dan:
negen brandspuiten bestreed men het vuur.
Do meeste aandacht werd echter besteed
aan het beschermen der woningen aan den
straatweg langs het Scholtensch kanaal, die
hoewel 2 K.M. liggend van de veenplaats,
waar de brand ontstaan was, zeer bedreigd
werden. Twee dezer woningen, bewoond
door den vervener B. de Boer en door den
arbeider Dijks, kon men niet behouden en
ze gingen in vlammen op.Tevens werden aan
den Groenedijk twee arbeiderswoningen,
waarvan een bewoond werd door het gezin
Hille, een prooi van het vernielende vuur.
Voorts liepen eenige turfschepen in een zij-
wijk van het Scholtenschkanaal gevaar.
Van verstikkingsdood gered.
Met groote moeite slaagden de marechaus
sees Balkker en Veen er in uit een bedreigde
woning van den arbeider Pooi de vrouw ert
tweekinderen, die een verstikkingsdood na^
bij waren door den dichten rook, in bewus-
teloozen toestand, te redden.
Door den dichten rook was het niet moge
lijk een overzicht van den brand te verkrij
gen. Bovendien woedde de veenbrand gister
avond acht uur nog onverminderd voort.
Toen wij nog eens poolshoogte gingen ne
men in het brandende gebied viel weder het
steeds optredend verschijnsel te constatee-
ren, dat de brand des avonds en des nachts
minder fel is dan overdag. Woningen loo
pen momenteel geen gevaar meer, (ioch turf-
hoopen branden er nog bij honderden. Aller-
wege spuiten als het ware vuurfonteinen uit
den drogen bodem. Dit wijst er op, dat er
nog geen sprake van een naderend einde van:
den brand is. Naar wij vernamen, zijn groo
tore hoeveelheden turf een prooi der vlam
men geworden dan gedurende den grooten
veenbrand in 1928 in een tijd van ongeveer
twee weken.
Nog laat in den avond arriveerde ter
plaatse, vergezeld door burgemeester Bou-
ma, de Commissaris der Koningin in Drente,
mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk
en diens dochter. De Commissaris der Ko
ningin heeft zich gedurende een paar uren
te midden van den brand begeven en zich
over het verloop uitvoerig doen voorlichten.
In het bijzonder heeft hij zich op de hoogte
gesteld van den toestand waajain de gezinnen
De Boer, Dijks, Hille en Homan, wier wo
ningen door het vuur verwoest zijn, zidh be
vinden. Tegen half twaalf heeft de Commis
saris der Koningin zich weder naar Assen
begeven. Burgemeester Bouma durfde zich
aan voorspellingen over het verdere ver
loop van den brand niet te wagen. Er be-
stond vrees dat de wind naar Noordelijke
richtingen zou omslaan. Indien dit het geval
zouden behalve groote hoeveelheden turf
ook dicht bevolkte wijken onder Klazina-
veen gevaar loopen. Indien de windrichting
blijft, zooals deze thans is, vecmQedt men,
dat men het vuur binnen enkele dagen
meester zal zijn.
De schade kon nog niet geschat worden.
De verbrande turf was niet verzekerd, zoo
(^at de eigenaren zeer aanzienlijke schada
lijden. De verbrande woningen waren even
wel tegen brand verzekerd. In den loop
van den avond bevond Mr. Bouma zich nog
steeds op het terrein van den brand om
het blusschingswerk persoonlijk te leiden.
XXXIX
Autarkie (2)
(H.D.) Zie ik het goed, dan zijn het voornamelijk vier factoren,
welke Duitschland er toe brengen steeds verder den autarkischen
weg in te slaan. In de eerste plaats is daar de algemeen
aanvaarde noodzakelijkheid zooveel mogelijk
in eigen behoeften te voorzien; in de tweede plaats
de wensch om den boerenstand uit de inzinking
omhoog te heffen; in de derde plaats de onmogelijk
heid om nog verder buitenlandsch crediet te
,v e r k r ij g e n; en ten vierde de erkenning, dat de industrie
over haar cumulatie-punt is heen gegroeid.
Het nationaal sentiment voelde zich geprikkeld door de ge
dachte, dat het mogelijk zou zijn, rekening houdend met deze
vier factoren, Duitschland te verlossen uit den diepen nood,
maar ook de weerkracht van de natie te versterken.
Duitschland behoort tot de belangrijkste industrielanden, maar
veel later dan Engeland heeft het zich van landbouwstaat ont
wikkeld tot een industrie-rijk. De ontwikkeling der Duitsche
nijverheid tot wereldindustrie dagteekent pas van na den
Fransch-Duitschen oorlog van 1870. Terwijl in 1816 nog slechts
12 der bevolking arbeid vond in de industrie en 78 in den
landbouw, waren in 1880 deze cijfers onderscheidenlijk reeds
45 en 40 In 1925 vond 58 der bevolking zijn bestaan in
industrie, handel en verkeer, en nog slechts 23 in den land
bouw. Er zijn eenige landen, waar de industrie-cijfers nog sterker
spreken. In 1920 gaf België voor nijverheid, mijnen enz. 46V£
en voor landbouw 19.1 In Engeland wordt voor de landbouw
bevolking het allerlaagste cijfer van 8 opgegeven, doch hier
heeft men dan ook het oudste industrieland, terwijl het koloniën
heeft, als bijvoorbeeld Canada, waar verreweg het grootste deel
der inwoners den landbouw uitoefent.
Het gevolg van deze omzetting in het tijdperk van één eeuw
was, dat het Duitsche platteland werd ontvolkt, en dat kleine
steden in denzelfden tijd uitgroeiden tot groot-steden. In het
Roergebied en Zuid-Westfalen rijen deze Industrie-plaatsen zich
aan elkaar. De techniek werd tot steeds grooter hoogte opgevoerd
om te voldoen aan de eischen der in andere omgeving gebrachte
bevolking. Kleinbedrijf werd grootbedrijf. Grootbedrijf werd
opgenomen in concerns. En het concern zocht naar vertakking
met den wereldgeldhandel. Stilstand zou achteruitgang
beteekenen en zoo werd de wedloop tegen de buitenlandsche
concurrentie in razend tempo voortgezet. Duitschland had zich
ontwikkeld van een agrarisch land tot industrie
staat
Dat had groote gevolgen voor de volkshuishouding. Vóór de
vlucht der industrie bepaalde de Duitsche nijverheid zich
grootendeels tot de voorziening in de behoeften van het eigen
land. Bismarck, de ijzeren kanselier, voelde er niet zoo bijster
veel voor, te sterke handelsrelaties met het buitenland aan te
knoopen. Koloniaal bezit trok hem, in tegenstelling met den
laatsten keizer, nauwelijks aan. Maar de ontwikkeling der
industrie opende nieuwe banen, waarop men steeds verder
gelokt werd. Duitschland werd steeds meer, aldus
Ferdinand Fried, de 'industrieele werkplaats der
wereld. In 1875 was het derde der industrie-producten be
stemd voor den uitvoer; in 1910 was dit reeds geklommen tot
twee derde, en in 1928 nam het buitenland 74 der
nijverheids-producten af. Het groot-kapitalisme is, wanneer het
niet ter juister tijd wordt afgedamd, gelijk aan den moloch, die
alles verslindt. De industrieêele opbloei scheen zoo mooi, en het
eind zou geestelijke en maatschappelijke kommer zijn.
Maar deze industriëele werkplaats der wereld kon slechts zóó
lang zijn millioenen voeden, als zijn artikelen gevraagd werden.
Fried vergelijkt deze wereld werkplaats met een rijwielfabriek,
welke zoolang bloeit, als er rijwielen gebruikt worden en betaald
kunnen worden. Maar wanneer er voldoende rijwielen geplaatst
zijn, of wanneer het publiek geen geld heeft om rijwielen te
koopen, dan verdort deze industrie. Dan wordt deze fabriek,
ondanks zijn groote uitbouw, stilgelegd, het kapitaal versmelt
en de arbeiders worden ontslagen, wijl hun diensten onnoodig
zijn geworden. Dat is het lot geworden van deze technisch
schitterend ingerichte wereldwerkplaats en zes m i 11 i o e n
werkloozen hebben dit lot gedeeld.
Maar dit is niet het eenigste gevolg. De'ontzaglijke groei der
industrie, welke de geheele wereld, en zeker alle concurreerende
landen versteld deed staan, heeft Duitschland zelf in groote
mate afhankelijk gemaakt van andere landen.
Voor de industrie zijn grondstoffen: noodig en van deze fnoet
het grootste deel worden aangevoerd. Bij elke werkplaats is dit
immers het geval. Maar dat niet alleen. Ook de voedings
middelen moeten voor een groot deel uit het buitenland komen.
De eigen landbouw namelijk is verwaarloosd en de boerenstand
is vaak losgeweekt van den bodem. Een blik op ons eigen land
'doet zien, hoe deze
kenschetsing juist
is: na 1890 en
vooral na 1900
vond Neder
land voor zijn
groote hoeveel-
heden land
bouw- en tuin
bouwproducten
een afzetgebied
in Duitschland.
Van deze producten
giing ook wel veel
naar elders, doch
onze oosterburen
waren afnemers in
het groot. De wel
vaart van ons plat
teland vloeide mede
voort uit de koop
lust en koopkracht
van Duitschland.
Ook met 't oog hier- Dr HU GEN BERG, oorspronkelijk aan
op herinneren wij zoo de swaar industrie verbonden later
1 minister onder Hitier, thans ambteloos
vaak aan de nood- burger.
zakelijkheid van goede nabuurschap. Natuurlijk werd
onze welvaart ook bevorderd door dat de grondstoffen naar
en de industrie-producten u i t Duitschland over onze havens
werden vervoerd.
Dr. Werner Sombart, de groote Duitsche econoom, schrijver
van het standaardwerk Der moderne Kapitalismus,
laat ons zien, welke veranderingen de tegenwoordige handels
balans vertoont met die van vóór een eeuw. Hij vertelt er van:
Men voerde de producten uit van eigen bodem, zij het in ruwen
toestand: graan, zaden, meelproducten, ruwe schapenwol of
bewerkt, wollen waren en lijnwaad. Drie vierde van den uitvoer
bestond uit producten van eigen bodem. Uit het buitenland
ontving men hiervoor terug wat maag en hart begeer
den tot veraangenaming van het leven, als suiker, koffie, zuid
vruchten, zijde, tabak, wijn, drogerijen en apothekerswaren.
Ja, de Duitsche Michel heeft altijd, als het moest, van de
armoede een deugd gemaakt, en daarom juist moet zijn kracht
ook nooit onderschat worden.
Toen bestond er een zekere mate van onafhankelijkheid, welke
verdween bij de opkomst der groot-industrie. Immers nu moesten
waren in grooten omvang ingevoerd morden. Grondstoffen om
le verwerken, en voedingsmiddelen om "de producten uit eigen
bodem aan te vullen. Zoo waren noodig olievruchten en -zaden,
boomwol, boter, hout, koper, tarwe, eieren, geirst, ooft, vet en
vleesch. „De invoer", zegt Dr. Sombart, „is het primaire
geworden. Wij moeten invoeren en daarom uitvoeren. Wij
hebben onszelf van een invoerland veranderd in een uitvoerland.
Daarmede hebben wij onze onafhankelijkheid verloren. Wij
hebben opgehouden, ook in de bescheidenste beteekenis van het
woord, autark te zij n." De wereldmarkt, aldus is de con
clusie van hem, en zeg gerust van den toonaangevenden econo-
mischen kring in zijn land, heeft Duitschland tot slaaf gemaakt,
omdat het zijn bodem ontrouw is geworden.
Misschien begrijpt de lezer nu iets van de redenen, waarom de
Duitsche regeerders zich zoo wenden tot den bo'erenstand.
En daarom wil men bewust op den weg omkeeren. Niet, om
een toestand terug te krijgen als vóór honderd jaren. Dat is
niet mogelijk, omdat de opgewekte behoeften der menschheid nu
eenmaal niet zijn terug te dringen, maar ook omdat de
bevolking zoo vergroot is. In de toekomst zal het verkeer der
volkeren onderling altijd intensiever zijn dan in het verre ver
leden. Maar het risico van een welvaart voor een langere of
kortere periode met de zekerheid, dat inzinking weer eenmaal
zal komen, en dan het werkloozenleger weer de straten zal
vullen, dat wenscht men niet weer.
Het komt mij voor, dat er te dezen geen verschil van meening
is tusschen de naaste vrienden van de huidige regeering en wie
meer schoorvoetend volgen. Dr. H u g e n b e r g, de laatste
Duitsch-nationale minister, die het veld moest ruimen, ging
evengoed van deze politiek uit als zijn opvolger Dr. Darré.
Maar behalve het reeds aangevoerde, dreigt nog een andere
reden tot grootere onafhankelijkheid te voeren. Dat is de her
innering aan den laatsten oorlog met zijn economische blokkade
van Duitschland. Elk land dacht toen allereerst aan zichzelf.
De industrie-staat Duitschland heeft toen den grooten knak
gekregen. De uitvoer uit Duitschland is thans weer teruggezon
ken op het peil van 1900. De ongezonde vlucht van 1924 tot 1928
roept slechts de herinnering op aan het onoordeelkundig in
Duitschland geworpen kapitaal, dat zich telkens zou vermenig
vuldigen, terwijl het gesmolten is als sneeuw voor de zon.
Mocht de zekerheid van een eeuwige vrede bestaan, dan, zoo
wordt in deze periode van nationale bezinning geleerd, zou de
drang om de onafhankelijkheid zoo dicht mogelijk te benaderen,
niet zoo groot zijn, maar deze zekerheid bestaat allerminst en
daarom wordt elke aarzeling te niet gedaan.
Op de Pressa te Keulen, de groote perstentoonstelling van 1928,
prijkte de Kölnische Zeitung met haar spreuk: Die Welt
is mein Feld. Nu heet het: het veld van het Duitsche nationa
lisme is niet de wereld, maar de eigen natie, het volk, de
mcnsch. Dat is de beteekenis der autarkie voor Duitschland»