De onkerkelijkheid in Nederland
DINSDAG 10 OCTOBER 1933
WAT ZIJN DE OORZAKEN EN
WAT IS ER TEGEN TE DOEN
CONFERENTIE VAN DEN RAAD VAN
NEDERLANDSCHE KERKEN
„Een actueele prediking van het
eeuwige Evangelie is thans meer
dan ooit onmisbaar"
Gistermiddag werd te Utrecht de vergade
ring van den Baad van Nederl. Kerken, na
beëindiging der referaten, voortgezet.
In discussie kwam vooreerst ds. F. D ij-
Ie e m a (Doopsgez. Kerk) te Amsterdam, die
opmerkt, dat vroeger de traditiemacht de
onkerkschheid verborg, doordat men
zoo gemakkelijk den band met de kerk ver
brak, tegenwoordig er meer durf in dit op
zicht is, zoodat dit in mindering moet ko
men op het ontstellende der cijfers; en dat
.voorts de wortel van de onkerkelijkheid het
ongeloof is, zoodat de hoofdweg der thera
pie niet is, hoe wij deonkerkelijk-
heid aanvatten maar hoe wij het
ongeloof aanvatten.
Vervolgens sprak ds. A. Trouw te Den
Haag (Ned. Herv. Kerk), die er over klaagt,
dat de richtingsstrijd met zijn vele irritee-
rende momenten een der ergste oorzaken is
der onkerkelijkheid.
Dr. J. G. Geelkerken (Geref. Kerk
Hersteld Verband) te Amsterdam verheugt
zich, dat deze vergadering velen uit vele
kerken rondom het probleem der onkerke
lijkheid samenbrengt, doch zou graag zien,
dat het niet bij woorden bleef, maar dat er
iets gebeurde. Kon de Raad van Kerken
niet iets doen tot verdeeling van arbeidster
rein onder voorgangers van verschillende
kerken, teneinde de bestaande geestelijke
krachten zoo goed mogelijk op den grooten
nood, in de referaten genoemd, in te stellen.
Dr. P. W. J. van den Berg (Nijeveen)
betoogt, hoe de kerk in de stad en op het
platte land inderdaad levenscentrum kan
en moet zijn, nieuwe vormen zoekende, om
.de kerk tot het volk te brengen.
Ds. F. Kuiper (Doopsgez. Kerk) Alk
maar, zelf Sociaal-Democraat, brengt in het
midden dat het socialisme in ster
ke mate onkerkelijkheid kweekt
en de kerk de taak heeft, de oorzaak hier
van na te gaan. De oorzaak kan zijn, dat er
vaak meer waarde wordt gehecht aan het
aardsche dan aan het hemelsche, maar kan
ook zijn, dat de kreet om gerechtigheid, die
uit breede kringen sterk opging, door de
kerk niet voldoende werd gehoord. Gelijk
de kerk de kreet om méér gezag wèl hoor
de, kon zij de kreet om méér gerechtigheid
ook gehoord hebben.
Ds. B'. J. Ar is, Amsterdam, verklaart,
'dat de kerk zich nooit met een politieke
partij associeeren moet, dat doet velen heen
gaan, maar dat de kerk steeds open moet
staan voor alle nooden des volks en daarin
eerlijkheid moet betrachten. De kerk is te
genwoordig niet opgewassen tegen een lijn
rechte confrontatie met de cultuur; zij moet
zich losmaken van politieke en andere voor-
oordeelen en zorgen „bij" te zijn bij de be
spreking der tijdsproblemen. Ook de rich
tingsstrijd moet anders worden gevoerd en
geen arbeid en geen zielen moeten worden
opgeofferd aan het succes of de machtsposi
tie der eigen richting. Dit dringt des te
meer, omdat de tijd er wel eens toe leiden
kan, dat ons kathedralen-christendom cata
comben-christendom zou moeten worden.
De heer II. Haags ma (Feijenoord) zegt,
<Iat de onkerkelijkheid veel en veel grooter
is dan de statistiek aangeeft; maar dat de
kerk ook kansen genoeg heeft, indien ze ze
slechts gebruikt. Hoevelen worden bijv. niet
door de zitplaatsenregeling afgeschrikt, om
nu maar één symptoom van vele te noemen;
hoe sterk meenen soms predikanten, dat zij
'de kerk zijn en dat de kerkbode te hunnen
voordeele wordt uitgegeven en niet ten nut
te der gemeente, enz.
Ds. Y. Kal ma (St. Jacobi-Parochic),
sociaal-democraat, zegt, dat het vertrouwen
op heel wat plaatsen weg is, vaak doordat
ongeschikte predikanten de gemeente ver
knoeid hebben, en het wel heel moeilijk is
dit vertrouwen te-rug te winnen.
Ds. J. J. Busk es (Geref. Predikant Her
steld Verband) te Amsterdam, wil zich be
zinnen op de vraag, wat de kerk is en wel
ke haar taak is voor dezen tijd, liever dan
de therapie der onkerkelijkheid te zoeken,
spreker zou zich verheugen indien in de
groote Protestantsche Kerk van ons land, de
Ned. Herv. Kerk, méér dan in kerkopbouw
en kerkherst.el nog geschiedt, de eigen
lijke boodschap der kerk nad
werd bepaald.
Ds. H. J. Dij km eest er (Ned. Herv.)
te Arnhem vraagt, dat de gegevens m de
Herv. Kerk door de kerkvisitaties verkre-
gen, publiek eigendom zullen worden, ten
einde de nooden te leeren kennen.
Antwoord van de referenten.
De discussie veel en velerlei omvattend,
wordt in eerste instantie beantwoord dooi
de referenten, den heer Van 't Hof, die
nog enkele statistiek-gegevens nader toe
licht; Ds. P. J. Kruyt, die eveneens zijn
referaat op verschillende punten verduide
lijkt en Ds. J. C. R o o s e, die de kern van
zijn betoog nader onderstreept, dat n.l. de
hoofdtaak tegenover de onkerkelijkheid Is,
dat de Kerk zich ernstig bezinne
op haar taak het evangelie te ver
kondigen en deze verhouding sterker en
beter organiseere.
Samenvatting door den voorzitten
In tweede instantie is het de voorzitter,
Excellentie Prof. Dr. J. Slotemaker dt
Bruine, die in een slotwoord een alge-
ineenen indruk en een samenvatting van
het verhandelde geeft Spr. bracht in de
eerste plaats een woord van hartelijken
dank aan de referenten en degenen, die
zich in de gedachtenwisseling hebben ge
mengd. De samenkomst is ongetwijfeld
„geslaagd", indien dit woord niet te mon
dain is voor het ernstig onderwerp. Er is
een menigte van stof verzameld, die nu on
middellijk in bewerking kan en moet wor
den genomen en die tot daden d r ij v e n
zal.
Spr. onderscheidt daarbij tusschen het
geen aan alle kerken gemeen is en hetgeen
speciaal door speciale kerken zal moeten
worden gedaan op eigen erf. Zoo zal de in
vloed van het richtingvraagstuk op den in
vloed der kerk, waarover heden gesproken
is, nadrukkelijk moeten worden behandeld
binnen den kring der kerken, voor welke
dit vraagstuk bestaat. Zoo zal ook elke
kerk de gepubliceerde cijfers moeten ont
leden met het oog op haar eigen toestand.
Er zijn algemeene redenen van achteruit
gang, die voor alle kerken zich doen gel
den, maar het is volstrekt noodig, dat wij
de cijfers nog speciaal leeren lezen. Dat sta
tistiek niet simpel is, is vandaag voldoen
de gebleken. Over twee kerken wil spreker
nog iets speciaals opmerken of herhalen.
De Roomsch-Katholieke Kerk is van 1850
tot 1910 regelmatig teruggegaan, sindsdien
is stijging ingetreden. Dit verschijnsel valt
samen met de statistisch gebleken over
winning van de kindersterfte sinds 1910 in
de Zuidelijke provinciën. Dat zoo velen bij
de volkstelling zich R.K. noemen, moet ge
zien worden in het licht van de feiten, dat
het aantal non-pascanten groot is en dat
bij politieke verkiezingen in meerdere stre
ken, bijv. in de groote stad, eén belangrijk
percent niet R.K. stemt. Bij de Nederl. Her
vormden zijn de getallen der niet-kerkelij-
ken zeer moeilijk te lezen. Spr. leest een
advertentie uit December 1930 voor, waarin
de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente
van Steenwijk de leden dier kerk waat-
schuwt, dat als zij bij de volkstelling in
vullen „Ned. Herv." zij in den hoofdelijken
omslag zullen worden aangeslagen. Zulke
feiten vertroebelen het cijferbeeld.
Voor alle kerken zonder onderscheid
spreekt de taak om te onderzoeken, waar
op heden van meerdere zijden de aandacht
gevestigd werd, welken invloed het
economische en cultureele
oefent. De stad geeft een ander beeld
dan het land, de industriewereld is anders
dan de agrarische. Men zal dit scherp moe
ten zien, de trek naar de stad oefent in
vloed, het platte land verliest al meer zijn
karakter. Het rasvraagstuk is van be
lang. Friezen rcageeren anders dan Saksen.
Leeft ij d en sekse spelen een rol, niet
met 'n mensch heeft de kerk tg doen, doch
met een man of vrouw, een jeugdige of ee:
volwassene. Het vraagstuk der gemengd
h u w e 1 ij k e n speelt een rol. Uit dit alles
volgt telkens voor de kerken een speciale
eisch op pastoraal gebied, waaraan slechts
bij ernstig onderzoek van de feiten kan
worden voldaan.
Spr. wijst voorts op het politieke
leven. Allerminst zou hij wenschen, dat
de kerken met het oog op vermeerderenden
of ook verminderenden volksinvloed een
zekere houding zullen gaan aannemen te
genover actueele politieke vragen. Van
groote beteekenis is hier de opmerking van
Dr. Kruyt, die statistisch aanwees, dat on
geveer de helft der „roode" stemmen komt
van kerkelijken in den zin der volkstelling.
Tweeërlei vraagt voorts de aandacht.
Eenerzijds heeft de samenleving behoefte
aan de moreele inzichten en krachten die
de kerk bieden kan en dus bieden moet
zonder zich in actueele politiek te verstrik
ken. Anderzijds is er thans een zich noe
mende politieke strooming, die in feite een
religieuse, d.i. een anti-religieuse en anti
kerkelijke strooming is. Spr. denkt aan het
Communisme en aan het werken van De
Dageraad, die zeker bij de jongste volkstel
ling gepoogd hebben, het aantal te vergroo-
ten dergenen die r,rh als zonder kerk lie
ten registreeren. Een strooibiljet dienaan
gaande heeft spr. in de hand. Een ac
tueele prediking van het eeuwi
re Evangelie is thans meer dan
o i t onmisbaar.
Het organisatorische zal alle aandacht
ragen. In dit opzicht zijn vele kerken ho
peloos achterlijk, misschien omdat ze in
alsche geestelijkheid het uitwendige onbe
langrijk achten. Spr. is jaloersch op de keu
rige statistiek, die in de R.K. Kerk wordt
bijgehouden en meent, dat vele andere ker
ken hier iets leeren kunnen.
Eenig parochiestelsel acht hij, evenals
stemmen uit de vergadering, onmisbaar,
het is juist 38 jaar geleden, dat hij voor zijn
eigen Kerk voor het eerst het pleidooi daar-
oor voerde. Activeeren van liulp-krachten
en „leekeiT'-krachten is onmisbaar. Doch
dit alles baat niet zonder een organisato
risch zuiver werkplan en een lichaam, dal
leiding en controle geeft. Als een^ speciaal
punt van groot gewicht noemt spr. nog de
zorg, dat de Kerk den band bewaart met
degenen, die uit het eenvoudige plattelanu
trekken naar de stad of industriestreek en
die daar volkomen ontworteld
worden.
Intusschen is dit alles de hoofdzaak niet.
Deze ligt eerst daar, dat gelijk Dr. Kruyt
zeer juist heeft opgemerkt het openlijk
aangeven van niet-kerkelijk zijn een bewijs
kan wezen niet van toename der onkerke
lijkheid maar slechts van oprechtheid. Toe
name van onkerkschheid is zeker
niet te constateeren (Dijkema). Voorts is
een hoofdzaak, dat al het organisatorische
ten dienste staat van kerkelijk- en geeste
lijk-meelevende persoonlijkheden. Christus
wordt niet vooral jn een organisatie, doen
allereerst in zijn levende discipelen tot de
macht, waarnaar de wereld onwetend
smacht. Terecht heeft Dr. de Vrijer in zijn
pers-artikel over deze conferentie gezegd,
dat de vraag, wat al deze onkerke-
1 ij k e n z ij n, gewichtig is, ma ar ge-
ichtïger de vraag, wat de ker^
k e 1 ij k e n z ij n. Om levende Kerk
leden moeten wij bidden. En de eerstvol
gende periode van tien jaar tot aan de
nieuwe volkstelling kunnen wij ingaan met
moed. Het massale ongeloofstijdperk, waarr
an wij nu de vruchten plukken, is voorbij,
en er is een nieuwe geestelijke honger, die
ook aan de kerken een enorme kans biedt,
mits zij haar kansen niet verzuimen.
De vergadering werd met dankgebed ge
sloten door Pastoor E. Lagerwey, Oud-
Katholiek Pastoor te Utrecht.
Schoolnieuws.
PROF. Dr. J. H. A. LOGEMANN
Prof. Dr. J. H. A. Logemann, hoogleeraar in
het Staatsgerecht aan de Itechtshoogeschool te
Batavia, die was aangezocht den zetel
Prof. van Vollenhoven aan de Rijksuniversiteit
te Leiden in te nemen, heeft dezen naar Aneta
aan de „Java-Bode" ontleent, niet geaccep
teerd, omdat hij geen recht op pensioen had,
terwijl de conditie, dat het lid van den Volks
raad, de heer Van Mook, den heer Logemann
zou opvolgen, niet kon worden ingewilligd.
RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN
Dr. M. David is toegelaten als privaat
docent aan de Rijksuniversiteit te Leiden iri de
Faculteit der Rechtsgeleerdheid, om onder
wijs te geven in de Oostersche rechtsgeschie
denis en de Grieksch-Egyptische papyrologie.
NOTARIAAT-STUDEERENDEN
Te Utrecht hebben, naar gemeld wordt,
eenige leerlingen voor notariaat en fiskaal
recht een samenkomst gehouden, waar be
sloten werd tot de oprichting eener vereeni-
ging. Het doel luidt: bevorderen van onder
linge gedaohtenwisseling over onderwerpen
met de ootarieele studie in verband, staande.
In het bestuur werden gekozen de heeren Y.
D. C. van Duyn, voorzitter; P. Dregmans,
secretaris, Soestd. Straatweg 1791b, Bilthoven;
D. E. C. Klinkenberg, penningmeester.
ONDERWIJZERSBEN OEMINGEN
riescheloo (Chr. Nat. School), mej.
A. Gramsbergen te Groningen, thans tijdelijk
werkzaam. Voor vast. Ing. 1 Jan.
e e u w ij k, mej. C. Groenewegen te Schie
dam. Voor tijdelijk.
A. BRANDSJMA
De heer A. Brandsma, hoofd der Geref.
School te Oppenhuizen, heeft tegen 1 Maart
1934 ontslag uit zijn betrekking gevraagd, we
gens het bereiken van den pensioengerechtig
den leeftijd.
De heer -Brandsma diende achtereenvol
gens het Chir. Onderwijs te Zwartsluis, Kol-
Inm, Andijk (N.H.) en Gerkesklooster en se
dert 1 Nov. 1900 was hij hoofd der Geref.
School te Oppenhuizen.
Naar „Fr. Dbl." verneemt, gaate de heer
Brandsma zich metterwoon te Leeuwarden
estigen.
OPHEFFING VAN OPENBARE SCHOLEN.
Te Amsterdam heeft de aanschrijving
in Minister Marchant betrekking op 21 Open
bare Scholen met te zamen 32 man personeel.
Van die 21 zijn reeds 16 opgeheven.
In Dantumadeel heeft de Raad be-
sfoten, in plaats van de sclfSol te Driesum,
zooals de Minister wenschte, die te Murmer
i d e op te heffen. Gedep. Staten van
Friesland hebben dit besluit goedgekeurd.
In Tietjerksteradeel besloot de
Raad, na heftig verzet van de sociaal-demo
craten, tot opheffing van de Openbare School
te O e n k e r k.
EXAMENS
PROMOTIES
RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN. Ge-
omoveerd is tot Doctor in de Geneeskunde
6p proefschrift: ..Emotie, bloedsuiker en hei-
tam", de heer A. L. C. Palies, geboren te
ICSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Gesl.:
HEBT U REEDS KENNIS GEMAAKT
met mijn nieuwe uitgaaf; BIJBELSCHE
Thans is ook verschenen:
,DE TABERNAKEL
i. naar het model in het Bijbelsch Museum
r aanwezig. Alle modellen worden hier te
lande vervaardigd. Onberispelijke afwer
king. Iedereen is vol lof over de uitvoe
ring Prospectus op aanvraag
OTTO DE WAAL DOORN
Wis- en Natuurkunde, hoofdv. Scheikunde: doel
ex.. do heer G W Boehmer.
GEM. UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM. Ge
slaagd: Apothekersassistent, de dames: C. E
Olislagers, Amsterdam; A. van Daelen en M. A
van Daelen. Rotterdam; A. C. Vis Hoofddorr
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT. Gesl.
Apothekersassistent mej. G F A M Bogri
e Boxtel, en de heeren L. Thoman te Dordrecht
n Ph. V van der Made te Willemstad.
RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN. G<
J IC de Cock.
KI: 12. 19 en 26 October,
ir tot 12.15 uur n van 13.30 i
telkens
tot 16.80
20 en 27 October, telkens van
tot 12.15 uur en van 13.30 uur tot 16.45 uur-
ens van 9.30 i -
tot 16.15
0.15 uur tot 12.30
DEN HAAG," 8 Öct. Akte"u O. Geëx. 3. gesl.
alle 3 cand. nl. de heeren H. Burgers. Ooster
beek: Hndrik Wöker en Hubertus Wüker. Am-
EXAMENS-NATUURKUNDE
De openbare mondelinge M.O.-examens Alt
K3 (Natuurkunde, Scheikunde en Cosmograp'il
worden gehouden te Den Haag, Fluw. Burgw
22 op: 18. 19. 25 en 26 October, telkens van 11
12 en van 13.45—16.30 uur: 8 en 23 Novembi
telkens van 13 4515.15 uur: 9 en 22 November,
Buitenlandb-ehe Znkei
examen voor den conculaJren dienst worden
gehouden.
EXAMENS-MACHINIST
DEN HAAG, 9 Oct. Gesl. voor diploma B. de
heeren H C Schutte, Amsterdam: F W Janssen.
AmsterdamG J v Donk, Amsterdam: K Kruijff,
msterdam: gesl. voor het theor. god. van di.pl.
D M Verburg, Den Haag.
EXAMENS-OPTICIEN
AMSTERDAM. 9 Oct. Opticiensdlploira van
het Technisch Optisch Genootschap: N H Ber
ger. Amersfoort; Jul. A Copinl. Leeuwarden:
A M Endenburg. Haarlem: A Pruis, Amersfoort;
A F Rlndert. Den Haag; P J v d Woerd, Aniers-
Kunst en Letteren»
NEDERLANDSCHE JOURNALISTENKRING
1883—1933
„De Journalist", orgaan van den Neder-
landschen Journalistenkring is in feesttooi
verschenen.
Het bescheiden maandblad is ditmaal „een
boek", typografisch keurig verzorgd, op
kunst drukpapier, vol foto's en met hoogge
stemde artikelen en bijdragen.
De redacteur D. Hans geeft in een inlei
dend artikel „De feestklokken luiden" in
groote lijnen een biografie van dien 50-jari-
gen Kring, die zijn bestaansrecht heeft be
wezen, die in den loop der jaren „van ge
zelligheidsclub werd tot een strij dvereeniging
voor de moreele en materieele rechten en
belangen van de pers en de journalisten,
zonder daarbij haar oorspronkelijk karakter
geheel prijs te geven", die bij haar op
richting 47 gewone leden telde en thans 54t),
die een arbeidscontract, salarisschaal en een
pensioen verzekering met de directeuren-ver-
eeniging sloot, welke reeds 52.677 aan stor
tingen in 1932 omvatte, die haar weerstands-
zag groeien tot 42.112, thans zeven
plaatselijke of gewestelijke vcreenigingen
omvat, door jaarlijksche excursies den on-
derlingen band versterkt, door noenmalen
met groote figuren de standing der vereeni-
ging en haar representatieve beteekenis ver
hoogde en naast dit alles een representa-
tieven, bemiddelenden, regelenden arbeid
heeft verricht en met kracht op de bres heeft
gestaan voor het aanzien en de ideëele reoh-
ten der journalisten.
De rubriek „Stemmen over den Kring"
wordt geopend met een zeer waardeerende
bijdrage van het lid van den Kring Dr. H.
Colijn. Verder zijn er bijdragen van Jhr.
Beelaerts van Blokland; Jhr. Ruys de Bee-
renbrouck; Baron de Vos van Steenwijk;
Radio Nieuws.
1.00 Huish. raadgevingen 3.30 Concert
5.00 Kinderuurtje 6.00 Spr. dhr. J. A. Do-
minicus. te Wemeldinge. 7.15 Ned. Chr,
Persbur. 7.30 Spr. Mr. P. DIeleman te MUI-
delburg 8.00 Gramofoon 8.15 Concert
9.00 Spr.: dhr. J A Josephus Jitta te Am
sterdam JO.OO Vaz Dias 10.10 Gramofoon
I i 1 v e r bi m (296 M.) A.V.R.O. 8.01 Gramo-
foon 10.15 Orkest 12.0- Orkest 12.30
Gramofoon 12.45 Orkest 1.15 Gramofoon
1.30 Orkest 2.15 Orkest 3.00 Voor de
kinderen 5.30 Orkest 6.01 Orgel 6.20
Orkest 7.20 Zang
V.rRO. 10.00 Morgenw|jdine
el (VI.) (337.8 M) 12,20 Concert 1,20
6.35 Orkest
Concert 5.20 Orkest 6.35 Gra
7.20 Piano 7.35,8 .20 en 8.50 Gra
0.45 Concert
laven try (1554.4 M.) 12.20 Orkest
Orkest 1.50 Grarm
Orkest 5.05 Concf
Koor 10.20 Conce
tnofoon 4.50 Coi
b org (1153.8 M.)
mofoon 2.50 Co
8.05 Orkest 9.35 Orkest
Langenberg (472.4 M.) slo Gramofoon
11.15 Gramofoon 12.35 Orkest 3.20 Com
eert i7..30 Orkest 10.00 Gramofoon
Londen Nat. <261.3 M.) 12.20 Orgelconcert
1.05 Orkest 5.35 Orkest
London Reg <355.9 M 12 20 Concert 1.36
Orgel 6.50 Gramofoon 7.20 Orkest 9.2Ö
Orkest
Midland Reg. (398.9 M.) 12.20 Orkest
1.35 Orgel 2.35 Concert 6 50 Koor 9.20
Orkest
Parüs (Radio Paris) (1724.1 M.) 8.05 Gramo
foon 12.35 Gramofoon 12.50 Orgel 1.25
Gramofoon 7 10 Gramofoon 7.40 Gramo
foon 9.05 Piano 9.50 Gramofoon
Warschau (1411.8 M) 5.45 Zang 5.40 Cofl
eert 7.20 Concert —8.35 Viool
ONZE DUITSCHE CORRESPONDENT,
VOOR DE MICROFOON
Hedenavond 7.20 uur hoopt onze Duitsche
correspondent, de heer Heinrich Petep
m e ij e r, met den president van den Reicha
bund für Deutsche Sicherhcit, majoor
Weberstedt, een voordracht te houden
over Genève. Deze causerie gaat over alle
Duitsche zenders, wordt op platen vastge
legd en later voor de Duitschers in den
vreemde in gebruik genomen. Dit is de
eerste maal, dat aan een buitenlandse!)
journalist deze onderscheiding ten deel valt
Ongetwijfeld zullen vele onzer lezers den
heer Petermeijer willen hooren.
Mr. Loder; Dr. de Vlugt; Mr. Droogleever
Fortuyn en Jhr. Bosch Ridder van Rosenthal.
De reeks artikelen wordt, geopend door
dien eere-voorzitter Mis Plemp van Duive-
land. Verd«ir zijn er artikelen van J. W,
Henny, voorzitter van de Directeurenver-
eeniging „De Nederlandsche Dagbladpers"
en vele anderen.
Aardige journalistieke herinneringen vin-
?n we over personen die in het leven van1
den Kring op den voorgrond hebben gestaan,
o.a. over Dr. A. Kuyper.
Vele békende gezichten van overleden en
nog levende collega's sieren de artikelen, be
langrijke gebeurtenissen uit het Kringleven
zijn door woord en beeld in dit „gedenkt
boek" aan de vergetelheid ontrukt.
Het Jubileum-nummer van „De Journalist"
zal voor de leden van den Kring een bezit
zijn, dat om vele redenen in eere zal worden
gehouden.
Een groote pluim verdient de redacteur
Hans in de eerste plaats voor dit mooie stuk'
waardevol werk.
XXXVIII
Autarkie (1)
(H.D.) Wanneer wij thans in enlcele artikelen gaan beproeven
'acht te geven op de gevolgen, welke het zoogenaamd autarkisch
streven in Duitschland kan hebben voor Nederland, heeft dit op
zichzelf niets te maken met het nationaal-socialisme. In talrijke,
zeg gerust de meeste landen, doet zich soortgelijk verschijnsel
yoor. Alléén zal het zoo zijn, dat de nationaal-sociali6tische
regeering in Duitschland met veel meer doorzettingsvermogen
haar land zjal beproeven onafhankelijk te maken van andere
landen, voorzoover dit althans kan.
In geen enkel opzicht behoeven wij ons te verheugen over
'dit bewust omgooien van het roer in Duitschland.
Dit is nu reeds een heel kwade geschiedenis voor Nederland en
het zal er voorloopig niet beter op worden. Daarom juist, omdat
wij bedacht moeten zijn op het nemen van dusdanige maat
regelen, dat ons dichtbevolkt land niet in groote maatschappe-
lijken nood zal komen te verkeeren, gaan wij nader op dit
vraagstuk in. Blijken zal dan, dat wij, ook wat d i t betreft,
staan op een keerpunt der dingen. Hoe een en ander verloopen
zal, weet niemand. Profeteeren is een veel beoefend vak, maar
de gefabriceerde voorspellingen komen meestal niet uit. Ook
niet die, welke voor het economisch leven ten beste worden
gegeven. In de wereldcrisis van heden ontbreekt het ook niet
aan profetieën. Bijna zonder uitzondering bleken zij onjuist te
zijn geweest. Bijna alles ging tegen de verwach
tingen in. Toen Engeland in September 1931 het pond ster
ling los maakte van het goud, werd hier vrij algemeen gezegd,
dat na enkele weken, hoogstens maanden, wanneer de aanwezige
goederen zouden zijn opgebruikt, een sterke prijsstijging moest
intreden. Het is precies andersom uitgekomen, wij stemmen toe
tot veler verbazing. Eén der redenen was, dat de algemeene
prijsdaling in den wereldhandel zich ook daarna nog voortzette.
Niemand, maar dan ook niemand, kan al de wereldfactoren
precies tegen elkaar afmeten. Toch wil dit ook weer niet
zeggen, dat niet beproefd moet worden gevolgtrekkingen te
maken, geleerd door de ondervinding. Op zulke voorzichtige
wijze willen wij dan het autarkisch streven, hetwelk in
Duitschland bevorderd wordt door regeering en vooraanstaande
economen, bezien, in het belang van ons land cn
zijn bevolking.
Wat met autarkie bedoeld wordt', is nu wel zoo ongeveer
algemeen bekend. Met het vreemde woord gaan zeer velen
vertrouwd om. Pas debatteerden een vooraanstaand econoom en
een bekend hoogleeraar in de oude talen over de vraag of de
k niet ch moest zijn. De professor bleef het volstrekt met de k
houden. Wij zagen, dat de Duitsche schrijver Werner Somhart
ook wat gevoelde voor het woord autarchie, waarvan de betee
kenis nog beter op het doel zou slaan.
Met autarkie, letterlijke omzetting zelfgenoegzaamheid, zelf-
Verzorging, zelfbestemming, wordt dan bedoeld, dat een land
zooveel mogelijk beproeft te voorzien in wat noodig is voor het
levensonderhoud van de bevolking. Alzoo een soort teruggang
.tot vroeger tijden, toen een volk grootendeels op zichzelf was
aangewezen. Geheel mogelijk zal het natuurlijk nooit zijn, zich
totaal onafhankelijk te maken van andere landen, doch hoe
kleiner die afhankelijkheid straks zal zijn, hoe beter.
Nu is het merkwaardig, dat deze zucht zich onafhankelijk te
maken ook weer iets is, hetwelk volk na volk onder de bekoring
brengt. Op zichzelf heeft het niets te maken met een bepaalde
wereldbeschouwing, ofschoon natuurlijk gelijk bij alles, ook bij
dit vraagstuk door beroepstheoretici gezocht wordt naar zulk
verband. En vanzelfsprekend vindt men dat verband dan ook
wel. Maar overigens, zoowel het ultra-democratische Engeland,
als bet nationaal-socialistische Duitschland, of het fascistisch
Italië, zijn den autarkischen weg ingeslagen. En de groote
meerderheid der landen, het een in meerdere, het andere in
mindere mate, handelen ook zoo.
In den grond der zaak is het de strijd tusschen v r ij h a n d e 1
en nationale opsluiting. Van de ligging van het land
moet daarbij veel afhangen bij de bepaling der keuze. En van
de ondervinding. Zoo spreekt het haast vanzelf, dat Engeland
en Nederland in Europa langen tijd de vrijhandelaarslanden bij
uitnemendheid waren. Beide zeevarende mogendheden, die
eeuwen lang de rol van vrachtvaarder vervulden. En ook beide
groote koloniale mogendheden, welke hun overzeesche bezittin
gen niet tot bloei hadden kunnen brengen, wanneer aan
het ruilverkeer groote moeilijkheden waren in
den weg gelegd. De niet-koloniale rijken, vooral wanneer
zij geen ook in dienst van andere volken varende handelsvloot
hebben, hebben niet dat groote belang bij vrijhandel. Als
Duitschland zich had kunnen ontwikkelen tot een koloniale
mogendheid, wanneer de Vrede van Versailles niet eiken vier
kanten meter van zijn overzeesch gebied had weggegeven, zoo
gelooven wij, dat het anders was geloopen met de autarkische
beweging. Zoodat ook hierbij weer de gevolgen van den oorlog
de groote rol spelen.
Het betreft meer een opportuniteits-, een gelegenheidsvraag-
stuk, dan een beginsel probleem. Natuurlijk, het beginsel moet
de menschen, dus ook de volken, bij al hun daden leiden, het
groote beginsel neergelegd in de twee groote geboden, van liefde
tot God en tot de naasten. Maar aan de hand van dit hoofd
beginsel kunnen voor beiderlei standpunt argumenten worden
aangevoerd. Daarom ligt in de geschiedenis van dit stuk van
het maatschappelijk leven weer zulk een diepe les, om voor
zichtigheid te betrachten bij het vastkoppelen van een principe,
hetwelk toch nooit één enkelen mensch kan uitsluiten, aan een
bepaalden economischen regel, met uitsluiting van andere.
In den kring van onze eigen Christelijke bevolking in Neder
land weten wij hier van mee te praten. Dr. Kuyper Sr. liet een
ander licht vallen op de kwestie vrijhandel-tarief, dan Dr. Colijn
thans doet. Dr. Kuyper ondervond geen moeite om zijn partij
hem te doen volgen, al weken sommige anti-revolutionairen van
hem af, als bijvoorbeeld de heer Voorhoeve te Rotterdam.
Dr. Colijn geniet hetzelfde voorrecht. Een bewijs, dat ook in
zoogenaamd democratische partij-constellaties van werkelijk
groote mannen een geweldige invloed uitgaat op de partij-
genooten. Bij de heden ten dage geleverde critiek mag dat wel
opgemerkt worden.
Voor beider, ongetwijfeld van elkaar afwijkend standpunt is
de verklaring, dunkt ons, wel te vinden. Dr. Kuyper was méér
de hoofdzakelijk naar het Nederlandsche volk, en dan vooral
naar het Christelijke volksdeel gekeerde figuur. Niet, dat hij zich
opsloot binnen de landsgrenzen de voorbeelden van het tegen
overgestelde zijn er in menigte maar zijn tevenstaak was het
Christelijk volksdeel geestelijk onafhankelijk te maken van het
liberale, door welke taak zijn leven rijk en groot
is geworden, doch daardoor is de economische opdracht,
welke hem als politiek leider ook te beurt viel, niet op dezelfde
grootsche wijze tot uitvoering kunnen worden gebracht.
De gedachtengang ten opzichte van het economisch verkeer
tusschen de volken liep bij Dr. Kuyper vrijwel parallel aan
die van andere instanties uit zijn volgelingenkring. Men denke
hier aan de werkgeversorganisatie Boaz en het werklieden
verbond Patrimonium. En waar de vrijhandelsgedachte
vaak op een ongegeneerde wijze vertolkt werd zoo arrogant
uit de hoogte weg door de vooraanstaande personen uit den
groothandel, reederij en bankwezen zoo goed als zonder uit
zondering liberaal belemmerde dit toenadering over en weer,
en stond het Tarief, om dit woord te gebruiken, bij menige ver
kiezing in het middenpunt. Vooral ook, omdat een groot deel
dér Roomsche medeburgers belang had bij afzet zijner producten
in het binnenland, en dus gelijk standpunt innam.
Dr. Kuyper heeft dus in zijn Program zijn eigen geluid laten
hooren. In den loop der jaren is dat wat gewijzigd geworden,
maar zijn voorliefde voor zoo sterk mogelijke bescherming van
de eigen nijverheid met te veel voorbijzien van het groote nut
van het meest vrije handelsverkeer, indien mogelijk, bleef. Zoo
staat te lezen in artikel 16 van Ons Program, aldus vastgesteld
in October 1916, feitelijk in een finantiëel artikel: „terwijl
dient gewaakt, dat te vrije invoer van bewerkte artikelen buiten
noodzaak aan onze nijverheid en aan onzen loonarbeid geen
afbreuk doe". Hier beluistert men nog het geluid, hetwelk vele
jaren bijvoorbeeld had weerklonken in de Patrimonium-
vergaderingen. Met hoeveel liefde kon men daar opkomen voor
het eerzame handwerk en voor bevordering van eigen nijverheid.
Wat eenzijdig tegenover de belangen van handel en verkeer.
Men zat nog saamgeperst in den te kleinen gedachtengang
van toen, althans op dat gebied. Ook dit geluid verneemt men
daar nauwelijks meer. Aan de economisch goed onderlegde
leiding van heden was de overgang volkomen toevertrouwd.
In zijn verklaring van de programartikelen der anti-revolu
tionaire partij schreef Dr. Kuyper in dit jaar 1916: „Zonder
voorbehoud mag dan ook vastgesteld, dat, onder de gegeven
omstandigheden, het willen doorzetten onzerzijds van het vrij
handelsstelsel zich op geenerlei wijze laat rechtvaardigen. Ook
al geeft men toe, gelijk ook wij steeds deden, dat op zich-zelf
zulk een stelsel, mits algemeen aanvaard, zich denken en aan
vaarden laat, gelijk het nu staat, mag in den wensch van
die zulks beoogen, geenszins worden bewilligd." Ronduit werd
gezegd, dat, zoo wij, d. w. z. rechts, weer meester van het terrein
mochten worden, de verhooging van het Tarief aan de orde zal
worden gesteld. Om de werkloosheid te bestrijden het was
een doorn in het oog van Dr. Kuyper, dat zooveel Nederlanders
over de grens moesten gaan werken en de eigen nijverheid
te steunen. „Het was en blijft nog een onmogelijke toestand,
dat men uit Duitschland ons kleedt en dekt en in allerlei
levensnood voorziet, en dat onze mannen zorgen voor China
en Japan." Daarna volgt een pleidooi voor de bekwaammaking
onzer arbeiders, waarvoor Dr. Kuyper altijd een open oog heeft
gehad, en waarvoor hij ook veel heeft gedaan.
Maar men zal overigens toestemmen, dat door ons aangehaalde
uitingen zich heel goed laten gebruiken in den kamp vóór
autarkie.
Dr. Colijn staat niet precies op hetzelfde standpunt. Hij is de
man, die in het economisch leven zijn sporen verdiende en een
internationalen naam verwierf. De taak, welke Dr. Kuyper had,
namelijk om het Ch listen volk op te heffen, en waarin deze i s
geslaagd, behoefde hij niet meer in denzelfden vorm op te
nemen. Zijn capaciteiten waren ook anders. En zoo is, zuiver
menschkundig beschouwd, best te verklaren, dat het econo
misch vraagstuk van het handelsverkeer tus
schen de volken andere belichting ontvangt
Het strekt niet tot schande van de volgelingen van den een en
van den ander, dat zij bij goede voorlichting oog
hebben voor andere tij den en eischen. Hoogstens
vindt men hier een les, om zich niet voor nu en voor altijd vast
te leggen op een systeem, wanneer dat niet door de beginselen
geëischt wordt.
Op dezen zelfden dag, waarop dit artikel onder de oogen der
lezers zal komen, heeft het Centrale Convent der anti-revolu
tionaire partij te adviseeren over het voortaan door deze partij
in te nemen standpunt. De boven aangehaalde woorden uit
artikel 16 zullen dan vervallen en een nieuw artikel 19 opgeno
men worden. Dit luidt dan:
„Voor zooveel de handelsbetrekkingen tusschen de landen
betreft, spreekt zij (de anti-rev. partij) zich uit voor een zoo vrij
mogelijk internationaal ruilverkeer, en verlangt ze behoudens
in geval van noodzakelijk verweer dat de Nederlandsche I
handelspolitiek zich naar dat beginsel richte. Toepassing van het
beginsel der wederkeerigheid kan, onder bepaalde omstandig
heden, aanbeveling verdienen, terwijl invoerrechten van fiscaal
karakter, met het oog op de eischen van de schatkist, onmis
baar zijn te achten."
Voor het zoo vrij mogelijk internationaal ruilverkeer heeft
Dr. Colijn de laatste jaren méér dan iemand anders ter wereld
geijverd. Voldoende steun wordt daarbij niet geboden. Nog wel
met den mond zoo nu en dan, doch niet met de daad. De dezen
zomer te Londen gehouden conferentie bood een teleurstellend
slot. De verschillende regeeringen meenen verplicht te zijn
tegenover hun eigen land bewust de richting in tc moeten gaan
van nationale bescherming bovenal, al noemen zij
dit niet altijd het ideaal. Ook Engeland stelt teleur, evengoed
als Amerika. De autarkische gedachte wint veld,
zij het in onderscheiden vormen.
Het leek ons gewenscht op deze wijze, met een kijk op ons
eigen land -i op onze eigen kringen, het vraagstuk in te leiden.