Mooie iande
WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1933
DERDE BLAD PAG. 9
GEREF. KERKEN.
Drietal: Te Huizen (N.--H.), C. P.
Boodt te Molenaarsgraaf-Brandwijk, W.
Schouten te Westbroek (U.) en L W. Wesseiö
te Abcoude.
Tweetal: Te Groningen (vac.-G. H. A.
van der Vegte), J. H. A. Bosch te Alphen a.
d. Rjjn en A. Wijngaarden te Bedum.
Beroepen: Te Campen (Oostfriesland,
Duitschland), Joh. den Ouden, hulppred. te
Brandlecht (Graafschap Bentheim, Duitsch
land).
Bedankt: Voor Gorinchem, W. H. van
'der Vegt te Goes.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Amsterdam (vac.-Dr. P. A.
Klap). R. Bartlema te Zeist, G. Grootjans te
Watergraafsmeer en W. H. A. Nelck te IJssel-
monde.
Beroepen: Te Elburg, N. van der Snoek
te Veenendaal. Te Ouddorp (Z.-H.), E.
Schimmel te Ameide.
Aangenomen: Naar Renkum, W. Deur
te Schoonhoven Naar Stedum, J. Hengeveld
te Oosthem.
Bedankt: Voor Kruiningen, H. O.
Valeton te Wichmond. Voor Waddinxveen,
W. Deur te Schoonhoven.
candidaten tot den h. dienst.
Het adres van den heer C. van der
Boom, Theol. cand., beroepbaar gesteld in
de Geref. Kerken, is niet meer Delftweg 42
te Overschie, maar: Zandberglaan 31 te Breda
(tel. 3467).
hulppredikers.
De heer A. J. W. V o gel a ar, Theol
cand., te Hardenberg, heeft de benoeming tot
hulpprediker bij de Geref. Kerk van Nijmegen
aangenomen. Deze benoeming is speciaal voor
het werk der Evangelisatie geschied. De heer
Vogelaar, wiens adres na 1 October w; Berg
en Dalsche weg 240 te Nijmegen, blijft bereid
des Zondags de Kerken te dienen en ook een
eventueel beroep in overweging te nemen.
afscheid, bevestiging, intrede
Men schrijft ons:
Ds. h. van Reken hoopt Zondag 29
October a.s. van de Ned. Kerv. Gemeente te
Ommeren (G.) afscheid te nemen en Zondag
5 November d.a.v. te Overschie intrede te
doen, na bevestiging door zijn ambtgenoot
aldaar, Ds. G. A. van der Hooft.
D s. D. J. L a z o n d e r, overgekomen van
Werkendam, heeft, na bevestiging door zijn
broeder, Di?. E. A. Lazonder, van Spannum
(Fr.), met 2 Cor. 5:11a, intrede gedaan als
predikant der Ned. Herv. Gemeente van Tien
hoven (U.). Voor een stampvolle kerk hield
hij een intreepredikatie over 2 Cor. 5 20,
sprekende over: 1. het ambt, dat hij gaat be
dienen; en 2. de boodschap, die hij gaat bren
gen. Aan het slot werd hij bij toespraak ver
welkomd door oud. E. Hennipman namens den
ICerkeraad; door Ds. P. C. IJsseling, var
Loenen a. d. Vecht, namens den Ring Tien
hoven en het Class. Bestuur van Amersfoort
door Ds. W. van der Waal Jzn., van Nieuw-
Loosdrecht, als consulent, namens de Gemeen
te; en door de heer H. Dijkstra, hoofd aer
Herv. Chr. School, namens personeel
stuur der Chr. School. Door de Gemeente werd
Psalm 20 1 toegezongen. Voorts waren nog
aanwezig: Ds van Noort, van Oud-Loosdrecht;
Ds. Poldervaart, van Nigtevecht; Ds. JVIanus
van der .Tagt, van Buurmalsen; Ds. Okken, van
Nijbroek; de Burgemeesters van Tienhov
van Breukelen, terwijl als veutegenwoordiger
der Ambachtsvrouwe mej. J. M. E. Willink
van Collen aanwezig was de heer Jhr.
Quarles van Ufford te Utrecht. Ook uit Wer
kendam waren velen overgekomen om de i:
trede van hun vertrokken predikant bij te wo
nen.
Cand. J. M. Mulder, van Goes, werd
Zondag j.l., door Ds. Joh. Boon, van Hein-
kenszand, met 1 Cor. 3 5 bevestigd als pre
dikant der Geref. Kerk van Haamstede. Na de
bevestiging werd toegezongen Psalm 20 1.
Ds. jMulder verbond zich des middags aan de
Gemeente met een predikatie over Neh. 2 19,
20, waarna onderscheiden toespraken werden
gehouden. Het adres van den Kerkeraad te
Haamstede is nu Ds. J. M. Mulder, iGeref.
pastorie.
Ds. S. van der Wal hoopt, wegens
Ingang van zijn emeritaat, Zondag 22 October
D s. G. J. Sanders, gekomen van Ee
'(bü Dokkum), werd Zondagmiddag jl. beves
tigd als predikant der Ned. Herv. Gemeente
te Weesp door Ds. H. Viseer, van iZwolle, met
een prediking over Hand. 20 33b en deed des
avonds in een meer dan volle kerk intrede met
een predikatie over Hand. 10 42, 43. Na de
gebruikelijke toespraken werd de nieuwe
leeraar verwelkomd door zijn plaatselijken
collega, Ds. J. G. Haselager, die deed toe
zingen Psalm 134 3. Mede aanwezig waren
des avonds, behalve de bevestiger, Ds. H.
Dekker, van Apeldoorn, voorheen te Weesp;
en Ds. Th. A. Hoen, van Bussum, voorheen te
Ee; alsook de Burgemeesters van Weesp
jW eesperkarspel.
AFSCHEID DR K. SCHILDER
VAN DE GEREF. KERK VAN
ROTTERDAM-DELFSHAVEN.
In het kerkgebouw aan de Tidemanstraat
nam gisterenavond Dr. K. Schilder, be
noemd to! hoogleeraar aan de Theologische
School te Kampen, afscheid als predikant
der Geref. Kerk van Rotterdam-Delfshaven.
De belangstelling voor dezen dienst was
ió groot, dat ook de achter het kerkgebouw
gelegen zoa 1 waar 't gesprokene door
middel van een luidspreker werd overge
bracht in gebruik was gesteld. Maar zelfs
lóó was de menschénmenigte niet te bergen.
Alle banken kregen nog een extra toegift,
maar beneden en boven s onden de naden
•ol. En naar we vernamen gingen velen,
die geen zit- of staanplaats meer konden
inden, teleurgesteld heen.
De heeren wethouders Mr. A. de Jong cn
i. Hanemaayer merkten we op als verte
genwoordigers van het Gemeentebestuur.
Voorts zagen we vele predikanten uit Rot
terdam en omgeving.
ruim 8 uur betrad Dr. Schilder, bin
nengeleid door zijn collega Ds. R. Zijlstra,
den kansel.
Na votum en zegengroet werd gezongen
Psalm 7G 1 en 2. Daarna werd de Geloofs
belijdenis gelezen en ging Dr. Schilder voor
in gebed. Vervolgens las hij zijn tekst
deze afscheidsprediking, Psalm 46 5a:
beekjes der rivier zullen verblijden de
stad Gods".
Spr. begon met een herinnering aan zijn
intreepreek van vijf jaar geleden, die aan
ving met het bekende Lutherlied: Gods
Dr. K. SCHILDER
Woord houdt stand in eeuwigheid, en i
geen duimbreed wijken. Dit lied van Lutb
werd geinspireerd door een ouder en nog
veel heerlijker lied: Psalm 46, en niet dat
lied wil Spr. zijn werk onder de Geref.
Kerk van Rotterdam-Delfshaven afsluiten.
Sedert Spr.'s komst hier nam in Duitsch
land en Nederland en overal' de spanning
steeds toe. Ieder voelt: het gaat er op of er
onder. Maar, zegt Spr., wij geloovcn in God
den Vader en den Zoon en den Heiligen
Geest. Dat geloof is voor alle tijden. F.n
daarom kruipen wij niet weg, al zien wij
van rondom de vaandels in den storm tot
hoon van God en kerk hoog opgestoken.
Wij willen vreugde bedrijven, niet over een
voor ons gunstig incident in de geschiede
nis, maar over heel de geschiedenis van
kerk en volk en wereld en heelal. Daarom
wil Spr. handelen over
Achtereenvolgens gaat Spr. na: 1. het feit
dier vreugde: een mirakel in het heden; 2.
de oorzaak van die vreugde: een mirakel
uit het verleden; 3. de deelgenooten van die
vreugde: een mirakel voor de toekomst.
Vooraf wordt gezongen Psalm 72 2 en 'J.
In de grondtekst, aldus zette Dr. Schilder
nader uiteen, staat niet: de beekjes der
rivier zullen verblijden, maar heel ge
woon, dat zij de stad Gods verblijden, dus
nü, op 't eigen oogenblik. Het is een heden
dus van blijdschap, waarvan de dichter hier
spreekt; altijd wil dit lied weer uitdrukking
geven van en aan de actueele, de presente,
de alle-dagsche vreugde van de stad, die
hier de stad van Immanuël heet.
De korte zin van dezen tekst is dus; er is
een stad, die de gemeenschap van Messias
is. Met deze stad wordt het Jeruzalem van
den dichter bedoeld en ook het „Jeruzalem"
van ons hier, rasechte Rotterdammers; het
Jeruzalem, dat we nog op de kaart kunnen
aanwijzen, en ook het „Jeruzalem", dat
naar Gal. 4 „ons aller moeder" is; de kerk
dus in haar eerste en haar tweede bedee
ling.
Het hier bedoelde water, zegt Spr., moet
ge niet „ver"-geestelijken, want al wat de
Bijbel zegt, is altijd „geestelijk" genoeg.
Niet wij moeten dat water miraiculeus
gaan maken, maar we moeten zien, dat het
een mirakel is. Nog is Jeruzalem een wa
ter-arme stad, en als de dichter dus zegt:
deze stad heeft water, dan zegt hij: hoor,
er is een wonder.
Maar evenmin als men hier behoeft te
-geestelijken, moet men gaan „verstoffe-
;en"; men moet eenvoudig dit uit dezen
tekst verstaan: dat de Immanuëlstad in al
haar levensfuncties door een wonder in
stand gehouden wordt. En dat water be
hoeft niet emmer voor emmer, zuinigjes-
aan gedistribueerd te worden, o neen: het
stroomt. In al haar tijden zal de kerk le-
socialen, in intellectueelen, in eco-
nomischen, in „religieusen" en in geloofs-zin
In dezen psalm ligt perspectief, het is een
psalm van heden-en-van-toekomst. De dich-
„ziju Jeruzalem, maar ook ziet hij
wat er vèr af ligt: de Immanuël-gemeen-
schap, de kerk in haar latere phasen, tot in
haar eindvorm toe.
die kerk geldt nu, dat zij door t'
wonder drinkt, van levenswater, om niet.
Het stioomt haar zóó maar tue. Rivierbeken,
rivierarmen leggen zich zoo maar door
haar vesting heen. 't Is hier een prolongatie
van dat oude wonder, toen Israël in de wocs
tijn zijn water, gelijk zijn manna, door het
wonder kreeg.
Wie door het wonder in Jeruzalem wor
den geboren, worden er door datzelfde won
der ook onderhouden cn verblijd. Al ver
gaat de wereld, al keert men het binnenste
buiten, al worden alle waterleidingen ver
legd en alle waterbronnen verstopt, al moet
dus in heel de natuur de water-toevoer voor
ieder een vraag zijn dan weten wij, hier
in de kerk, nog raad.
O God van mirakelen, dat hebt Gij ge
daan. Water van God-.lah\vc, in 1 mm an u el
onzen Vader, in het kerk-Jeruzalem, het
welk door Hem, en zijn mirakel, is: ons
aller moeder. In het geloof slechts drinkt
men hier uit de „beek van Gods wel
lust". Hier, in dit instituut, waarin ik
levend lid der keik ben, en bet eeuwig blijf.
N u, in dezen beroerden tijd.
Komende tot zijn tweede punt, wijst Dr.
Schilder op hel bezwaar der werelu tegen
de kerk. gij wilt een eiland van zaligheid
zijn temidden van een zee van misère; gij,
kerkmenschjes, gaat met uw rug naar de
universeele menschheid staan.
Dat is echter niet waar, zegt onze psalm.
De ware, oorspronkelijke, zuiver-gave
menschheid is juist in de Immanuël-ge-
meenschap. De oorzaak van de vreugd, die
hier den geest vervult, is een mirakel, dat
God gemaakt heeft, waarin dus Zijn direct
autoriteit ons aan- en toespreekt; het i
een mirakel uit het verleden van het eerste
paradijs.
Want door de zinrijke aanduiding:
heekjes (heter: armen) der rivier" wijst de
dichter hier naar het paradijs terug. En hij
heeft daarin ons de waarheid weer ontdekt.
Want het paradijs was het verbond met
God en het was dienst.
Hebt ge nu verstaan, vraagt Spr., waaroui
onzo dichter van het paradijs de emblemen
nemen durft, om het geheim der kerkrust
te verklaren? Wel, hij heeft het verbond
met God weer zien herstellen. En nu loopt
de verbinding van dat oud-verleden
verre toekomst dóór het heden. Want nu
reeds onderhoudt God zijn kerk door 't won
der; brood en water zijn haar, zoover het
kerk-spijs zijn, gewis.
Daarom zingt hier de dichter
dingen van den eersten dag. De geschiede
nis wordt beheerscht door de heilsgeschie-
j denis; die loopt er dwars doorheen, is haar
geheim. Het is dezelfde honde-voor-zorg, als
1 in het oude paradijs. Alleen maar, 't is
thans geen eerste, maar de tweede Adam,
j in wien 't verbond zijn zegeningen schenkt
aan allen, en die het water stuwt naar alle
i hoeken ven ziin stad. Zoo is dan deze nsalm
j de zang der geboorteweeën van de nieuwe
wereld weliswaar, doch daarin profeteert
i hij tevens herstelling van de oude.
Wij zouden van die stroomen weggejaagd
worden met onzen eersten vader Adam, in
dien wij het niet wisten: de tweede Adam,
die is de waarborg, dat de stroom van ons
niet wijkt, en wij van Hem niet.
Hierna werd gezongen Psalm 87 1, 2, 5.
Ten slotte staat Dr. Schilder stil bij: <le
deelgenooten van die vreugde: een mirakel
voor de toekomst. Deze deelgenooten zijn
zelf in zich het bewijs, dat er een mirakel
zich voltrekt voor de toekomst Want zij
worden hier aangeduid met den naam
Het is de hooge roem van den dichter,
dat zijn stad door de bizondere genade het
beeld van de eerste schepping weer ver
toont, daarom noemt hij haar de Gods-stad.
Nu er paradijslicht over die stad gevallen
is, nu erkent de dichter in dat konkrete,
historisch gegevene stads-instituut, het
kerk-instituut, het kerk-organisme, de para
dijs-vrijheid: tevens paradijs-gebondenheid.
Jahwe heeft zich zelf een kerk vergaderd
en in haar herstelt Hij 't vrije leven. Doch
zij wordt ook tot een stad vergadert: straks
is zij instituut. Zij moet zich in den stam
vorm geven, want zij heeft een Hoofd, die
tevens Koning, een Vader, die tevens Sou-
verein is.
Ook in den hemel zal de kerk den stads-
vorm hebben, schoon de muren, die den
uitval dienen en de stad beschermen moeten,
daar geslecht zijn. De hemelkudde van de
toekomst zal niet een samenscholing zijn
van net door 't vuur heen nog ontsnapte
réfugié's, o ne.en, ook in den eindtijd blijft
de kerk een stad. En die stadsvorm blijft
bewaard, ook na den wereldbrand. Zoo is
het koninkrijk des Heeren, halleluja.
Zich tot de gemeente richtende, zeide Spr.:
Gaan we nu den band verbreken? Al
ging ik in den meest volstrekten zin nu
heen van u, toch zou het Woord, dat ik vijf
jaar onder u bedienen mocht, den hand be
waren. Maar gelukkig, de hand tusschen
u en mij wordt niet verbroken. Niet alleen
ben ik nu straks uw emeritus-dienaar, maar
ook blijf ik in dienst van al de kerken van
ons land, dus ook in dien van u. Wij kun
nen dan ook scheiden, in den volsten vrede.
En met een schat van mooie herinneringen.
Voorts brengt Spr. dank aan den „broe
den" kerkeraad, die hem immer stof tot
dank heelt gegeven. Gij hebt hier een
weg tot studie ontsloten, die voor mijn he
it was toegesloten, toen ik tot u kwam.
Niet 't minst dan Ut Spr. zijn hooggeachto
collegia's ii>c alles hebben willen doen wat
vriendschap en vooral wat kerkgemeen
schap brengen wil aan offers. Voor uw om
gang zeg ik u dank.
Ook brengt Spr. dank aan de commissie
in beheer voor alles wat zij deed voor hem
zijn gezin.
Spr. dankt de afgevaardigden der plaat
selijke overheid voor hun tegenwoordigheid,
waarvoor de kerkeraad eiKentclijK is. En
niet minder de broeders van de classis en
van naburige kerken.
Na zijn catechisanten vermaand te heb
ben te blijven bij het Woord, dat hen gepre
dikt werd, besloot Dr. Schilder zijn afscheids
prediking met een gedeelte van Vondel's
Harpgezangen:
In 't ruisschen, in dat klateren
Des afgronts zonder gront,
In 't sterek gedruisch der wateren
F.n watervloeden stont
Gods stadt al even veiligh,
En vrolijck, en gerust,
Daer Godt zijn hut zon heiligh
Heeft ingewijdt met lust.
Toespraken.
Ds. J. Schoonhoven sprak hierna na
mens kerkeraad en gemeente den scheiden
den leeraar toe. Al blijft ge onze emeritus,
zeide Spr., ge gaat nu voor goed onzen
dienst verlaten.
Spr. wil Dr. Schilder niet in hoogdraven
de woorden dank brengen, want daar zijt
ge wars van. 't Was u steeds te doen om
God en Zijn eer, en wij danken u voor de
wijze, waarop ge hier het water ons hebt
willen toevoeren.
De kerkeraad dankt u voor de leiding, die
steeds hartelijk en aangenaam was. Uw col
lega's stemt 't droef, dat zij uw omgang
voortaan zullen moeten missen.
Toch laten we u gewillig los, omdat we
geloovcn, dat God voor u een groot werk
heeft weggelegd. In den weg van weten
schap moogt ge voortaan alle kerken die-
De Heere bekwame u bij den voortduur
en stelle uw arbeid voor jongeren en oude
ren tot rijken zegen: Hij zij met u en uw
gezin en doe uw werk gedijen tot zegen van
alle kerken in Nederland.
Ds. F. A. den Boe ft, van Kralingen,
sprak vervolgens namens de classis. Van
avond is iets grootsch afgesloten, zeide Spr.
Uw arbeid in deze gemeente is vruchtbaar
geweest voor de kerk. 't Is de classis een
behoefte daarvoor waardeering uit te spre
ken.
Uw optreden bracht bewogenheid in kerk
en wereld. Omdat gij staat voor de waar
heid Gods, bracht uw optreden onrust hij de
x ïjanden, maar troost en steun bij de vrien
den.
Wij willen niet alleen een zegen over uw
verder werk u toebidden, maar tevens God
danken voor wat Hij ons in u schonk. Op
Spr.'s verzoek zongen daarom de aanwezi
gen Psalm 115 8a en 9b.
Dr. Schilder dankte hartelijk voor de
goede woorden van heide sprekers. Daarna
ging hij voor in dankzegging. Na 't zingen
van Psalm 46 2 werd de zegen uitgespro
ken.
Toen de dienst was geëindigd 't was
ongeveer half elf geworden zette het
gel het Lutherlied in, dat door de groote
schare werd meegezongen.
Naar we vernemen zal Dr. Schilder half
October vertrekken naar Kampen, waar hij
gaat wonen in het huis van wijlen Prof. Dr.
H. Bouwman.
In druk verschenen.
Bij de firma W. Zwagers te Rotterdam i
deze afscheidsprediking in druk verschenen.
Het werkje is keurig uitgevoerd en verlucht
met de beste foto, die we ooit van Dr. Schil
der zagen. Het portret in ons verslag is
een reproductie van.
werd, aanvaardde in 1896 het predikambt te
Gieasen-Oudekerk. In 1906 vertrok hij naar
Maassluis, waar hij gedurende niet minder dan
19 jaren, dus tot i925, gearbeid heeft. Daarna
stond hij te Kerkdriel. En sinds 31 Maart 1929
dient hij de Gemeente van Brielle.
EEN NIEUWE VORM VAN GEMEENSCHAP
IN Dl. GODSDIENSTOEFENING.
De Geref. Kerk (in hersteld verband) te
Rotterdam is voornemens by haar avond
diensten iets in te voeren, dat, voorzoover wij
weten, in deze stad iets nieuws beteekent,
Ten einde het contact met den prediker en
dat der gemeenteleden onderling te bevorderen
zal men na de preek met degenen, die zulks
begeer cn, van gedachten wisselen over het in
de preek behandelde onderwerp.
De eerste avonddienst, die met deze bedoe
ling gehouden wordt, vindt a.s. Zondagavond
plaats. De dienst zelf duurt dan niet langer
en uur. Voor de nabespreking wordt ten
hoogste op een half uur gerekend. Als onder
werp voor dien avond heeft Ds. E. L. Smelik
r.gekondigd het eerste artikel der Ned.
Geloof sbely denis.
KERKGEBOUWEN
Te Da ar le (O.) komt de in aanbouw
zijnde Geref. kerk waarschijnlijk in November
is. klaar. De beroepen predikant. Cand. T.
m der Meulen, van Garijp, hoopt dan zijn
intrede te doen. De godsdienstoefeningen van
deze onlangs geïnstitueerde Kerk worden
thans gehouden in een lokaal naast het nieuwe
kerkgebouw, doch dit is bestemd om afgebro
ken te worden.
EVANGELISATIE
De heer H. van de Weerd Wzn, evan
gelist te IJmuiden, is benoemd tot leider der
Evangelisatie te Schiermonnikoog.
Ds. A. M. BERKHOFF
Ds. A. iM- Berkhof!, vroeger predikant der
Chr. Geref. Kerk te Sneek, heeft zich thans,
zoo wordt aan de „Leeuwarder Courant" uit
Sneek gemeld, aangemeld als lid der Ned.
Herv. Gemeente aldaar. Hy zal zich aan
der Rijksuniversiteiten verder bekwamen
het predikambt in de Ned. Hervormde Kerk.
EMERITAAT
Het Prov. Kerkbestuur van Zuid-Holland der
Ned. Herv. Kerk heeft, met ingang van 1
December a.s., eervol emeritaat verleend aan
D s. J. J. van der Grient, te Brielle.
Ds. van der Grient, die in 1872 geboren
DONDERDAG 28 SEPTEMBER
Hulzen (296 M.) >J.C.R.V. 10.00 Gramofoon
10.15 Morgendienst door Ds. L. 9chutte. van
Amsterdam ld u, Zang 2.00 Fraaie ha^id
werken 3 00 Huish. raadgevingen 4 00
Zeemarisuurtje 5.00 Handenarbeid voor de
Jeugd 5.3o Hobo recital 6.30 Gramofoon
i> Knipcursus 7.15 Gramotoon 7.30 De
over de ..Milllocuennola".' 940 Ouderuu*»
tje 9.30 Concert 10.00 Vaï Dias 10.45
foon 10.01 Morgenwijding 10.15 Gramo
foon 10.30 1 i .no 11.00 Voordracht
1130 Viool 12.01 Gramofoon 12.15 Con
cert 2.15 Orkest --- 4 00 Voor zieken en
ouJen van dagen 4.30 Gramofoon 5.0u
Voor grootere kinderen 5.30 Gramofoon
Orkest 7.40 Orkest 8.00 Spr. Z.Exc.
Schoolnieuws.
PROMOTIES
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT,
romoveerd is tot Doctor in de Geneesk.
p proc-fsclirift getiteld; „Phan toom bele vin
e heer W. J. Sm.it. geb. te Ooslerland (Z._
RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN. Ge-
romovc-crd is tot Doctor in dc Godgeleerd!
p proefschrift get,jtekl: „Het feminisme
edelijk vraagstuk", de heer J. D. Dozy, i
e Leiden.
R.K. UNIVERSITEIT TE NIJMEGEN,
romqveerd is tot Doctor in de Reohtswci
chap, op een proefschrift getiteld: „De r-
ijn", de heer H. F. M. Stoer.
ACADEMISCHE EXAMENS
RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Gesl.:
Indologie: econ. doet. i
Iruyue en S. L. van de
Muziekwetenschap: cat
i H. E. H. Ellen.
L. C. Bakker
de he&r H. E.
i C. C. Kinkhor.
RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN. Ge-
ilaaed; Geneeskunde: cand. ex., d® heer L. R
ÏVeisfelt. J J Hoving. J. Nioolat. A W Witter-
EXAMEN8-ENGSLSCHE TAAL
ehe Taal M O.
EXAMENS-GYMNASTIEK
UTRECHT. 26 Sept. Vrije- en Orde-oef
en. Geöx. 7, gesl. 4 cand., n.l. de heeren: H B
N Collard. Utrecht: J W N Ruygrok, vat
w" -en; H L J Pes-le. Zaandam; en D F
Gemengd Nieuws.
AUTO- EN MOTOR-ONGELUKKEN
Te Den Bosch kwam in de Vughter-
straat een autobus in botsing met een zwaar
geladen vrachtauto. De beide voertuigen
reden het trottoir op en vielen in de (winkel
pui van den schoenhandel Smits, weLke
totaal werd vernield. De vrachtwagen kon
op eigen kracht verder. De autobus daaren
tegen werd ernstig gehavend en moest wor
den weggesleept Persoonlijke ongelukken
hadden niet plaats.
Te Dieverbrug bij Diever (Dr.) is een
auto, bestuurd door A. Goekoop. wonende
op het kasteel Essenbrug bij Harderwijk,
die naar Groningen reed, waar hij studeert,
in volle vaart door onbekende oorzaak tegen
Radio Nieuws.
Oud
isrhl (609 3 M) 17 20 Concert 1.20
lofoon 5.20 Orkest 6.35 Gramofoon
Gramofoon 9.20 Orkeat
10.35 Orgel
- 7.50 Orkest 8.15 Coi
eutachlandsender (1634. J M.)
4.20 Orkest 5.40 Concert SL35 Conrt
3.30 Zang 3.50 Concert 8.30 Orkest
5.50 Conct
Lo n d o
(2fii 3 M.) 12.20 Orkest 1.8S
mofoon 5.35 Orkes
PartJa (Radio Paris) (1724.1 M.) 8.05 Gramo
foon 12.20 Protestantsche causerie 12.50
Gramofoon 7.20 Gramofoon - 9.20 Zang
9.35 Gramofoon
een boom gereden. De bestuurder werd bin
nengedragen in een boerderij ter plaatse.
Dr an Nooten constateerde een zware her
senschudding en schedelfractuur. De auto
werd zwaar beschadigd.
Bij Sassenheim passeerden twee mo-
toristen elkaar zoodanig, dat de eene moto-
rist tegen een autobus botste. Het motor
rijwiel werd tegen den weg gesmakt De
duorijder kwam er met eenige schrammen
af, doch de motorist liep een beenbreuk, ge
broken ribben en een hoofdwond op. Nadat
eerste hulp verleend was, werd de man per
ziekenauto naar het Acad. Ziekenhuis te
Leiden vervoerd.
De motorist, die Zondag j.l. te De Bilt bij*
een ongeluk ernstig werd gewond, is aan
de gevolgen overleden. Het is het soc.-dem.
gemeenteraadslid van Utrecht, Th. Arnol-
dussen.
Te De Bildt is de heer P. A. Erkens,
schilder van beroep en oud ongeveer 55
jaar, aangereden door een. auto, welke werd
bestuurd door den heer D. uit Zeist, met 't
gevolg, dat E. aan de bekomen verwondin
gen is overleden. E. reed per fiets op den
Utrechtschen Weg en stak, volgens ooggetui
gen, plotseling, zonder het daarvoor nood
zakelijke verkeersteeken te geven, den weg
over om de Kerklaan in te rijden. Hierdoor
kwam E. onder de auto terecht, wélke aan
de rechterzijde van den weg reed. E. be
kwam een schedelbreuk en is tijdens het
transport per ziekenauto naar Utrecht
overleden.
iOTXÏjw
i TA. X O A-ST-A*
Nederlandsch Fabrikaat
DOODELIJKE VAL.
Bij de werkzaamheden aan de nieuwe
brug over de Waal te Zaltbommel is de
voorwerker T. Bouman uit Amsterdam van
een 16 Meter hooge pijler gevallen. Nadat
medische hulp uit Herwijncn gearriveerd
was, werden eenige injecties aan het slacht
offer toegediend, waarna dit naar het zie
kenhuis te Zaltbommel werd getranspor-
teerd.^Direct na aankomst is de man over
leden. B. was 52 jaar oud en laat een vrouw
en acht kinderen achter. Dit is reeds het
vierde ongeluk bij den bouw van deze brug.
EEN GEVAARLIJK SUJET.
Te Hengelo (Ov.) is een Pool gearresteerd,
die in het bezit bleek van inbrekers werk
tuigen en een geladen revolver. Het sujet
bleek schuldig aan tal van inbraken in
Twente.
ERNSTIG TRAMONGELUK.
Te Zeist is de 68-jarige pastoor Reinders,
nadat hij uit een autobus gestapt was op
den Utrechtschen Weg, toen hij nog voor
een naderende tram wilde oversteken, door
deze tram aangereden. Met een ernstige
hoofdwonde bleef het slachtoffer bewuste
loos liggen. Nadat rector van Hengel van
de St. Jospehkxveekschool het Heilige Olie
sel had toegediend, werd de gewonde naar
het St Anthonius Ziekenhuis te Utrecht
vervoerd. Zijn toestand is zorgelijk.
FEUILLETON
WAT EEN KIND VERMAG
Naar het Engelsch
van FLORENCE MONTGOMERY
Toen zij deze plek bereikten, kreeg de
heer Ramsay op eens een aanvnl van ver
strooidheid. Hij stond onbeweeglijk naar iets
in de verte te staren.
Over de onvruchtbare jaren, die achter
hem lagen, scheen de adem van het verleden
tot hem te komen. Iets in zijn omgeving
sprak hem onbestemd van de dagen, die
voorbij waren.
Gillie, als een echt kind merkte niet op,
hoezeer zijn oom in gedachten was .ver
zonken.
Hij klauterde bovenop den zonnewijzer en
zat daar, zijn beenen heen en weer zwaaiend
een liedje te neuriën.
„O! wat wou ik graag, dat u vertelseltjes
kon vertellen", zeide hij kort daarop met
een diepen zucht.
Er volgde een oogenblik stilte, en toen
begon oom John half tot zich zelf, half tot
den knaap sprekend, op eens een vertelsel
tje te vertellen, zóó*ïia&r het leven, en zóó
waar, dat Gillie er in verrukking naar
luisterde en de oogen op het afgewende ge
laat zijns ooms gevestigd hield.
De minuten vlogen voorbij en nog ging
pom John .voort met vertellen en nog bleef
Gillie, als betooverd, luisteren naar dat
wonderbare verhaal. Het was de geschiede
nis van den laatsten dag, dien een jongen,
vóór hij naar kostschool ging, met zijn moe
der sleet, van alles, wat zij samen gedaan,
gezegd en besproken hadden, terwijl zij den
ganschen dag ronddwaalden, en van de be
loften, die het kind haar gedaan had, toen
zij in de schemering, op het einde van den
dag, bij een ouden zonnewijzer stonden.
Toen klonk oom John's stem zeer zacht.
„Ik kan u de rest niet vertellen", zeide hij,
„want het einde van het verhaal is zeer
treurig".
„Och laat er een gelukkig eind aan
komen", zeide Gillie erlangend. „Ik vind
het niet prettig als vertelseltjes treurig
eindigen. Ik vind het altijd plezierig als ze
goed afloopen. Toe oom, maak er een ge
lukkig einde aan, toe!"
„Ach", zeide heer Ramsay langzaam. „Kon
ik maar, kon ik maar!"
„Was cr een plaatje bij het vertelseltje?"
vraagde Gillie daarop, eeuigszins beangstigd
door oom John's handelxvijze.
„Ja", ®eide de heer Ramsay, de oogen
afxvendend, „een plaatje van een knaap en
zijn moeder, die bij den zonnewijzer staan.
Zij, jong en schoon en glimlachend Je
knaap heeft het plaatje nog. En als hij hot
plaatje bekijkt, ziet hij er onder geschreven:
„Verbroken Beloften".
„U wordt zoo vreeselijk bedroefd, oom
John", zeide Gillie aangedaan, „wat scheelt
er aan. En het vertelseltje is nou niet uit".
Oom John schudde met gexveld zijn ver
strooidheid van zich.
„Vóór zij dien avond naar huis gingen",
zeide hij, „ontcijferden zij saimen het bijna
uitgesleten opschrift op den zonnexvijzer,
waar zij bij stonden. Hij was te jong om het
te begrijpen, maar zij vertelde hem, dat hij
eens maar al te goed zou weten, wat het
beteekende. En dat deed hij ook."
„Hoe grappig!" zeide Gillie van zijn zit
plaats aispringend, want er is hier op dezen
zonnewijzer ook een uitgesleten opschrift.
Wij hebben heel dikwijls geprobeerd het te
lezen, maar er is te veel van uitgevlekt
Poesje heeft ons altijd verteld, dat als u
uit Indië kwam, u ons misschien zou kun
nen vertellen, wat het was. Denkt u, dat u
het zich kan herinneren, oom John?"
Oom John schudde het hoofd.
„Niet goed", antwoordde hij, misschien
zou ik mij één of twee regels kunnen te
binnen brengen. De beteekenis er van her
inner ik mij, maar gij zijt te jong om die te-
begrijpen".
„Even als de jongen in het vertelseltje",
zeide Gillie, verrukt ove_r die overeenkomst.
„Maar zeg mij, wat u er zich nog van her
innert, oom John, want u xveet, dat zijn
moeder zeide, dat hij eens zou begrijpen wat
het beteekende. Misschien zal ik dat ook
„Het waren ongeveer deze woorden", zeide
de heer Ramsay in gedachten.
„Men zegt, de tijd snelt voort neem 't
niet als waarheid aan;
„De tijd staat stilwij gaan".
„Neen, ik begrijp er niets van", zeide Gillie
het hoofd schuddend. „Ik denk, dat ik even
als hij, moet xvachten tot ik ouder ben. Maar
oom John, hoe kon u zeggen, dat u niet
goed vertelseltjes xertelt? U doet het pracb
tig. Een anderen keer moet u er mij weer
een vertellen".
„Ach, kind!" zeide oom John, „dat is het
eenige vertelseltje, dat ik u ooit zal kunnen
vertellen. En ik geloof zelfs niet, dat
ooit in staat zal zijn liet u nog eens te ver
halen!"
„Ik begin ihQnger te krijgen", zeide Gillie,
„laat ons eens gaan zien, hoe laat het is".
„Het is bijna één uur", zeide de heer
Ramsay, op den zonnewijzer ziende; „hoe
gauxv is de morgen voorbij gegaan", voegde
hij er verbaasd bij.
„U zei aan het ontbijt, dat de dag te lang
was", zeide Gillie verrukt. „U ziet, dat hij
heel kort is. Ik heb het u xvel gezegd!"
De heer Ramsay glimlachte, doch zeide
„Maar als het bijna één uur is, moet ik
naar huis gaan, om te eten", zeide Gillie.
„Kom maar mee", zeide zijn oom, en bei
den sloegen den weg naar het huis in.
„Maar eerst moet ik toch de merels gaan
voeren", zeide Gillie, „wil u met mij naar de
plaats gaan? Edmund zal daar al staan te
wachten."
Maar hier weifelde de heer Ramsay. Zoo
met zijn beiden te zijn, was heel aangenaam
maar met een derde er bij in de gedaante
van een jongen huisknecht, was een geheel
andere zaak.
„Ik ben wat moe", zeide hij aarzelend,
„en daarom denk ik naar huis te gaan en
wat te rusten".
Zij namen afscheid aan de deur; Gillr
verdween in de richting van de vertrekken
der dienstboden en de beer Ramsay zocht
zijn rood lederen stoel weer op.
De daarop volgende uren schenen den
heer Ramsay al zeer lang toa.
Hij betrapte er zich op, dat hij meer dan
eens op zijn horloge keek, en er benieuwd
naar was, xvat het kind uitvoerde. Hij moest
aldus zeide hij tot zich zelf, al lang met
eten klaar zijn. Zou hij weer naar hem toe
komen of niet?
Hij merkte, dat hij voortdurend naar de
deur of naar het open raam keek, elke mi
nuut hopend, dat de kleine te voorschijn
zou komen.
Hij voelde zich teleurgesteld, toen de tijd
voorbijging en er niets gebeurde.
„Het is heel begrijpelijk", zeide hij tot
zich zelf, „natuurlijk vindt hij in vele din-
geen genoegen en heeft hij tal van kleine
bezigheden."
Maar niettemin ontsnapte hem iets, dat
zeer veel op een zucht geleek.
Het was dien namiddag zeer warm.
Juffrouw Pryor kwam onder een of ander
voorwendsel binnen en zoo terloops en op
gemaakt onverschilligen toon, vraagde de
heer Ramsay haar, xvat het kind op dat
uur gewoonlijk deed. Haar antwoord was
niet geruststellend. Het scheen, dat Gillie
vele potjes te vuur had staan en daaron-
boven zoovele willige gezellen had, dat hij
hem zeker niet noodig had.
„Misschien", zeide juffrouw Pryor, „is hij
bezig den tuinman vruchten te helpen pluk
ken voor het dessert of misschien is hij op
de plaats met den huisknecht om naai' de
merels te kijken, die zij samen opkweeken.
Meteen zal hij hoogstwaarschijnlijk in de
keuken naar het koken komen zien of
erwten helpen doppen. Jongeheer Gilbert is
nooit in verlegenheid", zeide zij glimlachend
„hij is goede maatjes met de dienstboden
zooxyel in als buitenshuis".
Hierna voelde de heer Ramsay eich meer
terneergedrukt dan ooit en begon hij zijn
middagslaapje te doen.
Toen hij wakker xverd, was het half vijf
en het kind xvas nog nergens te zien.
Het regende een beetje en de tuin buiten
zag er vochtig en somber uit.
Nu gaf de heer Ramsay de hoop geheel
op. De zaak xvas duidelijk. Het kind gaf per
slot van rekening toch niets om zijn ge
zelschap.
Een somber gevoel van mislukking en
teleurstelling voelde hij in zich opkomen.
-,Het is heel natuurlijk", zeide hij nog
maals tot zich zelf, „heel natuurlijk".
Hij stond op en wandelde naar het raam
met een zucht.
Tot zijn verbazing zat het voorwerp van
zijn overpeinzing op de vensterbank in
elkander gedoken, zeer stil en .niets uit*
voerend.
De xx'aarheid was, dat Gillie, toen hij zijn
klein programma had afgewerkt, zijn oom
weer was gaan opzoeken; en hem in slaap
vindend, zich was beginnen te vervelen, het
geen door een aanval van verlangen naar
huis gevolgd was geworden.
Toen de heer Ramsay zich over hem heen
boog. kreeg hij uit hem, dat hij zoo onge
lukkig en verdrietig was, dat hij niet wist
xvat te doen, dat hij zich alleen zoo ver
veelde nu hij niemand had om mee te
spelen cn dat hij erg verlangde naar huis
te gaan.
(Wordt vervolgd.)