Zesde Chr.-S<
)cia!e Cursus
Honderd jaar Zeevaartschool
"rin 1;
WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1933
FASCISME, NATI0NAALS0CIAL1SME
CORPORATIEVE STAAT
Bespreking van de referaten van
Mr. van Walsum en Dr. Beekenkamp
Op de gister te Lunteren voortgezette
zesde Christelijk Sociale Cursus heeft de
voorzitter, de heer C. Smeenk, van Ara-
hem verwelkomd Mr. Dr. A. A. v. Rh ij n,
dir.-gen. van het dep. van Economische Za
ken, die 's middags aan tafel de cursisten
met een kort woord toesprak en uiting gaf
aan zijn blijdschap te mogen verlceeren in
een kring die hij meermalen mocht presi
de eren eai ook als referent dienen mocht.
De morgenbijeenkomst ging geheel heen
met het referaat van Mr. G. E. v. Walsum
van Rotterdam, over den geestelijken achter
grond van 't fascisme, 't nationaal-socialisme
en den corporatieven staat.
Referaat Mr. van Walsum
Spr. begon met te waarschuwen voor on
derschatting van het fascisme en het na
tionaal-socialisme. Veelal meent men ver
schil in houding te constateeren van de
ouderen en de jongeren, alsof de ouderen
als het ware immuun zouden zijn voor fas
cistische en nationaal-socialistische invloe
den, terwijl het de jongeren in het bijzonder
zou begeesteren. Spr. betwistte deze ge
dachte.
Fascisme en nationaal-socialisme willen
een nieuwe levensbeschouwing zijn met
vooropstelling van de daad! Niet te ontken
nen valt, dat de oorlog den bodem voor die
nieuwe levensbeschouwing bereid heeft en
het was de economische crisis die de ont
wikkeling van het fascisme en nationaal-
socialisme heeft veirhaast en versterkt. Spr.
trok het in twijfel of het in ons land ook
gaan zou om een nieuwe levensbeschouwing
en constateerde dat men hier te lande meer
het oog gericht heeft op een politieke ver
nieuwing.
Bij de bespreking van de nieuwe levens
beschouwing schetste spr. allereerst de re
actie op het individualisme, de beteekenis
yan het individualisme en zette hij uiteen
dat het individualisme gepaard gaat met
rationalisme.
Over het geestelijk leven handelende merk
te spr. o.m. op, dat het fascisme en nationaal
socialisme tegenover heit rationalisme de vi
taliteit stellen en tegenover het materialisme
de ideëele en cultureel e waarden. De betee
kenis van de natie besprekende kwam spr.
tot de conclusie, dat het fascisme den na
druk legt op de natie, terwijl het nationaal-
socialisme zulks doet op het ras, hetgeen
6pr. nader uiteenzette
Betreffende het sociaal-economische leven
Wil men afwijzing van de economische vrij
heid; aanvaarding van het interventionis-
rne, waarvan de consequentie is interna
tionaal: afwijzing van den vrijhandel en
na'tonaal: regeling van de economische en
vooral van de sociale verhoudingen, de cor
poratieve staat. En betreiffende het staatkun
dig leven zou de staat de totale staat moe
ten zijn, met deze consequentie, dat de
rechtsstaat wordt afgewezen, alsmede het
parlementarisme, terwijl de dictatuur wordt
aanvaard met den corporatieven staat en
het partijwezen wordt afgewezen.
Spr.s standpunt is: afwijzen mèt fascisme
en nationaal-socialisme het indivudualisme
en rationalisme. Wij kunnen daarom echter,
aldus spr., fascisme en nationaal-socialisme
nog niet aanvaarden, omdat deze niets an
ders, zijn dan een vorm van collectivisme.
Het collectivistisch karakter van het fascis
me en nationaal-socialisme komt tot uiting,
voor wat het staatkundig leven betreft, in
de leer van den totalen staat, in de houding
tegenover de organisaties van het maat
schappelijk leven en wat het geestelijk leven
betreft, in de waardeering van de persoon
lijkheid, de kunst, de godsdienst en de natie,
ïlet collectivisme is van Christelijk stand-
punt evenmin te aanvaarden als het indi
vidualisme. Wij hebben te streven naar de
synthese tusschen individualisme en collec
tivisme. De gedachte is o.a. ook te vinden
bij Brunner, Künkel en eigenlijk ook bij
Spann. Spr. eindigde zijn betoog met een
uiteenzetting van deze synthese.
Referaat Dr. C. Beekenkamp
In de middagvergadering kwam, zulks in
afwijking van het programma, dat dit on
derwerp naar den avond verschoven had,
aan de orde het referaat van Dr. C. Bee
kenkamp, van Leiden, eveneens hande
lend over „Fascisme, nationaal-socialisme
en den corporatieven staat"' maar meer in
het hijzonder stilstaand bij het herstel der
maatschappelijke orde.
Van dat referaat gaven we bereids ver
slag. Beide referaten kwamen gemeenschap
pelijk in bespreking.
De discussie
Voor de discussie gaven zich een groot
aantal deelnemers op.
De heer C. A. Vreugdenhil, van Am
sterdam, stelde den eersten inleider enkele
vragen in betrekking tot de nat.-socialisti-
sche beweging in Nederland, die een nieuwe
levensbeschouwing propageert. De rede is
het beginsel van de nat.-soc. beweging. Deze
beweging is veel gevaarlijker dan inleider
meent. Vele leden der Chr. vakbeweging zijn
lid van de nat.-soc. beweging (tegenspraak).
Het doet spr. leed dat inl. niet concreter
over deze beweging in Nederland heeft ge
sproken.
De heer L. Vermeulen, van Den Haag,
zou gaarne tevoren de redevoeringen in zijn
bezit hebben gehad. Moeten we inderdaad
komen tot een fundamenteele afbraak? Fas
cisme etc. zijn een reactie tegen de Fransche
revolutie met name tegen den stand die
daardoor in het leven werd geroepen en r.u
in decadentie wegkwijnt. Spr. geloofde dat
ra Duitschland een nationaal-socialist meer
is dan een nationalist.
Heeft het Ghristendom geen andere taak
dan bekeering en wedergeboorte te predi
ken? Is er ook iets goeds in het nationaal-
socialisme. Is het mogelijk dat de kerken
zich meer werpen op de geestelijke vragen
van dezen tijd?
De heer Joh. Visser, van Haarlem,
vond beide betoogen aanvullend. De buiten
gewone waarde van den enkeling zoowel
als van de geheele meoischheid wordt door
Christus steeds op den voorgrond gesteld.
Dit hadden de referenten meer op den voor
grond moeten stellen, ook in hun teekening
van fascisme en nationaal-socialisme, die
met deze dingen gansch geen rekening hou
den. De stichting van een nieuwe maatschap
pij is een volmaakte overbodigheid.
De heer H. Amelink, lid der Tweede
Kamer, he tit vandaag veel geleerd. Er zit
in het fascisme en nat.-socialime toch veel
goeds. Spr. noemde daarvan enkele voor
beelden. Is wat de inl. hebben gezegd over
afbraak van de huidige maatschappij, 't zij
al of niet met de fundamenten, nu hetgeen
wij hebben moeten? Hebban die inl. ons niet
heengestuurd met wat leege woorden? Toen
Dr. Beekenkamp kwam aan het spreken over
wat wèl moest, kregen we een preek. (Eenige
tegenspraak). Als het huidige nieit goed is
moeten we aangeven welke middelen moe
ten aangewend om tot betere ordening te
komen. Dat we terug moeten tot de wet en
de getuigenis is iet®, waarover in Chr. kring
geen meeningsverschil bestaat. Maar hoe
moeten we daartoe komen? Toch niet door
het vrije spel der maatschappelijke krach
ten? Hoe staan we dan t. o. van de bedrijfs
organisatie met verordenende bevoegdheden
etc. De maatschappij bestaat uit zondige
menscben die het goede vaak niet willen.
We moeten ons niet neerleggen bij marxis
me en liberalisme zonder meer, want dan
komen fascisme en nat.-socialisme beslist
ook in Nederland. Het Chr. solidarisme moet
onder ons volk worden gepropageerd (Ap
plaus).
De heer J. Hofman, van Amsterdam,
oordeelde dat menscben van die practijk zich
niet geven aan idealistische bespiegelingen.
Principieel waren de inleidingen in orde.
Maar nu zitten we met de practijk en stel
len ons de vraag, hoe we onze gedragslijn
snoeten bepalen. Er is geen organisatie die
met ons de problemen aandurft om zoo de
maatschappij te stempelen tot een Christe
lijke. Is het juist dat de ouderen niet zoo
vatbaar zijn voor het fascisme als de jon
geren?
Het Chr. berin *-1 moet in de geheele
maatschappij doorwerken.
Te kwart.vóór 5 uur verdaagde de voor
zitter de vergadering tot gisteravond. De
discussie werd in de avondvergadering
voortgezet.
AVONDZITTING
Voortzetting der bespreking
In de avondzitting werd allereerst het
woord gevoerd door den heer J. Wind
(Unitas), die o.m. de vraag stelde of hei
principieel gevaar van het fascisme grooter
dan dat van het socialisme genoemd moet
worden.
Spr. betoogde voorts dat in onze volks
aard, die in wezen christelijk is, een rem
tegen de excessen van fascisme en natio
naal-socialisme is aangebracht
De heer C. van Baren Jr. (Fabr. en
Transportarbeiders) zeide, dat in den chr.
kring een negatie van fascisme en nat.-so
cialisme wordt gevonden. Men acht zich
veilig achter de oude barricades, en men
vergeet dat het christendom zelfvernieu-
wende kracht bezitten moet.
De heer J. Hermans Jr. (Patrimonium)
zeide tegen beide referenten dezelfde be
zwaren te hebben, n.l. dat zij de gebruikte
teksten verkeerd hebben geëxegetiseerd.
Zoek eerst het Koninkrijk Gods en alle
andere dingen zullen u toegeworpen wor
den, wil niet zeggen dat men te pas en te
onpas een beroep op deze tekst mag doen.
Spr. betoogde dat wij in Nederland al
lang aan fascisme doen. Er is geenerlei
werkzaamheid op maatschappelijk terrein
of de staat bemoeit er zich mee. Men laat
teveel de tegenstander z'n houding bepalen
in den Christel ij ken kring.
De heer J. Kooiman (Belastingambte
naren) vroeg naar de positieve taak der
christenheid ten aanzien van het nat.-soci-
alisme.
De heer Mr. P. Borst (seer. Fed. v.
Drukkerspatroonsvereen.) onderschreef de
meening, dat men het fascisme niet onder
schatten mag .Op die wijze ontstaat de mo
gelijkheid dat wij het juiste tijdstip voor
ingrijpen laten passeeren. Het ontstellende
van de practijk van dezen tijd is wel dat
wij in onze methode van den chr. soc. strijd
nog een belangrijk stuk practijk van de
Fransche revolutie tolereeren. Het recht in
de bedrijven, vastgelegd in de collectieve
arbeidsovereenkomsten, wordt samengesteld
naar de opvattingen van Rousseau. Dank
zij de. chr. vakbeweging beslist de macht
nog niet geheel. De rechtsregelen mogen
niet door een overeenkomst worden be
paald.
Spr. betoogde, dat de ontwikkeling der
collectieve arbeidsovereenkomst zoo moet
zijn, dat recht gezocht wordt door onpar
tijdige arbiters.
De heer J. Goote (ambtenaren) vroeg
naar de verschillen tusschen het Italiaansche
facsime en het Duitsche nat.-socialisme. Spr.
betoogde voorts, dat het christelijke het na
tionale insluit.
De heer J. Schipper (C.N.V.) wees op
de levens- en wereldbeschouwing van het
nat.-socialisme, die een allesoverheerschend
besef van saamhoorigheid, nationale en gees
telijke eenheid vraagt. Spr. zag hier een
tegenstelling met de stellingen van Mr. van
Walsum.
Spr. stelde voorts de vraag- waar de ver
nieuwende kracht van het Christendom in
Nederland gevonden zal worden, als het
fascisme ook in Nederland invloed mocht
krijgen.
De heer Bossenbroek (Patrimonium)
betoogde, dat er in dezen tijd een oververza
diging van democratie bestaat. De jeugd
walgt er van. De vraag is nu, wat daartegen
te .doen. Er is gesproken over afbraak van
den bovenbouw en van correcties, die moe
ten worden aangebracht. De inleiders hebben
echter vergeten aan te geven hoe de ver
nieuwing zal moeten zijn. Spr .wil er we!
dit van zeggen, dat wij al te veel gedacht
hebben, dat wij het .goed hebben gedaan en
wii hebben de afhankelijkheid vergeten. De
chr. vakbeweginr is wel gegroeid in de
breedte, maar niri in de diepte.
De lieer C. J. Mulder (Kant. en Hand.-
bedienden) wees er op, dat er wezenlijk ver
schil is tusschen het Nederlandsche fascisme
en de beweringen in Duitschland en Italië.
ITet Ned. fascisme wil voor alles een poli
tieke beweging zijn.
Spr. beschouwt het Ned. fascisme niet
anders dan als een reactie op liet socialisme.
Vooral de sabotage der socialisten in ver
antwoordelijke colleges heeft de reactie van
het fascisme ontketend.
De heer I. Pellicaan (Patrimonium)
zeide van oordeel te zijn, dat socialisme en
nat.-socialisme naar chr. opvatting losgesla
gen zijn van de normen. Zij kiezen hun uit
gangspunt in een deel van de schepping en
plegen op die wijze afgoderij met de schep-
ping.
De Christen gaat uit van de souvereimteit
Gods over de totaliteit van den kosmos. Dat
is de norm. Fascisme en nat.-socialisme zijn
daarom te veroordeelen omdat zij de daad
voor de norm stellen.
De heer A. Meines (Spoor- en Tram)
betoogde dat de oude chr. soc. beginselen
immer dezelfde blijven en in iedere maat-
schappijvorm toepassing moeten vinden. Die
oude beginselen behoeven niet voor nieuwe
te worden verwisseld.
De avondvergadering werd hierna gesloten
De dag werd besloten met een bidstond
waarin ds B. E. 7. Bik, Ev. Luth. pred. te
Enkhuizen, voorging.
Hedenmorgen was het woord allereerst
aan mr van Walsum en dr Beeken
kamp voor het beantwoorden der debaters.
Schoolnieuws.
NED. HANDELSHOOGESCHOOL
TE ROTTERDAM.
Prof. Dr. J. Tinbergen hoopt Woens
dagmiddag 4 October a.s. met een rede in het
I-Ioogeschoolgebouw het ambt van buitenge
woon hoogleeraar te aanvaarden.
R.-K. HANDELSHOOGESCHOOL
TE TILBURG.
Prof. Dr. J. G. de Quay, benoemd gewoon
hoogleeraar in de bedrijfsleer en psycho
techniek, hoopt zijn ambt te aanvaarden met
een openbare rede op Donderdag 5 Oct. a.s.
LANDBGUWHOOGESCHOOL TE
WAGENINGEN.
Bij Kon. Besluit is benoemd tot hoogleeraar
aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen
Ir. J. H. Jager Gerlings, te Zeist, onder
gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als
inspecteur van het Staatsboschbeheer te
Utrecht.
GEVAREN VOOR DE UNIVERSITEIT
In de „Heraut", zegt de waarnemende hoofd
redacteur Prof. Dr. F. W. Grosheide, dat zoo
wel aan de Theol. School te Kampen als aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam, groote
bezuinigingen moesten worden ingevoerd, ten
deele zelf® van ingrijpenden aard en dat als
de toestanden blijven, zooals ze thans zijn,
„zelfs vitale belangen niet zullen kunnen wor
den ontzien". Voorts merkt de hoogleeraar
op, dat nu bjj Rijkswet de collegegelden wer
den verhoogd, de Vrije Universiteit (om der
wille van den effectus civilis) gedwongen werd
dit te volgen, doch dat we .,het als een onrecht
blijven voelen, dat de Regeering de Vrije Uni
versiteit, die ze niet bekostigt, dwingt de
Rijksuniversiteiten in de financieele maatrege
len te volgen; zoo blijft in wezen het monopo
lie van het Rijks Hoogere Onderwijs gehand
haafd en beschermt de Regeering haar finan
cieele belangen door de wet tegen concurren
tie. Het helpt niet of we er over klagen. In dit
opzicht voelt men niet alleen niets voor ons
otandpunt, maar toont men zelfs het niet te
begrijpen".
LEERAARSBENOEMINGEN.
Ede, G. (Chr. Landbouwhuishoudschool),
als leerares N 19 mej. W. J. Tegeler te
Glanerbiug en als leerares N a Cursus Vorden
mej. A. M. C. Hoogkamer te Den Haag.
HOOFDBENOEMINGEN
Heerenveen (Herv. School), J. Jongkind,
hoofd te Drjjber (Dr.).
ONDERWIJZERSBENOEMINGEN.
De S teeg (U.L.O.-Scliool, hoofd L. Schip
per), J. H. Jongebloed te Wijk aan Duin.
Hoogeveen (Geref. School voor L. O.,
't Haagje 72, hoofd J. W. Broekema), Tj.
Bouma te Twijzelerheide en voor de 2de
vacature Johs. Blom te Hoogeveen.
Alphen a. d. Rijn (hoofd J. W. Hoor-
nenborg), J. P. van Hove te Leiden. Als kw'.
met akte.
Appingedam (hoofd G. Toppen), Tj.
Brons, aldaar. Als kw. met akte.
E. FOKKEMA.
De heer E. Fokkema, hoofd der Chr. School
te Arum (Fr.), heeft als zoodanig ontslag
gevraagd tegen 1 April 1934 wegens het be
reiken van den pensioengerechtigden leeftijd.
De heer Fokkema werd 5 Febr. 18(19 te
Kimswerd geboren, was onderwijzer te Gaast-
meer en Nijland en van 1892 af hoofd der
Chr. School te Arum. Hij heeft dus ruim 40
jaren deze laatste functie mogen vervullen.
Tijdens zijn arbeid kwam de School tot grooten
bloei. In 1929 verrees een nieuw schoolgebouw.
Hij gaf voorts zijn krachten als ouderling van
de Geref. Kerk en als leider aan een land-
bouwcursus, een jongelings- en een knapen-
vereeniging.
CHR. ONDERWIJZERSORGANISATIE.
Voor Overijssel. Naar men ons meldt,
zijn de pogingen, onlangs aangewend door een
voorloopig comité, bestaande uit de heeren
Kenèmans te Holten, Huizinga te Bergentheim,
Tilsma te Kampen, Ten Kate te Kampen,
Van Leeuwen te Wijhe, en mej. Rompelman
te Vroomshoop, om te komen tot de
oprichting van een Provinciale Bond van
Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen in
Overijssel, aanvankelijk gelukt.
Als datum van eerste vergadering is vast
gesteld 12 October a.s., en als plaats van
samenkomst „Odeon" te Zwolle. Ieder, die
werkzaam is bij het Chr. L.O. en U-L.O.,
hetzij Unie-lid, of „Groote"-lid, hetzjj onge
organiseerde, kan zich aansluiten bij de nieuwe
organisatie tegen betaling van een minimum
contributie van f 0.50 per jaar. Alle School
besturen worden aangeschreven, ten einde
hun te verzoeken, hun personeel dien dag
vrijaf te geven voor het bezoeken der verga
dering, een vrijwillige contributie te willen
verleenen aan de nieuwe organisatie, en twee
afgevaardigden te zenden.
De morgenvergadering zal zich bezighouden
met de huishoudelijke zaken. Getracht zal
worden, om met behulp van het onderwijzers
zangkoortje van den heer Heeroma, uit
Zwolle, eenige aangename afwisseling aan te
bieden. De heer Steenstra, van Zwolle, zal een
inleidend woord spreken en Dr. A. van Deur-
sen, van Groningen, zal in een rede over de
Indianen aantoonen, hoe de moderne geolo
gische wetenschap hoe langer hoe minder
botst met den inhoud der Schrift. Waar onze
tijd geen splitsingen vraagt, doch aaneenslui
ting van wat bijeen behoort, mag verwacht
worden, dat deze proefneming in Overijssel
zal slagen.
BURG. MARNIX-SCHOOL TE ANTWERPEN
De Nederlandsche Protestantsche (Burge
meester .Marnix) School te Antwerpen, waar
voor eenigen tijd geleden steun werd gevraagd,
heeft thans haar 100ste leerling ingeschreven.
Het leerlingental is aldus verdeeld: 65 Neder
landsche, 26 Belgische, 3 Zwitsersche, 2 En-
gelsche, 2 Duitsche, 1 Poolsche en 1 Fransche.
Deze school is dus wel zeer internationaal.
ET worde hier aan herinnerd, dat thans alle
Protestantsche groepen te Antwerpen aan
deze School medewerken. De commissie in
Nederland tot" steun dier School bestaat uit
Prof. Dr. W. J. Aaldcrs, voorzitter; J. Lens,
secretaris; W. Wagenaar, Haanplein 18, Den
Haag, penning-meester; Mr. N. J. van Aalst,
J. Drop, A. de Jong Ezn., C. de Neef, K. J.
Ph. Reusen.
De gevraagde f 5000, om dit jaar rond te
komen, zijn nog niet ten volle bijeen. Nog
maals doet het Comité een beroep op Pro-
testantsch Nederland om giften voor de school
te zenden. Deze worden gaarne ingewacht op
postrekening 197120 ten name van den pen-
ningmeester van het Comité.
STAKING VAN SCHOOLKINDEREN.
Te Beets (Fr.) hebben op de Openbare
School twee dochtertjes van een communis
tische werklooze arbeider geprobeerd een
schoolstaking op touw te zetten. Vorige week
Dinsdac, toen het Schoolhoofd U. J. Huber
een les over natuurlijke historie mondeling
had behandeld en hierover een résumé zou
geven, riep het 12-jarig dochtertje van den
arbeider Van den Berg, tijdens het dictée, uit:
„Ik protesteer tegen de verslechtering van het
onderwijs en staak daarom tien minuten". Zij
legde haar pen neer, welk voorbeeld door haar
13-jarig zusje, Klaasje, werd gevolgd.
De 12-jarige Janny werd onmiddellijk uit de
school gezonden en toen de heer Huber aan
Klaasje vroeg, waarom zij niet schreef, ant
woordde deze: „De tien minuten zijn nog niet
om". (Jok dit meisje werd direct weggezonden.
Woensdagmorgen, zoo deelt de „Tel.'' mee,
zonden de ouders de kinderen weer naar
school, waar zij ook werden toegelaten. Om
kwart over twaalf moesten zij echter school
blijven om het werk, dat Dinsdag verzaakt
was, af te maken.
Om half één kwam Van den Berg op school
en begon kabaal te maken. De heer Huber
gelastte hem de school te verlaten, doch Van
den Berg vatte post in de deuropening en
riep: „Het is hier een fascistische school en
ik eisch dat de kinderen onmiddellijk mee gaan
om te eten". Hij nam hierbij een eenigszins
dreigende houding aan en onder pressie iieeft
toen de heer Huber de kinderen laten gaan.
Hy deelde aan Van den Berg mede, dat de
kinderen nu in drie dagen niet op school
mochten komen.
Donderdagmorgen werden zij echter weer
naar school gezonden, maar zij werden nu
geweigerd. Daar men vreesde, dat de commu
nisten iets in het schild voerden, waren des
morgens eeniee politiemannen bij de schoof
aanwezig, doch alles verliep rustig. Vrijdag"
morgen zaten de kinderen reeds in de bank.
doch ook thans werden zij weer uit schoep
gezonden en Vrijdagmiddag vroeg een andojt
zusje of haar beide zusjes nu weer op school
mochten komen. De heer Huber voegde haar
toe: „Daar heb jij niets mee te maken",
waarop het antwoord luidde: „Dan staak ik
ook". Ook dit meisje werd dus uit school
gezonden en voor straf moest zij Zaterdag
morgen op school komen. Dit meisje had n.l.
het privilege, dat zij Zaterdagsmorgens thuis
mocht blijven om haar grootvader te helpen.
Het bedoelde kind was Zaterdagmorgen op
tijd aanwezig. Maandagmorgen zijn alle drie
kinderen weer op de school toegelaten,
waarmede dit incident voorloopig als afgedaan
wordt beschouwd.
De algemeene opinie is, dat de ouders de
kinderen tot hun daad hebben aangzet,
waarvan de bedoeling was een algeheele
schoolstaking uit te lokken. Dit is op een
mislukking uitgeloopen.
De arbeider Van der Berg in zijn woning
hangt een groote foto van Lenin! is nog
wel secretaris-lid van de oudercommissie, die
tot taak heeft een betere verstandhouding
tusschen onderwijzers, leerlingen en ouders
te bevorderen!
Hoewel er heel wat communisten onder de
bevolking van Beets zitten, is het relletje niet
opgegaan.
OPHEFFING VAN OPENB. SCHOLEN.
Te Hantum (gem. Westdongeradeel) en
te Hemelum (gem. ITemelumer Oldephaert)
worden de Openbare Scholen opgeheven.
Gedep. Staten van Friesland hebben aan de
desbetreffende Raadsbesluiten hun goedkeu
ring verleend.
(Zie voor Examens bh. 9)
Tetrus van Galen
„Aan 3e orde en gedelibereerd zijnde op
Hen request© van den heer Petrus van Galen
math. mag. phil.
nat doet." heeft
de Raad van Rot
terdam op 16 Aüg.
1832 „goedgevon
den en verstaan
om 't ten requeste
gedaan verzoek te
accordeeren en
mitsdien gemelde
heer Petrus v. Ga
len te benoemen
en aan te stellen
tot lector in de
zuivere en toege
paste wiskunde
honoris causa".
Wat zullen de
regenten, die toen
de stad bestuur
den, fijntjes geglimlacht hebben toen ze
na hun deliberatie aan hun besluit de hier
boven gecursiveerde woorden toevoegden.
Er was een verzoek ingekomen van een
'jonge doctor in de wis- en natuurkunde uit
Tie], die er wat in „zag" om in de opkomen
de handelsstad Rotterdam een opentlijke
cursus te geven in de wis- en natuurkunde
en derzelver toepassingen, werktuig-, ster
ren- en zeevaartkunde en die daartoe de
approbatie van het gemeentebestuur had
ingeroepen.
Nu, die werd hem gegeven,,tegen een aan
stelling als lector hadden de regenten geen
bezwaar .alleen maar: de benoeming zou...
honoris causa geschieden, wat tevens
beteekendo, dat er aan de aanstelling geener
lei wedde verbonden zou zijn!
Dr van Galen heeft de eer aanvaard, maar
fee'n jaar later schreef hij al, dat hij elders
een betrekking kon ikrijgcn tegen veertien
honderd gulden per jaar, een aanbod, dat
hij zou moeten aanvaarden, indien Rotter
dam niet over de brug kwam". Toen be
sloten onze zuinige regenten toch, vooral na
hot krachtig aanbevelend advies van de
Kamer van Koophandel, om het niet bij de
eer te laten en „gedelibereerd en tevens bij
resumptie gedelibereerd zijnde" volgde op
27 September 1933 de aanstelling van Dr. P.
van Galen tot lector tegen een jaarlijksch
tractement van één duizend gulden per jaar.
Dat was het begin van de gemeentelijke
zeevaartschool te Rotterdam.
Toen men eenmaal het belang van een
opentlijke cursus in de zeevaartkunde had
ingezien, was men ook niet krenterig, want
den lector werd ook een lokaal met vuur en
licht en toebehooren van tafels en banken
toegezegd.
Dé cursus werd ondergebracht in een
locaal, gelegen boyen de etadabeur^ en de
leerlingen van Dr van Galen behoefden dan
ook niet meer bij hem thuis te komen.
Geleidelijk nam het aantal leerlingen,
Van Galen noemde ze zijn „discipelen", toe
en toen in 1839 het aantal daglessen, dat de
lector gaf, tot 190 was gestegen en dat der
avondlessen tot 56, vond Dr van Galen het
billijk om te verzoeken zijn honorarium te
verdubbelen. Zóó gemakkelijk ging een
salarisverhooging er echter ook in die dagen
niet door en na wijdloopige beschouwingen,
waarbij ook besproken werd de mogelijk
heid van schoolgeldheffing, werd een com
missie benoemd, die voorstelde het salaris
te stellen op f 1600, terwijl tevens zou wor
den voldaan aan het verzoek van den lector
om „eene vrije plaats met onbelemmerd uit-
zigt tot het doen van waarnemingen".
Bij wijze van dank mag Dr van Galen
eerst betalen de somma van f 320 voor
entróe recognitie met welke alle stedelijke
ambten en bedieningen zijn belast en die
nog als achterstallig op zijn naam geboekt
stonden!
Op onbekrompen wijze stelt men den
lector in staat de noodige instrumenten aan
te schaffen en de toezegging inzake het vrije
uitzigt leidde er toe, dat in 1857 de Zeevaart
kundige School gevestigd werd in het Zee
manshuis aan de Calandstraat.
Dr. van Galen, de stichter van de Rotter-
damsche zeevaartschool, was een kundig
man, die met veel ambitie en heel hard ge
werkt heeft voor het zeevaartkundig onder
wijs.
In dien tijd werd zijn ijver echter niet
altijd gewaardeerd: de school had telkens
weer te kampen met gebrek aan leerlingen.
Nu eens kwamen ze niet, omdat 't in de zee
vaart zoo druk was, dat er voor lesnemen
geen tijd was, dan weer kwamen ze niet,
omdat er in de zeevaart toch geen uitzicht
op een loonende werkkring was. Daarbij
kwam, dat men van verplichte examens nog
niet wist en volgens Dr van Galen werkta
ook het hooge schoolgeld, dat de gemeente
was gaan heffen, tegen.
In 1849 werd de cursus ernstig bedreigd,
want veie raadsleden achtten het ongewet
tigd zoo groote kosten te maken voor slechts
een paar leerlingen.
De commissie van bestuur stelt voor het
onderwijs te splitsen in twee geheel afzon
derlijke afdeelingen, waarvan de eerste zich
bepaalt tot de zuivere wiskunde, doch de
tweede de verschillende onderdeelen der
zeevaartkunde omvat De leeftijd der leer
lingen wordt voor hun toelating gebracht
van twaalf tot vijf-en-twintig jaar. Besloten
wordt de proef te nemen met deze twee af
deelingen en aanvankelijk blijkt dat een
succes te zijn. Als later weer een daling
intreedt moet Dr van Galen een veer laten.
Die veer blijft uitgetrokken,-ook als 't aantal
leerlingen weer toeneemt, maar dan wordt
overwogen naast den lector een onderwijzer
aan te steil en.
Als in 1S56 het aantal leerlingen tot 37 is
gestegen, wordt overwogen te verhuizen
naar het Zeemanshuis. Men verwacht daar
van een gunstige uitwerking, omdat het
Zeemanshuis zelf een goede en goedkoope
gelegenheid biedt op de leerlingen, die bui
ten de gemeente wonen. Op 1 September
1857, de school telt dan 119 leerlingen, wordt
het gebouw aan de Berghoven in gebruik
genomen.
I-Iet Zeemanshuis is gedurende vele decen
nia de plaats geweest, waar de toekomstige
stuurlieden en gezagvoerders werden opge
leid. In 1858 bedroeg het aantal leerlingen
220, nog een jaar later 277, de finantieele
toestand is goed en op het gebouw komt eeri
Observatorium. Dan ziet men weer een regel
matige daling van het leerlingental tot 14
en nog even later 0 in 1S70!
Aan Dr van Galen ligt de teruggang zeker
niet, ze is moeilijk verklaarbaar, maar ze
wordt geconstateerd.
Dr van Galen gaat met zijn tijd mee en
het onderwijs in de stoomvaart wordt spoe
dig ingevoerd.
De critiek blijft den lector niet bespaard
en met name meent men, dat hij niet in de
examencommissie moest zitten, omdat dit
wel eens bevoordeeling van zijn eigen leer
lingen kon beteekenen. Als een ander be
noemd wordt blijktdat het aantal
geslaagde leerlingen van Dr. van Galen in
eens veel grooter wordt!
Op 16 Februari 1871 vraagt de oprichter
van de zeevaartschool ontslag wegens min
der goede gezondheid en het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd welke het hem moei
lijk maakt de aanstaande reorganisatie der
zeevaartkundige school door te voeren.
Een waardig opvolger als directeur is de
heer A. Sissingh, die echter reeds na 3 jaar
overleed. Langzamerhand zijn er vier leer
krachten gekomen en op 31 December wordt
do school opgenomen onder de gemeentelij
ke instellingen voor middelbaar onderwijs,
zoodat de commissie van bestuur wordt ont
bonden.
De school komt onder leiding van den
heer J. P. J. Lucardie, die bij herhaling
klaagt over do onvoldoende organisatie van
het onderwijs. Krachtens het reglement van
de schoof mag de leerling komen en gaan
wanneer hij wil en als juist in dezen tijd de
zeevaart in een malaisetoestand verkeert,
verflauwt de animo der leerlingen aanzien
lijk. Gemiddeld woont men slechts 2.7
maand van het jaar de lessen bij!
De geslaagde candidaten moeten immers
toch maandenland op een schip wachten en
het komt ook wel voor, dat een stuurman
als matroos gaat varen, om maar werk te
krijgen. Men ziet, dat het in den „góeden
ouden tijd" wel eens precies hetzelfde was
als nu!
Een gewichtig besluit neemt de Gemeen
teraad in 1889. Dan krijgt eindelijk de re
organisatie haar beslag. De school wordt
thans bestemd om:
le. onbevaren jongelieden voor stuurman
voor de groote zeil- en stoomvaart op te
leiden in een cursus van twee jaren;
2e. stuurlieden en adspirant-stuurlieden
in de gelegenheid te stellen zich voor het
rijks-examen voor eersten, tweeden en der
den stuurman bij de zeil- of stoomvaart te
bekwamen.
Het aanta) vakken van onderwijs en van
het aantal leeraren wordt uitgebreid en
voor het eerst zegt het Rijk f6000 subsidie
toe.
Geleidelijk krijgt de reorganisatie haar
beslag: het schoolgebouw wordt ook uitge
breid. „De cursus", bij elk zeeofficier van
thans bekend, is in het leven geroepen en
met tien leerkrachten gaat de school een
nieuwe toekomst tegen.
Men heeft niet langer „ten allen tijde"
toegang tot de school, er komt orde en regel
en de „Zeevaartschool", zooals ze nu wordt
genoemd neemt weer toe in bloei. Voor
practische oefeningen krijgt men de beschik
king over een sloep, heel de opleiding wordt
meer afgerond en is rechtstreeks op de
practijk gericht
De leerlingen maken ook gedurende de
zomervacantie kleine zeereizen.
Op 7 Juni 1894 wordt besloten den cursus
voor eerstbeginnenden aan de stuurlieden
afdeeling blijvend aan de Zeevaartschool te
verbinden en daartoe de lokalen uit te brei
den en te wijzigen. Een ideale huisvesting
bleek het Zeemanshuis echter op den duur
toch niet te zijn. Men maakte er eenvoudig
van wat er van te maken was. Een mast
met stengen, raas en zeilen werd op de bin
nenplaats opgericht en geen leerling verliet
de school, die daaraan niet eenige equibri-
listische toeren heeft gemaakt
De groote toeloop naar de school bij de
toelating maakte een splitsing noodig voor
eerstbeginnenden en meergevorderden, wel
ke in 1895 tot stand kwam. Als nieuwigheid
werd een cursus in geneeskunde en ver
bandleer ingesteld, geen overbodige weelde
als men nagaat hoe groot in vroeger dagen
het aantal zieken aan boord van schepen
was door onkundige verzorging. Ten gevol
ge van (le bepaling, dat van 1900 af alleen
tot loodsleerling zullen worden toegelaten,
die in het bezit zijn van een stuurmans
diploma komt er een groote toeloop van ad-
spirant-loodsen. De zeilvaart gaat tanen en
het vroegere hoofdvak wordt nu een bijkom
stigheid.
Als de Rijksaanteekening op de diploma's
voor talen worden ingetrokken besluit de
gemeente om deze te geven en ook wordt
een aanteekening gegeven voor gezondheids-
en verhandleer. In 1905 wordt nog eens een
nieuw lokaal bijgetrokken maar de huisves
ting blijft onvoldoende.
Onder de bekwame leiding van den heer
E. J. Hoos heeft echter de Zeevaartschool
een periode van grooten bloei doorgemaakt.
Op 18 April 1907 verleent de gemeenteraad
aan dezen verdienstelijken man na een
diensttijd van ruim 25 jaar eervol ontslag.
Zijn naam blijft bewaard in het door hem
gestichte „Studiefonds-Hoos", bestemd om
voorschotten te geven aan minvermogenden.
De heer W. Noorduyn, reeds geruimen tijd
leeraar aan de school wordt do nieuwe
directeur en ook jn hem heeft men weel
een voortreffelijk directeur gevonden.
Hij heeft een staf van twaalf leeraren
naast zich en de school krijgt zooveel leer
lingen, dat. het gedrang in het oude gebouw
groot wordt.
»*De resultaten van het onderwijs zijn uit
stekend, het percentage der geslaagden
/ordt steeds grooter, de „goudvinken" blijken
hard te kunnen werken en zoo krijgt, voor
al dank zij de kundige staf van leeraren
met den heer Noorduyn aan het hoofd de
- - - *j-
- ri- 1 I
Rottordamsche zeevaartschoo 1 een steeds
beteren naam.
Als de radip-telegrafie wordt ingevoerd
is de Rotterdamsche school er spoedig bij
om in dat vak een cursus te geven; steeds
blijft men „bij" en gaat men met z'n tijd
mee.
Als de oorlog uitbreekt daalt het aantal
leerlingen iets, wat als een verademing
wordt beschouwd. Wel was op 26 Februari
besloten tot do stichting van een eigen
gebouw voor de Zeevaartschool, maar de
oorlog-spelbreker kwam ook hier tusschen-
beide. Toch kon op 6 Augustus 1915 de
aanbesteding plaats vinden en op 4 Decem
ber kan het prachtige gebouw aan de
Pieter de Hooghweg in gebruik worden ge
nomen, waarbij mr A. R. Zimmerman de
openingsrede uitspreekt.
Met groote waardeering wordt daarin ge
vaagd van de dapperheid van onze koop-
•aardij-officieren, die ondanks gevaren de
•er van onze handelsvlag hoog houden. Het
.s een tijd van groote beroering en ook nu
nog dient herdacht te worden, dat in de
oorlogsjaren meer dan duizend zeelieden
van onze handelsvloot het leven hebben ge
laten bij hun pogingen om de voedselvoor
ziening van ons land in stand te houden.
In de nieuwe school wordt het onderwijs
nog geperfectioneerd. Als de heer W. Noor
duyn op 1 September 1923 het onderwijs
verlaat blijft er oen zeevaartschool achter,
die tot de allerbeste van ons land behoort.
De nieuwe directeur, de heer Th. Wester-
hof treedt op in een gunstige periode, maar
deze verkeert spoedig in haar tegendeel
n.l., die van den teruggang op het gebied
van handel en verkeer. Door steeds meer
het onderwijs te perfectioneeren tracht men
echter een geslacht van stuurlieden en ge
zagvoerders te vormen, die tot de beste zee
lieden van de wereld behooren, gedachtig
aan het spreekwoord „De beste man moet
winnen".
Terecht herinnert de tegenwoordige direc
teur in zijn overzioht aan de perioden van
keerende wind, van opbloei na verval, die
in de laatste 100 jaar telkens weer zijn ge
komen.
Het aantal leerlingen was bij den aan
vang van den laatstbegonnen twee-jarigen
cursus 36, dat voor de stuurliedenafdeeling
184 en dat van den radio-cursus 72. Lector
Van Galen blijkt dus een vooruitzienden
blik te hebben gehad, toen hij uit Tiel kwam
„met het bepaald doelwit te Rotterdam te
beproeven een opentlijke cursus te geven in
de zeevaartkundige vakken", „het zijne
wenschende bij te dragen om de belangen
der maatschappij en die van Rotterdam in
t bijzonder zooveel hem mogelijk was te
helpen bevorderen".
Na een eeuw mag Rotterdam met groote
'01 doening terugzien op de stichting van
haar zeevaartschool en voor do toekomst
nog veel van den stand der gezagvoerders
en stuurlieden, die daar zijn opgekweekt"
.verwachten;