Zesde Chr.-S< )cia!e Cursus Honderd jaar Zeevaartschool "rin 1; WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1933 FASCISME, NATI0NAALS0CIAL1SME CORPORATIEVE STAAT Bespreking van de referaten van Mr. van Walsum en Dr. Beekenkamp Op de gister te Lunteren voortgezette zesde Christelijk Sociale Cursus heeft de voorzitter, de heer C. Smeenk, van Ara- hem verwelkomd Mr. Dr. A. A. v. Rh ij n, dir.-gen. van het dep. van Economische Za ken, die 's middags aan tafel de cursisten met een kort woord toesprak en uiting gaf aan zijn blijdschap te mogen verlceeren in een kring die hij meermalen mocht presi de eren eai ook als referent dienen mocht. De morgenbijeenkomst ging geheel heen met het referaat van Mr. G. E. v. Walsum van Rotterdam, over den geestelijken achter grond van 't fascisme, 't nationaal-socialisme en den corporatieven staat. Referaat Mr. van Walsum Spr. begon met te waarschuwen voor on derschatting van het fascisme en het na tionaal-socialisme. Veelal meent men ver schil in houding te constateeren van de ouderen en de jongeren, alsof de ouderen als het ware immuun zouden zijn voor fas cistische en nationaal-socialistische invloe den, terwijl het de jongeren in het bijzonder zou begeesteren. Spr. betwistte deze ge dachte. Fascisme en nationaal-socialisme willen een nieuwe levensbeschouwing zijn met vooropstelling van de daad! Niet te ontken nen valt, dat de oorlog den bodem voor die nieuwe levensbeschouwing bereid heeft en het was de economische crisis die de ont wikkeling van het fascisme en nationaal- socialisme heeft veirhaast en versterkt. Spr. trok het in twijfel of het in ons land ook gaan zou om een nieuwe levensbeschouwing en constateerde dat men hier te lande meer het oog gericht heeft op een politieke ver nieuwing. Bij de bespreking van de nieuwe levens beschouwing schetste spr. allereerst de re actie op het individualisme, de beteekenis yan het individualisme en zette hij uiteen dat het individualisme gepaard gaat met rationalisme. Over het geestelijk leven handelende merk te spr. o.m. op, dat het fascisme en nationaal socialisme tegenover heit rationalisme de vi taliteit stellen en tegenover het materialisme de ideëele en cultureel e waarden. De betee kenis van de natie besprekende kwam spr. tot de conclusie, dat het fascisme den na druk legt op de natie, terwijl het nationaal- socialisme zulks doet op het ras, hetgeen 6pr. nader uiteenzette Betreffende het sociaal-economische leven Wil men afwijzing van de economische vrij heid; aanvaarding van het interventionis- rne, waarvan de consequentie is interna tionaal: afwijzing van den vrijhandel en na'tonaal: regeling van de economische en vooral van de sociale verhoudingen, de cor poratieve staat. En betreiffende het staatkun dig leven zou de staat de totale staat moe ten zijn, met deze consequentie, dat de rechtsstaat wordt afgewezen, alsmede het parlementarisme, terwijl de dictatuur wordt aanvaard met den corporatieven staat en het partijwezen wordt afgewezen. Spr.s standpunt is: afwijzen mèt fascisme en nationaal-socialisme het indivudualisme en rationalisme. Wij kunnen daarom echter, aldus spr., fascisme en nationaal-socialisme nog niet aanvaarden, omdat deze niets an ders, zijn dan een vorm van collectivisme. Het collectivistisch karakter van het fascis me en nationaal-socialisme komt tot uiting, voor wat het staatkundig leven betreft, in de leer van den totalen staat, in de houding tegenover de organisaties van het maat schappelijk leven en wat het geestelijk leven betreft, in de waardeering van de persoon lijkheid, de kunst, de godsdienst en de natie, ïlet collectivisme is van Christelijk stand- punt evenmin te aanvaarden als het indi vidualisme. Wij hebben te streven naar de synthese tusschen individualisme en collec tivisme. De gedachte is o.a. ook te vinden bij Brunner, Künkel en eigenlijk ook bij Spann. Spr. eindigde zijn betoog met een uiteenzetting van deze synthese. Referaat Dr. C. Beekenkamp In de middagvergadering kwam, zulks in afwijking van het programma, dat dit on derwerp naar den avond verschoven had, aan de orde het referaat van Dr. C. Bee kenkamp, van Leiden, eveneens hande lend over „Fascisme, nationaal-socialisme en den corporatieven staat"' maar meer in het hijzonder stilstaand bij het herstel der maatschappelijke orde. Van dat referaat gaven we bereids ver slag. Beide referaten kwamen gemeenschap pelijk in bespreking. De discussie Voor de discussie gaven zich een groot aantal deelnemers op. De heer C. A. Vreugdenhil, van Am sterdam, stelde den eersten inleider enkele vragen in betrekking tot de nat.-socialisti- sche beweging in Nederland, die een nieuwe levensbeschouwing propageert. De rede is het beginsel van de nat.-soc. beweging. Deze beweging is veel gevaarlijker dan inleider meent. Vele leden der Chr. vakbeweging zijn lid van de nat.-soc. beweging (tegenspraak). Het doet spr. leed dat inl. niet concreter over deze beweging in Nederland heeft ge sproken. De heer L. Vermeulen, van Den Haag, zou gaarne tevoren de redevoeringen in zijn bezit hebben gehad. Moeten we inderdaad komen tot een fundamenteele afbraak? Fas cisme etc. zijn een reactie tegen de Fransche revolutie met name tegen den stand die daardoor in het leven werd geroepen en r.u in decadentie wegkwijnt. Spr. geloofde dat ra Duitschland een nationaal-socialist meer is dan een nationalist. Heeft het Ghristendom geen andere taak dan bekeering en wedergeboorte te predi ken? Is er ook iets goeds in het nationaal- socialisme. Is het mogelijk dat de kerken zich meer werpen op de geestelijke vragen van dezen tijd? De heer Joh. Visser, van Haarlem, vond beide betoogen aanvullend. De buiten gewone waarde van den enkeling zoowel als van de geheele meoischheid wordt door Christus steeds op den voorgrond gesteld. Dit hadden de referenten meer op den voor grond moeten stellen, ook in hun teekening van fascisme en nationaal-socialisme, die met deze dingen gansch geen rekening hou den. De stichting van een nieuwe maatschap pij is een volmaakte overbodigheid. De heer H. Amelink, lid der Tweede Kamer, he tit vandaag veel geleerd. Er zit in het fascisme en nat.-socialime toch veel goeds. Spr. noemde daarvan enkele voor beelden. Is wat de inl. hebben gezegd over afbraak van de huidige maatschappij, 't zij al of niet met de fundamenten, nu hetgeen wij hebben moeten? Hebban die inl. ons niet heengestuurd met wat leege woorden? Toen Dr. Beekenkamp kwam aan het spreken over wat wèl moest, kregen we een preek. (Eenige tegenspraak). Als het huidige nieit goed is moeten we aangeven welke middelen moe ten aangewend om tot betere ordening te komen. Dat we terug moeten tot de wet en de getuigenis is iet®, waarover in Chr. kring geen meeningsverschil bestaat. Maar hoe moeten we daartoe komen? Toch niet door het vrije spel der maatschappelijke krach ten? Hoe staan we dan t. o. van de bedrijfs organisatie met verordenende bevoegdheden etc. De maatschappij bestaat uit zondige menscben die het goede vaak niet willen. We moeten ons niet neerleggen bij marxis me en liberalisme zonder meer, want dan komen fascisme en nat.-socialisme beslist ook in Nederland. Het Chr. solidarisme moet onder ons volk worden gepropageerd (Ap plaus). De heer J. Hofman, van Amsterdam, oordeelde dat menscben van die practijk zich niet geven aan idealistische bespiegelingen. Principieel waren de inleidingen in orde. Maar nu zitten we met de practijk en stel len ons de vraag, hoe we onze gedragslijn snoeten bepalen. Er is geen organisatie die met ons de problemen aandurft om zoo de maatschappij te stempelen tot een Christe lijke. Is het juist dat de ouderen niet zoo vatbaar zijn voor het fascisme als de jon geren? Het Chr. berin *-1 moet in de geheele maatschappij doorwerken. Te kwart.vóór 5 uur verdaagde de voor zitter de vergadering tot gisteravond. De discussie werd in de avondvergadering voortgezet. AVONDZITTING Voortzetting der bespreking In de avondzitting werd allereerst het woord gevoerd door den heer J. Wind (Unitas), die o.m. de vraag stelde of hei principieel gevaar van het fascisme grooter dan dat van het socialisme genoemd moet worden. Spr. betoogde voorts dat in onze volks aard, die in wezen christelijk is, een rem tegen de excessen van fascisme en natio naal-socialisme is aangebracht De heer C. van Baren Jr. (Fabr. en Transportarbeiders) zeide, dat in den chr. kring een negatie van fascisme en nat.-so cialisme wordt gevonden. Men acht zich veilig achter de oude barricades, en men vergeet dat het christendom zelfvernieu- wende kracht bezitten moet. De heer J. Hermans Jr. (Patrimonium) zeide tegen beide referenten dezelfde be zwaren te hebben, n.l. dat zij de gebruikte teksten verkeerd hebben geëxegetiseerd. Zoek eerst het Koninkrijk Gods en alle andere dingen zullen u toegeworpen wor den, wil niet zeggen dat men te pas en te onpas een beroep op deze tekst mag doen. Spr. betoogde dat wij in Nederland al lang aan fascisme doen. Er is geenerlei werkzaamheid op maatschappelijk terrein of de staat bemoeit er zich mee. Men laat teveel de tegenstander z'n houding bepalen in den Christel ij ken kring. De heer J. Kooiman (Belastingambte naren) vroeg naar de positieve taak der christenheid ten aanzien van het nat.-soci- alisme. De heer Mr. P. Borst (seer. Fed. v. Drukkerspatroonsvereen.) onderschreef de meening, dat men het fascisme niet onder schatten mag .Op die wijze ontstaat de mo gelijkheid dat wij het juiste tijdstip voor ingrijpen laten passeeren. Het ontstellende van de practijk van dezen tijd is wel dat wij in onze methode van den chr. soc. strijd nog een belangrijk stuk practijk van de Fransche revolutie tolereeren. Het recht in de bedrijven, vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt samengesteld naar de opvattingen van Rousseau. Dank zij de. chr. vakbeweging beslist de macht nog niet geheel. De rechtsregelen mogen niet door een overeenkomst worden be paald. Spr. betoogde, dat de ontwikkeling der collectieve arbeidsovereenkomst zoo moet zijn, dat recht gezocht wordt door onpar tijdige arbiters. De heer J. Goote (ambtenaren) vroeg naar de verschillen tusschen het Italiaansche facsime en het Duitsche nat.-socialisme. Spr. betoogde voorts, dat het christelijke het na tionale insluit. De heer J. Schipper (C.N.V.) wees op de levens- en wereldbeschouwing van het nat.-socialisme, die een allesoverheerschend besef van saamhoorigheid, nationale en gees telijke eenheid vraagt. Spr. zag hier een tegenstelling met de stellingen van Mr. van Walsum. Spr. stelde voorts de vraag- waar de ver nieuwende kracht van het Christendom in Nederland gevonden zal worden, als het fascisme ook in Nederland invloed mocht krijgen. De heer Bossenbroek (Patrimonium) betoogde, dat er in dezen tijd een oververza diging van democratie bestaat. De jeugd walgt er van. De vraag is nu, wat daartegen te .doen. Er is gesproken over afbraak van den bovenbouw en van correcties, die moe ten worden aangebracht. De inleiders hebben echter vergeten aan te geven hoe de ver nieuwing zal moeten zijn. Spr .wil er we! dit van zeggen, dat wij al te veel gedacht hebben, dat wij het .goed hebben gedaan en wii hebben de afhankelijkheid vergeten. De chr. vakbeweginr is wel gegroeid in de breedte, maar niri in de diepte. De lieer C. J. Mulder (Kant. en Hand.- bedienden) wees er op, dat er wezenlijk ver schil is tusschen het Nederlandsche fascisme en de beweringen in Duitschland en Italië. ITet Ned. fascisme wil voor alles een poli tieke beweging zijn. Spr. beschouwt het Ned. fascisme niet anders dan als een reactie op liet socialisme. Vooral de sabotage der socialisten in ver antwoordelijke colleges heeft de reactie van het fascisme ontketend. De heer I. Pellicaan (Patrimonium) zeide van oordeel te zijn, dat socialisme en nat.-socialisme naar chr. opvatting losgesla gen zijn van de normen. Zij kiezen hun uit gangspunt in een deel van de schepping en plegen op die wijze afgoderij met de schep- ping. De Christen gaat uit van de souvereimteit Gods over de totaliteit van den kosmos. Dat is de norm. Fascisme en nat.-socialisme zijn daarom te veroordeelen omdat zij de daad voor de norm stellen. De heer A. Meines (Spoor- en Tram) betoogde dat de oude chr. soc. beginselen immer dezelfde blijven en in iedere maat- schappijvorm toepassing moeten vinden. Die oude beginselen behoeven niet voor nieuwe te worden verwisseld. De avondvergadering werd hierna gesloten De dag werd besloten met een bidstond waarin ds B. E. 7. Bik, Ev. Luth. pred. te Enkhuizen, voorging. Hedenmorgen was het woord allereerst aan mr van Walsum en dr Beeken kamp voor het beantwoorden der debaters. Schoolnieuws. NED. HANDELSHOOGESCHOOL TE ROTTERDAM. Prof. Dr. J. Tinbergen hoopt Woens dagmiddag 4 October a.s. met een rede in het I-Ioogeschoolgebouw het ambt van buitenge woon hoogleeraar te aanvaarden. R.-K. HANDELSHOOGESCHOOL TE TILBURG. Prof. Dr. J. G. de Quay, benoemd gewoon hoogleeraar in de bedrijfsleer en psycho techniek, hoopt zijn ambt te aanvaarden met een openbare rede op Donderdag 5 Oct. a.s. LANDBGUWHOOGESCHOOL TE WAGENINGEN. Bij Kon. Besluit is benoemd tot hoogleeraar aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen Ir. J. H. Jager Gerlings, te Zeist, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als inspecteur van het Staatsboschbeheer te Utrecht. GEVAREN VOOR DE UNIVERSITEIT In de „Heraut", zegt de waarnemende hoofd redacteur Prof. Dr. F. W. Grosheide, dat zoo wel aan de Theol. School te Kampen als aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, groote bezuinigingen moesten worden ingevoerd, ten deele zelf® van ingrijpenden aard en dat als de toestanden blijven, zooals ze thans zijn, „zelfs vitale belangen niet zullen kunnen wor den ontzien". Voorts merkt de hoogleeraar op, dat nu bjj Rijkswet de collegegelden wer den verhoogd, de Vrije Universiteit (om der wille van den effectus civilis) gedwongen werd dit te volgen, doch dat we .,het als een onrecht blijven voelen, dat de Regeering de Vrije Uni versiteit, die ze niet bekostigt, dwingt de Rijksuniversiteiten in de financieele maatrege len te volgen; zoo blijft in wezen het monopo lie van het Rijks Hoogere Onderwijs gehand haafd en beschermt de Regeering haar finan cieele belangen door de wet tegen concurren tie. Het helpt niet of we er over klagen. In dit opzicht voelt men niet alleen niets voor ons otandpunt, maar toont men zelfs het niet te begrijpen". LEERAARSBENOEMINGEN. Ede, G. (Chr. Landbouwhuishoudschool), als leerares N 19 mej. W. J. Tegeler te Glanerbiug en als leerares N a Cursus Vorden mej. A. M. C. Hoogkamer te Den Haag. HOOFDBENOEMINGEN Heerenveen (Herv. School), J. Jongkind, hoofd te Drjjber (Dr.). ONDERWIJZERSBENOEMINGEN. De S teeg (U.L.O.-Scliool, hoofd L. Schip per), J. H. Jongebloed te Wijk aan Duin. Hoogeveen (Geref. School voor L. O., 't Haagje 72, hoofd J. W. Broekema), Tj. Bouma te Twijzelerheide en voor de 2de vacature Johs. Blom te Hoogeveen. Alphen a. d. Rijn (hoofd J. W. Hoor- nenborg), J. P. van Hove te Leiden. Als kw'. met akte. Appingedam (hoofd G. Toppen), Tj. Brons, aldaar. Als kw. met akte. E. FOKKEMA. De heer E. Fokkema, hoofd der Chr. School te Arum (Fr.), heeft als zoodanig ontslag gevraagd tegen 1 April 1934 wegens het be reiken van den pensioengerechtigden leeftijd. De heer Fokkema werd 5 Febr. 18(19 te Kimswerd geboren, was onderwijzer te Gaast- meer en Nijland en van 1892 af hoofd der Chr. School te Arum. Hij heeft dus ruim 40 jaren deze laatste functie mogen vervullen. Tijdens zijn arbeid kwam de School tot grooten bloei. In 1929 verrees een nieuw schoolgebouw. Hij gaf voorts zijn krachten als ouderling van de Geref. Kerk en als leider aan een land- bouwcursus, een jongelings- en een knapen- vereeniging. CHR. ONDERWIJZERSORGANISATIE. Voor Overijssel. Naar men ons meldt, zijn de pogingen, onlangs aangewend door een voorloopig comité, bestaande uit de heeren Kenèmans te Holten, Huizinga te Bergentheim, Tilsma te Kampen, Ten Kate te Kampen, Van Leeuwen te Wijhe, en mej. Rompelman te Vroomshoop, om te komen tot de oprichting van een Provinciale Bond van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen in Overijssel, aanvankelijk gelukt. Als datum van eerste vergadering is vast gesteld 12 October a.s., en als plaats van samenkomst „Odeon" te Zwolle. Ieder, die werkzaam is bij het Chr. L.O. en U-L.O., hetzij Unie-lid, of „Groote"-lid, hetzjj onge organiseerde, kan zich aansluiten bij de nieuwe organisatie tegen betaling van een minimum contributie van f 0.50 per jaar. Alle School besturen worden aangeschreven, ten einde hun te verzoeken, hun personeel dien dag vrijaf te geven voor het bezoeken der verga dering, een vrijwillige contributie te willen verleenen aan de nieuwe organisatie, en twee afgevaardigden te zenden. De morgenvergadering zal zich bezighouden met de huishoudelijke zaken. Getracht zal worden, om met behulp van het onderwijzers zangkoortje van den heer Heeroma, uit Zwolle, eenige aangename afwisseling aan te bieden. De heer Steenstra, van Zwolle, zal een inleidend woord spreken en Dr. A. van Deur- sen, van Groningen, zal in een rede over de Indianen aantoonen, hoe de moderne geolo gische wetenschap hoe langer hoe minder botst met den inhoud der Schrift. Waar onze tijd geen splitsingen vraagt, doch aaneenslui ting van wat bijeen behoort, mag verwacht worden, dat deze proefneming in Overijssel zal slagen. BURG. MARNIX-SCHOOL TE ANTWERPEN De Nederlandsche Protestantsche (Burge meester .Marnix) School te Antwerpen, waar voor eenigen tijd geleden steun werd gevraagd, heeft thans haar 100ste leerling ingeschreven. Het leerlingental is aldus verdeeld: 65 Neder landsche, 26 Belgische, 3 Zwitsersche, 2 En- gelsche, 2 Duitsche, 1 Poolsche en 1 Fransche. Deze school is dus wel zeer internationaal. ET worde hier aan herinnerd, dat thans alle Protestantsche groepen te Antwerpen aan deze School medewerken. De commissie in Nederland tot" steun dier School bestaat uit Prof. Dr. W. J. Aaldcrs, voorzitter; J. Lens, secretaris; W. Wagenaar, Haanplein 18, Den Haag, penning-meester; Mr. N. J. van Aalst, J. Drop, A. de Jong Ezn., C. de Neef, K. J. Ph. Reusen. De gevraagde f 5000, om dit jaar rond te komen, zijn nog niet ten volle bijeen. Nog maals doet het Comité een beroep op Pro- testantsch Nederland om giften voor de school te zenden. Deze worden gaarne ingewacht op postrekening 197120 ten name van den pen- ningmeester van het Comité. STAKING VAN SCHOOLKINDEREN. Te Beets (Fr.) hebben op de Openbare School twee dochtertjes van een communis tische werklooze arbeider geprobeerd een schoolstaking op touw te zetten. Vorige week Dinsdac, toen het Schoolhoofd U. J. Huber een les over natuurlijke historie mondeling had behandeld en hierover een résumé zou geven, riep het 12-jarig dochtertje van den arbeider Van den Berg, tijdens het dictée, uit: „Ik protesteer tegen de verslechtering van het onderwijs en staak daarom tien minuten". Zij legde haar pen neer, welk voorbeeld door haar 13-jarig zusje, Klaasje, werd gevolgd. De 12-jarige Janny werd onmiddellijk uit de school gezonden en toen de heer Huber aan Klaasje vroeg, waarom zij niet schreef, ant woordde deze: „De tien minuten zijn nog niet om". (Jok dit meisje werd direct weggezonden. Woensdagmorgen, zoo deelt de „Tel.'' mee, zonden de ouders de kinderen weer naar school, waar zij ook werden toegelaten. Om kwart over twaalf moesten zij echter school blijven om het werk, dat Dinsdag verzaakt was, af te maken. Om half één kwam Van den Berg op school en begon kabaal te maken. De heer Huber gelastte hem de school te verlaten, doch Van den Berg vatte post in de deuropening en riep: „Het is hier een fascistische school en ik eisch dat de kinderen onmiddellijk mee gaan om te eten". Hij nam hierbij een eenigszins dreigende houding aan en onder pressie iieeft toen de heer Huber de kinderen laten gaan. Hy deelde aan Van den Berg mede, dat de kinderen nu in drie dagen niet op school mochten komen. Donderdagmorgen werden zij echter weer naar school gezonden, maar zij werden nu geweigerd. Daar men vreesde, dat de commu nisten iets in het schild voerden, waren des morgens eeniee politiemannen bij de schoof aanwezig, doch alles verliep rustig. Vrijdag" morgen zaten de kinderen reeds in de bank. doch ook thans werden zij weer uit schoep gezonden en Vrijdagmiddag vroeg een andojt zusje of haar beide zusjes nu weer op school mochten komen. De heer Huber voegde haar toe: „Daar heb jij niets mee te maken", waarop het antwoord luidde: „Dan staak ik ook". Ook dit meisje werd dus uit school gezonden en voor straf moest zij Zaterdag morgen op school komen. Dit meisje had n.l. het privilege, dat zij Zaterdagsmorgens thuis mocht blijven om haar grootvader te helpen. Het bedoelde kind was Zaterdagmorgen op tijd aanwezig. Maandagmorgen zijn alle drie kinderen weer op de school toegelaten, waarmede dit incident voorloopig als afgedaan wordt beschouwd. De algemeene opinie is, dat de ouders de kinderen tot hun daad hebben aangzet, waarvan de bedoeling was een algeheele schoolstaking uit te lokken. Dit is op een mislukking uitgeloopen. De arbeider Van der Berg in zijn woning hangt een groote foto van Lenin! is nog wel secretaris-lid van de oudercommissie, die tot taak heeft een betere verstandhouding tusschen onderwijzers, leerlingen en ouders te bevorderen! Hoewel er heel wat communisten onder de bevolking van Beets zitten, is het relletje niet opgegaan. OPHEFFING VAN OPENB. SCHOLEN. Te Hantum (gem. Westdongeradeel) en te Hemelum (gem. ITemelumer Oldephaert) worden de Openbare Scholen opgeheven. Gedep. Staten van Friesland hebben aan de desbetreffende Raadsbesluiten hun goedkeu ring verleend. (Zie voor Examens bh. 9) Tetrus van Galen „Aan 3e orde en gedelibereerd zijnde op Hen request© van den heer Petrus van Galen math. mag. phil. nat doet." heeft de Raad van Rot terdam op 16 Aüg. 1832 „goedgevon den en verstaan om 't ten requeste gedaan verzoek te accordeeren en mitsdien gemelde heer Petrus v. Ga len te benoemen en aan te stellen tot lector in de zuivere en toege paste wiskunde honoris causa". Wat zullen de regenten, die toen de stad bestuur den, fijntjes geglimlacht hebben toen ze na hun deliberatie aan hun besluit de hier boven gecursiveerde woorden toevoegden. Er was een verzoek ingekomen van een 'jonge doctor in de wis- en natuurkunde uit Tie], die er wat in „zag" om in de opkomen de handelsstad Rotterdam een opentlijke cursus te geven in de wis- en natuurkunde en derzelver toepassingen, werktuig-, ster ren- en zeevaartkunde en die daartoe de approbatie van het gemeentebestuur had ingeroepen. Nu, die werd hem gegeven,,tegen een aan stelling als lector hadden de regenten geen bezwaar .alleen maar: de benoeming zou... honoris causa geschieden, wat tevens beteekendo, dat er aan de aanstelling geener lei wedde verbonden zou zijn! Dr van Galen heeft de eer aanvaard, maar fee'n jaar later schreef hij al, dat hij elders een betrekking kon ikrijgcn tegen veertien honderd gulden per jaar, een aanbod, dat hij zou moeten aanvaarden, indien Rotter dam niet over de brug kwam". Toen be sloten onze zuinige regenten toch, vooral na hot krachtig aanbevelend advies van de Kamer van Koophandel, om het niet bij de eer te laten en „gedelibereerd en tevens bij resumptie gedelibereerd zijnde" volgde op 27 September 1933 de aanstelling van Dr. P. van Galen tot lector tegen een jaarlijksch tractement van één duizend gulden per jaar. Dat was het begin van de gemeentelijke zeevaartschool te Rotterdam. Toen men eenmaal het belang van een opentlijke cursus in de zeevaartkunde had ingezien, was men ook niet krenterig, want den lector werd ook een lokaal met vuur en licht en toebehooren van tafels en banken toegezegd. Dé cursus werd ondergebracht in een locaal, gelegen boyen de etadabeur^ en de leerlingen van Dr van Galen behoefden dan ook niet meer bij hem thuis te komen. Geleidelijk nam het aantal leerlingen, Van Galen noemde ze zijn „discipelen", toe en toen in 1839 het aantal daglessen, dat de lector gaf, tot 190 was gestegen en dat der avondlessen tot 56, vond Dr van Galen het billijk om te verzoeken zijn honorarium te verdubbelen. Zóó gemakkelijk ging een salarisverhooging er echter ook in die dagen niet door en na wijdloopige beschouwingen, waarbij ook besproken werd de mogelijk heid van schoolgeldheffing, werd een com missie benoemd, die voorstelde het salaris te stellen op f 1600, terwijl tevens zou wor den voldaan aan het verzoek van den lector om „eene vrije plaats met onbelemmerd uit- zigt tot het doen van waarnemingen". Bij wijze van dank mag Dr van Galen eerst betalen de somma van f 320 voor entróe recognitie met welke alle stedelijke ambten en bedieningen zijn belast en die nog als achterstallig op zijn naam geboekt stonden! Op onbekrompen wijze stelt men den lector in staat de noodige instrumenten aan te schaffen en de toezegging inzake het vrije uitzigt leidde er toe, dat in 1857 de Zeevaart kundige School gevestigd werd in het Zee manshuis aan de Calandstraat. Dr. van Galen, de stichter van de Rotter- damsche zeevaartschool, was een kundig man, die met veel ambitie en heel hard ge werkt heeft voor het zeevaartkundig onder wijs. In dien tijd werd zijn ijver echter niet altijd gewaardeerd: de school had telkens weer te kampen met gebrek aan leerlingen. Nu eens kwamen ze niet, omdat 't in de zee vaart zoo druk was, dat er voor lesnemen geen tijd was, dan weer kwamen ze niet, omdat er in de zeevaart toch geen uitzicht op een loonende werkkring was. Daarbij kwam, dat men van verplichte examens nog niet wist en volgens Dr van Galen werkta ook het hooge schoolgeld, dat de gemeente was gaan heffen, tegen. In 1849 werd de cursus ernstig bedreigd, want veie raadsleden achtten het ongewet tigd zoo groote kosten te maken voor slechts een paar leerlingen. De commissie van bestuur stelt voor het onderwijs te splitsen in twee geheel afzon derlijke afdeelingen, waarvan de eerste zich bepaalt tot de zuivere wiskunde, doch de tweede de verschillende onderdeelen der zeevaartkunde omvat De leeftijd der leer lingen wordt voor hun toelating gebracht van twaalf tot vijf-en-twintig jaar. Besloten wordt de proef te nemen met deze twee af deelingen en aanvankelijk blijkt dat een succes te zijn. Als later weer een daling intreedt moet Dr van Galen een veer laten. Die veer blijft uitgetrokken,-ook als 't aantal leerlingen weer toeneemt, maar dan wordt overwogen naast den lector een onderwijzer aan te steil en. Als in 1S56 het aantal leerlingen tot 37 is gestegen, wordt overwogen te verhuizen naar het Zeemanshuis. Men verwacht daar van een gunstige uitwerking, omdat het Zeemanshuis zelf een goede en goedkoope gelegenheid biedt op de leerlingen, die bui ten de gemeente wonen. Op 1 September 1857, de school telt dan 119 leerlingen, wordt het gebouw aan de Berghoven in gebruik genomen. I-Iet Zeemanshuis is gedurende vele decen nia de plaats geweest, waar de toekomstige stuurlieden en gezagvoerders werden opge leid. In 1858 bedroeg het aantal leerlingen 220, nog een jaar later 277, de finantieele toestand is goed en op het gebouw komt eeri Observatorium. Dan ziet men weer een regel matige daling van het leerlingental tot 14 en nog even later 0 in 1S70! Aan Dr van Galen ligt de teruggang zeker niet, ze is moeilijk verklaarbaar, maar ze wordt geconstateerd. Dr van Galen gaat met zijn tijd mee en het onderwijs in de stoomvaart wordt spoe dig ingevoerd. De critiek blijft den lector niet bespaard en met name meent men, dat hij niet in de examencommissie moest zitten, omdat dit wel eens bevoordeeling van zijn eigen leer lingen kon beteekenen. Als een ander be noemd wordt blijktdat het aantal geslaagde leerlingen van Dr. van Galen in eens veel grooter wordt! Op 16 Februari 1871 vraagt de oprichter van de zeevaartschool ontslag wegens min der goede gezondheid en het bereiken van den 65-jarigen leeftijd welke het hem moei lijk maakt de aanstaande reorganisatie der zeevaartkundige school door te voeren. Een waardig opvolger als directeur is de heer A. Sissingh, die echter reeds na 3 jaar overleed. Langzamerhand zijn er vier leer krachten gekomen en op 31 December wordt do school opgenomen onder de gemeentelij ke instellingen voor middelbaar onderwijs, zoodat de commissie van bestuur wordt ont bonden. De school komt onder leiding van den heer J. P. J. Lucardie, die bij herhaling klaagt over do onvoldoende organisatie van het onderwijs. Krachtens het reglement van de schoof mag de leerling komen en gaan wanneer hij wil en als juist in dezen tijd de zeevaart in een malaisetoestand verkeert, verflauwt de animo der leerlingen aanzien lijk. Gemiddeld woont men slechts 2.7 maand van het jaar de lessen bij! De geslaagde candidaten moeten immers toch maandenland op een schip wachten en het komt ook wel voor, dat een stuurman als matroos gaat varen, om maar werk te krijgen. Men ziet, dat het in den „góeden ouden tijd" wel eens precies hetzelfde was als nu! Een gewichtig besluit neemt de Gemeen teraad in 1889. Dan krijgt eindelijk de re organisatie haar beslag. De school wordt thans bestemd om: le. onbevaren jongelieden voor stuurman voor de groote zeil- en stoomvaart op te leiden in een cursus van twee jaren; 2e. stuurlieden en adspirant-stuurlieden in de gelegenheid te stellen zich voor het rijks-examen voor eersten, tweeden en der den stuurman bij de zeil- of stoomvaart te bekwamen. Het aanta) vakken van onderwijs en van het aantal leeraren wordt uitgebreid en voor het eerst zegt het Rijk f6000 subsidie toe. Geleidelijk krijgt de reorganisatie haar beslag: het schoolgebouw wordt ook uitge breid. „De cursus", bij elk zeeofficier van thans bekend, is in het leven geroepen en met tien leerkrachten gaat de school een nieuwe toekomst tegen. Men heeft niet langer „ten allen tijde" toegang tot de school, er komt orde en regel en de „Zeevaartschool", zooals ze nu wordt genoemd neemt weer toe in bloei. Voor practische oefeningen krijgt men de beschik king over een sloep, heel de opleiding wordt meer afgerond en is rechtstreeks op de practijk gericht De leerlingen maken ook gedurende de zomervacantie kleine zeereizen. Op 7 Juni 1894 wordt besloten den cursus voor eerstbeginnenden aan de stuurlieden afdeeling blijvend aan de Zeevaartschool te verbinden en daartoe de lokalen uit te brei den en te wijzigen. Een ideale huisvesting bleek het Zeemanshuis echter op den duur toch niet te zijn. Men maakte er eenvoudig van wat er van te maken was. Een mast met stengen, raas en zeilen werd op de bin nenplaats opgericht en geen leerling verliet de school, die daaraan niet eenige equibri- listische toeren heeft gemaakt De groote toeloop naar de school bij de toelating maakte een splitsing noodig voor eerstbeginnenden en meergevorderden, wel ke in 1895 tot stand kwam. Als nieuwigheid werd een cursus in geneeskunde en ver bandleer ingesteld, geen overbodige weelde als men nagaat hoe groot in vroeger dagen het aantal zieken aan boord van schepen was door onkundige verzorging. Ten gevol ge van (le bepaling, dat van 1900 af alleen tot loodsleerling zullen worden toegelaten, die in het bezit zijn van een stuurmans diploma komt er een groote toeloop van ad- spirant-loodsen. De zeilvaart gaat tanen en het vroegere hoofdvak wordt nu een bijkom stigheid. Als de Rijksaanteekening op de diploma's voor talen worden ingetrokken besluit de gemeente om deze te geven en ook wordt een aanteekening gegeven voor gezondheids- en verhandleer. In 1905 wordt nog eens een nieuw lokaal bijgetrokken maar de huisves ting blijft onvoldoende. Onder de bekwame leiding van den heer E. J. Hoos heeft echter de Zeevaartschool een periode van grooten bloei doorgemaakt. Op 18 April 1907 verleent de gemeenteraad aan dezen verdienstelijken man na een diensttijd van ruim 25 jaar eervol ontslag. Zijn naam blijft bewaard in het door hem gestichte „Studiefonds-Hoos", bestemd om voorschotten te geven aan minvermogenden. De heer W. Noorduyn, reeds geruimen tijd leeraar aan de school wordt do nieuwe directeur en ook jn hem heeft men weel een voortreffelijk directeur gevonden. Hij heeft een staf van twaalf leeraren naast zich en de school krijgt zooveel leer lingen, dat. het gedrang in het oude gebouw groot wordt. »*De resultaten van het onderwijs zijn uit stekend, het percentage der geslaagden /ordt steeds grooter, de „goudvinken" blijken hard te kunnen werken en zoo krijgt, voor al dank zij de kundige staf van leeraren met den heer Noorduyn aan het hoofd de - - - *j- - ri- 1 I Rottordamsche zeevaartschoo 1 een steeds beteren naam. Als de radip-telegrafie wordt ingevoerd is de Rotterdamsche school er spoedig bij om in dat vak een cursus te geven; steeds blijft men „bij" en gaat men met z'n tijd mee. Als de oorlog uitbreekt daalt het aantal leerlingen iets, wat als een verademing wordt beschouwd. Wel was op 26 Februari besloten tot do stichting van een eigen gebouw voor de Zeevaartschool, maar de oorlog-spelbreker kwam ook hier tusschen- beide. Toch kon op 6 Augustus 1915 de aanbesteding plaats vinden en op 4 Decem ber kan het prachtige gebouw aan de Pieter de Hooghweg in gebruik worden ge nomen, waarbij mr A. R. Zimmerman de openingsrede uitspreekt. Met groote waardeering wordt daarin ge vaagd van de dapperheid van onze koop- •aardij-officieren, die ondanks gevaren de •er van onze handelsvlag hoog houden. Het .s een tijd van groote beroering en ook nu nog dient herdacht te worden, dat in de oorlogsjaren meer dan duizend zeelieden van onze handelsvloot het leven hebben ge laten bij hun pogingen om de voedselvoor ziening van ons land in stand te houden. In de nieuwe school wordt het onderwijs nog geperfectioneerd. Als de heer W. Noor duyn op 1 September 1923 het onderwijs verlaat blijft er oen zeevaartschool achter, die tot de allerbeste van ons land behoort. De nieuwe directeur, de heer Th. Wester- hof treedt op in een gunstige periode, maar deze verkeert spoedig in haar tegendeel n.l., die van den teruggang op het gebied van handel en verkeer. Door steeds meer het onderwijs te perfectioneeren tracht men echter een geslacht van stuurlieden en ge zagvoerders te vormen, die tot de beste zee lieden van de wereld behooren, gedachtig aan het spreekwoord „De beste man moet winnen". Terecht herinnert de tegenwoordige direc teur in zijn overzioht aan de perioden van keerende wind, van opbloei na verval, die in de laatste 100 jaar telkens weer zijn ge komen. Het aantal leerlingen was bij den aan vang van den laatstbegonnen twee-jarigen cursus 36, dat voor de stuurliedenafdeeling 184 en dat van den radio-cursus 72. Lector Van Galen blijkt dus een vooruitzienden blik te hebben gehad, toen hij uit Tiel kwam „met het bepaald doelwit te Rotterdam te beproeven een opentlijke cursus te geven in de zeevaartkundige vakken", „het zijne wenschende bij te dragen om de belangen der maatschappij en die van Rotterdam in t bijzonder zooveel hem mogelijk was te helpen bevorderen". Na een eeuw mag Rotterdam met groote '01 doening terugzien op de stichting van haar zeevaartschool en voor do toekomst nog veel van den stand der gezagvoerders en stuurlieden, die daar zijn opgekweekt" .verwachten;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10