WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1933
TWEEDE BLAD PAG. F
Derhalve is voor 1934 f 6.500.000 minder
geraamd dan voor 1933.
De daling van de opbrengst in de eerste
zes maanden van 1933 heeft het noodig ge
maakt de navolgende middelen voor 1934
lager te ramen:
Statistiekrccht 300.000
Accijns op wijn 1.100.000
Accijns op het gedistilleerd3.600.000
Accijns op bier 1.000.000
Accijns op tabak 7.000.000
Belasting op gouden en zilveren
werken 200.000
Rechten en boeten van successie
van overgang bij overlijden en
van schenking 5.600.000
Accijns op geslacht. De stijging in
de opbrengst van dit middel in de eerste
zes maanden van 1933 doet een opbrengst
over 1934 verwachten van f 6.500.000. Met
het oog hierop is voor 1934 f 200.000 hoo-
g e r geraamd dan voor 1933.
Accijns op suiker. In verband met
de opbrengst over 1932 ad ruim f 52.000.000
en de opbrengst van de eerste 6 maanden
van 1933 kan de raming voor 1934 op
f 52.000.000 worden gesteld; dit is f 1.000.000
minder dan de raming voor 1933.
Rechten en boeten van zegel.
Uit de opbrengst van dit middel over de
eerste zes maanden van 1933 in vergelijking
met hetzelfde tijdvak van 1932 kan worden
afgeleid, dat de opbrengst van 1933 rond
f f5.000.000 zal bedragen. Dit bedrag is voor
'34 als raming aangenomen. Het is f 2.000.000
meer dan de raming voor 1933.
De kapitaaldienst wijst voor 1934 een to
taal in uitgaven aan van f73.382.526.en
dn ontvangsten van f22.475.622, zoodat het
had eel ig saldo bedraagt f50.906.904.
Voor 1933 is geraamd aan uitgaven
'f 69.375,230 en aan ontvangsten f22.603.093.
!Nadeelig saldo 1933 zal dus bedragen
i 46.772137.—
De Minister bespreekt eerst de heffingen,
'die per 1 Januari resp. 1 Mei 1934 komen te
vervallen. Deze zijn:
A. Geheven ten bate van algemeene mid
delen f 19.230.000;
B. Geheven ten bate van den gewonen
dienst van het Leeningfonds 1914
f27.758.000.—.
C. Geheven ten bate van den Crisisdienst
van het Leeningfonds f13.150,000;
D. G-ihever ten bate van het Gemeente
fonds f 16.260.000.
Zouden deze heffingen worden beëindigd,
dan zou derhalve het tekort 1934 in totaal
met f76.398.000 worden vergroot.
Het is derhalve, gelijk reeds eerder werd
betoogd, onvermijdelijk deze heffingen te ver
lengen. De Minister meent tevens deze ge
legenheid te moeten aangrijpen om ettelijke
der bestaande heffingen samen te voegen.
Ten einde dit te bevorderen, wordt m de
eerste plaats een weteontwenp ingediend tot
liquidatie, met 1 Januari 1934, van het Lee
ningfonds. Nu het saldo van dit Fonds is
Verdwenen en alle heffingen ten bate daar
van vervallen, bestaat ^r geen voldoende aan
leiding meer het Fonds als eene zelfstan
dige administratieve eenheid te handhaven.
De tot dusver ten bate van het Leening
fonds geheven belastingen kunnen daardoor
naar den gewonen dienst worden overge
heveld, hetgeen tevens de gelegenheid biedt
'de afzonderlijke opoentenheffingen op den
accijns op de suiker, den "ccijns op den wijn
en het zegelrecht van buitenlandsche effec
ten in één heffing te vereenigen, terwijl de
opcenten op den accijns op sigaretten in de
hoofdsom zullen worden opgenomen. Voorts
werd reeds medegedeeld, dat het noodzake
lijk is het sterk gestegen nadeelig slot van
het Gemeentefonds, dat op het Rijksbudget
drukt te verminderen door de ten bate van
dit Fonds over het jaar 1933/34 geheven
crisis-opcenten voor één jaar te verlengen.
Ook hiertoe wordt een wetsontwerp inge
diend.
Ten gevolge van een en ander wordt het
tekort teruggebracht tot f 190.689.974, hetwelk
als het door nieuwe maatregelen te dekken
tekort voor het dienstjaar 1934 is te beschou
wen.
Een geweldig tekort
Het spreekt wel vanzelf, dat het volstrekt
onmogelijk zou izijn een zoo geweldig tekort
in één enkel jaar te overbruggen, De Minis
ter is echter van oordeel, dat een dergelijke
eisch ook niet behoeft te worden gesteld.
Waar het in de tegenwoordige omstandig
heden op aankomt is, dat de middelen wor
den aangewezen en aanvaard, waardoor het
vast komt te staan, datbinnen enkele
jaren het begro0tingsevenw 1 cht
zal zijn verzekerd.
Is eenmaal die zekerheid, menschelijker-
wijze gesproken aanwezig, dan mogen voor
het overbruggingstijdperk maatregelen wor
den genomen, die op zichzelf geen vermin
dering van uitgaven of vermeerdering van
inkomsten beteekenen, doch die wel den ge
wonen dienst tijdelijk ontlasten. Het nemen
van dergelijke maatregelen maakt het even
wel volstrekt noodzakelijk, voorzieningen te
treffen om aan deze wijze van overbrug
ging zoe snel mogelijk een einde te maken.
Vervolgens wordt overgegaan tot het be
spreken der dekkingsmaatregelen, waardoor
naar het oordeel der Regeering het tekort
zal worden opgeheven.
A. Middelen.
Wetsontwerp tot heffing eener omzetbelas
ting, inmiddels door de Tweede Kamer der
Sta ten-Generaal aanvaard fS5.OOD.COO.
Wetsontwerpen tot heffing eener coupon
belasting, tot heffing eener belasting op het
Vermogen in de doode hand, tot heffing
eener crisisinkomstenbelasting, tot verhoo
ging van den tabaksaccijns, tot heffing van
een accijns op gebrande koffie f20.000.000.
Wetsontwerp tot wijziging van het tarief
der inkomstenbelasting, waarvan (met inbe
grip der beffing van 20 opcenten) meer
wordt verwacht f 1.519.000. Tot. f 106.519.000.
De uitgaven besnoeid
Grootc aandacht wijdt de Regecring aan
de besnoeiing der uitgaven.
Naast een groot aantal kleinere bespa
ringen op de verschillende hoofdstukken, die
voor een belangrijk deel reeds in de begroo
tingscijfers konden worden verwerkt, omdat
zij geen bijzondere wettelijke maatregelen
vereischen, zullen zeer belangrijke wijzigin
gen moeten worden aangebracht in dc uit
gaven van de Departementen van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, van Defen
sie en van Waterstaat, terwijl bijzondere
maatregelen zuilen moeten worden getroffen
met betrekking tot de uitgaven ten laste
van het Gemeentefonds en de salarisrege
ling voor het Rijkspersoneel. Deze maat
regelen mogen hieronder eenige toelichting
vinden.
De begrooting voor Hoofdstuk VI is door
verschillende mogelijk gebleken besparin
gen, welke geen nadere wettelijke voorzie
ning eisohen, voor 1934 ruim f 5.3 millioen
lager geraamd dan in 't voorafgaande jaar.
Intusschen zal dit Hoofdstuk noodzakelijker
wijs een grooter aandeel in de vereischte be
sparing moeten leveren en de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft
dan ook verschillende maatregelen in over
weging, van welke enkele bereids tot wet
zijn verheven. Het totaal van de hieruit
voortvloeiende besparingen is te stellen op
f 15.500.000.
Defensie moet f 12.000.000 bijdragen
Het aandeel, dat de begrooting van De
fensie in de dekking van het begrootings-
tekort zal moeten bijdragen, is bepaald op
f 12 millioen. Aangezien ook Ned.-Indië niet
meer in staat is het op zijn begrooting voor
komend bedrag der defensie-uitgaven te dek
ken, heeft de Regeering een commissie in
gesteld, welke haar op korten termijn zal heb
ben te adviseeren over de vraag, op welke
wijze met handhaving van de tegenwoor
dige doelstelling van de weermacht te land
en ter zee in Nederland en Nederlandsoh-
Indië aanzienlijke besparingen zullen kun
nen worden verkregen. De uit deze reorga
nisatie voortvloeiende besparingen zullen
voor de Rijksbegrooting ten minste het zoo
even vermelde bedrag moeten opleveren
van f 12.000.000.
Een belangrijke verlaging zal voorts ge
bracht moeten worden in Hoofdstuk IX,
welk hoofdstuk te zwaar wordt gedrukt door
het voortdurend stijgend spoorwegtekort
Vermindering van dit tekort is slechts te
verkrijgen door een betere coördinatie der
verschillende verkeersmiddelen, welke
budgetair alleen dan op de juiste
wijze tot uitdrukking gebracht
kan worden, wanneer met ophef
fing van het Wegenfonds, wordt
overgegaan tot de instelling van
een Verkeersfonds, dat alle uit
gaven en inkomsten van het ver
keer omvat.
Door de enkele instelling van een derge
lijk Fonds welks begrooting behalve de
inkomsten en uitgaven van het Wegenfonds
ook alle inkomsten en uitgaven van Water
staat, voor zoover deze laatste op het ver
keer betrekking hebben, zal bevatten
wordt natuurlijk het tekort op het Rijks
budget niet verminderd. Immers, aangeno
men dat de begrooting van het Wegenfonds
sluit hetgeen inderdaad het geval is
zal de begrooting van het Verkeersfonds een
tekort aanwijzen, dat even groot is als de
netto-verkeersuitgaven van Hoofdstuk IX
(Waterstaat). In het Rijksbudget zou dus
slechts deze verandering komen, dat de
thans over verschillende artikelen van
Hoofdstuk IX verdeelde verkeersuitgaven
zouden worden vervangen door één post:
„bijdrage aan het Verkeersfonds" tot een
gelijk bedrag als het totaal dier uitgaven,
verminderd met het totaal der verkeersonv
vangsten. Het voordeel is echter, dat door
het bijeenbrengen van al deze inkomsten en
uitgaven in het Verekeersfonds, een veel
overzichtelijker beeld wordt verkregen van
het geheel, hetgeen voor de aanwijzing der
juiste dekkingsaniddelen van het tekort 'n
onmisbare voorwaarde is.
Deze dekking zal in de eerste plaats ver?
kregen moeten worden door een
De spoorweg, die lange jaren het monopo
lie heeft bezeten van het snelverkeer, is door
de ontwikkeling van de auto in zijn regel-
matigen groei gestuit en heeft thans een
concurrentie te doorstaan gekregen, die
de Overheid dwingt zijn plaats in het ge
heele verkeersorganisme opnieuw te bepa
len. Het lijdt geen twijfel, dat daarbij tak
ken van dit bedrijf zullen moeten worden
afgesneden, welke economischer aan het
motorverkeer kunnen worden overgelaten.
Hetzelfde geldt in nog sterker mate voor
een aantal tramwegen.
Anderzijds zullen door meer gelijkmaking
van exploitatie-voorwaarden, de lasten, die
op dp verschillende verkeersmiddelen druk
ken, in epn betere verhouding gebracht die
nen te worden, in het bijzonder wat betreft
de bedragen, welke ieder verkeersmiddel
moet betalen voor het gebruik van den weg.
Een besparing van ƒ20.000.000
De besparing, welke op de spoor- en tram
wegen door de hierboven in groote trekken
aangeduide maatregelen, alsmede door een
vermindering der personeelsuitgaven zal
moeten worden verkregen, meent de Regee
ring op een bedrag van 20 millioen te moe
len stellen.
ITieroij doet zich de moeilijkheid voor, dat
hel spoorwegtekort steeds drukt op de be
groting van het jaar, volgende op het hoek
jaar, dat het tekort heeft opgeleverd. Dien
tengevolge zal het tekort over 1933 tot uit
drukking komen op de begrooting voor 1934.
en zullen de in 1934 werkende maatregelen,
die liet tekort over dat jaar verminderen,
hun gunstigen invloed eerst op het budget
van 1935 doen gelden.
De Regeering heeft zich daarom genood
zaakt gezien voor het deel van het tekort
over 1933, dat voor volgende jaren zal wor
den verminderd door besparingen op de
spoorweguitgaven, een bijzonderen maatre
gel te nemen.
Dit deel van tekort,, dat op de genoemde
/2C.000.000 wordt gesteld, zal voor ƒ9.140.000
worden opgevangen door het tijdelijk stop
zetten van de betaling der annuïteit aan liet
spoorwegpensioenfonds, waarvoor een wets
ontwerp wordt ingediend, terwijl het dan
rest eer end bedrag van 10.860.000 tijdelijk
ten laste van den kapitaaltüenst van het
Verkeersfonds aal worden gebracht. Laatst
gemeld bedrag zal zoo spoedig mogelijk wor
den geamortiseerd. Die amortisatie zal wor
den verkregen door, nadat dc besparing van
ƒ20 millioen zal zijn aangebracht, de beta
ling der gemelde annuïteit ad ƒ9.140.000
aan het Spoorwegpensioenfonds nog gedu
rende korten tijd niet te doen plaats heb
ben. Het behoeft wel geen betoog, dat dit
een maatregel is, die geen bezuiniging op
de spoorwegen beteekent en die alleen ge
troffen wordt om tijdelijk eenige verlichting
van directe uitgaven te verkrijgen, doch die
daarom dan- ook zoo spoedig mogelijk we
der zal worden ongedaan gemaakt.
Het zal voorts noodzakelijk zijn het Ver
keersfonds nog verder te ontlasten.
De Regeering stelt zich voor dit te berei
ken door den bruggenbouw op een andere
wijze te financieren en den wegenaanleg
eenigszins te temporiseeren.
Een betere verdeeling der door de ver
schillende verkeersmiddelen te dragen las
ten zal voorts leiden tot een hoogere op
brengst der ten bate van het Wegenfonds
geheven belastingen, die evenals alle andere
inkomsten en uitgaven van dat Fonds naar
het Verkeersfonds zullen worden overge
bracht.
Uit de toepassing dezer middelen zullen
de volgende bedragen worden verkregen:
1. Vermindering spoorwegtekort ƒ20 mil
lioen. 2. Gewijzigde financiering bruggen
bouw en temporiseering wegenaanleg
f 3.500.000. 3. Hoogere opbrengst van heffin
gen ƒ9.000.000. Samen ƒ32.500.000.
Het tekort in het Gemeentefonds
Het groote tekort in het Gemeentefonds,
dat ondanks verlenging der crisisopcen-
ten nog ten laste van het Rijksbudget
moet worden gedekt, heeft door de daling
van de opbrengst der ten bate van het fonds
komende belastingen een omvang bereikt,
welke een voorziening onvermijdelijk maakt
Handhaving van den bestaanden toestand
zou trouwens evenmin in het belang der
gemeenten zijn, daar, indien nog langer de
gemeenten ten laste van 's Rijks kas tegen
de daling der fondsheffingen werden be
schermd, de uitkeering uit het Gemeente
fonds bij de eerstvolgende nieuwe bereke-
ming in 1936/37 een plotselinge daling zou
ondergaan, welke nagenoeg alle gemeente
budgetten zou ontwrichten. Daarom wordt
in afwachting van in volgende jaren te tref
fen maatregelen een wetsontwerp ingediend
tot afwijking van de wet op de financieele
verhouding van,deze strekking, dat voor
het jaar 1934/1935 een vermindering op de
uitkeeringen aan de gemeenten wordt toe
gepast tot een bedrag van ƒ13 millioen. In
dit zelfde wetsontwerp wordt evenwel voor
gesteld de „Kortingswet 1932" met ingang
van 1 Mei 1934 te doen vervallen. Deze in
trekking verhoogt het tekort van het Ge
meentefonds met 4 ton. Het bovenbedoelde
wetsontwerp zal op het Rijksbudget dus een
besparing opleveren van 13 millioen
f 400.000 f 12.6 millioen, waarvan voor
1934 2/3 of 8.400.000.
Een verdere vermindering van den salaris
last zal voorts onvermijdelijk ?üjn. Wat dit
aangaat, is de Regeering van oordeel, dat
het geen aanbeveling verdient het sys
teem der tijdelijke kortingen te
bestendigen. Het is immers boven twij
fel verheven, dat er geen sprake van is, dat
de thans geheven tijdelijke kortingen, die
op 1 Maart 1935 zullen komen te vervallen,
na dien datum kunnen worden gemist.
De Regeering acht het daarom noodzake
lijk, dat een geheel nieuwe salarisregeling
wordt vastgesteld, waarbij dan tevens fou
ten in het huidige stelsel kunnen worden
weggenomen. Daar het niet mogelijk is die
vaststelling zóó tijdig te doen geschieden,
dat zij vóór 1 Januari 1035 in werking zou
kunnen treden, is het onontkoombaar voor
den duur van het jaar 1934 nogmaals een
tijdelijke korting op te leggen. Aanvankelijk
is de Regeering van oordeel, dat dit zou
kunnen geschieden in den vorm van een
verhooging der bestaande korting met 5
van het salaris voor alle ambtenaren en een
verhoogde korting voor de ongehuwde amb
tenaren in dezen zin, dat de thans toege-
pasfe vermindering van 3 ten honderd na
den 25-jarigen leeftijd met 1 per jaar
wordt verhoogd tot 10 van 32-jarigen en
ouderen. In gezinsverband levende eenige
kostwinners zullen daarbij met gehuwden
worden gelijkgesteld.
Een ontwerp-kortingsregeling van deze
strekking is bij de Centrale Commissie voor
Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken
aanhangig gemaakt.
Van deze tijdelijke korting is een bate
voor het Rijksbudget te verwachten van
15.750.000.
Het tekort gedekt!
De bovenstaande maatregelen geven voor
het budget 1934 een verlichting tot een totaal
bedrag van ƒ84.150.000, zoodat met inbegrip
van de versterking der middelen ten bedrage
van 106.519.000, een totale verbetering
wordt verkregen van ƒ190.669.000.
Nadere toelichting noodzakelijk
Ten einde de heteekenis van al deze maat
regelen in het bijzonder wat de verhou
ding tusschen aan te brengen besparingen
en verhooging van lasten betreft nader
toe te lichten merkte de minister nog het
volgende op:
Wanneer wordt aangenomen, dat de tijde
lijke heffingen zullen worden verlengd, be
draagt 't tekort op de begruoting j 190.689.974
Dit moet echter verhoogd worden met liet
bedrag van het automatisch accres, dat is
opgevangen door reeds in de begrooting
aangebrachte besparingen. Dit accres is te
stellen op 10.000.000.
Voorts moet er rekening mede worden ge
houden, dat tengevolge van door de Regee
ring genomen en nog te nemen maatregelen
een aanmerkelijke bezuiniging zal worden
aangebracht op de crisis-uitgaven. Deze uit
gaven kwamen, voor zoover zij als abnor
maal werden aangemerkt, tot dusver niet
in de gewone begrooting tot uitdrukking,
omdat zij werden gebracht ten laste van den
crisisdienst van het Leeningsfonds. Haar
bedrag over 1933 staat nog niet voldoende
vast. Niettemin meent de Regeering veilig
te kunnen aannemen, dat voor 1934 op deze
uitgaven een bedrag zal kunnen worden be
spaard van rond ƒ25 millioen. Zonder deze
lagere raming zou dus het tekort liooger
zijn geweest ƒ25.000.000.
Het totaal van het tekort zou derhalve,
indien met reeds belangrijke besparingen
hadden plaats gehad, hebben bedragen
225.689.974.
Hiervan zal worden gedekt door nieuwe
heffingen: a. Ten bate van het algemeen
budget ƒ106.519.000; b. Ten bate van liet
Verkeersfonds ƒ9.000.000. Samen ƒ115.519.000
Blijft voor besparing 110.170.974.
Van deze 110.170.974 zijn aanstonds in de
begrooting verwerkt: de besparing tot op-
vanging van het automatisch accres
10.000.000; de besparing op de crisisuitga
ven 25.000. Totaal 35.000.000.
Over het dienstjaar 1934 zullen ten volle
haar werking kunnen doen gevoelen de na
volgende besparing: verdaging uitkeering Ge
meentefonds f 8.4UO.OOO, salarisikorting Rijks
personeel f 15.750.000, bruggenbouw en tem-
poriseering wegenaanleg f 3.500.000. Totaal
f 27.650.000.
De besparingen op de spoorweguitgaven
en op de begrootingen van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen en Defensie wor
den verkregen door maatregelen, die eerst
geleidelijk het budget ontlasten en die du:
voorloopig langs anderen weg moeten wor
den gefinancierd. Omtrent de financiering
van liet spoorwegtekort werd hierboven
reeds medegedeeld, dat deze geschiedt op
zoodanige wijze, dat het budget 1934 wordt
ontlast met f 20.000.000.
De op de hoofdstukken Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen en Defensie aan
te brengen besparingen zullen in den loop
van 1934 en enkele daaropvolgende jaren
worden geëffectueerd. In afwachting daar
van zal de gewone dienst van het budget
kunnen worden ontlast door de aflossingen
op de leeningen van het Leeningfonds tij
delijk tot een bedrag overeenkomende met
de nog niet in het budget verwerkte bespa
ringen op de hoofdstukken VI en VIII, te
brengen ten laste vaif den kapitaaldienst tot
een bedrag van f 27.500.000.
Aflossing oorlogsleeningen wordt
vertraagd.
De Minister acht in de tegenwoordige
moeilijke tijden eenige vertraging in de re
gelmatige aflossing van de leeningen van
het Leeningfonds verantwoord, nu op deze
leeningen in het achter ons liggende tijdvak
van bijna 20 jaren in zeer sterke mate 1»
afgelost.
Na aftrek van bovengenoemd bedrag
van f 27.500.000 zal, afgezien van de normale
aflossing op de geconsolideerde Staats
schuld, welke ten bedrage van f 21.431.145
ongewijzigd op Hoofdstuk VIIA voorkomt, op
de sabuld van het Leeningfonds nog wor
den afgelost ten laste van den gewonen
dienst van het Rijksibudget een bedrag van
f 7.135.000.
Ten overvloede wordt nog opgemerkt, dat
in het bovenstaande de belangrijkste bezui
nigingsmaatregelen zijn vermeld, doch
dat de Regeering daarnaast be
dacht blijft op verdere besparin
gen door doelmatiger organis
tie en door besnoeiing van ve
schillende diensten.
Zware offers
De Minister is er zich volkomen van be
wust, dat de hierboven uiteengezette n
regelen zware offers van ons volk zullen
vorderen. De Regeering heeft ei
met den meesten ernst naar ge
streefd de lasten naar redelij k-
heid over alle groepen te ver-
de e 1 e n. Wat de nieuwe verlaging der be
looning van het personeel in Rijksdienst be
treft, vertrouwt zij, dat dit personeel, wan
neer het kennis zal hebben genomen van
den uiterst moeilijken toestand, waarin
's Rijks financiën verkeeren, tot de erken
ning zal komen, dat het offer niet in on
redelijke verhouding staat tot hetgeen van
de natie in haar geheel wordt gevraagd en
dat het ook niet uit bet oog zal verliezen,
hoeveel hij, die in Overheidsdienst is, in
deze onzekere tijden voor heeft bij de velen
die als ondernemer of arbeider in het par
ticuliere bedrijf werkzaam zijn.
Geen experimenten met de munt
Het groote probleem, waarvoor wij ons
zien gesteld, is, dat de economische omstan
digiheden ons dwingen tot aanpassing aan ge
heel gewijzigde toestanden. De Regeering is
er van overtuigd, dat het noodzakelijk is,
dat de waarde van onze munteenheid wordt
gehandhaafd. Experimenten ads men hier en
daar met het ruilmiddel heeft zien onder
nemen, verwerpt zij met de meeste beslist-
heid. Die experimenten mogen tijdelijk een
schijn van succes opleveren, op den duur
leiden zij er alleen toe, dat de moeilijkhe
den worden vergroot. Handhaving van
den gouden standaard maakt 't
echter aan den anderen kani
dwingend noodzakelijk dat wij
ons instellen op 'n lager niveau.
Gemakkelijk verloopt dit proces niet, doch
het zou veikeerd zijn de oogen te sluiten
voor het feit, dat, met name op het stuk
der loonen, reeds heel wat is geschied.
Rechtstreeksdhen invloed op de loonen In
het particuliere bedrijf kan en moet de over
heid niet oefenen. Zij mag aan den anderen
kant echter evenmin een politiek voeren,
die de economisch noodzakelijke loondaling
tegenhoudt. Het zou geheel onjuist zijn
hieruit af te leiden, dat de Regeering zou
gedreven worden door den wensch de wel
vaart voor breede groepen van bet volk
naar beneden te drukken, Zij aanvaardt
slechts de onvermijdelijke consequentie van
de algemeene daling der waarden van de
goederen en diensten in het maatschappelijk
verkeer. Die daling veroorzaakt, dat wij
allen ons leven moeten inrichten op een
meer bescheiden voet. Wanneer dit tijdig
wordt ingezien, zal de inkrimping binnen
enger grenzen beperkt kunnen blijven, dan
wanneer men, de oogen sluitend voor at»
werkelijkheid, blijft voortleven, als dreigde
hier geen enkel gevaar, om dan te laat te
ontwaren, dat een toestand is ingetreden,
die, niet in de laatste plaats voor hen, die
het minst te verliezen hebben, de ernstigste
gevolgen met zich brengt.
Onbillijkheden zullen worden veir-
tekomen.^
..Do
oedvindon. tnjj voor het tiidpi
ine d'e leidi
en-Generaal
Ben Ik Hi
n^mü "gestel
U Mevrouw en Mijne h
EERSTE KAMER
EERSTE ZITTING
ngin heeft
de Eert
38'teit en Hoogstderzelver
.dislieden da.nlcbaar voor 't
gevoel behoefte
ulger
de b(j de vervulling
verleden ondervonden medi
laatstelijk den 9en Mei de:
nfln ambt
aadslieden van de Kroon hunr
;er beschikking van de Koningin
lien is het huidig kabinet opg
le den 31sten der maand door
/an den Raad van Ministers hie
deellngen met betrekking tot he
gsbeleid. zoomede uit d
proken Troonrede is ons j
voeringen. overbodige interpellatiën, ondoor
dachte motiën en bemoeizieke schriftelijke vra
gen beslag te leggen op den zoo kostbaren tijd
van de bewindslieden, waardoor de Regeerlngs-
actie ten zeerste wordt belemmerd.
Naar daden van de Overheid. 1
irdt reikhalze
Op een doelbewu
Stelle deze tak der volksvertegenwoordiging
n dit benauwend tijdsgewricht alles wat klein
3 ter zilde. Betoone hij zieh in deze groote
dus de
Int eg!
geboder
aire stelsel de Eerste
aal zUn palladium.
Zii dit Staatscollege
ürhaalt
/ellen.
1 dringend
Lsplre
gang. van afbrok-
van het pariemei
der Staten-Gen
'olke in alle züi
ïaara exempel. B
ïemen, welke, hi
Het zal ik
overtuigd hou-
1 den diepen ernst van den toestand te be
tegen zijne zoo ge-
m moge het God ge
er traditie ge-
de Troonrede
dit ook ditmaal
trekken der afdeelingen
de vergaderini
Ja heropening deelde de VOORZITTER mede
benoemd waren de heeren v. Sasse van
selt. Hermans, Foclc. Janssen en Kranen-
■g; tot ondervoorzitters de heeren Michiels
1 K&sseraleh. Rugge, Veraart, de Gijeelaar en
Adres van Antwoord
e heeren Ter Haar, Droogleever Fortuy
'ock, v. Asch van Wjjek en Heorkens Thüsse;
Ten slo'tte deelde de VOORZITTER mede. di
e Centrale Afdeellng besloten had a.s. Don-
erdag na afloop der openbare vergadering (om
beijveren om bij het doormaken van dit aan
passingsproces onbillijkheden te vermijden.
Zij heeft daarvan reeds blijk gegeven, door
haar aandacht te wijden aan de bezoldiging
van het overheidspersoneel, dat niet in
dienst van het Rijk is. Handhaving eener
te hooge belooning van een deel van dit
personeel, wekt eenerzijds begrijpelijke on
tevredenheid en heeft anderzijds een nood-
lottigen invloed op de positie van het par
ticuliere bedrijfsleven. In het algemeene be
lang moet hiertegen worden opgetreden.
Dit is mede noodzakelijk om met succes
den strijd te kunnen aanibinden tegen de
werkloosheid. De plicht van de Overheid om
het hare te doen ten bate van hen, die ge
bukt gaan onder den stoffelijken en moree-
len druk, dien de werkloosheid veroor -
zaakt, wordt door de Regeering ten volle
erkend. Zij geeft er zich daarbij rekenschap
van, dat de beste oplossing, die aan dit
vraagstuk kan worden gegeven, is 'het ver
schaffen van werkgelegenheid in het nor
male bedrijfsleven.
Een beroep op de kapitaalmarkt
Haar politiek zal er daarom vooral op
gericht zijn, dat normale bedrijfsleven weder
in beweging te brengen.
Daarnaast zal zij zelf door het onderne
men van openbare werken de werkgelegen
heid moeten trachten te vergrooten. Om dit
doei te kunnen bereiken, zal een beroep op
de kapitaalmarkt moeten worden gedaan.
Dit beroep zal alleen kans van slagen heb
ben, indien een volkomen vertrouwen be
staat in den ernst van Regeering en Volks
vertegenwoordiging om een gezonden finan-
cieelen toestand te herstellen en te hand
haven. Daarom is het volstrekt noodzakelijk,
dat het evenwicht in onze Staatsfinanciën in
den kortst mogelijken tijd wordt bereikt.
Daarbij komt nog iets anders. Op het ge
bied van het internationaal economisch le
ven voltrekken zich veranderingen van
omvang en een beteekems als slechts het
geval is, wanneer men zich op een keerpunt
in de wereldgeschiedenis bevindt. Niemand
onzer weet hoe deze verhoudingen zich in
de toekomst zullen ontwikkelen, dooh ook
niemand onzer gelooft, dat de oude toestan
den zuilen terugkeeren. Groote veranderin
gen zullen daarom moeten worden gebracht
in de economische structuur van ons land,
om van de veranderingen in onze overzee-
sche gebieden met haar groote gevolgen voor
de welvaart, ook in Nederland, nog geheel
te zwijgen. Het overgangstijdperk, dat wij
daartoe zullen moeten doormaken, zal onge
twijfeld nog zware eischen stellen. Aan die
eischen zal alleen dan kunnen worden vol
daan, indien te voren het evenwicht in de
begrooting is hersteld.
Het tegenwoordige tijdsgewricht legt zwa
re verplichtingen op allen, die op eenigerlei
TWEEDE KAMER
RIJKSBEGROOTING 1934
OVERZICHT
Toen nog in de stad de levendigste f eest-
drukte viel te constateeren en vele tiendui
zenden zich hadden begeven naar het deel
der stad, waardoor II. M. een rijtoer zou
maken, togen de Staten-Generaal reeds we
der aan den arbeid.
Minister Oud iraoht voor de eerste maal
Pandora's doos, in den vorm van de Rijksbe
grooting voor 1934 ter tafel. Met welwillend
heid ontving de president het omvangrijke
staatstuk op zijn tafel.
Daarna volgde de presidentskeuze.
Met groote eenstemmigheid werd dit werk
ïrricht.
President Ruys verkreeg op een na alle
meetellende 6temmen. Een grappenmaker
of had hij het zelf gedaan? had zijn stem
uitgebracht op den heer Lingtbeek.
Voor de tweede plaats werd met vrijwel
alle stemmen de heer Schajjer aangewe
zen terwijl op dezelfde wijze de heer v. Dijk
de derde plaats innam. Er verandert dus
niets en morgen zal opnieuw de heer Ruys
de Beerenibrouck zich zelf als voorzitter
kunnen installeeren.
Er waren ditmaal peen interpellatie-aan
vragen, zooals voorheen bij den aanvang
van een nieuw zittingsjaar gebruikelijk was.
Echter zorgde de heer Wijnkoop, dat de
Kamer nog niet dadelijk uiteen kon. Hij
stelde n.l. voor de Troonrede met een adres
van Antwoord te beantw: orden.
Niemand schonk aan zijn tien-minutige
motiveering anipe aandacht, alleen ontstond
er eenige vroolijkheid, toen de Moskouer
meedeelde bereids zoo'n antwoord te hebben
opgesteld. Opgevouwen deponeerde hij het
op 's voorzitters tafel. Deze trok even met
den neus en liet het vod onmiddellijk door
een bode weer aan den vreemden vertegen
woordiger teruglbrengen, wiens anachronis
tisch voorstel met 83 tegen 4 stemmen werd
verworpen. Voor stemden slechts de drie
communisten en de heer Sneevliet.
VERSLAG
nominatie voor het voorzitterschap.
Uitgebracht werd en 83 stemmen, waarvan
p den heer RUTS DE BEERENBROUCK (r.k.)
'4. Verder verkreeg de heer Llngbeek 1 stem.
DE BEERENBROUCK.
3rd dus de heer RUYS
.ndidaat werd de heer J. H. SCHA
PER (s.d.) met 67 wil de 83 stemmen.Jk heer
Van di
er 68. Voorts werden uitgebi
de Geer 5, Ketelaai
en Llngbeek
WIJNKOOP (comm.) om de Troonrede met een
adres van antwoord
to beantwoorden.
De heer WIJNKOOP gaf een toelichting.
Het voorstel werd verworpen met 83 tegen
4 stemmen. (Voor de oomra. en de heer Snee
vliet).
De vergadering werd verdaagd tot Donder»
Van vele gemeentebesturen wordt het bij
na onmogelijke gevorderd om hun huishou
dingen in orde te houden. De Regeering kan
het verklaren, dat deze besturen dikwijls
reikhalzend uitzien naar de hulp, die, naar
zij vermeenen, het Rijk zou kunnen bieden.
De zorgwekkende toestand, waarin de Rijks
financiën verkeeren, maakt het echter vol
strekt onmogelijk, dat de bedragen, die door
het Rijk ten bate van de gemeenten worden
aangewend, worden verhoogd. Integendeel
is beperking daarvan onvermijdelijk. Bij die
beperking is de Regeering bereid te zoeken
naar wegen, waardoor de lasten zooveel mo
gelijk worden verdeeld in verhouding tot de
draagkracht.
Bij geheel dit vraagstuk lioude men steeds
voor oogen, dat hier van een tegenstelling
tusschen het Rijk en de gemeenten geen
sprake zal mogen zijn. Beide behartigen te
zamen het algemeen belang. Gezonde ge-
raeentefinancicn zijn voor het behoud eener
gave volkshuishouding even onmisbaar als
gezonde Rijksfinanciën. I-Iet is evenzeer in
het belang der gemeenten, dat het Rijk niet
in financieele moeilijkheden verkeert, als
het is in het belang van het Rijk, dat de
gemeentefinanciën m orde zijn. Het is noo
dig de maatregelen, met betrekking tot de
gemeentefinanciën voor te stellen, uit dit
oogpunt te bezien, wil men ze naar billijk
heid beoordeelen.
De Regeering moge ten slotte haar vaste
vertrouwen uitspreken, dat de Staten-Gene
raal bereid zullen zijn hun medewerking te
verleenen, opdat do in deze nota .aangekon
digde plannen zoo spoedig mogelijk tot uit
voering zullen kunnen geraken. Boven het
belang der afzonderlijke groepen staat het
belang van ons gehecle volk. Dit belang kan
in dezen zvvaren tijd alleen dan op de juiste
wijze worden behartigd, wanneer vóór alles
de zoo noodzakelijke eenheid wordt betracht
Het is de oprechte wensch der Regeering,
dat haar roep om die eenheid ook buiten de
Volksvertegenwoordiging alom weerklank
*zal vinden.