MAANDAG 18 SEPTEMBER 1933
De grondwet van de Duitsche Evangelische
Kerk en de Duitsche Gereformeerden
I
Op den 11 Juli van dit jaar is de grond
wet van de Duitsche Evangelische Kerk tot
stand gekomen. Zij was ontworpen door een
commissie van vijf en werd door de verte
genwoordigers van de verschillende Duitsche
Landskerken aanvaard en bekrachtigd.
Op de komende Nationale (Rijks-) syno
de, welke nog in den loop van deze maand
gehouden zal worden, zullen de organieke
wetten worden opgesteld, die haar nadere
verklaring en toepassing moeten brengen.
We veronderstellen, dat er voor deze ge
wichtige gebeurtenissen in het kerkelijke
leven bij onze Oosterburen, welke met de
nationale revolutie onlosmakelijk verbon
den zijn, voldoende belangstelling zal be
staan om daarover iets naders te vernemen;
en waar Nederland een gereformeerd
land is interesseert ons bijzonder de po
sitie, waarin onze gereformeerde broeders
door de nieuwe kerkelijke grondwet zijn
geraakt of nog geraken kunnen.
We willen daarom eerst iets mededeelen
over de Grondwet zelve, en dan over de po
sitie der gereformeerden daaronder.
De hoofdgedachte van deze grond
wet of kerkorde kunnen we misschien het
beste omschrijven als: een getemperd
eenheidsstreven, dat zich aan de
historische ontwikkeling van het kerkelijk
leven in Duitschland, gedurende de laatste
jaren, aansluit.
Uit den Aanhef van de nieuwe wet blijkt
dit reeds. Deze luidt:
„In het uur, waarin God ons Duitsche
volk een groote wending in de geschiedenis
beleven laat, verbinden zich de
Duitsche evangelische kerken,
ter voortzetting en voltooiing van de eeni-
ging, welke door den Duitschen Evang. Ker-
kenbond is ingeleid, tot één eenige
Duitsche Evangelische Kerk."
Zij vereenigt de, uit de Reformatie ge
groeide en gelijkgerechtigd naast
elkander staande belijdenis-
sen, in een plechtigen bond en betuigt
daardoor: „Eén lichaam en één Geest; één
Heere, één geloof, één doop, één God en Va
der van ons allen, Die daar is boven allen
en door allen en in allen."
Het eenheidsstreven blijkt uit de
woorden „de Duitsche evangelische kerken
verbinden zich tot één eenige Duitsche
Evang. Kerk."
De tempering wordt aangeduid in de
zinsnede „gelijkgerechtigd naast elkander
staande belijdenissen, terwijl de histori
sche aansluiting tot uitdrukking
komt in de woorden, die ons het eenheids
streven van thans doen zien als een „voort
zetting en voltooiing van de vereeniging,
welke door den Duitschen Evang. Kerken-
bond is ingeleid."
Aansluiting aan de historie.
De Duitsche Evang. Kerkenbond werd en
kele jaren na de revolutie van 1918 opge
richt. Op 25 Mei van het jaar 1922 sloten
zich in de Slotkerk te Wittenberg acht en
twintig Duitsche evangelische landskerken
foederatief bijeen tot den Duitschen
Evang. Kerkenbond Deze bond bedoelde de
gemeenschappelijke belangen van de pro-
testantsche landskerken te beschermen, het
geen in de dagen van het roomsch-roode
bewind hoognoodig was geworden. Deze
aaneensluiting zou echter slechts mogen
komen „onder voorbehoud van de volle zelf
standigheid der verbonden kerken wat be
treft belijdenis, kerkenorde en beheer".
Met deze volle zelfstandigheid is het nu,
onder de nieuwe kerkelijke grondwet, op
meerdere punten gedaan. De wet van 1933
met haar eenheidsstreven is inderdaad
voortzetting en voltooiing van de overeen
komst van 1922. De kerkenbond is één
eenige kerk gewordenl
Eenheidsstreven.
Het eenheidsstreven van de nieuwe
grondwet komt allereerst daarin uit, wan
neer in art. 1 als onaantastbare grond
slag van de Duitsche Evang. Kerk wordt
genoemd „het Evangelie van Jezus Chris
tus, zooals het ons in de Heilige Schrift be
tuigd, en in de belijdenissen der kerkher
vorming opnieuw aan het licht is getreden.
Hierdoor worden de volmachten, welke de
kerk voor haar taak van noode heeft, aan
gegeven en
De nieuwe Duitsche Rijkskerk zal dus
één grondslag hebben, en wel 'n schriftuur
lijken grondslag, zoodat er wanneer met
de handhaving van dezen grondslag rechte
ernst wordt gemaakt! voor anti-schrif
tuurlijke prediking geen plaats meer zal zijn.
Het eenheidsstreven wil dus meer een
heid in de prediking brengen!
Spatieering van den schrijver.
mate tot uitdrukking op 't punt der kerk-
regeering. Aan het hoofd der ééne
Duitsche Rijkskerk zal n.l. een r ij k s b i s-
schop, en wel van luthersche confessie,
komen te staan. Onder diens leiding is hei
Geestelijk Ministerie (een Opper-
kerkbestuur van minstens vier .leden) ge
roepen de Duitsche Evang. Kerk te leiden
en wetten uit te vaardigen, terwijl een N a-
tionale Synode van zestig leden bij
den wetgevenden arbeid mag medewerken.
Kamers van advies worden door het
Geestelijk Ministerie opgeroepen tot een
voortdurenden, verantwoordelijken mede
arbeid.
In dezen nieuwen vorm van kerkregee-
ring is de positie van den Rijks-
bisschop een overheer schend e:
Hij benoemt, uit een voordracht van de
leiders der Landskerken, de leden van het
Geestelijk Ministerie: zoowel de drie theolo
gische, als den eenen rechtskundigen.
De Nationale Synode wordt voor een der
de deel benoemd door de Duitsche Evang.
Kerk (dat beteekent hier door de bisschop
pelijke leiding van de kerk).
De leden van de Kamers van advies wor
den alle door den bisschop benoemd, het
Geestelijk Ministerie gehoord.
Volgens art. 6 van de kerkelijke grondwet
vertegenwoordigt de Rijksbisschop de Duit
sche Evang. Kerk; hij is geroepen het ge
meenschappelijke (die Gemeinsamkeit) van
het kerkelijke leven, in de landskerken tot
uitdrukking te brengen en voor den arbeid
der Duitsche Evang. Kerk eenheid in lei
ding te waarborgen; aan de Landskerken
kan hij daarom voor de bestuursinrichting
(voorzoover die niet door de belijdenis
wordt bepaald) dezelfde richtlijnen laten
geven;» benoeming en ontslag van de be
ambten der Duitsche Evang. Kerk geschiedt
door den bisschop en hij heeft het recht
elke geestelijke ambtshandeling te verrich
ten, in het bijzonder te prediken, bekend
makingen uit te vaardigen in naam van de
Duitsche Evang. Kerk en buitengewone
boete- en feestdagen uit te schrijven; leiden
de ambtsdragers in de Landskerken mogen
6lechts na Fühlingnahme met de D. E. K.
aangesteld worden, terwijl alle kerkelijke
ambtsdragers bij de aanvaarding van hun
ambt trouw hebben te beloven aan de
grondwet van de Rijkskerk.
De gedachte van het ééne Rijk en van
den éénen Führer (Leider), welke op staat
kundig gebied heeft gezegevierd, heeft ook
in de kerk haar intocht gedaan en trium-
fen behaald.
Bij de eenheid van grondslag, die schrif
tuurlijk zal worden, is gekomen de eenheid
van leiding, die bisschoppelijk zal zijn.
Tempering.
Toch is het eenheidsstreven, zooals het in
de nieuwe grondwet voor de kerk tot uiting
komt, een getemperd eenheidsstreven,
zoowel wat den grondslag als wat de lei
ding betreft
De ééne grondslag sluit n.l. ver
schil in belijdenis niet uit. Ook
dat had gekund en zou het geval zijn ge
weest, wanneer alle bijzondere kerkelijke
belijdenissen waren afgeschaft geworden,
en men bijv. op de ééne, gemeenschappe
lijke apostolische geloofsbelijdenis was te
ruggegaan; of ook, wanneer men één be
paalde kerkelijke confessie, de luthersche
bijv. had gekozen en de gereformeerde in
een hoek had geduwd. Zoo is het echter
niet gekomen!
De nieuwe grondwet spreekt in den Aan
hef van „gelijkgerechtigd naast elkander
staande belijdenissen, die uit de Reforma
tie gegroeid zijn en in een plechtigen
bond worden vereenigd. En in art. 2, han
delende over de Landskerken heet het: „De
landskerken blijven in belijdenis en eere-
dienst zelfstandig". (De gereformeerde
landskerk van Hannover of Lippe-Detmold
bijv. mag in haar geref. belijdenis en eere-
dienst dus niet worden aangetast.)
Ook mag de Duitsche Evang. Kerk aan de
landskerken slechts richtlijnen voor haai
kerkinrichting geven, voorzoover deze niet'
door de belijdenis gebonden is.
Verder heet het in art. 6, waar de be
voegdheden van den rijksbisschop worden
genoemd, dat deze geen ambtelijke hande
lingen verrichten mag in kerken, die van
een andere belijdenis zijn dan de zijne. Dan
worden zijn bevoegdheden waargenomen
door het lid van liet Geestelijk Ministerie,
dat van overeenkomstige belijdenis is.
Bij de samenstelling van dat Opperkerk-
bestuur moet dan ook rekening worden ge
houden met de in Duitschland bestaande
belijdenissen. In art. 7 al. 2 heet het dan
ook: „Bij de aanstelling van de (3) theolo
gen (tot lid van het Geestelijk Ministerie)
moet rekening gehouden worden met het
belijdenis-beeld (Geprage), dat er leeft in
de Duitsche Evang. Kerk."
Naast luthersch en gereformeerd schijnt
hier dus ook aan het Uniert (unie van
luthersch en gereformeerd) een gelijkge
rechtigde plaats te zijn toebedacht, hoewel
de Unie niet uit de reformatie is gegroeid
en ook niet een nieuwe, derde belijdenis be
doelde te zijn. Het woord „belijdenis" (Be-
kenntnis) in den Aanhef en in art. 2 is
hier dan ook vervangen door „belijdenis
beeld" (Bekenntriisgeprage).
We zien dus, dat eenheid van een schrif
tuurlijken grondslag verscheidenheid van
kerkelijke belijdenis niet uit, maar in wil
sluiten!
Het eenheidsstreven is getemperd!
Ook op het gebied der kerk-
regeering treft ons dit. De landskerken
met een eigen landssynode en een eigen
landsbisschop blijven bestaan, terwijl deze
laatste niet, zooals een rqomsche bisschop
door den paus, of zooals een stadhouder
voor een der Duitsche landen door den
rijkskanselier, wordt benoemd door den
rijksbisschop, maar door de Landssynode,
al blijft voeling houden met de Duitsche
Evang. Kerk (i.e. het Opperkerkbestuur)
verplicht.
Ook moet de Nationale Synode minstens
éénmaal per jaar door den Rijksbisschop
worden saamgeroepen en verder, wanneer
de synode zulks verlangt. In den Duitschen
staat is het eenheidsstreven, zooals bekend,
verder doorgedrongen: de Rijksdag is daar
vooreerst met vacantie gezonden, terwijl er
met zijn wensch naar samenroeping wel
niet al te zeer gerekend zal worden.
Over enkele voordeelen en mogelijke na-
deelen, die uit dit eenheidsstreven voor de
Duitsche Gereformeerden voortvloeien, spre
ken we in een slotartikel.
Oldeboorn. F. DRESSELHUIS.
In aansluiting aan wat in de reeks „Op
Onderzoek in Duitschland" over het kerke
lijk vraagstuk in Duitschland geschreven
werd, is het ons ten genoegen thans eenige
artikelen van Ds. F. Dresselhuis te kunnen
plaatsen. Ds. D. is één der beste kenners
van het protestantsch christelijk leven in
Duitschland. Mét ons zoekt hij het welzijn
der geestverwanten over onze oostergrenzen
te dienen, en de goede verstandhouding tus-
schen de volken te bevorderen.
Redactie.
Gemengd Nieuws-
DOODEUJKE TRAMONGELUKKEN
Men meldt ons unit Rotterdam:
Zaterdagavond is de 35-jarige kantoor
bediende A. F. Reymer, gewoond hebbende
aan de Hooidrift, op den Schiedamscheweg
onder een tram geraakt en met een hersen
schudding naar het ziekenhuis gebracht,
waar hij gistermorgen is overleden.
Zondagochtend is de 82-jarige mevr. de
wed. H. Rienks, gewoond hebbende aan dé
Rodenrijschelaan, in de Bergschelaan onder
een tramwagen van lijn 11 geraakt, toen zij
onverwacht den rijweg overstak. Met zware
verwondingen werd zij naar het ziekeiihuis'-
Bergweg overgebracht, waar zij kort daarop
is overleden.
TUSSCHEN AUTO EN TRAM
Te Haarlem is Zondagavond tegen
half negen op de Leidschevaart ter hoogte
van den oprit der electrische tram naar
Zandvoort een doodelijk ongeval gebeurd.
De 60-jarige mevr. v. d. Broek, echtgenoote
van een employé van de N. Z. H. Tramweg
Mij. fietste in gezelschap van een buurman
geheel rechts op den weg, toen achter haar
een auto naderde. De vrouw stapte af en
liep met het rijwiel aan de hand naar de
linkerzij van den weg. De autobestuurder
meende toen, dat hij rechts van haar kon
passeeren, doch de wielrijdster liep vlak
voor de auto plotseling weer naar rechts,
met het gevolg, dat zij werd aangereden en
voor de wielen terecht kwam. De chauffeur
stopte onmiddellijk. Juist kwam echter een
uit drie wagens bestaande tramtrein uit
Zandvoort de helling van het viaduct af
rijden, Hoewel de wagenbestuurder uit alle
macht remde kon hij niet verhinderen, dat
hij achter tegen de auto aanbotste en deze
hierdoor eenige meters vooruitschoof. Ten
gevolge hiervan werd de vrouw overreden;
Door den noodrem te gebruiken kon de wa
genbestuurder voorkomen, dat ook de wie
len van de tram over haar heen gingen.
Men vond de ongelukkige onder de tree
plank van het voorste tramrijtuig. Een dok
ter was spoedig ter plaatse, doch deze kon
slechts den dood constateeren. Het lijk is
overgebracht naar het St. Elisabethszieken-
huis.
GEVAARLIJK VLOTJEVAREN
TIENJARIG KNAAPJE VERDRONKEN.
Men mefldt one unit Rotterdam:
Zondagavond om half acht is de tienjarige
L. Bakker, gewoond hebbende in de Roose-
veltstraat, bij het vlotjevaren op een onder
water geloopen bouwput aan de Galileï-
straat in het water gevallen en verdronken.
Het lijkje is opgehaald en naar het zieken
huis Coolsingel gebracht.
BIJ 'T RUISCHENDE RIET....
Ook te Vinkeveen wordt de watersport druk beoefend. Er worden pogingen in 'f werk
gesteld een Chr. Vereen, voor Vreemdelingenverkeer op te richten, om het te maken tot
een oord van watertourisme als Loosdreclit is, maar dan speciaal voor het Chr. publiek,
omdat men de Zondagsontlieiliginq wil tegengaan.
COMMUNISTEN EN FASCISTEN
Te Groningen colporteerden 's avonds
9 uur op de Vischmarkt, het centrum van
de stad, fascisten met lectuur. Zij werden
plotseling door communisten besprongen.
Er ontstond een vechtpartij en een groote
volksoploop, die spoedig door de politie
uiteen werd gedreven. Er moest met be
hulp van de wapenen ruim baan worden
gemaakt. Een jongetje en een meisje, die
zich tusschen het publiek bevonden wer
den gewond. Er werden gevoelige klappen
uitgedeeld. Te ongeveer half tien was de,
orde weer hersteld.
Te Schiedam nam 's avonds een aan
tal communisten en O.S.P.'ers tegen eenige
fascisten, die op de Hoogstraat met lectuur
colporteerden, een uitdagende houding aan,
waardoor deze genoodzaakt waren een vei
lige schuilplaats te zoeken in een hotel,
waar !de afdeeling Schiedam van hun par
tij vergaderde. De politie moest van de
sabel gebruik maken, waarbij zekere J. een
hoofdwonde opliep. De O.S.P.'er A. is we
gens mishandeling opgesloten. Alle couran
ten, waarmee gecolporteerd werd, zoowel
van de fascisten als van de communisten,
zijn in beslag genomen-
Te S1 i e dr ec h t ontstond in een ver
gadering van O.S.P.'ers, waar de fascist
Baars debatteerde, rumoer, toen Baars zijn
toespraak eindigde met: Voor God, Neder
land en Oranje. Het S.D.AP. raadslid P. K.
Stam verzocht den inspecteur proces
verbaal op te maken tegen Baars wegens
godslastering (zulks in verband met de uit
lating: Voor God, Nederland en Oranje.
De politie wist na de vergadering te
zorgen, dat er geen herrie ontstond.
Te Zwolle gingen een tiental fascisten
in uniform in de drukste straten. Strooi
biljetten uiüdeelen, gericht tot de yolksge-
nooten, waarin de leuzen van de partij
werden uiteengezet Direct achter hen aan
kwamen communisten, die begonnen te
roepen: „Leest de Tribune" en „Rood
Front". Daarbij voegden zich colporteurs
van de O.S.P. met de Fakkel, terwijl ook
S.D.A.P.'ers zich deden hooren. Het duurde
niet lang of men raakte slaags en er wer
den rake klappen uitgedeeld. Op dat oogen-
blik greep de politie in, die tot >dien niets
kon doen, daar geen ventverbod te Zwolle
bestaat. Met den gummistok werd men uit
eengeslagen en daarop gevolgd door een
duizendkoppige menigte, werden de colpor
teurs verspreid. Het bleef lang rumoerig op
straat.
HOE WEINIG HET REGENDE.
De maand Augustus blijkt wel bijzonder
droog té zijn geweest. Op de proeftuin Z.-H.
Glasdistrict te Naaldwijk werd gedurende
die maand 48,7 m.m. regenval waargenomen
tegen 87 m.m. normaal.
OPPASSEN IS DE BOODSCHAP.
De Officier van Justitie te Almelo heeft
de aandacht er op gevestigd dat, waarschijn
lijk tijdens de markten daar ter plaatse bij
het geldwisselen oude Belgische vijffrank
stukken worden uitgegeven, welke niet
meer gangbare geldstukken yeel gelijken
op onze rijksdaalders.
GENERAAL H. NEEB t
BANDOENG, 16 Sept. (Aneta) Overleden
is de oud-generaal-majoor, oud-inspecteur
van den Mil. Geneesk. dienst van het leger
in Ned. Indië, oud-hoogleeraar aan de
Techn. Hoogeschool te Bandoeng, H. M-
Neeb.
Radio Nieuws.
DINSDAG 19 SEPTEMBER
luizen (296 M.) K.R.O. 8.00 Morgencorcert
10.00 Gramofoon 12.15 Concert 2.00 Vrou
wenuurtje 3.00 Zar.g en viool 6.1<
mofoon 5.30 Concert 7.15 Gramofc
8.00 Orkest 8.30 Vaz Dlas 8.45 Ork
9.30 Gramofoon 9 45 Piano 10.00 Orkest
10.30 Vaz Dias 10.35 KRO boys.
H.I.R.O. 4.00 Gramofoon 4.30 Zang 4.45 Gra
mofoon
Mlv'ersu'm (1875 M.) A-V.R.O 8.01 Gramo
foon 9.00 Orkest 10.01 Morgenwijding
10.15 Gramofoon 10.30 Orkest 11.80 Gra
mofoon 12.01 Reportage Opening der Sta-
ten-Generaal 2.00 Gramofooi. 2.30 Zang
3.00 Gr<m.ofc< n 4.00 Vrul 43" Zang
5.00 Voor de kleine kinderen 5.30 Orkest
7.Ou Orkest .8.01 Vaz lilas 8 05Griuno-
8.30 Militaire taptoe
R.V.U. 1
Manderc
Iruaiel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Gramo
foon"1.20 Orkest 5.20 Orkest 6.50 Gra
mofoon 8.20 Concert 9.35 Concert
(Fransch) (509.3 M.) 12.20 Concert 12.40
Zang 12.55 Orkest
'iano 2.10
allo 6.50 Or
t 10.00 Piai
ntry (1554.4 M.) 12.20 Orgel
ieutschlandsender (1634.9 M.) 8.20
Concert12.20- Gramofoonv2.05 Gramofoon
5.40 Concert
Ca.lundb.org (1153.8 M.) 12.80 Concert
3.30 Orkest 11.0'5 Plano
«a-n-gen-b-eTg <472.4 M.) 6,8ft-<fe-«jnofow5
7.20 Concert 10.60 Mehsch und Welt
12.18 „Conceyt, 1-50 Concert 5.20 Piano
5.50 G-raïnofoon
iOndon'H.at (261.8 M.) 12.20 Orgel 1.06
Orkest 1.50 Orkest 5.35 Orkest
ROFFELRIJMEN.
Op.' IJsselmonde!
:afé ,Spoi
veg Ingang sei
r Da. WestmUs
ti over het
gelegenheid
behoud der
open-
ultge-
an den Dordtsche
iten afdeeling van
„Voorwaarts".
't Achterlijke IJsselmonde
Heeft z'n slechtste tijd gehad
Zie ik in een schoon berichtje,
Prijkend in het roode blad:
IJsselmonde deed het zonder
Afdeeling „Volksonderwijs"
Dat is voor zoo'n keurig plaatsje
Waarlijk toch wat al te grijs!
Maar dat komt nou voormekander
In 't neutrale „Sport"-café
Komt een openba/re meeting
Met een echten dominee,
Die z?n S.O.S., z'n noodsein
Hier vertaald: Steunt Onze School)
Uit zal zenden naar de ouders,
Thans nog droevig aan den dool.
Menschen niet zoo vurig zijn
Schenkt het comité van actie
Openbare klare wijn:
„Openbare menschen!" zegt het,
„Jullie zijn zoo taai als traag;
Dominees, zelfs rozeroode,
Hoor je door-de-bank niet graag;
En toch moet het stampend-vol zijn
Woensdag in café de Sport
Als je nou es in een auto
Uit en thuis gereden wordt!?
't Kost je niks, en ook de toegang
Is volslagen kosteloos;
Toe nou! kom nou es een keertje
Naar de openbare soos!".,.
Trage IJsselmondenaren
Zorgt dat je een plaatsje krijgt!
Zie je dan het groot gevaar niet
Dat de eenheidsschool bedreigt
Trouw wordt in de roode bladen
't Roode bengeltje geluid:
Toont dan dat de groote opmarsch
Niet op jullie botheid stuit
(Nadruk verboden.) LEO LEN
8.20 Concert
Midland Reg. (398.9 M.> 12.20 Concert
1.35 Piano 2.20 Concert i— 6.50 Orkest
10.40 Koor
Perils (Radio Paris) (1724 M.) 8.06 Gramo-
12.20 Gramofoon - 7.20 Gramofoon 8.29
•ZkïijS
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
Door O. TH. BOTMAN
49. Maar o wee, de ongelukken waren
nog niet afgeloopen. Bij het nemen van een
bocht kwam Pieter met zijn zij spannetje in
botsing mét een paal, die boven het water
uitstak. Het zijspannetje wipte omhoog en
maakte een luchtsprong, terwijl Pieter, die
krampachtig het sleeptouw vasthield, door
het motorbootje voortgesleurd werd.
50. Gelukkig bemerkte de eigenaar van.
het bootje gauw, wat er aan de hand was.
Hij stopte oogenblikkelijk, waarbij Pieter,
die eerst als een vlieger in de lucht achter
het bootje aan zweefde, met een plons kopje
onder ging. Hij was echter spoedig in het
bootje geheschen en werd tien minuten
later druipnat thuis afgeleverd, waar weldra
ook Jodocus druipnat aankwam.
.(Wordt Woensdag a.s, yervolgd);
FEUILLETON
WAT EEN KIND VERMAG
Naar het Engelsch
van FLORENCE MONTGOMERY
(7
De gedachte schemerde hem voor den
geest, dat dingen, door het oog van een
ander gezien, hun vroegere macht weer
zouden kunnen herkrijgen. Dit kind zou
wellicht in staat zijn hem te onderwijzen,
zou hem wellicht kunnen helpen om de
gevoelens van voorheen terug ie krijgen
Het was eerst een zeer onbestemde gedach
te maar zij won elk oogenblik veld. Het was
een louter zelfzuchtig gevoel, even zelfzuc.i
tig als buitengewoon in een man als hij,
maar in zijn tegenwoordige stemming greep
hij het beggerig aan. De gedachte aan om
gang met het kind schoot wortel in zijn
ziel.
Zoo hij slechts met diens oogen kon zien,
met diens ooren kon hooren, kon deelen in
de illusies, die zijn pad als in zonlicht deden
baden, dan zou hij wellicht, door middel
van een ander komen tot de vervulling van
de belofte: „Voorwaar, ik maak alle dingen
nieuw", in den zin door den predikant ver
klaard. Het begon hem te benieuwen of hij
het kind nog eens zou .ontmoeten.
Zou de knaap, zoo dacht hij, hem in het
bosch hebben zien zitten?
Zoo ja, dan zou hij waarschijnlijk ge-
Schrikt zijn bij het zien van zulk een stijf,
versteend oud schepsel. Het contrast, dat,
hem inviel als te bestaan tusschen zijn eigen
uiterlijk en den zonneschijn op het vroo-
lijke gelaat, dat hij gezien had, bracht hein
in hevigen strijd met zichzelf en zijn nieuw
voornemen-
Hij keerde zich haastig om en ging huis
waarts.
„Wat een gekheid!" mompelde hij al
voortloopende, „alsof ik iets kon gemeen
hebben met een kind. Welke gemeenschap"
dus vraagde hij zich zelf bitter af, „heeft
het licht met de duisternis? Welke aan
trekkingskracht zou ik met mogelijkheid
kunnen hebben voor iets vroolijks en iets
jongs?"
Hij trad de bibliotheek binnen en zonk in
zijn rood leeren stoel neer. Zijn denkbeeld
Bcheen hem een utopie toe en hij begon het
van zich te zetten.
Vermoeid en neerslachtig sloot hij zijn
oogen en viel half in slaap.
Langzamerhand werd hij zich in zijn
sluimering half bewust van voetstappen en
stemmen buiten op het terras onder het
open raam.
„Maar juffrouw Pryor", zei de een jonge,
frissche stem, „och, laat me toch naar hem
toegaan. Ik zou hem zoo dolgraag willen
zien!"
Daarna de liefkoozende 3tem van de
huishoudster:
„Neem, lieve jongen, het is beter van
niet. Uw Oom is een oud map, weet ge, die
niet aan kinderen gewoon is".
„Hoe noemt ge hem? Een oude vrijer"
zeide de jonge stem weer.
„Een oude vrijer, lieve, ja- En hij is geen
leven gewoon, begrijpt ge, en het zou hem
kunnen hinderen".
„Maar ik zal heel stil zijn, juffrouw Pryor,
ik zal bijna niet spreken. Ik wou hem alleen
maar eens zien om te weten, hoe hij er uit
ziet."
„Het is toch wezenlijk beter, lieve,
ge niet naar hem toe gaat. Ik ben bang, dat
het hem niet zou bevallen".
„Maar maar", bracht de stem van den
knaap er tegen in.
De rest van den zin was niet duidelijk te
hooren. Blijkbaar bracht juffrouw Pryor het
kind weg om hem v$.n zijn plannen af te
leiden, want de stemmen klonken elk oogen
blik meer verwijderd.
Een ongewoon gevoel ging er om in het
gemoed van den slaper.
Hij zag er droevig en terneergeslagen uit
Een gevoel van hevige spijt maakte zich
van hem meester, dat men hem aan het
kind had voorgesteld als een ouden vrijer
wien kleine kinderen verveelden hoewel hij
wist, dat de schuld aan hem lag-
Juffrouw Pryor had maar al te getrouw
zijn eigen woorden, dien morgen tot haar
gericht weergegeven.
Maar het was een doodsteek voor de ver
wachtingen, die hij in het bosch gekoesterd
had, en hij gaf zijn nieuwe gedachten ter
stond en voor goed op.
De stemmen werden al zwakker en zwak
ker in de verte en eenzaamheid en teleur
stelling overweldigden het hart van den
ouden man.
HOOFDSTUK VI
Een held zonder het te weten.
Er gingen eenige uren voorbij.
Juffrouw Pryor was komen vragen, of
mijnheer wenschte te lunchen, waarop ont
kennend geantwoord werd, en van dat oogen
blik af was het zoowel in huis als daar
buiten volmaakt stil en rustig geweest.
John Ramsay viel in een zwaren slaap en
wist nauwelijks hoe snel de tijd voorbij
ging.
Het moest al laat in den namiddag ge
weest zijn, toen iets hem uit zijn sluimering
wekte en hij zich van zijn omgeving bewust
werd.
Zelfs toen was hij nog niet geheel wakker
en kon hij niet goed uitmaken, wat hei
zijn sluimering gestoord had.
Het was een of ander geluid m de verte
op het terras buiten, een geluid, alsof iemand
op het grint op en neer huppelde en tcr-
zelfdertijd neuriede of zong-
De vereenigde geluiden kwamen naderbij
en het zingen of neuriën nam meer bepaald
den vorm aan van een liedje, dat door
heldere sopraanstem gezongen werd en v
van de woorden nu duidelijk verstaanbaar
werden. Zij waren als volgt:
Hoezeel Hoezee!
Tk ben zoo blij,
Want 't vliegje trouwt de lieve bij.
John Raoisay schudde zich wakker en
luisterde met verbazing. Weer klonk het
liedje:
En 't vliegje gonst
Och lieve bij,
Kom, trouw mij toch,
En woon met mij.
Wonderlijk! mompelde John Ramsay.
Toch was het stil, alsof een nieuw idee
zich van den zanger had meester gemaakt
en zijn gedachten een andere wending had
gegeven.
John Ramsay sloot zijn oogen weer.
Kort daarop hoorde hij een geluid in de
kamer, alsof iets of iemand voorzichtig en
zachtjes door het open raam naar binnen
kwam.
Niet lang daarna hoorde hij een zachten
plof alsof iets of iemand zich van een ver
hevenheid-had laten vallen en op de voeten
in de kamer was neergekomen.
1 Iemand of iets sloop op de teenen al verif or
en verder de kamer in, tot zich zelf, terwijl
het naderbij kwam, op fluisterenden toon
zéggend:
Een klein jongetje, een persoontje met den
vinger op den mond, als om een of ander
onzichtbaar wezen te waarschuwen geen
leven te maken, of als om zich zelf het
zwijgen op te leggen, kwam elk oogenblik
dichter en dichter bij den rood leeren stoel
Hij, die er in zat, opende zijn oogen niet,
ofschoon hij er zich volkomen van bewust
was, dat er iemand in de kamer was. Ten
laatste werd het doel bereikt.
Het kleine wezen stond doodstil. Kennelijk
werd er een nauwkeurig onderzoek inge
steld.
Toen zeide een zacht stemmetje tot zich
zelf:
„Hij lijkt wel wat op Poesje!"
De man in den stoel kromp ineen. De heer
Ramsay was niet vertrouwd met dc ver
schillende namen die kinderen aan hun
ouders geven, en de toespeling verkeerd
opvattend, voelde hij zich zeer onaangenaam
Dit onaangename gevoel verminderde niat
toen dezelfde stem, waarvan de eigenaar
blijkbaar den eersten indruk te gunstig
achtte, er bij voegde: „Op een oud Poesje,
natuurlijk."
Op hetzelfde oogenblik voelde de heer
Ramsay, dat twee lieve kleine handjes zijn
knieën aanraakten, terwijl het stemmetje
met een diepe zucht sprak:
„O, wat zou ik graag willen, dat hij wak
ker werd en iets tot mij zei!"
De heer Ramsay opende langzaam de
oogen. Zij vielen op het liefste jongetje, dat
hij ooit gezien had. Twee heldere, licht
bruine oogen keken hem onbevreesd aan,
twee vertrouwende handjes rustten op zijn
knieën en een vroolijke glimlach van be
langstelling en genoegen verhelderde het
„Endelijk!" zeide een vleiend stemmetje.
„Eindelijk zijt ge dan toch gekomen, oom
John!"
De heer Ramsay raakte door deze woorden
n door den toon van groote voldoening,
waarop ze geuit werden, geheel in de war.
„Hebt ge", zeide hij, gevoelende dat hij iets
moest zeggen, „hebt ge mij verwacht?"
„O, al jaren lang", was het antwoord.
De heer Ramsay keek verrast naar het
zeer jeugdige wezen, dat vóór hem stor.d,
maar vond het het beste niets te zeggen
„Ons heele leven", ging het kleine ventjo
voort, „hebben Jock en Mary en ik u ver
wacht, naar u verlangd en op u gewacht en
u kwam maar nooit. Waarom zijt ge zoo
lang weggebleven, oom John?"
Deze laatste vraag ging vergezeld van
een liefkoozend tikje op de knieën.
(Wordt vervolgd.)