Ammonsalpeter „SI"
De tarweovereenkomst
ONS PRAATUURTJE
LAND. EN TUINBOUW No. 205
DONDERDAG ti SEPTEMBER 1933
BEWEZEN!!
Adverteeren in „LAND- EN
TUINBOUW" heeft succes
Land- en Tuinbouw'
bereikt duizenden
boeren en tuinders
tniiiittiii
iliJ)
De wereldimport 1933—'34 hoogstens 560 millioen schepels.
In April zijn te Geneve tarwebesprekin-
gen gehouden, (welke later te Londen zijn
voortgezet), tusschen de 4 groote overz-c
sche tarwelanden: Australië, Argentinië,
Canada en de Vereenigde Staten van
Amerika. Beide laatstgenoemde landen
wilden een productiebeperking, daar ze
belangrijke overschotten hebben, de bei le
eerstgenoemde staten, die geen uitvoerover-
schot van beteekenis hebben wilden niet
anders dan een exportcontrole.
Tot een overeenstemming kwam men niet.
Omdat het tarwe-in- en -exportvraagstuk
zeer belangrijk is zijn daarna van 2125
Augustus opnieuw besprekingen gehouden
met de importlanden.
De exportlanden hadden reeds een over
eenkomst getroffen (voor zoover hec de 4
hierboven genoemde betreft) omtrent een
productiebeperking. W at de twee andere
belangrijke uirweproduceerende landen
betreft, Rusland en de Donaustaien, de/-;
zouden, zooals bleek, wel geen productie
beperking toepassen, doch in elk geval
zouden ze hun export beperken.
De van 2125 Augustus gehouden be
spreking had ten doel met de importlanden
een accoord te treffen, daar de bovenge
noemde maatregelen afhankelijk zouiier
worden gesteld van voorwaarden, waaraan
de importlanden zouden moeten voldoen.
De voornaamste daarvan waren, dat Frank
rijk en Engeland zouden toestemmen hun
tarweproductie niet te vergrooten en de
tarieven te verlagen, totdat de wereld-
tarvveprijs een bepaald punt zou hebben
bereikt
Men is tot een overeenstemming gekomer
die door de meeste landen is goedgekeurd.
Alléén Portugal en Turkije hebben ver
klaard, dat de mogelijkheid bestond, dat
zij het niet zouden aannemen. Nederland
had alleen een „waarnemer" gezonden, die
dus geen beslissing kon nemen, zoodat de
houding van ons land nog bepaald moet
worden.
De belangrijkste punten der gesloten
overeenkomst zijn de volgende:
le. De regeeringen van Australië, Argen
tinië, Canada en de Vereenigde Staten van
Amerika verplichten zich den export van
tarwe gedurende het jaar 1 Aug. 1933—
1 Aug. 1934 dusdanig te regelen, dat reke
ning houdende met den export van andere
landen, de wereldimiport, welke voor deze
periode op 560 millioen schepels (ca. 187
mill. H.L.) wordt geschat, niet wordt over
schreden.
2e. De regeeringen van genoemde export
landen verplichten zich voorts om haar
tarwe-export te beperken voor het jaar
1 Aug. 19341 Aug. 1935 tot 85 pet van de
gemiddelde oogstopbrengst op de gemid
delde bezaaide oppervlakte gedurende de
periode 19311933, een en ander na aftrek
van de normale binnenlandsche behoeften.
Het verschil tusschen de werkelijke wereld
behoefte voor het jaar 19341935 en de
aldus voor export vrijkomende hoeveel
heden, zal door de Vereenigde Staten van
Amerika en Canada extra geëxporteerd
mogen worden. Het aandeel in deze extra
export zal A-oor beide landen vastgesthd
worden in evenredigheid met de in beide
landen bestaande voorraden.
3e. De regeeringen van Bulgarije, Hon
garije, Roemenië en Yoegoslavie verplichten
zich haar export voor het jaar 1933—1934 te
beperken tot 50 millioen schepels. Deze
hoeveelheid thag tot 54 millioen schepels
Worden opgevoerd, wanneer de Donaustaten
de overtuiging zijn toegedaan, dat dit in
yerband met den voor export beschikbaren
voorraad van den oogst 1933 gewenscht is.
4e. Laatstgenoemde staten verplichten
zch verder hun export voor het jaar 1934
1935 in geen geval grooter te doen zijn dan
50 millioen schepels Uitbreiding der be
zaaide oppervlakte om dezen export te be
reiken is met toegestaan.
5e. Sovjet Rusland zal zoowel voor het
Jaar 1933—1934 als voor 19341935 zijn
export beperken. De grootte van dezen
export zal bij nadere onderhandelingen met
de overige tarwe-exporteerende landen wor
den vastgesteld.
6e. De regeoringen der tarwe-importee-
rende landen verplichten zich:
aniet aan te moedigen het bezaaien van
een grootere oppervlakte met tarwe in hun
landen, noch regeeringsmaatregelen te
nemen, waardoor de binnenlandsche tarwe
productie toeneemt;
b. elke maatregel, om tot uitbreiding der
consumptie te komen, te accepteren en
bereid te zijn een einde te maken aan de
maatregelen, welke de strekking nebben de
kwaliteit der grondstoffen van brood te
verlagen en daardoor het tanveverbruik te
doen afnemen;
c. om, indien de internationale tarweprijs
voldoende stijgt, hun invoerrechten t<
verlagen. Door deze stijging moet, voordai
de tariefsverlaging in werking treedt, een
nader vast te stellen gemiddelde prijs zijn
bereikt, welke bovendien gedurende een
vast te stellen periode behouden moet
blijven. De tarieven zullen dan op een dus
danig peil worden gebracht, dat binnen
landsche productie tegen loonenue prijzen
mogelijk blijft, doch dat hierdoor productie
uitbreiding niet wordt aangemoedigd;
d. ten einde meer normale voorwaarden
voor den wereldhandel te scheppen, de
verlaging der tarieven te doen gepaard gam
met een wijziging van het algemeen stelse'
der quanti-tatieve invoerbeperkingen. De
wenschelijkheid hiervan wordt in principe
aanvaard.
De exporteerende landen zijn overtuigd,
dat de hieromschreven wijzigingen door de
importeerende landen in het jaar 19331934
niet meer kunnen worden genomen, doch
vertrouwen er op, dat de impor
teerende landen bedoelde maatregelen
zullen voorbereiden, opdat deze in het jaar
19341935 kunnen worden ingevoerd, zoo
dra de wereldtarweprijs een definitieve
stijging vertoont vergeleken met de eerste
6 maanden van het kalenderjaar 1933.
Nadrukkelijk wordt vastgesteld, dat de
markt voor binnenlandsche tarwe, geoogst
op een oppervlakte niet grooter dan aa
reeds vroeger bezaaide, gehandhaafd blijft.
7e. De staten, welke aan de Conferent'e
deelnemen verplichten zich een Tarwe-
Advies-Commissie in te stellen, welke toe
zicht zal houden op de werking en de toe
passing 'van deze overeenkomst
Deze zal geen permanent karakter dragen
doch slechts verband houden met de mo
menteel onbevredigende tarwepositie.
BERICHTEN VAN DEN P. D.
I. De uitzaai van winter
graan en voetziekte.
Daar te voorzien is, dat ook dót najaar
een groot oppervlak met tarwe zal worden
bezaaid, wordt aangeraden bij het opmaken
van het bouwplan met het mogelijk optre
den van de voetziekte rekening te honden.
De voetziekte wordt meestal veroorzaakt
door de sdhdmmel Ophdobolus gra
in in is terwijl nog enkele andere edhim-
melsoorten eveneens verschijnselen kunnen
veroorzaken, die terecht met den naam
voetziekte bestempeld worden. Al deze
schimmels blijven im den grond achter en
tasten vandaar uit de planten aan.
De aangetaste planten vertoonen aan de
ailimibasns een bruine verkleuring, terwijl
3 korrelzetting onvoldoende is. De hier
door veroorzaakte schade is meermalen zeer
aanzienlijk. De voetziekte treedt op alle
grondsoorten op. Een direct bestrijdings
middel is niet aan te geven, zoodat de ver
bouwer tot indirecte middelen zijn toe
vlucht moet nemen.
Vooreerst zorge hij er voor, dat de grond,
waarop de tarwe verbouwd zal worden, in
een goede structuur-toestand verkeert Doel
matige grondbewerking en groen-bemesting
kunnen hiertoe ten zeerste medewerken,
hierover wanne men het advies in van den
rijkslandlbonwconsulent
Daar verder gebleken is, dat het optreden
van de voetziekte zeer sterk in de hand
kan worden 'gewerkt door de voorvrucht,
eai de verbouwer bij ie keuze van de per-
ceelen, die met tarwe zullen worden be
zaaid, ook daarmede terdege rekening moe
ten houden. Hij zal, wanneer het eenigszins
mogelijk is, geen tarwe moeten verbouwen
op die perceelen die ais voorvrucht hebben
gedragen: tarwe, gerst of rogge, daar deze
drie graansoorten en speciaal tarwe en gerst
als een slechte voorvruoht bekend staan.
Ook de zaaitijd sohijnt, .zooals uit ver
schillende proeven gebleken i6, van invloed
te zijn op het optreden van de voetziekte.
Op velden, welke na half October bezaaid
waren, was in vele gevallen de aantasting
aanmerkelijk geringer dan op die, welke
eind Sptember en begin October weren be
zaaid. Hoewel door verder onderzoek nog
nader zal moeten worden nagegaan of de
zaaitijd steeds van zoo grooten invloed is;
verdient het toch zeer zeker aanbeveling
reeds nu met de opgedane ervaringen reke
ning te houden.
Die perceelen, waarvan de verbouwei
weet, dat de ziekte optreedt, worden zoo
leng mogelijk voor de teelt van tarwe uit-
gesohakeld.
Nadere inlichtingen worden verstrekt
door den Plantenziektenkundigen Dionst te
Wageningen, door de plaatselijke ambtemar
ren ven dezen Dienst alsmede de rijks-
landbou w consulenten.
II. Het vroeg rooien van
Gladiolusknollen.
Daar gebleken is, dat het vroegtijdig
rooien van Giadiolusknollen het werkzaam
ste middel is om de aantasting dezer knol
len door verschillende ziekten (hardrot.
droogrot en schurft) en vooral ook de toe
name dezer ziekten gedurende den winter
te voorkomen, dringt ondergeteekende er
bij alle Gladiolenkweekers ten sterkte op
aan, dit middel algemeen toe te passen.
Zooals bekend is, heeft de gezondheids
toestand onzer gladiolen in het buitenland
de laatste jaren meermalen aanleiding ge
geven tot opmerkingen. Ten einde de moei
lijkheden, die de uitvoerhandel ondervindt,
niet nog meer te vergrooten, moet alles ge
daan worden, om de aantasting der knollen
door de hierbovengenoemde ziekten te voor
komen; daarvoor is vroegtijdig, d.w.z. om
trent midden-September of uiterlijk in de
tweede helft van die maand rooien, nood
zakelijk.
Hieraan kan worden toegevoegd, dat voor
zichtige behandeling der knollen bij het
rooien en tijdens het vervoer de goede in
vloed van het vroeg rooien nog kan bevor
deren.
De inspecteur, hoofd van den
Plantenziektenkundigen Dienst,
N. VAN POETEREN
£)e praktijk van de
Crisispachtwet
Gegevens over Juli 1932—Juli 1933.
In Juli deelden wij een en ander mede
over de praktijk van de Crisispachtwet over
het tijdvak 1 Juli 1932 tot 1 Mei 1933, dus
over 10 maanden. Thans zijn gegevens oe-
kend over een vol jaar, waarvan 2 maan
den, n.l. Mei en Juni, vallen onder de ge
wijzigde Pachtwet, waarbij ook pluimvee-
bedrijven en tuinderijen opgenomen zijn.
Het totaal aantal ingekomen verzoek
schriften tot geheele of gedeeltelijke ont-
heffing van de betaling van een verschul
digde pachttermijn ingediend in deze 12
maanden bedroeg 21.551. Hiervan werden
afgehandeld 21.119, waarvan 5.531 of 26,2
pet afgewezen, niet-ontvankelijk of onbe
voegd verklaard werden. In 2192 (10,4 pet.)
gevallen kwam het tot een minnelijke re
geling, terwijl 13.396 (63,4 pc.t) verwezen
werden naar de kamers voor crisispacht
zaken.
In slechts 31 van de 2192 gevallen kwam
de tot stand gekomen minnelijke regeling
neer op handhaving van den pachttermijn,
in 761 en 1273 gevallen (34,7 en 58,1 pet van
het totaal aantal regelingen) op reductie
EEN G0EDK00PE STIKST0FMESTST01
MET UITNEMENDE EIGENSCHAPPEN
Inlichtingen worden verstrekt door
het Landbouwkundig Bureau der
Staatsmijnen te Lutterade (L.J.
van den pachttermijn van resp. 1 t/m 25 1
en 26 t/m 50 pet In 7 gevallen hield de
aannemelijke regeling geheele ontheffing
van de verplichting tot betaling van den
pachttermijn in.
In het tijdvak van 1 Juli 1932 tot 1 Juli
1933 kwam geen enkele minnelijke regeling
tot stand bij de kantongerechten te Oir-
schot, Tilburg, Enschede, Goor, Dordrecht
en Woerden.
De beslissingen van de kamers voor
crisispachtzakén leidden in 307 gevallen
tot handhaving van den pachttermijn. De
meeste beflissingen gaven reductie van 26
t/m 50 pet. (7.995 of 59.7 pet. van het totaal
aantal beslissingen); verder werd in be
trekkelijk veel gevallen tot reductie van t
t/m 25 pet en 51 t/m 75 pet besloten, n.l.
In resp. 3.650 en 1295 gevallen of resp. 27,2
en 9,7 pet Geheele ontheffing werd uitge
sproken in 60 gevallen.
Ten aanzien van het aantal gevallen,
waarin een minnelijke regeling tot stand
kwam en waarin een beslissing door een
kamer voor crisispachtzaken werd gegeven
te zamen genomen, is nog de volgende split
sing te geven:
totaal aantal 15.588
handhaving pachttermijn 338 of 2.2 pet
reductie van 1 t/m 25 pet 4.411 of 28.3
26 50 9.26S 59.5
51 75 1/402 9.-
76 99 100 0.6
geheele ontheffing 67 0.4
(t.a.v. 2 gevallen kon de reductie nog niet
worden opgegeven).
Wat de twee maanden van
DE WERKING DER GEWIJZIGDE
PACHTWET
aangaat kan worden medegedeeld, dat in
gediend werden 1.448 verzoekschriften, een
tal, dat ver bleef beneden het aantal ver
zoekschriften, dat van Juli 1932 t/m 30
April 1933 gemiddeld in 2 maanden werd
ingediend, n.l. ruim 4000. Evenwel was het
aantal in de maanden Mei en Juni wel veel
honger dan in de 3 voorafgaande maanden
(resp. 1448 en 755). In hoeverre deze stij
ging toegeschreven moet worden aan het
feit, dat van Mei 1933 af de wet ook toepas
selijk is op pluimveehouderij en tuinbouw,
kan uit de verstrekte opgaven niet blijken.
Opmerkelijk is, dat onder de „oude wet"
van de 19.276 afgedane zaken er 2125 of
11 pet. werden beëindigd door totstandko
ming van een minnelijke regeling en in de
maanden Mei en Juni, dus onder de gewij
zigde wet (de bevoegdheid om naar een
minnelijke schikking te streven werd over
gedragen van de kantonrechters op de
kamers voor crisispachtzakén), slechts 66
van de 1843 of 3.6 pet.
Van de bevoegdheid aan de kamers voor
crisispachtzaken bij de gewijzigde wet ge
geven (art 5, tweede lid) om, indien de
zaak niet voor dadelijke afdoening vatbaar
is, de opschorting van de verplichting tot
betaling te beperken tot een door haar te
bepalen deel, werd slechts in 5 gevallen
gebruik gemaakt, nJ. bij de kantongerech
ten te Zutphen, Leeuwarden, Harlingen en
Sneek resp. 1, 1, 1 en 2 maal.
Een nieuwe graanziekte
Havelter- of Vederboschsporenziekte.
Naast de Veenkoloniale en de Hooghalm-
sche ziekte, is thans, d.w.z. voor twee jaar,
een nieuwe ziekte geconstateerd, die haver,
rogge en enkel graansoorten schijnt aan te
tasten.
De landbouwonderwijzer De Vries te
Havelte, constateerde op de Havelter esch in
'n perceel haver ziekteverschijnselen, die niet
behoorden bij de tot dusver bekende ziekten
waaraan haver kan lijden. Door den Rijks-
landbouwconsulent Prof. Elema, werden
zieke planten ter onderzoek naar den Plan-
tenziektekundigen Dienst gezonden, waar
geconstateerd werd, dat de ziekte ontstond
door een schimmel Dilophospora.
Voorgesteld werd de ziekte de Nederland-
sche naam Vederboschsporenziekte te geven.
Wij zouden eerder geneigd zijn om deze
kwaal in overeenstemming met de namen:
Veenkoloniale en Hooghalmsche ziekte te
noemen naar de plaats waar ze ontdekt
werd en thans veelvuldig voorkomt en dus
te spreken van Havelterziekte. De naam
Vederboschsporenziekte is zoo'n mondvol.
Maar wat doet de naam er ook toe!
We willen hier even vermelden hoe de
ziekte zich openbaart en wat waarschijn
lijk de oorzaken en de verspreidingsmidde
len zijn.
Wij doen dit aan de hand van wat in het
„Tijdschrift voor plantenziekten" hierover
vermeld staat
Dit blad schrijft:
Bij nog betrekkelijk jonge haverplanten
is van ziekteverschijnselen niets te zien. T
Eerst treden deze op, als de pluim te voor
schijn zal treden. Het bovenste gedeelte van
de plant is dikker, dan bij gez-onde planten
De pluim, omhuld door de bladschede van
het laatste blad, kan niet uit de schede van
het voorgaande blad loskomen. Tusschen
deze beide bladscheeden en tusschen het
laatste blad en d<? pluim bevindt zich een
witte myceliummassa, die de bloempakjes
omsjK>imen heeft en de bloemen heeft ve-
nietigd.
Het laatste blad heeft nog neiging om
hoog te groeien, doch kan met zijn b>ad-
punt niet loskomen uit de scheede van het
voorgaande blad. Tengevolge van het strek
ken, hetwelk de bladscheede van het boven
ste blad nog ondergaat, maar ook ten ge
volge van het reeds venvoest zijn van de
pluim, die daardoor niet meer groeit, ont
staan kronkelingen en rupsvormige gol
vingen in deze de pluim omsloten houdende
bladscheede. Later vertoonen de bladeren
en bladscheeden scherpbegrensde geelwitte
vlekken, terwijl soms het geheele blad geel
wit kan zijn geworden met doode dorre
punt, die lusvormig in de vorige bladscheede
vast blijft zitten. De geelwitte plek gaat
met bruine zoom over in het groen van het
overige blad.
Op de geelwitte vlekken komen in groote
hoeveelheden pyeniden voor als zeer kleine
zwarte stipjes. Op sommige plaatsen komen
zij in zulk een groot aantal voor, dat het
een zwarte laag of streep toeschijnt. Bij
minder ernstige aantasting gelukt het nog
aan de niet geheel vernietigde pluim door
groote spanning voor een deel uit de om
hullende bladscheede los te breken, waar
door dan een lus ontstaat, terwijl het on
derste gedeelte en de bovenste punt van de
pluim in de scheede wordt gevangen ge-
houdn. Dan zijn soms nog enkele pakjes
vrij van de ziekteverwekkende zwam ge
bleven. Meestal is het onderste deel vernie
tigd en gaat over in een bruinzwarte massa.
Laat men de zieke plant eenigen tijd in
een vochtige omgeving liggen, darr komt de
zwam te voorschijn als een wollige myce
liummassa. Breken we de bladscheede open
dan bevindt zich daarbinnen de pluim,
waarvan de bloemen zijn verwoest Meestal
zijn de kelkkafjes nog wel te zien. Maar de
ruimte, waar de bloemen hebben gezeten, is
opgevuld met een dichte viltige massa my-
celiumdraden, die hier en daar reeds be
ginnen bruin te kleuren. Alles pakjes vor
men met de steeltjes en de spil van de
pluim één aan elkaar gekleefde massa.
Bij Meelraai, Fransch raaigras en Wind-
halm zijn de verschijnselen dezelfde, als
voor haver is beschreven.
Bij rogge is het verschijnsel iets anders.
Bij niet al te sterk aangetaste planten komt
de aar vrijwel normaal te voorschijn, maar
6ommige pakjes zijn door de zwam vernie
tigd. De kelkkafjes zijn geheel of gedeelte
lijk blijven staan. Bij sterkere aantasting
kan de aar ook al niet loskomen uit de
bovenste bladscheede en blijft er met de
punt in steken. Van de afzonderlijke pakjes
is niets meer te zien, alles is overtrokken
met de zwartbruine massa der zwam. De
groie van het bovenste halmlid is gestoord,
zoodat de planten ook aanmerkelijk korter
blijven. Bij nog sterker aangetaste planten
komt de aar in het geheel niet te voorschijn.
De bladscheede blijft gesloten en houdt de
vernietigde aar, omgeven met de mycelium
massa, gevangen. De plant gaat afsterven,
terwijl op de bladscheede de zwarte pyeni
den te voorschijn komen.
Volgens Dr Atanasoff te Wageningen, die
in tarwe dergelijke ziekteverschijnselen con
stateerde, zouden de aaltjes de ziekte over
brengen van den bodem in de planten, doch
andere onderzoekers, o.a. ook Duitsche, kon
den geen aaltjes ontdekken in zieke planten
Wel constateerde men de ziekte op die per
ceelen, waar men zaad had uitgezaaid, dat
gegroeid was op perceelen, waar de ziekte
het vorig jaar voorkwam.
Zieke korrels besmetten dus het zaad.
Waar de ziekte zeer verwoestend optreedt
mogen de verbouwers wel goed acht geven.
Een van de veelvuldig als onkruid voor
komende grassen Meelraai, (Holcus lana-
tus) ook wel: wollig zorggras, witbol, grouw-
beulig, honiggras, meelgras genoemd, kan
hevig aan de Havelter-ziekte lijden en kan
dus een bron van besmetting voor de graan
gewassen worden, 't Is nog wel niet be
wezen, dat de graszaden van deze meelraai
de ziekte op de graanakkers kunnen over
brengen, doch het vermoeden is wel heel
sterk, dat het wel kan.
Wij hebben altijd een kwaad oog op de
veelal verwaarloosde graskanten en -wallen
op en langs de bouwakkers. 't Zijn veelal
woekerplaatsen van veel verkeerdigheid
voor onze cultuurgewassen.
MARKTOVERZ1CHT
(Medegedeeld door het Centraal Bureau)
Voerartikelen
De voedermarkt bleef gedurende de ge
heele week tamelijk zwak gestemd; spoedig
verwachte partijen Donau-mais werden ge
leidelijk iets gemakkelijker afgegeven. La-
plata-afladers bleven wat meer terughou
dend, alleen een binnenkomende boot werd
iets geschikter verkocht.
Gerst was aanvankelijk prijshoudend,
doch eind der week kwam ook in dat arti
kel een inzinking. Tengevolge van het bin
nenkomen van de eerste afladingen van
Rusland en meerdere partijen van de Donau
moest de Laplatagerst vrij belangrijk dalen.
Rogge was meer verlaten De binnenland
sche wordt over het geheel zoo goedkoop
afgegeven, dat de buitenlandsche noteerin
gen geen rekening meer laten. Hetzelfde
geldt feitelijk voor haver, waarvan de im
port practisch is stilgelegd. In tarwe ging
nog een enkel partijtje tot onveranderde
prijzen.
De markt is zeer kalm gestemd voor alle
soorten krachtvoederkoeken. Er is weinig
vraag en de prijzen van lijnkoeken, cocos-
en grondnotenkoeken zijn vrijwel onver
anderd gebleven.
Meststoffen
tikstofmeststoffen. De verzen
ding van de stikstof, gekocht voor zomer-
opslag door de grootcooperaties en groot
handelaren, is in vollen gang. De producen
ten willen nog zooveel mogelijk profiteeren
van het gunstige weer en van de lage vrach
ten, *die thans, na het in werking treden
der wet op de evenredige vrachtverdeeling,
wel wat zullen stijgen.
Voor de verkoopers is het inderdaad een
risico om voor latere maanden franco leve
ring op zich te nemen, aangezien jnen door
allerlei maatregelen kan getroffen worden.
Naast de evenredige vrachtverdeeling kani
mogelijk een of andere belasting van het
vrachtautovervoer volgen met wellicht vér
strekkende gevolgen, ook indirect voor het
watervervoer.
De kooplust is in de Septembermaand ge
woonlijk kJein; ook nu loopt het af met da
directe orders en die nog niet op 't voorjaar
heeft gekocht, wacht af. Omdat men zoq
lage prijzen voor voorjaarsleveringen hoort,
trekt men hier en daar de conclusie, dat de
thans door producenten vastgestelde prijzen
nog wel zullen inzakken. Onzes inziens
echter geheel ten onrechte. Men kan genist
aannemen, dat de producenten hun prijs-
schaal zullen handhaven en hetgeen buiten;
de vereenigde producenten wordt aange
boden, is van te weinig belang om invloed
te hebben.
Vorige week kwam hier aan de markt een
nieuw product, carbonitrum, blijkens ana
lyseering bestaande uit zwavelzuren ammo
niak en koolstof in een of anderen vorm,
dus een ammóniakstikstof, die op zwavel
zuren ammoniak weinig of niets voor heb
ben kan. Van andere zijde wordt ammo
niumnitraat aangeboden, zooals men weet
het werkende besta/iddeel van ammonsal
peter S.M., doch in onvermengden vorm en
als zoodanig niet voor practisch gebruik ge
schikt
De noteeringen zijn als volgt: Zwavelzure
Ammoniak 20» pet bd.-sp.vr. overslagplaat
sen f 4.60; Ammonsalpeter S.M. 20'^ pet id.
in spec, fust f 5.60; kalksalpeter 15^ pet
idem, idem, f 5.90; Chilisalpeter gemalen,
15& pet en Chilisalpeter korrelpr. 16 pet
Thomasmeel. Het verlagen van de
prijzen in Nederland heeft wat den afzet
betreft nog geen succes gehad. De belang
stelling is even gering gebleven. Er is een
enkele tweedehands-post aan de markt
levering September op Luik. De cijfers van
België-Luxemburg zijn als volgt: Uitvoer-
overschot België-LuxemburgJuli 1933: 570Ö0
ton, 1932: 57.700 ton; April-Juli 1933 240.000
ton; April-Juli 1932: 234.000 ton. De notee
ringen hier te lande waren j.l. Zaterdag:
Disponibel te Groningen, boordvrij aldaar
13.4 ct. te Rotterdam brtL-sp.v. 12.9.
Superfosfaat Er zijn enkele ladin
gen Russische super onderweg naar Delfzijl
Het is 17/18 pet waar, mooi van kleur, maanl
met een tamelijk hoog vochtgehalte. De prijs
komt vrijwel overeen met dien der Neder-
landsche fabrieken, die echter af Groningen
de ultrasupor leveren. De markt is overi
gens kalm met een vasten grondtoon. In
België echter meent men iets meer geneigd
heid tot verkoopen te bespeuren.
Dat gebeurt niet veel meer tegenwoordig,
wat me Dinsdag overkwam. Mijn neus glom
van genoegen en mijn kuif krulde van ple
zier. Ik voelde me echt in m'n sas.
Dat kwam zoo. Onze radioredacteur
radiopatiënt mag je hem ook noemen
overhandigde mij met breeden zwaai een
bericht, zoo kersversch uit Rome gekomen.
Het. ging over de kippententoonstelling al
daar, waar onze pluimveestapel in levend
en dood materiaal ook vertegenwoordigd is.
Deze tentoonstelling werd door niemand
minder dan Mussolini zelf geopend, die na
de opening allereerst de Nederlandsche af-
deeling bezocht.
Vooral werd de aandacht van den Duce
getrokken door de groote, bruine eieren van
onze Barnevelders ea Welsummers. Mis
schien waren er wel bij, die zoo bruin waren
els de bekende bruine hemden. Of vergis ik
me, zijn de bniinhemden in Duitschland en
de zwarthemden in Italië
't Geeft ook niet, in elk geval is
ONZE INZENDING OP DE PLUIM
VEETENTOONSTELLING TE ROME
DE MOOISTE.
Althans zoo wordt er beweerd in dat be
richt, dat kersversch uit Rome kwam. Want
niet alleen de eieren trokken de aandacht,
ook deden dat de Noord-Hollandsche blau
wen. volgens vele deskundigen de beste
vleeschkippen van F/uropa, daar zullen
die blauwen ook blij mee zijn: met zoo'n
roem overladen de pan in te gaan; om ja-
loersch op te worden En vooral het le
vend materiaal wekte bewondering door zijn
uitstekende kwaliteit Zoowel de kippen, en
de eenden, als de duiven en de konijnen
muntten boven andere inzendingen uit
Zeg nu zelf eens of ge niet opfrischt als ge
zoo'n bericht ontvangt en dat terwijl ge
druk bezig zijt te lezen over
Dat moet een heel erge plaag zijn, want de
imkers constateeren dat hun bijenvolken
ontzettend gedund zijn. De bijenwolf moei
voornamelijk in de mijnstreken leven, 't zij
steenkool- 't zij kalimijnen, als er maar gruis
is, waarin ze hun eieren leggen en daarna
paan ze op de bijenjacht. Bij ieder ei worden
eenige doode bijen gedeponeerd, tot voedsel
voor de over enkele dagen uit het ei ko
mende larve. Soms bevinden zich op een
vierkante Meter wel honderd en meer
nestjes voor een larve en ieder heeft onge
veer drie vier doode bijen voor voedsel
noodig. Hierdoor is die opruiming onder de
bijen te verklaren.
Of er ook nog
OPRUIMING ONDER DE KOEIEN
gehouden wordt weet ik niet. Men zegt, dat
er 200.000 koeien uit de stallen verdwijnen
moeten. Nu gaat het niet aan om reeds
moord en brand te schreeuwen overhoe
deze inkrimping wel eens zal kunnen gaan.
Van zekere zijde schijnt men daar erg gauw
mee klaar te zijn. Daar weet men soms ook
nog beter wat iemand gezegd heeft dan die
zegsman zelf.
Wij zullen ons voor de plannen daar zijn
van critiek onthouden en herinneren er even
aan wat minister Verschuur aan de F.N.Z.
heeft geschreven in zijn welbekende brief.
Z. Exc. schreef o.m.:
„De vraag, of inkrimping van den veesta
pel vrijwillig of gedwongen zal geschieden,
is in dezen gedachtengang er een van den
tweeden rang. Voorop sta, dat de regeering
niet bereid is, gelden voor de inkrimping
beschikbaar te stellen ook niet ter leen
te geven tenzij een welomlijnd stelsel om
trent. die inkrimping is ontworpen en zeker
heid verstrekt wordt, dat de ingeperkte vee
stapel niet weder buiten een vastgestelde
verhouding aangroeit".
Er is gesproken over verkoop aan Rusland
tegen gereed geld. Doch we hooren daar niet
veel meer van. Maar als
dan zal het de moeite van verzenden wel
niet waard zijn.
Iemand die Polen bereisde en verschillen
de landgoederen bezocht, vertelde, dat een
arbeider hem mededeelde een koe te hebben
kunnen koopen, omdat hij zijn varken ver
kocht had, dat nog al duur was en een koe
kostte maar 50 zloty, dat is ongeveer 4 gul
den. Maar dan kon ook want hij verdiende
een heel hoop loon naar hij beweerde: voor
al in den oogsttijd, dan werkte hij 12 tot 15
uur per dag en ontving dan een daggein
van... 80 gros; dat is 23 ct. En hier leest men
van landarbeidersstakingen en toen ik laatst
door Zeeuwsch-Vlaanderen reed met zijn an
ders zoo stille dorpen, en in een dorp een on
gewone drukte gewaar werd, bleek dat ook
een landarbeidersstaking te zijn. Wat bezielt
de menschen toch, vraag je je wel eens af.
Een Poolsch arbeider is verheugd over een
„hoog" loon van 23 cent en bij navraag
blijkt dat zijn voedsel bestaat uit driemaal
daags aardappels. Zoo'n man is dankbaar
en hierNu moet een muggezifter uit
deze praat van mij niet opmaken dat ik voor
onze arbeiders Poolsche arbeidsvoorwaarden
begeer. Integendeel. Maar wel meen ik, dat
er tegenwoordig wel eens lichtzinnig tot
staking wordt overgegaan.
Zooals er ook wel lichtzinnig over
heengegaan wordt Aan alles wordt tegen
woordig aandacht besteed. Overal wordt hulp
verleend. Maar als griend- en vlasboeren
steun erlangen en wie zegt, dat het niet
goed is moet dan die veel grooter schare
hypotheek boeren niet bijgestaan worden?
Moeten dan zij, die dag uit, dag in, de ze-
nuwsloopende vrees moeten koesteren, dat ze
elk oogenblik hun boerderij kunnen zien ver
koopen, om daarna arm, straatarm achter te
blijven, moeten die lui dan niet geholpen
worden. De pachtboeren kunnen hun be
narde positie blootleggen en genade voor
recht vragen. En blijkens de elders dooron9
medegedeelde cijfers maken ze daar gebrujk
van ook: Er zijn iri één jaar 21,551 aanvragen
om bemiddeling ingediend. En dan moet
men nog de duizenden gevallen rekenen, die
zonder de wet, doch wel omdat de wet er
was, onderhands afgehandeld zijn.
En bij de hypotheekboeren moet het thans
veelvuldig voorkomen, dat de hypotheek op
gezegd wordt, omdat de levensverzekerings
maatschappijen, die hun gelden veel in hy
potheken beleggen, daartoe last krijgen van
de Verzekeringskamer, door de Regeering in
dertijd ingesteld als een toeziend lichaam op
de handelingen der levensverzekeringsmaat
schappijen. Van hun kant gezien hebben ze
gelijk. Ze moeten het geld van haar cliënten
veilig houden.
Maar de boeren zitten er mee.-Ze moeten
geholpen. Zóó zijn ze de wanhoop nabij. Mls-
sohien, dat heel plotseling een regeling
komt, die ze uit de zorg helpt. Dat de re
geering plotseling kan komen met hulp
maatregelen hebben we de laatste tijden
gezien.
Zooals de eerste dagen van de graanrech
ten ook rare dingen deden zien. Er werd
bijvoorbeeld
Wij hebben daarover gelezen in het blad
voor den graan- en kunstmesthandel „Scha
kels", waar stond:
J>e binnenlandsche handelaar heeft 14 da
gen van voortdurenden strijd achter zich te
gen de koopers, die op alle mogelijke ma
nieren aan de verhooging, die op hun koop
contracten ook behoort te worden gelegd,
pogen te ontkomen. Geen wonder, dat de
binnenlandsche handelaar er niet aan denk»,
zich ten tweeden male 'n dergelijke last op
den hals te halen: aan leveringszaken denkt
hij niet meer. De handelaren in haver'zijn
voor groote moeilijkheden geplaatst, hun
voorkoopen in dit artikel moeten door de be
langrijke invoerrechten groot verlies bren
gen. Deze week werd een mindere soort ha
ver gratis aangeboden, mits de schenker
de invoerrechten niet behoefde te betalen,
en toen zich geen liefhebber aanmeldde,
werd het aanbod nog verleidelijker gemaakt:
bij de haver kreeg men nog f 0.25 per 100
K.G. toe".
Of het in vroeger tijd ook zoo goedkoop
was weten we niet, wel moet men toen best
graan gehad hebben, wat blijkt nu men
verkreeg. Volgens Engelsche bladen heeft
men in een oud Indisch graf een korenaar
gevonden. Men weet, dat het gewoonte was
de dooden mondvoorraad mee te geven op
hun tocht „door de eeuwige velden". Be
doelde aar was niet gebruikt en nog wonder
goed bewaard gebleven. Men probeerde de
korrels te zaaien en het is gelukt er planten
van te krijgen. De geleverde graansoort wijkt
wel af van de hedendaagsche veredelde va
riëteiten, maar het blijkt, dat ze groote op
brengsten geeft en een zware korrel. Volgens
aan een proefstation gedane onderzoekingen
is de voedingswaarde grooter dan van ae
thans aldaar verbouwde soorten. Welke
soorten ze thans daar in Engelsch-Indië ver
bouwen weet ik niet Maar of nu de koren
aar daar een vijfduizend jaar gelegen heeft
en het graan zijn kiemkracht al dien tijd
bewaarde is wel wat vreemd.
Zooals het ook vreemd was
IN EEN FRUITMAND VAN DE
WESTLANDSC.HE TENTOONSTEL
LING BUITENLANDSCH FRUIT
te treffen. Dat moet toch historisch zijn,
maar de commissie heeft tijdig de vreemde
eend uit de bijt gehaald. Tusschen West-
landsch fruit, druiven, meloenen, perziken
enz. een banaan te zien op een Westlandsche
bloemen- en fruittentoonstelling zou al te
dwaas geweest zijn. Zooals er nu nog genoeg
dwaze menschen zijn, die het mooi gekleur
de buitenlandsch fruit nog prefereeren boven
het wel minder fraai uiterlijk hebbende
doch veel sappiger, geuriger en smakelijker
zijnd fruit van Nederlandschen hodem.
Maar nu loopt het water mij om de tan-
denden, want ik ben een reuzen liefhebber
van Hollandsch fruit en ga eens kijken of
ergens nog een appeltj'e voor mijn dorst is
te vinden. Of een trosje druiven! Ook al
goed! Maar dan kan ik niet meer praten en
daarom
Tot de volgende week.
PRAATJESMAKER,