Calvinistische
Studenfen-Beweging
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933
r^RSTE BLAD PAG. 3
Generale Synode der Geref. Kerker
Conclusiën inzake Eenheidspogingen -
De zaak-Dr. J. G. Ubbink - Herden
king van de Afscheiding - Sluiting
ELFDE ZITTING
De P r a e s e s, Dr. K. Dijk, deed mededee-
j ling van een reeds eerder in ons blad ge
publiceerd telegram van antwoord van de
Buitengewone Generale Synode der Chr.
j Geref Kerk. De Synode nam met blijdschap
hiervan kennis.
Art. 13 K. O.
Ds. J. L. Schouten rapporteerde, dat
tusschen Deputaten, Commissie en Friesland
Noord inzake Art. 13 K. O. overeenstemming
was bereikt.
Verschillende andere conclusiën werden
gehoord bezwaar- en verzoekschriften, als
mede de daarop gevolgde rapporten, aan-
Besloten werd stukken van Prof. Dr. J.
Wille, die een gedeeltelijke bewerking van
de formulieren zijn, in handen van Deputa
ten voor de Liturgie te stellen. Twee voor
stellen van dezen hoogleeraar werden door
de Synode niet aanvaard.
Hierna ging de Synode in comité-generaal
tot des middags half één.
Eenheidspogingen.
Ds W. H. den Hou ting las in de mid-
dagvergadering de nader vastgestelde con
clusies inzake de Eenheidspogingen. Ze lui
den nu als volgt:
I. Wat betreft het verzoek van de Classis
Breukelen, dat do Generale Synode haar af
keuring uitspreke over de officieele verte
genwoordiging van de Geref. Kerken bij of
ficieele gebeurtenissen in andere Kerkinsti-
tutie in Nederland, te antwoorden, dat uit
den aard der zaak zulk een officieele ver
tegenwoordiging niet behoort te geschieden;
II. Blijft als reeds gepubliceerd;
III. Blijft ongewijzigd;
IV. Daartoe a een publiek getuigenis te
doen uitgaan tot alle belijders der Geref. Re
ligie, waarin zij hun van deze haar ItTeid-
heid kennis geeft, in Naam des Heeren de
eisch van eenheid gelegd wordt voor. hun
iconsciëntie en hun gebeden wordt, zich re-
kenschaD te geven van de vraag, of het nog
langer verantwoord is, dat wij nog langer
gescheiden leven; en b zich in het bijzonder
in aansluiting aan de Acte van Afscheiding
en Wederkeering te wenden tot de Synode
'der Chr. Geref. Kerk en haar met al den
drang der waarachtig zoekende broederlief
de te verzoeken ons te willen melden, of zij
bereid is met ons samen te spreken over
wat ons verdeelt en over de wijze, waarop
de door God geëischte kerkelijke eenheid
zou kunnen worden verkregen;
V. Deputaten to benoemen met opdracht:
a. het genoemde getuigenis samen te stel
len en voor publicatie daarvan zorg te
dragen;
b. het genoemde schrijven te richten tot
de Synode der Christelijke Geref. Kerk.
c. van het antwoord kennis te nemen en
indien het op grond daarvan wenschelijk en
mogelijk voorkomt voorloopig nader contact
',te zoeken en van een en ander rapport te
doen op de volgende Generale Synode.
Aan Commissie en rapporteur werd voor
hun arbeid door den Praeses dank gebracht.
Zaak-Dr. J. G. Ubbink
Hierna kwamen aan de orde de ingeko
men bezwaarschriften t.a.v. de zaak-Dr. J.
G. Ubbink, die door de Classis Woerden is
afgezet naar aanleiding van zijn boek „De
nieuwe belijdenis aangaande Schrift en
Kerk". Hierbij was in de eerste laats een be
zwaarschrift van Dr. U. zelf, die aan de Sy
node een exemplaar van zijn „Sola Fide" met
begeleidend schrijven deed toekomen.
Dr. W. A. van Es bracht, terwijl de Sy
node bij de behandeling van deze zaak ge-
presideerd werd door den assessor, Ds. J. L.
Schouten, rapport uit, wat ruim een uur
duurde. Het kwam tot de volgende conclu
sies:
„De Gen. Synode enz. kennis genomen heb
bende van de bezwaarschriften van Dr. J. G.
Ubbink te Zevenhoven gedateerd 15 Juni en
26 Juli 1933 met bijlagen;
gehoord het rapport der praeadviseerende
commissie;
overwegende a. dat Dr. J. G. U. zichtten
tonrechte beroept:
le daarop, dat zijn „Proeve" slechts een
bijdrage wilde zijn, om te komen tot een
jtnieuwe belijdenis en de behandeling van zijn
kaak daarom niet tot de bevoegdheid van de
I mindere vergaderingen behoort;
2e dat zijn afzetting een vergrijp zou zijn
tegen de zelfstandigheid der plaatselijke
Kerk, en
3e ook een vergrijp tegen zijn persoon en
'In het algemeen tegen recht en waarheid;
b. dat Dr. U. ook volgens haar oordeel de
ingeving en de onfeilbaarheid der Schrift,
haar eenigheid en volmaaktheid verwerpt en
met name -door de wijze, waarop hij schei
ding maakt tusschen vorm en inhoud der
Schrift in strijd komt met hetgeen in art.
27 der Ned. Geloofsbelijdenis, aangaande
de heiligheid en canoniciteit en het gezag
der H. Schrift wordt beleden, en daarom te-
recht is afgezet;
c. ook omtrent het leerstuk van de Kerk
gevoelens voorstaat, en in geschriften propa
geert, welke in strijd zijn met de H. Schrift
en onze Belijdenis en ander officieele ge
schriften onzer Kerken en deze in onze Ker
ken bij een dienaar des Woords niet kun
nen worden toegelaten;
d. dat Dr. U. ten aanzien van een uitstel
van de uitvoering van het afzettingsbesluit,
en e.v. wachtgeld, tractement en pensioen
zich ten onrechte beroept waarop hij aan
spraak maakt;
besluit:
a. hoezeer ook met leedwezen, het protest
in beide bezwaarschriften vervat af te wij-
b. een commissie te benoemen om met
Dr. U. te spreken en te trachten hem met
hulp van Gods genade nog van zijn dwalin
gen terug te brengen; en
c. van dit besluit onder toezending van
het rapport kennis te geven aan Dr. J. G. U.
den Kerkeraad der Geref. Kej'k van Zeven-
I hoven, de Classis Woerden en de Part. Sy
node van Zuid-I-Iolland Noord."
Prof. Dr. J.Ridderbos maakte nog
een opmerking van formeel en aard.
Hierna werd over de conclusies hoofdelijk
gestemd, waarbij de afgevaardigden van
Zuid-Holland-Noord aan de stemming geen
deel namen.
Met algemeene stemmen werden de con-
clusies aangenomen. Aan deze uitspraak
conformeerde Zuid-Holland-Noord zich.
De waarn. Praeses uitte de bede, dat
God. Dr. Ubbink de aangeboden gelegenheid
voor een samenspreking zal doen aangrijpen
en hij onder Gods zegen mo,ge terugkomen
van zijn dwaling.
Dr. H. K a a j a n rapporteerde over de te
dezer zake ingekomen bezwaarschriften, die
naar het oordeel der Commissie geen nieuwe
gezichtspunten openen, waarom adressan
ten naar r'r genomen beslissing en de daar
voor aangegeven gronden werden verwezen.
De Synode vereenigde zich hiermee.
Credentiebiieven
Prof. Dr. F. W. Grosheide rappor
teerde over de credentiebrieven van de
Part. Synode van Friesland-Noord, afwij
kende van andere, wijl er in voorkwam de
woorden „en de Kerkenordening". De Com
missie van rapport meende, dat de Kerken
bij afvaardiging zich enkel binden aan
Schrift en Belijdenis, mits tusschen deze
twee onderscheid gemaakt wordt.
Dr. W. A. van Es meende, dat deze zaak
niet zoo aanstonds ter Synode behandeld
kon worden.
De Praeses, herinnerd dat zij ter
tafel klam, wijl na het onderzoek der ge
loofsbrieven besloten werd, de afgevaardig
den zitting te verleenen en de zaak even
aan te houden.
De Synode besloot het rapport in de Acta
op te nemen en de conclusies weg te laten.
Herdenking van de Afscheiding.
Ds. A. Schweitzer rapporteerde over
verschillende voorstellen uit de Kerken en
een verzoek van het z.g. Colijn-Comité in
betrekking tot herdenking van de Afschei
ding van 1834. Met alle voorstellen kon de
Commissie niet meegaan. Wel met dat van
de Kerk van UI rum, waarom voorgesteld
werd Zondag 14 October 1934 een dank- en
bedestond te houden en daarbij eeD bijzon
dere collecte te houden, te verdeelen tus
schen hulpbehoevende Kerken, Theol.
School en Theol. Faciliteit der Vrije Univer
siteit
Het verzoek om een getuigenis te doen
uitgaan, is reeds behandeld bij het „een
heidsrapport". Bijzondere maatregelen voor
de herdenking te nemen, ligt niet op den
weg der Synode. Van het schrijven van het
z.g. Colijn-Comité werd dankbaar kennis
genomen.
Prof. Dr. T. Hoekstra was vóór be
stemming der gecollecteerde gelden aan
Kampen en Amsterdam, maar "niet aan de
hulpbehoevende Kerken, welke ingevolge
Art. 11 al een collecte ontvangen.
Ds. H. M e y e r i n g achtte het juist een
mooie gelegenheid nu de hulpbehoevende
Kerken extra te bedenken, opdat zij eigen
predikanten mochten bekomen. Hij wilde
alle collecten geheel alleen hiervoor beste
den. Moet er gedeeld, dan deele Kampen
mee, en worde de V. U. te Amsterdam bij
een herdenking van de Doleantie bedacht.
Prof. Dr. J. Ridderbos noemde de
door Ds. M. gemaakte scheiding van 1834
en 1886 onjuist, maar gedacht evenzeer den
stoffelijken nood der zwakke Kerken.
Ds. H. de B r u ij n onderschreef dit be
toog, maar opperde bezwaar tegen de vor
ming van het z.g. Comité-Colijn, wijl de
herdenking van de Kerken moet uitgaan.
Ds. J. D oum a ging met de conclusies
accoord. Het genoemde Comité bedoelde
niet de Synode vóór te zijn, wat ook blijkt
uit zijn schrijven aan de Synode. Zijn be
staan werd bekend door een te vroege
publiciteit ervan door „De Rotterdammer',
daarna gevolgd door de andere dagbladen
Prof. Dr. H. H. Kuyper betuigde hartelijke
instemming met het Comité.
Ds. .T. L. Schouten, lid van het Comi
té, is dit onder voorbehoud van de beslis
singen der Synode. Spr. was niet voor een
herdenkingsrede vanwege het Comité. Hy
wilde voorts een collecte enkel voor de
hulpbehoevende Kerken.
Dr. K. D ij k vroeg, of uit de feestcollecte
ook Brussel niet gesubsidieerd kon worden.
Ds. Schweitzer beantwoordde de op
merkingen. Een goed voorbereide collecte
kan f25.000 opbrengen. Een derde deei
hiervan is zeker niet te versmaden. De kas
voor Art. 11 moet zeker voorgaan. Deeli
Kampen mee, dan ook Amsterdam, wam
1886 is de voortzetting van 1834. Het
Comité wil groote giften inzamelen, en als
de Kerken dat ook doen, komt er misver
stand. Een herdenkingsrede vanwege het
Comité behoeft niet bezwarend geacht te
worden, wij] dit iets anders is dan een
dank- en bedestond.
Een voorstel van Ds. Meyering, om de
feestcollecte alleen voor de hulpbehoevende
Kerken te bestemmen, werd met 27 tegen
20 stemmen aangenomen. Besloten werd de
geheele collecte aan de generale kas voor
Art 11 af te dragen. Ook Brussel zal ge
steund worden. De Synode zal de zaak
voorbereiden en besloot den arbeid van het
z.g. Comité-Colijn bij de Kerken aan te be
velen.
In de avondvergadering werd bij enkele
punten, als: Evangelisatie onder schippers
en het Nationaal-Socialisme verwezen naar
reeds genomen beslissingen.
Kwestie te De Leek
Ds. H. M e ij e r i n g bracht verslag uit
over de bekende moeilijkheden te De Leek,
waar reeds voor enkele jaren een scheu
ring ontstond. Van een en ander werd een
breed overzicht gegeven. De predikant vei-
kreeg na 40 dienstjaren eervol emeritaat
Samenspreking van Deputaten met den
Kerkeraad der aldaar gestichte „Doleeren-
de Kerk" had geen resultaat. De dissen-
tieerende lidmaten zijn nu van het lidma-
tenregister afgevoerd.
Dr. K. S i e t s m a rapporteerde, dat door
Deputaten objectief een onderzoek naar de
fouten over en weer ingesteld is.
De Synode dechargeerde Deputaten onder
dank, sprak over herstelden vrede blijd
schap uit en besloot te berusten in het uit
treden van een deel der Gemeente.
Schipperskinderen
Naar aanleiding van rapporten van Ds.
J. L. Schouten en oud. A. van der
Wal sprak de Synode uit, geen taak te
hebben t.a.v. het. onderwijs aan schippers
kinderen, hoewel zij betreurde dat vele
dier kinderen geen Chr. onderwijs ontvan
gen. Kerkeraden en Diaconieën moeten
hier getrouw toezien. Besloten werd den
rooster voor catechetisch onderwijs aan
schipperskinderen nog eens te publiceeren.
Dr. W. A. van Es rapporteerde over de
Friesche vertaling (Dr. G. A. Wumkes,
van het N. Testament. Met belangstelling
werd hiea-van kennisgenomen.
Archief
Inzake het archief der Kerken, thans be
waard in de Nassaukerk te Amsterdam,
sprak de Synode uit, dat dit, wijl de huidi
ge bewaarplaats niet vochtvrij is, oveigo-
bracht moet worden naar de kluis in de
Westduinkerk te Den Haag. Tot archivaris
werd benoemd Dr. Th. Ruys te Lisse. Vooi
hulp werd maximaal f500 gevoteerd.
Vervolgens werd gerapporteerd over de
zekerheidsstelling van Kerkelijke goederen,
besloten dienovereenkomstig een verande
ring in de Kerkenorde aan te brengen,
verslag uitgebracht over de Geref. bewe
ging in de Oekraïne, meegedeeld dat in de
geheime zitting gehandeld was over weder
herstelling in het ambt en voorlezing ge
daan van een afscheidschrijven van Dr. H.
Beets.
De Synode benoemde hierna naar ge
woonte de onderscheiden Deputaatschap-
pen, die we in een volgend nummer hopen
te vermelden.
Nadat gemeenschappelijk was gezongen
Psalm 68:10, hield de Praeses, Dr. K.
Dijk, de sluitingsrede, waarin de vele be
handelde gewichtige zaken gememoreerd
werden. „De Synode moet afwachten", al
dus Spr., „hoe over haar werk in het mid
den der Kerken zal worden geoordeeld.
Spr. zegt niet dat dit oordeel haar niet
raakt, maar wil wel de opmerking maken
dat het niet aangenaam is, hen die van
verre hebben geluisterd, maar zelf piel
geen vinger deir verantwoordelijkheid de
zaken hebben aajigeraakt, te hooren oor-
deelen met een critiek over armoede en
karakterloosheid, die niet getuigt van ken
nis en liefde. Ma/ir die ons oordeelt ts
God. Hij moge voor Zijn Kerk de genomen
beslissingen zegenen. Hij stelle den arbelo
in den heiligen dienst van Zijn bouwen en
bewaren."
Spr. wees ten slotte op het naderend
eeuwfeest van de Afscheiding, waarin
wordt herdacht hoe de vaderen de worste
ling aanvingen voor de reformatie van
Gods Kerk. Zij hebben in God groote din
gen mogen doen. Spr. wekte de Kerken op
om voort te trekken, opdat God allen moge
toebereiden tot den grooten dag van Zijn
toekomst, die spoedig moge intreden. De
president besloot aldus: „En nu broeders,
ik beveel u Gode en den woorde Zijnei
genade, Die machtig is u op te bouwen en
u een erfdeel te geven onder al de gehei-
ligden".
Prof. Dr. F. W. Grosheide sprak hier
na nog namens de prae-adviseerende hoog
leeraren.
De assessor, Ds. J. L. Schouten, dank
te den Praeses, door God met velerlei ga
ven gesierd, voor zijn leiding die de Syno
de ten goede kwam. Het heeft niet veel ge
scheeld, of deze Praeses had voor het
laatst Praeses kunnen zijn, wijl hij haa
plaats genomen onder de prae-adviseurs.
Spr. hoopte, dat Dr. Dijk niet voor 't laatst
Synode-praeses is geweest en huldigde hem
voor zijn leiding, wijl door zijn werkkracht
in drie weken zulk een groot agendum kon
afgewerkt worden.
Staande werd gezongen Psalm 121 1 en
3.
De Praeses ging hierna voor in dank
gebed.
Te middernacht (precies 12 uur) werd de
Synode van Middelburg gesloten
Schoolnieuws.
Bij Kon. besluit van 28 Augustus is, met
ingang van 19 September aan S. P. H a mte
Wageningen, op zijn verzoek, eervol ontslag
verleend als hoogleeraar aan de Landbouw-
hoogeschool aldaar, onder dankbetuiging voor
de in die functie bewezen diensten.
THEOLOGISCHE SCHOOL TE APELDOORN
nieuwe cursus van de Theol. School der
Chr. Geref. Kerk, gevestigd te Apeldoorn,
wordt Dinsdagmorgen 19 September a.s. ge
opend met een rede van Prof. J. J. van aer
Schuit, aftredend Rector, die in deze functie
door Prof. G. Wisse zal worden opgevolgd.
CALV. STUDENTEN-BEWEGING.
Het bestuur van de Calv. Studenten-Bewe
ging is voor de cursus 1933-1934 als volgt
samengesteld: N. H. Ridderbos, praeses; W.
Vreugdenhil, Broederweg 15, Kampen (vac.-
adres: Waterloostraat 107, Rotterdam), ab-
actis; m. J. Harkema, Vlamingstraat 24b,
Delft, gironummer 200511, fiscus; en mei. A.
A. Boon, E. Diemer, J. D. Thijs en J. Thomas,
assessoren.
GRAFISCHE SCHOOL TE AMSTERDAM.
Donderdagmiddag is in de Dintelstraat het
nieuwe schoolgebouw der Amsterdamsche Gra
fische School geopend in tegenwoordigheid
an talrijke genoodigden. Onder deze velen
•aren de Wethouder van Onderwijs, de heer
E. Boekman, de inspecteur van het Nijver
heidsonderwijs en vele andere vooraanstaande
personen op nijverheids- en grafisch gebied.
Door den Voorzitter, den heer F. L. van den
Bom, werd de school geopend met een uitvoe
rige rede, waarin hij schetste hoe het nieuwe
gebouw tot stand kwam, om daarna in het
licht te stellen doel en strekking van de
school. Tenslotte bracht hy dank aan allen die
meewerkten aan den bouw der school.
Aan het einde van de plechtigheid werd
door de genoodigden het nieuwe gebouw be
zichtigd.
LEERAARSBENOEMINGEN
,DE CALVINIST EN ZIJN IDEALEN'
AVONDTOESPRAAK VAN
Ds. L. ORANJE
Verschillende sectievergaderingen
Prof. Dr. 0. VAN GELDEREN
SLUIT HET CONGRES
Ds T. Ferwerda
HOOFDBENOEMINGEN
Menaldum, T. de Vries, ond. te Voor-
ONDERWIJZERSBENOEMINGEN
Nij kerkerveen, G. Kramer te Urk.
Voor tijdelijk.
Appel by Nijkerk. mej. A. Peterkamp te
Nykerk. Voor tijdelijk.
Schiedam (Groen van Prinsterer-
school), D. K. van der Kooij te Maassluis.
Voor afd. U.L.O.
Maassluis (Minister de Visserschool,
hoofd W. G. van Dongen), VV. A. de Vos te
Giessendam.
Amsterdam (U.L.O.-Kopschool, Wil
lem I-Iovyschool, Bilderdijkstraat 154, hoofd
A. J. Drewes), J. Bakker te Nijmegen.
CHR. BEWAARSOHOOLONDERWIJS
Te Veendam is een Vereeniging opge-
M.O. EN V.H.O.
Georganiseerd Overleg.
Donderdagavond heeft in het Departement
van Onderwijs Prof. Dr. G. A. van Poelje,
■secretaris-generaal bij het Departement-, na
mens den Minister de Commissie voor Geor
ganiseerd Overleg voor het voorbereidend
hooger- en Middelbaar onderwijs$>ersoneel ge
ïnstalleerd.
Lunteren, 8 Sept. 1933.
„Congressisten zijn optimisten".
Ons optimisme is niet beschaamd. Heeft
het steeds maar prachtig blijvende weer ons
de heele week in spanning gehouden, nu
kunnen we, zonder ons te verheffen tot
weerprofeten, met een gerust hart vertrou
wen. dat liet hier in de volste zin geldt:
„Eind goed, al goed".
We hebben de weersgesteldheid gewaar
deerd, immers niet dan wanneer het strikt
noodig was, dus alleen bij de maaltijden
en 's nachts, namen we de toevlucht tot de
barakken en lokaliteiten. Dikwijls hebben
we buiten, nadat de heer W. Vreugde n-
hil, uit Rotterdam, op gebruikelijke wijze
de dag geopend had, vergaderd, en zoo kon
men ook vanmorgen in de omtrek van de
verschillende gebouwen verschillende groe
pen in de hei zien zitten, die, in secties
verdeeld, luisterden naar wat de onder
scheidene sprekers te zeggen hadden.
Voor do theologische sectie sprak
Ds. T. Ferwerda, van Amsterdam, over
De groote voorwaarde om als predikant
zijn idealisme te bewaren, ligt in het geloof.
De predikant
moet telkens
weer van God ge
nade ontvangen
om zijn eigen ik
op den achter
grond te dringen.
De arbeidsvreug
de zit niet hier
in, dat hij in zich
zelf vindt, .dat hij
iets bijzonders is,
maar dat hij de
eerlijkheid en ge
nade van Chris
tus mag predi
ken. Deze ar
beidsvreugde ziet
spr. in vier zij
den van het werk
van den predikant, n.l. in dienen, geven,
leeren en in het iets-zijn.
Om te kunnen dienen, moet hieraan het
roopingsbesef ten grondslag liggen. De pre
dikant moet niet zichzelf of den Christen
prediken, manr Christus. Bovendien is hij
ook dienaar van de gemeente. Bij het geven
treedt het meer pastorale gedeelte van het
predik an tswerk op de voorgrond. Hier wijst
spr. erop, dat het contact met de jeugd van
groot belang is.
Een goed predikant blij ff voorts altijd
leerling. Dit komt uit bijv. bij het maken
van preeken en bij het bezoeken van een
voudige kinderen Gods. Ook is het noodig,
dat de predikant op de hoogte van zijn tijd
blijft. Tenslotte is de weelde van het werk
van den predikant om iets voor anderen
te mogen zijn, om instrument te mogen zijn
bij de bouw van het Godsrijk. Het een en
ander wordt door Spr. geïllustreerd met
voorbeelden uit zijn eigen roeping.
„Het echtscheidingsvraagstuk".
Allereerst moet precies het karakter der
huwelijksinstelling vastgesteld en dit ka
rakter laat zich alleen kennen uit Gods
Woord. God Zelf heeft het huwelijk inge
steld. Daarom moet.elke gedachte aan een
ingrijpen door de mensch, buiten de regelen
door God gegeven, uitgehannen worden. De
instelling van het huwelijk is auterieur aan
die van Kerk en Overheid.
Het wezenlijke van hei huwelijk is de al-
geheele, geestelijke en lichamelijke onont
bindbare levensgemeenschap tusschen één
man en één vrouw. Daarom, is het niet een
contractueele verhouding, die ontbonden
kan worden als de overeenstemming ont
breekt.
Ieder die van oordeel is, dat het huwelijk
moet ontbonden worden als er geen liefde
meer is, staat volgens spr. in wezen op het
oude contractstandpunt. Hiertoe rekent hij
de Wibauts en Lindsey.
Als Christen-juristen hebben we van
meetaf het essentiëele van de huwelijksin
stelling helder onder de oogen te zien.
Naast hoererij aanvaardt spr. slechts als
passieve echtscheidingsgrond de verlating
om godsdienstige reden. Deze kwestieheeft
voor onze tijd vrijwel geen beteekenis en
was bijv. alleen in Paulus' dagen actueel.
De apostel vergunt om in de scheiding te
berusten als de eene echtgenoot, heiden ge
bleven, ter oorzaak van overgang naar het
Christendom door den ander scheiding ver
kreeg. Het schijnt spr. toe, dat de bevoegd
heid tot hertrouwen, het cardinale punt,
door den apostel niet vergund wordt. Door
hertrouwen wordt het uiteengaan der echt-
genooten eigenlijk pas een echtscheiding.
Christus gaf als scheidingsgronden aan
hoererij, in tegenstelling met overspel. Mo-
zes heeft vanwege de hardigheid des harten
toegelaten, zijn vrouw te verlaten en haar
een scheidbrief te geven. Dit was een stap
op de weg die weer moest leiden tot een
juiste opvatting der huwelijksinstelling.
Wat de bijhei over het huwelijk en de
echtscheiding leert, geldt altijd en voor
leder, ook voor de Overheid. Deze heeft een
organiseerende en regelende tank. Aanpas
sen bij hot bstaande mag zij niet Echter
moet hier tactisch opgetreden en zoo stelt
spr. zich ook de scheidbrief van Mozes voor
Ons Burgerlijk Wetboek kent vier gron
den van echtscheiding: overspel, kwand-
willige verlating, veroordeeling wegens mis
drijf tot een vrijheidsstraf van vier jaar it
langer, en zware mishandeling of verwon
ding, door den oenen echtgpnont jegens den
anderen gepleegd. De eerste grond zouspi.
willen uitbreiden en de rest laten vallen.
Ten slotte wijst spr. nog on de scheiding
van taïel en bed en spreekt hij als zijn over
tuiging uit, dat aan de vrouv in het huwe
lijk meur rechten moeten worden toegekend.
Voor de natuurphilosophischie
sectie sprak Prof. Dr. J. Coops, uit Am
sterdam. over het onderwerp
wissenschaft auf dem Wege zur Religion",
behandelt spr. de vraag of er nu inderdaad
in de natuurwetenschap een zoodanige
Prof. Dr COOPS
erandering valt waar te nemen, dat er een
synthese met de religie eerlang te verwach-
Daartoe wordt eerst geschetst het wereld
beeld dat onder invloed van de klassieke
physica, met haar in hoofdzaak mechani
sche verklaringswijze,, is ontstaan.
Die wereldbeschouwing heeft zeer ver
strekkende gevolgen gehad. Ongetwijfeld
heeft zij medegewerkt om het theïstische
Godsbegrip bij velen te verdringen door
een deïstisch e Godsopvatting en zoo is de
weg gebaand voor atheïsme en materia-
Voor de natuurwetenschap zelf was het
gevolg dat alle buitenstoffelijke invloeden
zoo veel mogelijk van het onderzoek wer
den uitgesloten.
Het streven van communisme cn socialis
me om al wat organisch ontstaan is en
door eigen innerlijke wetten beheerscht
wordt, te verdringen door van buiten af
geregelde organisaties, waarbij de afzonder
lijke elempnten geen andere rol spelen dan
de termen van een optelsom, kan eveneens
gezien worden als uitvloeisel van het ma
terialistische wereldbeeld.
Rationeele terugkeer tot hef waarneem
bare en uitkeering van alle begrippen,
waaraan geen scherp te omlijnen physisohe
of mathematische inhoud is toe te kennen,
heeft de physica gevoerd tot de ontwikke
ling van een geheel nieuwe zienswijze om
trent het stoffelijk gebeuren.
De nieuwe physica heeft doen zien, dat sr
e.en benedengrens is voor onze waarnemin
gen van het onzichtbaar kleine, dat wij al
leen zekerheid kunnen verkrijgen over de
gebeurtenissen in de atomaire werld, indien
zij zich zoo talloos vele malen herhalen, zoo
dat zij voor statistische berekening vatbaar
worden. De natuurwet verkrijgt daardoor
een geheel ander karakter.
Vervolgens wordt besproken dat er voor
het moleculaire gebeuren wellicht een der
gelijke grens aan onze waarnemingen is
gesteld; dat bij stoffen met zeer ingewik
kelde structuren gebeurtenissen mogelijk
zijn in zulke geringe aantallen, dat wij er
uit dien hoofde geen statistische kennis
voor zullen kunnen verwerven.
Hier opent zich, de gelegenheid voor de
onderstelling, dat andermaal het bovenstof
felijke in het materieele ingrijpe; dat wij
hier tevens staan voor de grens van leven
de en doode stof.
Levert dus de natuurwetenschap alleen
interkosmische relaties en is daardoor
met de religie, die alleen relaties kent tus
schen den Schepper en het geschapene, een
synthese h.v. in de zin van een physicothen-
logisch Godsbergip, uitgesloten toch
leert de geschiedenis, dat doorgevoerde zui
vering van de axioma's van de natuurwe
tenschap de schijnbare disharmonie tus
schen de Godsopenbaring in de natuur en
in de schriftuur meer en meer doet ver
dwijnen.
Van de referaten gehouden op de litte
raire erf medische, sectie gaven we
reeds verslag.
Op alle sectics werd in een uitvoerige be
spreking nog op het gesprokene nader in
gegaan.
„De Calvinist en zijn idealen".
Waar de bedoeling is geweest in deze
avond-toespraak, aldus spr., dit onderwerp
van de praktische kant te bezien, zal
het goed zijn, het telkens weer te lezen, als
of er stond „de C. S. B.-er en zijn idealen"
We beginnen
dan bij het twee
de moment in
deze nevenstel
ling. Ergo: bij 't
„zijn idealen".
Om daarover I
kunnen spreken
dienen we eerst
te weten, wat we
verstaan onder
een „ideaal". Van
Dale omschrijft
„ideaal" als: ..een
denkbeeldige
voorstelling van
iets in de toe
stand van volko
menheid".
„Ideaal" is dus nauw verwant aan „idee",
en toch evenzeer ervan onderscheiden. De
idee is de moeder van het ideaal. Want in
het. ideaal krijgt de loutere gedachte van
'ets in volkomen toestand haar volkomen,
zij het ook denkbeeldige belichaming. Zon
der idealen is dan ook alleen wie zondet
ideeën door het leven gaat. En aan de an
dere kant: hoe hooger iemands ideeën
wereld, hoe hooger daarom ook zijn idealen.
Vandaar, dat de Calvinist is: „idealist-par-
excellence", omdat er geen hoogere ideeën
wereld denkbaar is dan die van cïe Calvi
nist, die immers de pretentie voert, zijn
ideeënwereld geput te hebben uit de Godde
lijk onfeilbare openbaring in de Bijbel.
Welke die idealen zijn, heeft Kuyper
eigenlijk al aangegeven in zijn eerste
„Stone-lezing", toen hij aantoonde, dat het
Calvinisme opgetreden is met een eigen
idee in zake 's mensrhen verhouding tot
God, tot de mensch, en lot de wereld. Die
drieërlei idee heeft ook drieërlei ideaal
in het aanzijn geroepen: t. Van een loven
niet God, in p e r s o o n 1 ij k e, o n m i d d e I-
1 ij k e relatie door de II. Geest. 2. Van een
leven met de mensch op voet van gelijkheid,
zoekend voor allen de plaats, waar hij naar
de wil van zijn Schepper zijn leven ?oL
dienstbaar maken. 3. Van een leven i n de
wereld, en toch niet van de wereld, zóó,
dat alles in die wereld zich ontwikkelt tot
eer van God.
D't. drieërlei ideaal staat niet los naast de
Calvinist, maar zoekt hem tot zijn hoogte op
te trekken.
Omgekeerd staat de Calvinist niet los
naast zijn idealen, maar hij ziet er tegen
op, en de zondaar in hem wil daarom het
ideaal tot zich neertrekken.
Daarom leven „de Calvinist en zijn ide
alen" van nature op gespannen voet Een
spanning, die allerlei konflikt doet geboren
worden. Een konfliktenreeks, die echter op
gelost wordt, als de Calvinist niet slechts
Calvinist-met-z'n-hoofd, maar ook met-z-n-
hart is.
Want dan hoeft het ideaal niet „aange
past" aan de realiteit, omdat hij dan in
Christus heeft: een zekere weg, om tot de
hoogte van het ideaal te kunnen opklim
men. „Volmaakt in Hem!": dat is het alleen,
wat de spanning ih het „de Calvinist en
zijn idealen", tot een onuitputtelike bron
van energie doet worden, waardoor de ware
Calvinist kon zijn en zal blijven: „Idealist-
n-hart-'#! nieren".
Prof. Dr. C. van G e 1 d c r e n, van Am-
iterdam, las daarna Ps. 19 en snrak naar
aanleiding hiervan een slotwoord.
De congres-voorzitter, de heer Jos. varf
der Linden, sloot dnarna het congres.
Aan de avondmaaltijd heeft de heer C. J.
Woudstra den congres-voorzitter, den
heer Jos. van 'der Linden, den kampcom
mandant, den heer J. A. Vink en den -hef
corvee, den heer J. P. van der Kam, dank-
gehracht. De laatste, op wiens ambt we nog
niet gewezen hebben, heeft steeds op voor
beeldige wijze gezorgd, dat naast het gees
telijke het materipele niet vergeten werden
dat onze magen niet te klagen hadden.
Nog nieuwe gasten
Heden bezochten ons kamp Z.Exr. Mr.
Dr. I. Donner, uit Den Haag, en Dr. M.
Oudkerk, uit Rotterdam.
Antwoord op 't huldigingstelegram
Van den particulieren secretaris van H.AL
de Koningin is nog het volgende schrijven
ingekomen als antwoord op het gezonden
telegram:
Hare Majesteit de Koningin heeft mij od-
gedragen de Calvinistische. Studentenbewo-
weging, in Congres te Lunteren bijeen. Haar
oprechten dank te betuigen voor de gevoa-
lens, geuit in het telegram van haar voor
zitter en voor de daarbij uitgesproken ze
genbede.
Ds L. Oranje
Lunteren, 9 Sept. 1933.
is het al vroeg een groote
drukte van menschen, die bepakt cn bela
den de „kille maatschappij" weer introk
ken. We twijfelen er niet aan. of ze zijn
geestelijk verrijkt van hier gegaan, gesterkt
in de overtuiging, dat bet jaarlijksche con
gres van de Ca'vinistisrhe Studenten Bewe
ging een hoogtepunt is in het leven van
dien student, die in zijn gansche leven Cal
vinist wil zijn.
Dit 1fie congres zal steeds in onze gedach
ten blijven voortleven als een zeer geslaag
de conferentie.
:hakel te Bleskensgraaf.
EXAMENS-SCHOQNSCHRIJVEN
DEN HAAG, 8 Sept. Akte MO. Geëx. 5, j
aJle 5 rnnd., nl. de heeren: W J M Laure
H L J M Verrijt. belden Udenhout; J
Weiterlng. Dlrksland.
EXAMENS-GYMNASTIEK
UHIECHT ,8 Sept. Vrije- en orde-oefeningen.
Geëx. 7. gesl. 3 cand.. nl. de heeren: J B 7^-ngen
Politiebond. Geëx. 150." nfgew. 84. Het diplom*
sterdam: E. Saarloos. l'en Haag: P- Bosma,
Gouda; H. A. Brouwer. Groningen; C. Broek
huizen. Zevenbergen: H. Rosseel. Rot'"
>ek. HUlegersberg; H. Nlep-
Hilversum; van der
T. W. de Boer. Amster.
Hllverr-
m; D. Ornée,
Zoom; R. Boeüe, Bergen op Zo< -
Maastricht. S. Pieterma. Hilver
sum; M. E. Brand, Den Hang; J. Boers, Oude»
haske en B Brinkman, Rüswtik.
Het diploma verwierven: H. Bok. Hengelo:
J. Biuggcmans. AppingedarnG. Braafhart,
Vaals; A. Bliek, Breda; B. Boove. Hengelo; j.
de Lang, Den Haag; Mostert, Hilversum; J.
van Breukelen. VlaardlngenG. F. van Bronkj
Zullen: J. P. A. Bocgert. Assen; j J. Braat,
Made; P. F Noordztl. Breda: G. Pasman,
Utrecht; A. A. van Bockel, Den Bosch; H.
Reintsemn. Leeuwarden; F. R. Bolte. Almelo:
K. Boonstra. Leeuwarden: C. A. de Brutjn.
Steenbergen; E. ^Brinks.
J. W. van ScnaiK. uonncnem; v». oretvcia;
Hoogkeppel: H. Boersma, Nlawier ;W. a. Boe
len. Onstwedde: J. L. v. den Boom, Den Bosch:
L. Brouwor; Ter Apel; P, van Blanken. oHo-
gezand; C. W. Bloks. Breda; Th. J. P. Borst.
Rljpweterlng: H. Medema. Den Haag; J. Th.
Blatter, Eindhoven; H. Broekhuizen, Delft; a.
v. den Broek. Rotterdam; J. A. v. den Broek.
Drunen; K. Boogaard, Westkapelle: J. v. den
Brink, Harderwijk; A den Boer. Mlddelharnis:
G. W. Ferlnk. Utrecht: K. de Boer. Wierin-
germeer; A. H. Leeuwerke, Den Haag; J h.
Ossendrecht; J. Braakman. Arnhem: a. j. Bloe-
mer, Waubach; R t\ v. d. Broecke. Geffcn. h.
Kuiper. Den Haag; _M. Blind, Hellet
J. Bos. Roden; P. de BH.
j. Boterbloem, Bloemendaal.
Kunst en Letteren.
JAN ZWART
Op 1 October a.s. herdenkt: de heer Jan
Zwart zjjn veertigjarigen arbeid als orgelist.
Als orgelist en toonkunstenaar neemt de heer
Zwart een zeer vooraanstaande plaats in.
Zy'n verdiensten ':en opzichte van de verhef
fing van het kerkelijk orgelspel, zijn baan
brekend werk voor de behandeling van het
koraalspel, zy'n bewerkingen van geestelijke
liederen, worden algemeen gewaardeerd. Het
voornemen bestaat don jubilaris Woensdag
avond 4 October de gelegenheid te bieden tot
het geven van een jubileumconcert in de kerk
aan den Kloveniersburgwal te Amsterdam,
welk concert door de Ned. Chr. Radio Vereeni
ging zal worden uitgezonden. Daarna zal de
beer Zwart worden gehuldigd. Op Donderdag
a October a.s. zal in de W'estzijderkerk te
Zaandam een Zaansche huldiging plaats heb
ben, waarna een receptie volgt.
Er heef: zich een algemeen huldigings
comité gevormd, benevens een plaatselijk hul
digingscomité. Het ligt in de bedoeling een
geschenk te kunnen aanbieden in den vorm
van de uitgave van eenjge orgelcomposities
van den heer Zwart onder den titel „Musyck
over de Voysen der Psalmen Davids". Heï
plaatselijk comité zal bij de huldiging eeö
speciaal Zaansch geschenk aanbieden.