Calvinistische Studenfen-Beweging ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933 r^RSTE BLAD PAG. 3 Generale Synode der Geref. Kerker Conclusiën inzake Eenheidspogingen - De zaak-Dr. J. G. Ubbink - Herden king van de Afscheiding - Sluiting ELFDE ZITTING De P r a e s e s, Dr. K. Dijk, deed mededee- j ling van een reeds eerder in ons blad ge publiceerd telegram van antwoord van de Buitengewone Generale Synode der Chr. j Geref Kerk. De Synode nam met blijdschap hiervan kennis. Art. 13 K. O. Ds. J. L. Schouten rapporteerde, dat tusschen Deputaten, Commissie en Friesland Noord inzake Art. 13 K. O. overeenstemming was bereikt. Verschillende andere conclusiën werden gehoord bezwaar- en verzoekschriften, als mede de daarop gevolgde rapporten, aan- Besloten werd stukken van Prof. Dr. J. Wille, die een gedeeltelijke bewerking van de formulieren zijn, in handen van Deputa ten voor de Liturgie te stellen. Twee voor stellen van dezen hoogleeraar werden door de Synode niet aanvaard. Hierna ging de Synode in comité-generaal tot des middags half één. Eenheidspogingen. Ds W. H. den Hou ting las in de mid- dagvergadering de nader vastgestelde con clusies inzake de Eenheidspogingen. Ze lui den nu als volgt: I. Wat betreft het verzoek van de Classis Breukelen, dat do Generale Synode haar af keuring uitspreke over de officieele verte genwoordiging van de Geref. Kerken bij of ficieele gebeurtenissen in andere Kerkinsti- tutie in Nederland, te antwoorden, dat uit den aard der zaak zulk een officieele ver tegenwoordiging niet behoort te geschieden; II. Blijft als reeds gepubliceerd; III. Blijft ongewijzigd; IV. Daartoe a een publiek getuigenis te doen uitgaan tot alle belijders der Geref. Re ligie, waarin zij hun van deze haar ItTeid- heid kennis geeft, in Naam des Heeren de eisch van eenheid gelegd wordt voor. hun iconsciëntie en hun gebeden wordt, zich re- kenschaD te geven van de vraag, of het nog langer verantwoord is, dat wij nog langer gescheiden leven; en b zich in het bijzonder in aansluiting aan de Acte van Afscheiding en Wederkeering te wenden tot de Synode 'der Chr. Geref. Kerk en haar met al den drang der waarachtig zoekende broederlief de te verzoeken ons te willen melden, of zij bereid is met ons samen te spreken over wat ons verdeelt en over de wijze, waarop de door God geëischte kerkelijke eenheid zou kunnen worden verkregen; V. Deputaten to benoemen met opdracht: a. het genoemde getuigenis samen te stel len en voor publicatie daarvan zorg te dragen; b. het genoemde schrijven te richten tot de Synode der Christelijke Geref. Kerk. c. van het antwoord kennis te nemen en indien het op grond daarvan wenschelijk en mogelijk voorkomt voorloopig nader contact ',te zoeken en van een en ander rapport te doen op de volgende Generale Synode. Aan Commissie en rapporteur werd voor hun arbeid door den Praeses dank gebracht. Zaak-Dr. J. G. Ubbink Hierna kwamen aan de orde de ingeko men bezwaarschriften t.a.v. de zaak-Dr. J. G. Ubbink, die door de Classis Woerden is afgezet naar aanleiding van zijn boek „De nieuwe belijdenis aangaande Schrift en Kerk". Hierbij was in de eerste laats een be zwaarschrift van Dr. U. zelf, die aan de Sy node een exemplaar van zijn „Sola Fide" met begeleidend schrijven deed toekomen. Dr. W. A. van Es bracht, terwijl de Sy node bij de behandeling van deze zaak ge- presideerd werd door den assessor, Ds. J. L. Schouten, rapport uit, wat ruim een uur duurde. Het kwam tot de volgende conclu sies: „De Gen. Synode enz. kennis genomen heb bende van de bezwaarschriften van Dr. J. G. Ubbink te Zevenhoven gedateerd 15 Juni en 26 Juli 1933 met bijlagen; gehoord het rapport der praeadviseerende commissie; overwegende a. dat Dr. J. G. U. zichtten tonrechte beroept: le daarop, dat zijn „Proeve" slechts een bijdrage wilde zijn, om te komen tot een jtnieuwe belijdenis en de behandeling van zijn kaak daarom niet tot de bevoegdheid van de I mindere vergaderingen behoort; 2e dat zijn afzetting een vergrijp zou zijn tegen de zelfstandigheid der plaatselijke Kerk, en 3e ook een vergrijp tegen zijn persoon en 'In het algemeen tegen recht en waarheid; b. dat Dr. U. ook volgens haar oordeel de ingeving en de onfeilbaarheid der Schrift, haar eenigheid en volmaaktheid verwerpt en met name -door de wijze, waarop hij schei ding maakt tusschen vorm en inhoud der Schrift in strijd komt met hetgeen in art. 27 der Ned. Geloofsbelijdenis, aangaande de heiligheid en canoniciteit en het gezag der H. Schrift wordt beleden, en daarom te- recht is afgezet; c. ook omtrent het leerstuk van de Kerk gevoelens voorstaat, en in geschriften propa geert, welke in strijd zijn met de H. Schrift en onze Belijdenis en ander officieele ge schriften onzer Kerken en deze in onze Ker ken bij een dienaar des Woords niet kun nen worden toegelaten; d. dat Dr. U. ten aanzien van een uitstel van de uitvoering van het afzettingsbesluit, en e.v. wachtgeld, tractement en pensioen zich ten onrechte beroept waarop hij aan spraak maakt; besluit: a. hoezeer ook met leedwezen, het protest in beide bezwaarschriften vervat af te wij- b. een commissie te benoemen om met Dr. U. te spreken en te trachten hem met hulp van Gods genade nog van zijn dwalin gen terug te brengen; en c. van dit besluit onder toezending van het rapport kennis te geven aan Dr. J. G. U. den Kerkeraad der Geref. Kej'k van Zeven- I hoven, de Classis Woerden en de Part. Sy node van Zuid-I-Iolland Noord." Prof. Dr. J.Ridderbos maakte nog een opmerking van formeel en aard. Hierna werd over de conclusies hoofdelijk gestemd, waarbij de afgevaardigden van Zuid-Holland-Noord aan de stemming geen deel namen. Met algemeene stemmen werden de con- clusies aangenomen. Aan deze uitspraak conformeerde Zuid-Holland-Noord zich. De waarn. Praeses uitte de bede, dat God. Dr. Ubbink de aangeboden gelegenheid voor een samenspreking zal doen aangrijpen en hij onder Gods zegen mo,ge terugkomen van zijn dwaling. Dr. H. K a a j a n rapporteerde over de te dezer zake ingekomen bezwaarschriften, die naar het oordeel der Commissie geen nieuwe gezichtspunten openen, waarom adressan ten naar r'r genomen beslissing en de daar voor aangegeven gronden werden verwezen. De Synode vereenigde zich hiermee. Credentiebiieven Prof. Dr. F. W. Grosheide rappor teerde over de credentiebrieven van de Part. Synode van Friesland-Noord, afwij kende van andere, wijl er in voorkwam de woorden „en de Kerkenordening". De Com missie van rapport meende, dat de Kerken bij afvaardiging zich enkel binden aan Schrift en Belijdenis, mits tusschen deze twee onderscheid gemaakt wordt. Dr. W. A. van Es meende, dat deze zaak niet zoo aanstonds ter Synode behandeld kon worden. De Praeses, herinnerd dat zij ter tafel klam, wijl na het onderzoek der ge loofsbrieven besloten werd, de afgevaardig den zitting te verleenen en de zaak even aan te houden. De Synode besloot het rapport in de Acta op te nemen en de conclusies weg te laten. Herdenking van de Afscheiding. Ds. A. Schweitzer rapporteerde over verschillende voorstellen uit de Kerken en een verzoek van het z.g. Colijn-Comité in betrekking tot herdenking van de Afschei ding van 1834. Met alle voorstellen kon de Commissie niet meegaan. Wel met dat van de Kerk van UI rum, waarom voorgesteld werd Zondag 14 October 1934 een dank- en bedestond te houden en daarbij eeD bijzon dere collecte te houden, te verdeelen tus schen hulpbehoevende Kerken, Theol. School en Theol. Faciliteit der Vrije Univer siteit Het verzoek om een getuigenis te doen uitgaan, is reeds behandeld bij het „een heidsrapport". Bijzondere maatregelen voor de herdenking te nemen, ligt niet op den weg der Synode. Van het schrijven van het z.g. Colijn-Comité werd dankbaar kennis genomen. Prof. Dr. T. Hoekstra was vóór be stemming der gecollecteerde gelden aan Kampen en Amsterdam, maar "niet aan de hulpbehoevende Kerken, welke ingevolge Art. 11 al een collecte ontvangen. Ds. H. M e y e r i n g achtte het juist een mooie gelegenheid nu de hulpbehoevende Kerken extra te bedenken, opdat zij eigen predikanten mochten bekomen. Hij wilde alle collecten geheel alleen hiervoor beste den. Moet er gedeeld, dan deele Kampen mee, en worde de V. U. te Amsterdam bij een herdenking van de Doleantie bedacht. Prof. Dr. J. Ridderbos noemde de door Ds. M. gemaakte scheiding van 1834 en 1886 onjuist, maar gedacht evenzeer den stoffelijken nood der zwakke Kerken. Ds. H. de B r u ij n onderschreef dit be toog, maar opperde bezwaar tegen de vor ming van het z.g. Comité-Colijn, wijl de herdenking van de Kerken moet uitgaan. Ds. J. D oum a ging met de conclusies accoord. Het genoemde Comité bedoelde niet de Synode vóór te zijn, wat ook blijkt uit zijn schrijven aan de Synode. Zijn be staan werd bekend door een te vroege publiciteit ervan door „De Rotterdammer', daarna gevolgd door de andere dagbladen Prof. Dr. H. H. Kuyper betuigde hartelijke instemming met het Comité. Ds. .T. L. Schouten, lid van het Comi té, is dit onder voorbehoud van de beslis singen der Synode. Spr. was niet voor een herdenkingsrede vanwege het Comité. Hy wilde voorts een collecte enkel voor de hulpbehoevende Kerken. Dr. K. D ij k vroeg, of uit de feestcollecte ook Brussel niet gesubsidieerd kon worden. Ds. Schweitzer beantwoordde de op merkingen. Een goed voorbereide collecte kan f25.000 opbrengen. Een derde deei hiervan is zeker niet te versmaden. De kas voor Art. 11 moet zeker voorgaan. Deeli Kampen mee, dan ook Amsterdam, wam 1886 is de voortzetting van 1834. Het Comité wil groote giften inzamelen, en als de Kerken dat ook doen, komt er misver stand. Een herdenkingsrede vanwege het Comité behoeft niet bezwarend geacht te worden, wij] dit iets anders is dan een dank- en bedestond. Een voorstel van Ds. Meyering, om de feestcollecte alleen voor de hulpbehoevende Kerken te bestemmen, werd met 27 tegen 20 stemmen aangenomen. Besloten werd de geheele collecte aan de generale kas voor Art 11 af te dragen. Ook Brussel zal ge steund worden. De Synode zal de zaak voorbereiden en besloot den arbeid van het z.g. Comité-Colijn bij de Kerken aan te be velen. In de avondvergadering werd bij enkele punten, als: Evangelisatie onder schippers en het Nationaal-Socialisme verwezen naar reeds genomen beslissingen. Kwestie te De Leek Ds. H. M e ij e r i n g bracht verslag uit over de bekende moeilijkheden te De Leek, waar reeds voor enkele jaren een scheu ring ontstond. Van een en ander werd een breed overzicht gegeven. De predikant vei- kreeg na 40 dienstjaren eervol emeritaat Samenspreking van Deputaten met den Kerkeraad der aldaar gestichte „Doleeren- de Kerk" had geen resultaat. De dissen- tieerende lidmaten zijn nu van het lidma- tenregister afgevoerd. Dr. K. S i e t s m a rapporteerde, dat door Deputaten objectief een onderzoek naar de fouten over en weer ingesteld is. De Synode dechargeerde Deputaten onder dank, sprak over herstelden vrede blijd schap uit en besloot te berusten in het uit treden van een deel der Gemeente. Schipperskinderen Naar aanleiding van rapporten van Ds. J. L. Schouten en oud. A. van der Wal sprak de Synode uit, geen taak te hebben t.a.v. het. onderwijs aan schippers kinderen, hoewel zij betreurde dat vele dier kinderen geen Chr. onderwijs ontvan gen. Kerkeraden en Diaconieën moeten hier getrouw toezien. Besloten werd den rooster voor catechetisch onderwijs aan schipperskinderen nog eens te publiceeren. Dr. W. A. van Es rapporteerde over de Friesche vertaling (Dr. G. A. Wumkes, van het N. Testament. Met belangstelling werd hiea-van kennisgenomen. Archief Inzake het archief der Kerken, thans be waard in de Nassaukerk te Amsterdam, sprak de Synode uit, dat dit, wijl de huidi ge bewaarplaats niet vochtvrij is, oveigo- bracht moet worden naar de kluis in de Westduinkerk te Den Haag. Tot archivaris werd benoemd Dr. Th. Ruys te Lisse. Vooi hulp werd maximaal f500 gevoteerd. Vervolgens werd gerapporteerd over de zekerheidsstelling van Kerkelijke goederen, besloten dienovereenkomstig een verande ring in de Kerkenorde aan te brengen, verslag uitgebracht over de Geref. bewe ging in de Oekraïne, meegedeeld dat in de geheime zitting gehandeld was over weder herstelling in het ambt en voorlezing ge daan van een afscheidschrijven van Dr. H. Beets. De Synode benoemde hierna naar ge woonte de onderscheiden Deputaatschap- pen, die we in een volgend nummer hopen te vermelden. Nadat gemeenschappelijk was gezongen Psalm 68:10, hield de Praeses, Dr. K. Dijk, de sluitingsrede, waarin de vele be handelde gewichtige zaken gememoreerd werden. „De Synode moet afwachten", al dus Spr., „hoe over haar werk in het mid den der Kerken zal worden geoordeeld. Spr. zegt niet dat dit oordeel haar niet raakt, maar wil wel de opmerking maken dat het niet aangenaam is, hen die van verre hebben geluisterd, maar zelf piel geen vinger deir verantwoordelijkheid de zaken hebben aajigeraakt, te hooren oor- deelen met een critiek over armoede en karakterloosheid, die niet getuigt van ken nis en liefde. Ma/ir die ons oordeelt ts God. Hij moge voor Zijn Kerk de genomen beslissingen zegenen. Hij stelle den arbelo in den heiligen dienst van Zijn bouwen en bewaren." Spr. wees ten slotte op het naderend eeuwfeest van de Afscheiding, waarin wordt herdacht hoe de vaderen de worste ling aanvingen voor de reformatie van Gods Kerk. Zij hebben in God groote din gen mogen doen. Spr. wekte de Kerken op om voort te trekken, opdat God allen moge toebereiden tot den grooten dag van Zijn toekomst, die spoedig moge intreden. De president besloot aldus: „En nu broeders, ik beveel u Gode en den woorde Zijnei genade, Die machtig is u op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de gehei- ligden". Prof. Dr. F. W. Grosheide sprak hier na nog namens de prae-adviseerende hoog leeraren. De assessor, Ds. J. L. Schouten, dank te den Praeses, door God met velerlei ga ven gesierd, voor zijn leiding die de Syno de ten goede kwam. Het heeft niet veel ge scheeld, of deze Praeses had voor het laatst Praeses kunnen zijn, wijl hij haa plaats genomen onder de prae-adviseurs. Spr. hoopte, dat Dr. Dijk niet voor 't laatst Synode-praeses is geweest en huldigde hem voor zijn leiding, wijl door zijn werkkracht in drie weken zulk een groot agendum kon afgewerkt worden. Staande werd gezongen Psalm 121 1 en 3. De Praeses ging hierna voor in dank gebed. Te middernacht (precies 12 uur) werd de Synode van Middelburg gesloten Schoolnieuws. Bij Kon. besluit van 28 Augustus is, met ingang van 19 September aan S. P. H a mte Wageningen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als hoogleeraar aan de Landbouw- hoogeschool aldaar, onder dankbetuiging voor de in die functie bewezen diensten. THEOLOGISCHE SCHOOL TE APELDOORN nieuwe cursus van de Theol. School der Chr. Geref. Kerk, gevestigd te Apeldoorn, wordt Dinsdagmorgen 19 September a.s. ge opend met een rede van Prof. J. J. van aer Schuit, aftredend Rector, die in deze functie door Prof. G. Wisse zal worden opgevolgd. CALV. STUDENTEN-BEWEGING. Het bestuur van de Calv. Studenten-Bewe ging is voor de cursus 1933-1934 als volgt samengesteld: N. H. Ridderbos, praeses; W. Vreugdenhil, Broederweg 15, Kampen (vac.- adres: Waterloostraat 107, Rotterdam), ab- actis; m. J. Harkema, Vlamingstraat 24b, Delft, gironummer 200511, fiscus; en mei. A. A. Boon, E. Diemer, J. D. Thijs en J. Thomas, assessoren. GRAFISCHE SCHOOL TE AMSTERDAM. Donderdagmiddag is in de Dintelstraat het nieuwe schoolgebouw der Amsterdamsche Gra fische School geopend in tegenwoordigheid an talrijke genoodigden. Onder deze velen •aren de Wethouder van Onderwijs, de heer E. Boekman, de inspecteur van het Nijver heidsonderwijs en vele andere vooraanstaande personen op nijverheids- en grafisch gebied. Door den Voorzitter, den heer F. L. van den Bom, werd de school geopend met een uitvoe rige rede, waarin hij schetste hoe het nieuwe gebouw tot stand kwam, om daarna in het licht te stellen doel en strekking van de school. Tenslotte bracht hy dank aan allen die meewerkten aan den bouw der school. Aan het einde van de plechtigheid werd door de genoodigden het nieuwe gebouw be zichtigd. LEERAARSBENOEMINGEN ,DE CALVINIST EN ZIJN IDEALEN' AVONDTOESPRAAK VAN Ds. L. ORANJE Verschillende sectievergaderingen Prof. Dr. 0. VAN GELDEREN SLUIT HET CONGRES Ds T. Ferwerda HOOFDBENOEMINGEN Menaldum, T. de Vries, ond. te Voor- ONDERWIJZERSBENOEMINGEN Nij kerkerveen, G. Kramer te Urk. Voor tijdelijk. Appel by Nijkerk. mej. A. Peterkamp te Nykerk. Voor tijdelijk. Schiedam (Groen van Prinsterer- school), D. K. van der Kooij te Maassluis. Voor afd. U.L.O. Maassluis (Minister de Visserschool, hoofd W. G. van Dongen), VV. A. de Vos te Giessendam. Amsterdam (U.L.O.-Kopschool, Wil lem I-Iovyschool, Bilderdijkstraat 154, hoofd A. J. Drewes), J. Bakker te Nijmegen. CHR. BEWAARSOHOOLONDERWIJS Te Veendam is een Vereeniging opge- M.O. EN V.H.O. Georganiseerd Overleg. Donderdagavond heeft in het Departement van Onderwijs Prof. Dr. G. A. van Poelje, ■secretaris-generaal bij het Departement-, na mens den Minister de Commissie voor Geor ganiseerd Overleg voor het voorbereidend hooger- en Middelbaar onderwijs$>ersoneel ge ïnstalleerd. Lunteren, 8 Sept. 1933. „Congressisten zijn optimisten". Ons optimisme is niet beschaamd. Heeft het steeds maar prachtig blijvende weer ons de heele week in spanning gehouden, nu kunnen we, zonder ons te verheffen tot weerprofeten, met een gerust hart vertrou wen. dat liet hier in de volste zin geldt: „Eind goed, al goed". We hebben de weersgesteldheid gewaar deerd, immers niet dan wanneer het strikt noodig was, dus alleen bij de maaltijden en 's nachts, namen we de toevlucht tot de barakken en lokaliteiten. Dikwijls hebben we buiten, nadat de heer W. Vreugde n- hil, uit Rotterdam, op gebruikelijke wijze de dag geopend had, vergaderd, en zoo kon men ook vanmorgen in de omtrek van de verschillende gebouwen verschillende groe pen in de hei zien zitten, die, in secties verdeeld, luisterden naar wat de onder scheidene sprekers te zeggen hadden. Voor do theologische sectie sprak Ds. T. Ferwerda, van Amsterdam, over De groote voorwaarde om als predikant zijn idealisme te bewaren, ligt in het geloof. De predikant moet telkens weer van God ge nade ontvangen om zijn eigen ik op den achter grond te dringen. De arbeidsvreug de zit niet hier in, dat hij in zich zelf vindt, .dat hij iets bijzonders is, maar dat hij de eerlijkheid en ge nade van Chris tus mag predi ken. Deze ar beidsvreugde ziet spr. in vier zij den van het werk van den predikant, n.l. in dienen, geven, leeren en in het iets-zijn. Om te kunnen dienen, moet hieraan het roopingsbesef ten grondslag liggen. De pre dikant moet niet zichzelf of den Christen prediken, manr Christus. Bovendien is hij ook dienaar van de gemeente. Bij het geven treedt het meer pastorale gedeelte van het predik an tswerk op de voorgrond. Hier wijst spr. erop, dat het contact met de jeugd van groot belang is. Een goed predikant blij ff voorts altijd leerling. Dit komt uit bijv. bij het maken van preeken en bij het bezoeken van een voudige kinderen Gods. Ook is het noodig, dat de predikant op de hoogte van zijn tijd blijft. Tenslotte is de weelde van het werk van den predikant om iets voor anderen te mogen zijn, om instrument te mogen zijn bij de bouw van het Godsrijk. Het een en ander wordt door Spr. geïllustreerd met voorbeelden uit zijn eigen roeping. „Het echtscheidingsvraagstuk". Allereerst moet precies het karakter der huwelijksinstelling vastgesteld en dit ka rakter laat zich alleen kennen uit Gods Woord. God Zelf heeft het huwelijk inge steld. Daarom moet.elke gedachte aan een ingrijpen door de mensch, buiten de regelen door God gegeven, uitgehannen worden. De instelling van het huwelijk is auterieur aan die van Kerk en Overheid. Het wezenlijke van hei huwelijk is de al- geheele, geestelijke en lichamelijke onont bindbare levensgemeenschap tusschen één man en één vrouw. Daarom, is het niet een contractueele verhouding, die ontbonden kan worden als de overeenstemming ont breekt. Ieder die van oordeel is, dat het huwelijk moet ontbonden worden als er geen liefde meer is, staat volgens spr. in wezen op het oude contractstandpunt. Hiertoe rekent hij de Wibauts en Lindsey. Als Christen-juristen hebben we van meetaf het essentiëele van de huwelijksin stelling helder onder de oogen te zien. Naast hoererij aanvaardt spr. slechts als passieve echtscheidingsgrond de verlating om godsdienstige reden. Deze kwestieheeft voor onze tijd vrijwel geen beteekenis en was bijv. alleen in Paulus' dagen actueel. De apostel vergunt om in de scheiding te berusten als de eene echtgenoot, heiden ge bleven, ter oorzaak van overgang naar het Christendom door den ander scheiding ver kreeg. Het schijnt spr. toe, dat de bevoegd heid tot hertrouwen, het cardinale punt, door den apostel niet vergund wordt. Door hertrouwen wordt het uiteengaan der echt- genooten eigenlijk pas een echtscheiding. Christus gaf als scheidingsgronden aan hoererij, in tegenstelling met overspel. Mo- zes heeft vanwege de hardigheid des harten toegelaten, zijn vrouw te verlaten en haar een scheidbrief te geven. Dit was een stap op de weg die weer moest leiden tot een juiste opvatting der huwelijksinstelling. Wat de bijhei over het huwelijk en de echtscheiding leert, geldt altijd en voor leder, ook voor de Overheid. Deze heeft een organiseerende en regelende tank. Aanpas sen bij hot bstaande mag zij niet Echter moet hier tactisch opgetreden en zoo stelt spr. zich ook de scheidbrief van Mozes voor Ons Burgerlijk Wetboek kent vier gron den van echtscheiding: overspel, kwand- willige verlating, veroordeeling wegens mis drijf tot een vrijheidsstraf van vier jaar it langer, en zware mishandeling of verwon ding, door den oenen echtgpnont jegens den anderen gepleegd. De eerste grond zouspi. willen uitbreiden en de rest laten vallen. Ten slotte wijst spr. nog on de scheiding van taïel en bed en spreekt hij als zijn over tuiging uit, dat aan de vrouv in het huwe lijk meur rechten moeten worden toegekend. Voor de natuurphilosophischie sectie sprak Prof. Dr. J. Coops, uit Am sterdam. over het onderwerp wissenschaft auf dem Wege zur Religion", behandelt spr. de vraag of er nu inderdaad in de natuurwetenschap een zoodanige Prof. Dr COOPS erandering valt waar te nemen, dat er een synthese met de religie eerlang te verwach- Daartoe wordt eerst geschetst het wereld beeld dat onder invloed van de klassieke physica, met haar in hoofdzaak mechani sche verklaringswijze,, is ontstaan. Die wereldbeschouwing heeft zeer ver strekkende gevolgen gehad. Ongetwijfeld heeft zij medegewerkt om het theïstische Godsbegrip bij velen te verdringen door een deïstisch e Godsopvatting en zoo is de weg gebaand voor atheïsme en materia- Voor de natuurwetenschap zelf was het gevolg dat alle buitenstoffelijke invloeden zoo veel mogelijk van het onderzoek wer den uitgesloten. Het streven van communisme cn socialis me om al wat organisch ontstaan is en door eigen innerlijke wetten beheerscht wordt, te verdringen door van buiten af geregelde organisaties, waarbij de afzonder lijke elempnten geen andere rol spelen dan de termen van een optelsom, kan eveneens gezien worden als uitvloeisel van het ma terialistische wereldbeeld. Rationeele terugkeer tot hef waarneem bare en uitkeering van alle begrippen, waaraan geen scherp te omlijnen physisohe of mathematische inhoud is toe te kennen, heeft de physica gevoerd tot de ontwikke ling van een geheel nieuwe zienswijze om trent het stoffelijk gebeuren. De nieuwe physica heeft doen zien, dat sr e.en benedengrens is voor onze waarnemin gen van het onzichtbaar kleine, dat wij al leen zekerheid kunnen verkrijgen over de gebeurtenissen in de atomaire werld, indien zij zich zoo talloos vele malen herhalen, zoo dat zij voor statistische berekening vatbaar worden. De natuurwet verkrijgt daardoor een geheel ander karakter. Vervolgens wordt besproken dat er voor het moleculaire gebeuren wellicht een der gelijke grens aan onze waarnemingen is gesteld; dat bij stoffen met zeer ingewik kelde structuren gebeurtenissen mogelijk zijn in zulke geringe aantallen, dat wij er uit dien hoofde geen statistische kennis voor zullen kunnen verwerven. Hier opent zich, de gelegenheid voor de onderstelling, dat andermaal het bovenstof felijke in het materieele ingrijpe; dat wij hier tevens staan voor de grens van leven de en doode stof. Levert dus de natuurwetenschap alleen interkosmische relaties en is daardoor met de religie, die alleen relaties kent tus schen den Schepper en het geschapene, een synthese h.v. in de zin van een physicothen- logisch Godsbergip, uitgesloten toch leert de geschiedenis, dat doorgevoerde zui vering van de axioma's van de natuurwe tenschap de schijnbare disharmonie tus schen de Godsopenbaring in de natuur en in de schriftuur meer en meer doet ver dwijnen. Van de referaten gehouden op de litte raire erf medische, sectie gaven we reeds verslag. Op alle sectics werd in een uitvoerige be spreking nog op het gesprokene nader in gegaan. „De Calvinist en zijn idealen". Waar de bedoeling is geweest in deze avond-toespraak, aldus spr., dit onderwerp van de praktische kant te bezien, zal het goed zijn, het telkens weer te lezen, als of er stond „de C. S. B.-er en zijn idealen" We beginnen dan bij het twee de moment in deze nevenstel ling. Ergo: bij 't „zijn idealen". Om daarover I kunnen spreken dienen we eerst te weten, wat we verstaan onder een „ideaal". Van Dale omschrijft „ideaal" als: ..een denkbeeldige voorstelling van iets in de toe stand van volko menheid". „Ideaal" is dus nauw verwant aan „idee", en toch evenzeer ervan onderscheiden. De idee is de moeder van het ideaal. Want in het. ideaal krijgt de loutere gedachte van 'ets in volkomen toestand haar volkomen, zij het ook denkbeeldige belichaming. Zon der idealen is dan ook alleen wie zondet ideeën door het leven gaat. En aan de an dere kant: hoe hooger iemands ideeën wereld, hoe hooger daarom ook zijn idealen. Vandaar, dat de Calvinist is: „idealist-par- excellence", omdat er geen hoogere ideeën wereld denkbaar is dan die van cïe Calvi nist, die immers de pretentie voert, zijn ideeënwereld geput te hebben uit de Godde lijk onfeilbare openbaring in de Bijbel. Welke die idealen zijn, heeft Kuyper eigenlijk al aangegeven in zijn eerste „Stone-lezing", toen hij aantoonde, dat het Calvinisme opgetreden is met een eigen idee in zake 's mensrhen verhouding tot God, tot de mensch, en lot de wereld. Die drieërlei idee heeft ook drieërlei ideaal in het aanzijn geroepen: t. Van een loven niet God, in p e r s o o n 1 ij k e, o n m i d d e I- 1 ij k e relatie door de II. Geest. 2. Van een leven met de mensch op voet van gelijkheid, zoekend voor allen de plaats, waar hij naar de wil van zijn Schepper zijn leven ?oL dienstbaar maken. 3. Van een leven i n de wereld, en toch niet van de wereld, zóó, dat alles in die wereld zich ontwikkelt tot eer van God. D't. drieërlei ideaal staat niet los naast de Calvinist, maar zoekt hem tot zijn hoogte op te trekken. Omgekeerd staat de Calvinist niet los naast zijn idealen, maar hij ziet er tegen op, en de zondaar in hem wil daarom het ideaal tot zich neertrekken. Daarom leven „de Calvinist en zijn ide alen" van nature op gespannen voet Een spanning, die allerlei konflikt doet geboren worden. Een konfliktenreeks, die echter op gelost wordt, als de Calvinist niet slechts Calvinist-met-z'n-hoofd, maar ook met-z-n- hart is. Want dan hoeft het ideaal niet „aange past" aan de realiteit, omdat hij dan in Christus heeft: een zekere weg, om tot de hoogte van het ideaal te kunnen opklim men. „Volmaakt in Hem!": dat is het alleen, wat de spanning ih het „de Calvinist en zijn idealen", tot een onuitputtelike bron van energie doet worden, waardoor de ware Calvinist kon zijn en zal blijven: „Idealist- n-hart-'#! nieren". Prof. Dr. C. van G e 1 d c r e n, van Am- iterdam, las daarna Ps. 19 en snrak naar aanleiding hiervan een slotwoord. De congres-voorzitter, de heer Jos. varf der Linden, sloot dnarna het congres. Aan de avondmaaltijd heeft de heer C. J. Woudstra den congres-voorzitter, den heer Jos. van 'der Linden, den kampcom mandant, den heer J. A. Vink en den -hef corvee, den heer J. P. van der Kam, dank- gehracht. De laatste, op wiens ambt we nog niet gewezen hebben, heeft steeds op voor beeldige wijze gezorgd, dat naast het gees telijke het materipele niet vergeten werden dat onze magen niet te klagen hadden. Nog nieuwe gasten Heden bezochten ons kamp Z.Exr. Mr. Dr. I. Donner, uit Den Haag, en Dr. M. Oudkerk, uit Rotterdam. Antwoord op 't huldigingstelegram Van den particulieren secretaris van H.AL de Koningin is nog het volgende schrijven ingekomen als antwoord op het gezonden telegram: Hare Majesteit de Koningin heeft mij od- gedragen de Calvinistische. Studentenbewo- weging, in Congres te Lunteren bijeen. Haar oprechten dank te betuigen voor de gevoa- lens, geuit in het telegram van haar voor zitter en voor de daarbij uitgesproken ze genbede. Ds L. Oranje Lunteren, 9 Sept. 1933. is het al vroeg een groote drukte van menschen, die bepakt cn bela den de „kille maatschappij" weer introk ken. We twijfelen er niet aan. of ze zijn geestelijk verrijkt van hier gegaan, gesterkt in de overtuiging, dat bet jaarlijksche con gres van de Ca'vinistisrhe Studenten Bewe ging een hoogtepunt is in het leven van dien student, die in zijn gansche leven Cal vinist wil zijn. Dit 1fie congres zal steeds in onze gedach ten blijven voortleven als een zeer geslaag de conferentie. :hakel te Bleskensgraaf. EXAMENS-SCHOQNSCHRIJVEN DEN HAAG, 8 Sept. Akte MO. Geëx. 5, j aJle 5 rnnd., nl. de heeren: W J M Laure H L J M Verrijt. belden Udenhout; J Weiterlng. Dlrksland. EXAMENS-GYMNASTIEK UHIECHT ,8 Sept. Vrije- en orde-oefeningen. Geëx. 7. gesl. 3 cand.. nl. de heeren: J B 7^-ngen Politiebond. Geëx. 150." nfgew. 84. Het diplom* sterdam: E. Saarloos. l'en Haag: P- Bosma, Gouda; H. A. Brouwer. Groningen; C. Broek huizen. Zevenbergen: H. Rosseel. Rot'" >ek. HUlegersberg; H. Nlep- Hilversum; van der T. W. de Boer. Amster. Hllverr- m; D. Ornée, Zoom; R. Boeüe, Bergen op Zo< - Maastricht. S. Pieterma. Hilver sum; M. E. Brand, Den Hang; J. Boers, Oude» haske en B Brinkman, Rüswtik. Het diploma verwierven: H. Bok. Hengelo: J. Biuggcmans. AppingedarnG. Braafhart, Vaals; A. Bliek, Breda; B. Boove. Hengelo; j. de Lang, Den Haag; Mostert, Hilversum; J. van Breukelen. VlaardlngenG. F. van Bronkj Zullen: J. P. A. Bocgert. Assen; j J. Braat, Made; P. F Noordztl. Breda: G. Pasman, Utrecht; A. A. van Bockel, Den Bosch; H. Reintsemn. Leeuwarden; F. R. Bolte. Almelo: K. Boonstra. Leeuwarden: C. A. de Brutjn. Steenbergen; E. ^Brinks. J. W. van ScnaiK. uonncnem; v». oretvcia; Hoogkeppel: H. Boersma, Nlawier ;W. a. Boe len. Onstwedde: J. L. v. den Boom, Den Bosch: L. Brouwor; Ter Apel; P, van Blanken. oHo- gezand; C. W. Bloks. Breda; Th. J. P. Borst. Rljpweterlng: H. Medema. Den Haag; J. Th. Blatter, Eindhoven; H. Broekhuizen, Delft; a. v. den Broek. Rotterdam; J. A. v. den Broek. Drunen; K. Boogaard, Westkapelle: J. v. den Brink, Harderwijk; A den Boer. Mlddelharnis: G. W. Ferlnk. Utrecht: K. de Boer. Wierin- germeer; A. H. Leeuwerke, Den Haag; J h. Ossendrecht; J. Braakman. Arnhem: a. j. Bloe- mer, Waubach; R t\ v. d. Broecke. Geffcn. h. Kuiper. Den Haag; _M. Blind, Hellet J. Bos. Roden; P. de BH. j. Boterbloem, Bloemendaal. Kunst en Letteren. JAN ZWART Op 1 October a.s. herdenkt: de heer Jan Zwart zjjn veertigjarigen arbeid als orgelist. Als orgelist en toonkunstenaar neemt de heer Zwart een zeer vooraanstaande plaats in. Zy'n verdiensten ':en opzichte van de verhef fing van het kerkelijk orgelspel, zijn baan brekend werk voor de behandeling van het koraalspel, zy'n bewerkingen van geestelijke liederen, worden algemeen gewaardeerd. Het voornemen bestaat don jubilaris Woensdag avond 4 October de gelegenheid te bieden tot het geven van een jubileumconcert in de kerk aan den Kloveniersburgwal te Amsterdam, welk concert door de Ned. Chr. Radio Vereeni ging zal worden uitgezonden. Daarna zal de beer Zwart worden gehuldigd. Op Donderdag a October a.s. zal in de W'estzijderkerk te Zaandam een Zaansche huldiging plaats heb ben, waarna een receptie volgt. Er heef: zich een algemeen huldigings comité gevormd, benevens een plaatselijk hul digingscomité. Het ligt in de bedoeling een geschenk te kunnen aanbieden in den vorm van de uitgave van eenjge orgelcomposities van den heer Zwart onder den titel „Musyck over de Voysen der Psalmen Davids". Heï plaatselijk comité zal bij de huldiging eeö speciaal Zaansch geschenk aanbieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 3