DE GODSDIENST VAN OUD-AMERIKA WITTENBERG. DE LUTHERSTAD De Madtlrpyramide in Mexico. Evenals alle heidensche volken waren dp oorspronkelijke bewoners van Amerika aan hangers van het veelgodendom. Een onnoemelijk aantal goden en godin nen, geesten en demonen, dachten zij zich in verband staande met hun leven hier in al zijn schakeenngen (zonneschijn, regen, vruchtbaarheid, oorlog, vrede, menschelijk" ervaringen, hartstochten, enz.), alsook mei het hiernamaals. Immers ondanks de eigen schappen, welke betrekking hebben op "s menschen hoogmoed en begeerte (eigen dunk, rijkdom, macht, aanzien, enz.) ge voelden zich die primitieve volksstammen volstrekt afhankelijk van hoogere machten, menschen in den overtreffenden trap, dus ook met allerlei gebreken. Het was daarom noodzakelijk om ze allen, maar bij name de demonen en de godheden der onderwereld, gunstig voor zich te stemmen, waarbij het opmerkelijk is, dat door de Spanjaarden bi| hun komst in de nieuwe wereld ook een tempel gevonden is, gewijd „Aan den on bekenden god!" vgl. wat Paulus op den Areopagus tot de Atheners zeide, Hande lingen 17 23.. Een der hoofdgoden was Quetzalcohuat', „de witte god" met den golvenden baard, de zonnegod, de god van de vier windstreken, die alle heil en welvaart kon schenken, wiens symbolen waren de gevederde slang het kruis (zonnerad, swastika) en de vuur of dondersteen. Die god „met cTen wijden mantel en de roode kruisen" (met bloed doordrenkt) werd eerst door Spaansche schrijvers en later door de Mormonen ver eenzelvigd met onzen Heiland of ook we! met een christen, die daar in de eerste eeuwen onzer jaartelling het Evangelie zou hebben verkondigd. Afgedacht van het feit, dat zijn naam ook gedragen werd door den laatst en vorst der Tolteken, een man van groote wijsheid en goedmoedigheid, zoodat het mogelijk is, dat diens eigenschappen later op den god zijn overgedragen, heeft het goede, groote, nobele en verhevene, hetwelk men dien god heeft toegeschreven, mede door het kruis- teeken (zonnerad), dat steeds met zijn dienst in verband stond, de onderzoekers verleid in hem den Christus te zien. Ik ver zuim hier niet om mede te deelen, dat de Noormannen, toen zij tot het Christendom overgingen, den Christus „den witten Chris tus" noemden om Zijn gelijkenis met hun vroegercn god Baldur, den schoone. Er was aan Quetzalcohuatl, van wien de Roodhuiden zeiden, dat hij naar het Oosten vertrokken, eens wederkeeren zou, een tem pel gewijd, die de heiligdommen der andere oude volken ver overtrof. Dr J. Brouwer geeft in zijn hoogst belangwekkend en goed gedocumenteerd boek: „Hernan Cortes en Monteczuma" (waarover afzonderlijk in: „Boeken en Geschriften" in dit blad) een beschrijving, die hij ontleent aan Spaansche geleerden, waaruit blijkt, dat die tempel van oeroude herkomst is, gebouwd op een pvramide met afgeknotten top: een ontzag wekkend monument met een basis van 427 mc-ter en een hoogte van 55 meter. Men bedenke hierbij, dat het beroemde heilig dom van Babel, de E-temen- an-ki-toren op een grondslag stond van slechts 90 meter, terwijl de lengte, breedte en hoogte van den eigenlijken tempel van Babel, Gen. 11:4, eveneens 90 meter was. De tempel in Mexico- ïenochtitlan was zelfs eigenlijk een tempel stad van bijna twee kilometer in omtrek, eve.nals alle gevonden tempels in Amerika gebouwd op pyramide-achtige hoogten, van zwaren, gehouwen steen, driehoekig van vorm en aan den voet ruim 30 meter in doorsnee, met een trap naar het oosten van 111 treden. Deze laatstgenoemde tempel was gewijd san den oorlogsgod Huitzilopotchli. Zijn beeltenis vertoonde een zeer breed hoofd en gelaat, zijn oogen waren vreesaan jagend en leelijk van vorm, en over 't gan- sche lijf hingen tal van sieraden van edel gesteente, goud, groote en kleine parels. Om het lijf waren eenige gouden slangen ge wonden, die eveneens met edelgesteenten bezet waren; in de eene hand hield hij een boog en in de andere enkele pijlen. Voorts had hij naar een andere voorstelling een vederbos op het hoofd, een masker half over het gelaat, in de eene hand een gebogen knots, in de andere een schild met een kruis Veelgodendom. Reusachtige lempels en paleizen.Priesters, monniken en nonnen. Menschenotfers en Kannibalisme. er op, terwijl een snoer van aaneen geregen menschenliarten om zijn hals hing. n de voornaamste goden der onder- ld noem ik Rakalku, den god des s, vereerd door een beeld, waarbij de god eveneens een veer had op zijn hoofd, reik beeld omringd was door zware steenen fferblokken, een altaar van marmer in den orm mogelijk van een leeuw, in vveiks nuil wierook werd gedaan, een urn om hei nenschenbloed op te vangen en twee staken. Een niet minder verschrikkelijke god was 'ezcatepuca, de bewaker van de zielen der afgestorvenen, voorgesteld door een beeld, op welks borst kleine duiveltjes aan gebracht waren, met staartjes als slangen. Bij dezen god der onderwereld hoorde een andere, Tetzcatlipoca geheetcn, de god der waarheid, der gerechtigheid en daarom ook der wraak. Als zoodanig werd afgebeeld met een spiegel, waarin de zonden der menschen konden aanschouwd orden (Mexicaansche waarzeggers en latere waarzegsters, ook in Europa, bedien den en bedienen zich van een soort toover- spiegel, oorspronkelijk gemaakt van een eigenaardige steensoort, die glanzend was. De profeet der Mormonen had ook zulk een kijksteen, en «era daarom wel „peepstone Joe". Joe met den kijksteen, gescholden.) Tetzcatlipoca werd dan ook de god der magie, der zwarte kunst, en daarom ook de god der duisternis, der verschrik kingen (Bildad sprak in zijn tweede rede tot Job over „don Koning der verschrikkin gen", Job. IS14). Als god der waarheid en der gerechtigheid werd hij gesluierd voor- Zelf kas tijding bij de Mongolen. gesteld, maar tegelijk als een jeugdige, schoone, bekoorlijke jongeling, wat wel in verband zal gestaan hebben met het feit, dat hij oorspronkelijk een der hoofdgoden is geweest, wien eeuwig scheppende kracht werd toegeschreven. Als god der wrake hij verschillende gedaanten aan van scheurende dieren, van katuil of ween Een der meest op den- voorgrond tredende godinnen was Cihuacohuatl, wier tee- kening de SjDaansche schrijvers, als Torque- mada, aan Eva deed denken, doch die derzijds voorgesteld wordt als het inbegrip aller verschrikkingen, en daarom vaak af gebeeld met een doodskop en een offer mes, de schrik der barende vrouwen. Merk waardiger wijze komt ze steeds voor met een slang, Gen. 3:1 v. Het is duidelijk, dat de dienst voor vele goden en godinnen een schare pries ters eischte. Er was dan ook onder de oerbevolking van Amerika en later een priesterkaste in verschillende rangorden met een hooge- priester aan het hoofd, die ook grooten in vloed uitoefenden op geheel het volksleven in Staat en Maatschappij. Zij werden door de Regeering geraadpleegd in alle gewich tige zaken, vooral van oorlog en vrede; zij waren daarom ook de waarzeggers, de ster- rekundigen, die uit de vlucht der vogels, Hiluecle godenmaskers van Quetzalcohuatl en Tezcallipoca, benevens een offermes, het draaien van den wind, de kringen in water, de ingewanden der geofferde dieren en menschen, de sterren, enz. de toe komst voorspelden. Maar ook zegen en vloek uitspraken, wat mede gebeurde, als zij door het lange vasten en door zelfkas tijdingen en martelingen, totaal uitgeput in een soort trance vervielen, en waanvoor stellingen kregen. Behalve voor den gewo- tempeldienst, waren zij ook aangewezen als opvoeders en onderwijzers der jeugd. Ze hadden dan ook allerlei klcedij, nu eens gehuld in lange, zware nauwsluitende man en rokken tot aan de voeten, met witte kappen over het hoofd, plechtstatig voort schrijdend als kanunniken, dan weer in witte gewaden, die tot aan den grond af hingen, en versierd waren met zwarte bloe men, terwijl ze op hun hoofd een diadeem loegen. Uit deze priesters, van wie de hoogste rang orde meest bestond en onder hen zes, die de gelofte van kuischheid en matigheid af legden, en om hun strenge levenswijze zeer geacht waren (onder de Noormannen had ;n ook zes priesters van hoogere orde) voornamen en aanzienlijken, zijn voort gekomen die talrijke architecten, kunste naars, bouwmeesters, beeldhouwers, die de hoonste steden hebben aangelegd, mot prachtige pleinen, breede straten, voorname en, kolossale heiligdommen, reusachtige godenbeelden, kunstig versierde altaren, schitterende paleizen, maar ook de Staats lieden en wetgevers, die hun volk tot orde, recht, tucht, gehoorzaamheid en welvaart hebben geleid. Helaas ten koste van veelmenschen bloed! aiit wel werden allerlei dieren in groote menigte op de altaren geslacht, maar het allervoornaamste offer was toch en bleef ïuwen lang het menschenoffer. De groote gedachte beheerschte heel hun godsdienst, dat er vergeving van zonden en aanneming van offer en offeraar was door liet bloed: „zonder bloedstorting was er geeri 'êrgeving" wie denkt niet aan Hebr. 9 22, vgl. Lev. 17: maar dat menschenbloed den goden eigenlijk alleen aangenaam was. Daarom waren er steeds offeraars onder het volk en de priesters, die zichzelven op alle mogelijke manier verminkten, hun ton gen of ooren afsneden, hun lichaam kerf den, waarbij wij denken aan de geschiede nis op Karmel van Elia en de Baaispries ters, 1 Kon. 18. Men heeft in tal van grotten in Frankrijk, Spanje, enz., als bijv. in die van Gargas, Bcdeilhac, Trois frères. Los Evzes, Font de Gaume, Altamisa, enz. afdrukken ontdekt van menschenhanden, die opzettelijk met een roode kleurstof waren ingesmeerd, en waar van de vingers gedeeltelijk ontbraken, wat met de zelfverminking als offer aan de goden in verband stond. Volledigheidshalve voeg ik er aan toe, dat de roode kleur, ook net bloed, in de religie van Israël niet altijd, ge lijk uitleggers beweren, in verband staat met de gedachte der verzoening, maar ook dik wijls met die van het eeuwig leven. De ware offers waren derhalve menschen- offers. Volgens sommige berichten werden bij een inwijdingsfeest van een nieuw gebouw- den tempel niet minder dan 62344 menschen geslacht terwijl zeker is, dat slaven en krijgs gevangenen dagelijks geofferd werden.- Ook werden na da offeranden koekjes ge geten die samengesteld waren uit gestampte mais en menschennloed, terwijl een soort doop ter inwijding in religieuse geheimen ook bestond, van welke gebruiken de Spaan sche priesters met de grootste verbazing kennis namen, daar zij aan overeenkomst met Christendom, doop en avondmaal dachten. Dat alles was evenwel niets andere dan na volging van vroegere mysteriën, die in Mon golië voorkwamen, zooals trouwens de go denleer en heel de religie vooral naar Oost- Azië wees, wat vergelijkende godsdienstwe tenschap ons leert. Met zijn steenen mes reet dan de dienst doende priester het lichaam van het slacht offer open, en sneed zoo vlug mogelijk het hart er uit. waarna hij het over de lippen van het afgodsbeeld streek, terwijl de open gereten lichamen door het volk werden ver slonden. De Spanjaarden hebben met dit af schuwelijk bedrijf kennis gemaakt, en dik wijls uit de verte moeten aanzien, dat hun krijgsmakkers op de altaren werden geslacht, en daarna opgepeuzeld. Het brengen van menschenoffere treffen we in de oudheid aan onder tal van volken, en stond meest in verbinding met het kanni balisme. Wanneer we denken aan wat de profeet Micha zegt: „zal ik mijnen eerstgeborene ge ven (n.l. aan den Heere ten offerande) vooi mijne overtreding, de vrucht mijns buik: voor de zonde der ziel?", Micha 6:7 he woord is een onderstelling met het oog op het volgend vers, waaruit blijkt, dat zulks Gode niet welgevallig is dan staat het vast, dat helaas ook in Israël (men denke maar aan Manasse en Achaz, koningen van Juda), maar meer nog in het heidendom 't menschenoffer een plaats had in de religie. Phoeniciërs, Perzen, Arabieren, de natuur volken in Britsch-Indiëj Australië, en de met de Roodhuiden verwante Polynesiërs en Chi- neezen brachten menschenoffere. Door de offeranden werden de geofferden één met de goden, en daarom werden door die gemeenschap ook de lichamen der slacht offers, nadat het hart er uit gehaald was, opgegeten, opdat het volk aan zijn goden deel zou hebben. Wat de Levietische we/ zegt „de ziel des vleesches ie in het bloed", Lev. 1711, 14, werd bij de Azteken op lu gubere wijze tot de daad gemaakt door het uitsnijden van het hart en, het leggen er van op het altaar, nadat het beeld der god heid er mede bestreken was. Het daarmede gepaard gaande kannibalisme was dan ook Altaar voor offeranden aan de zon. ..l,J Het beroemde Altaar der Schedels. een godsdienstige ceremonie, evenals waar schijnlijk de zonde van Sodom, die onder de oudste bewoners van Amerika inheemsch was, getuige het vinden van beeldjes, waar op die zonde was voorgesteld, gelijk onder andere heidensche natiën, zoodat mogelijk ook de zonde in Gen. 18 beschreven, een reli- gieusen ondergrond had. De uitgesneden harten werden op het al taar gelegd, omdat het vereenzelvigd werd met de godheid. Eenzelfde gedachte vindt men in Hebr. 13 10, waar de uitdrukking: „wij hebben een altaar!" op Christus slaat, die priester en offer, maar ook altaar en offer was .En reeds vroeger in de merk waardige plaats, waar de 12 kolommen Is raël voorstellen, en het altaar God, Ex. 24 4. Hierbij mag ik niet onvermeld laten, dat men bij vele oervolken ook de gewoonte had om de beenderen der gestorvenen rood te kleuren, hetzij met bloed hetzij met een soort menie, wat in verband stond met de eeuwigheidsgedachte. Zelfs in het hol van Mas d'Azil, Frankrijk, zijn zulke geverfde menschen beenderen uit lang ven-logen tij den aangetroffen en kiezelsteenen met rood gekleurde kruisen en zonneraderen er op (dienst van den zonnegod). In ieder geval is het brengen van offers, ook vap menschen, bij de oervolken, minder voortgekomen uit een gevoel van zonde en' schuld die boette men meest in dit leven, want de Spanjaarden zagen dikwijls dieven en andere misdadigers met stokken door de justitie doodslaan als wel om de go den gunstig te stemmen voor de vruchtbaar heid van den bodem, bij ziekte en ongeval, bij het uitbreken van een oorlog, enz. Er waren onder die oudste bewoners van Amerika ook monniken- en nonnenorden. De monniken leefden geheel afgezonderd van hun volksgenooten, die hen echter hoogelijk vereerden om hun verschrikkelijke zelfkastij dingen en gruwelijke martelingen, orn hun vasten en bidden. De nonnen waren onge huwde en gehuwde vrouwen, die om een of andere reden öf voor een tijd öf voor heel haar leven zich aan den tempeldienst ver bonden, en daarom in verblijven achter ue heiligdommen woonden, bewaakt enver zorgd door oudere vrouwen. M. H. A. VAN DER VALK. De 450ste verjaardag van de geboorte van Luther zal van 9 tot 13 September te Wittenberg plechiig worden gevierd Bchaag'lijk stil, eenvoudig en bescheiden ligt Wittenberg, een der vermaardste steden van Duitschland, anderhalf uur sneltrein van Berlijn verwijderd op de helft van den weg naar Halle, aan den rechteroever van de Elbe. Niet, zooals te Rothenburg of te Nördlingen, begroeten hier middeleeuwsche, interessante gebouwen den toerist De stad wordt niet beheerscht door een geweldigen Dom, zooals Bamberg of Passau. Het karak ter van de Noordduitsche laagvlakte vindt men hier veeleer weer in straten en huizen Overheerschend is het streng-protestantsche. Maar toch heeft de stad door haar in Engel- schen stijl aangelegde parken en plantsoe nen, een vriendelijk en idyllisch uiterlijk gekregen. De Lutherstad draagt haar ver maardheid zonder staatsie of opschik. Oven al worden wij aan deze vermaardheid her innerd. De groote tijd van Wittenberg vindt men echter meer dan aan de Gothische gevels, gebouwen en monumenten, in het interieur der kerken, in de huizen, waarin de groote en beroemde mannen leefden en werkten. Hier krijgt men den geweldigen geest te bespeuren, welke een van de ge- weldiggte bewegingen heeft aangevuurd: de Hervorming. Hier werd een, voor de geschiedenis der menschheid belangrijk besluit genomen door een man, die zich, vier eeuwen geleden, geroepen voelde, den strijd tegen Rome te aanvaarden. Hier werd de protestantsche kerk opgericht en haar leer verkondigd aan duizenden studenten, nadat Wittenberg, hetwelk in het begin van de XVIde eeuw Universiteitsstad was ge worden, zich door de verkondiging van de Hervorming geweldig had ontplooid. Toen Luther in het jaar 1517 zijn 95 thesen aan het portaal van de „Schlosskirche" spijker de en hiermede voor de eerste maal de ge dachtenwisseling over de nieuwe leer open de. was Wittenberg nog een zeer bescheiden stadje. Eén dag maakte het vermaard, ont rukte het aan de stilte en maakte het tot middelpunt van een intellectueele strooming welke haar invloed op de gansche wereld uitoefende. De roem van Wittenberg is verbonden aan namen, welke uit de geschiedenis nimmer zullen kunnen worden geschrapt: Luther, Melanchthon, Buggenhagen, Lucas Cranach, Dr Martin Luther. de groote schilder uit het Frankische stadje Kronach en de groote natuurkundige Weber, die met Gauss, de grootste wiskundige van zijn tijd, de eerste electrische telegraaf con strueerde. Dit is slechts een greep uit de lijst der beroemde mannen van Wittenberg. De Hervorming vond ook den vorst, onder wiens Regeering zij haar leer verkondigen kon: Keurvorst Frederik de Wijze, een van de verstandigste en geweldigste verschijnin gen van zijn tijd. Hij bouwde het Slot, de Slot-kerk, de Universiteit, de brug over de Elbe. Hij verleende Luther en Melanchthon bescherming en vrijheid. Hij benoemde groote geleerden aan de Universiteit en be steedde veel zorg aan het uiterlijk van de stad. Helaas is van het oude VVittenberg, zooals het toen, in het begin van dc XVIde eeuw, ontstond, niet veel meer overgeble ven. Door brand, oorlog en beleg zijn ge bouwen en onschatbare waarden verwoest Maar de interessante burgerhuizen, het Slo! en de kerk zijn steeds weer verrezen uit de puinen. Een geweldige tijd wordt levend, wanneer' wij voor de getuigen van dit tijdperk staan- het I.uther-huis, hetwelk ontstond uit een niet voltooid klooster der Augustijners en, na het vertrek van de monniken, door den Keurvorst aan Luther werd geschonken. Hier heeft de Hervormer geleefd van 150S tot 1546. Uit de verzamelingen van de „Lu- therhalle" krijgt men een uitstekenden in druk van de uitwerkingen der Hervorming, van de eerste tijden af. De woonkamer van Luther, een kostbare verzameling bijbels, waardevolle handschriften en drukken uit den tijd van de Hervorming, zijn hier voor handen. In een bronzen schaal rust een der beroemdste brieven van Luther, geschreven aan Keizer Karei V te Worms, een brief, welke echter nimmer ter bestemming is aangekomen. Pierpont Morgan, de Ameri- kaansche millionair kocht den brief, jaren geleden, voor 30.000 dollar. Hij is door ge schenk in het bezit van de stad gekomen. Vijf huizen verder staat, het huis van Philipp Melanchthon. Heden woont hier een leeraar van de Luther-school. Ook hier wor den reliquieën en herinneringen aan den „Leeraar van Duitschland" bewaard. Uiter mate eenvoudig en bescheiden zijn de kamers, waarin Melanchthon leefde, onder wijs gaf en stierf. Geen luide klank ver breekt de stilte. Men bespeurt, als het ware, den ouden tijd, toen Luther en Melanchthon hun gedachtenwisselingen en ernstige ge sprekken hielden, toen Lucas Cranach zijn vrienden schilderde. Van de eens zoo be roemde Universiteit, waaraan Prins Hamlet zou hebben gesturdeerd, is niets meer over gebleven, zooals trouwens ook van het oude Slot, tot welks versiering Albrecht Dürer en Lukas Cranach hebben bijgedragen. In het begin van de XIXde eeuw werd de Univer siteit verplaatst naar Halle. Alleen herinne ringen en sagen zijn overgebleven. Nog heden heet een hoog mi.ddeleeuwsch huis. voor hetwelk een bron klatert, het „Hamlet- huis". Shakespeare verheerlijkte de Univer siteit van Wittenberg in zijn „Hamlet": het was een middelpunt van Duitsche weten schap en geleerdheid. Wellicht woonde Christiaan II van Denemarken, de „booze koning", die uit zijn land moest vluchten, in dit huis. Wie weet het? Geschiedenis en sage hebben zich hier tot legenden ver een igd. Wanneer men op de Holzmarkt staat, waarop zich het „Hamlet-huis" verheft, ziet men do geweldige torens van de „Stadt- kirche". Dit gebouw, in ernstige Gothiek, met steenen gedeelten uit de XlVde en de XVIde eeuw is de Protestantsche „Moeder kerk". Hier werd de Protestantsche gods dienst reeds in 1522 ingevoerd. Luther hield hier zijn indrukwekkende preeken. In de kapiteelen van den toren vond men, inge metseld in de muren, belangrijke geschrif ten van Luther en Melanchthon. Het epi- taphe, een oude doopsteen, is een meester werk van Duitsche lioog-Renaissance, ver vaardigd door Hermann Vischer, uit Neu renberg, (een bloedverwant van Peter Vischer). Een der geweldigste altaar-doeken, van Lukas Cranach, grafmonumenten en grafsteenen, sieren de muren. Op het zij doek van het altaar-schilderij van Lukas Cranach bemerkt men twee degenstegen aan hals en schouder. Een Spaansch officier uit het gevolg van Karei V meende, in zijn haat tegen de nieuwe leer en zijn- woede tegen den Hervormer, aldus met den degen den geest te kunnen dooden. Laat-Gothisch, zooals het Slot, is ook dd Slot-kerk, waaraan Luther zijn thesen spij kerde. Uit haar oorspronkelijken tijd heeft deze kerk vrijwel niets behouden. Uit ver nieling en verwoesting is, volgens ouda plannen, een indrukwekkend gebouw ont staan. Geweldig is het op zuilen rustend gewelf van deze kerk. Zij bevat de graven van Luther en Melanchthon, standbeelden van hun medewerkers, een relief-portret van Frederik den Wijzen, een werk van Peter Vischer. Onder het orgelkoor rusten de vorsten. Onder alle groote mannen was eT toen één, die met alleen kunstenaar was, maar ook een lucratief beroep uitoefende: Lukas Cranach. Hij was een der grootste meesters der schilderkunst en tevens een ijverig burger, die na een verblijf van meerdere jaren, te Wittenberg een apotheek kocht en het privilegie verwierf handel te drijven in zoeten wijn en specerijen. Door zijn vlijt werd hij spoedig de rijkste man van "Witten berg. Hij bezat een landgoed en was wet houder van Financiën en ook, gedurende lange jaren, burgemeester van Wittenberg. De apotheek is tot heden behouden geble ven, maar haast niemand kan het begrijpen, dat deze Cranach, die een zoo groot schil der was, tevens als koopman leefde, daar onze tijd zijn w erken kent, maar nauwelijks liet leven van den bércemden man, die, uit aanhankelijkheid en trouw *voor zijn keur vorst, stad en bezit verliet en met hem in ballingschap trok. Hij overleed te Weimar. Zoo leeft Wittenberg, de Lutherstad, ijve rig, zich aanpassend aan den nieuwen tijd, een belangrijk spoorweg-kruispunt, met heerlijke hoekjes en lieflijke pleinen, in do herinnering van een geweldige intellec tueele ontplooiing, van een hernieuwing van het geloof. De torens roepen den vreem deling toe: Stap uit, vanwaar gij ook komt, en waarheen gij ook wilt!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 12