§ih
DE ZWARTE GARDE
Algemeen begrootingsdebat
in den Volksraad
Radio Nieuws.
i
jr "t L.
DE LAATSTE DER TRIBUNEN
WOENSDAG 16 AUGUSTUS 1933
HOE BERLIJN VEROVERD WERD
(Van onzen Duitschen correspondent)
Wij tuimelen met toenemende snelheid
van de eene demonstratie in de andere en
de vroeger zoo kalme Zondag schijnt voor
den eerstvolgenden tijd zijn karakter als
rustdag verloren te hebben.
Een week geleden waren het 100.000 S.A.-
mannen, die de bevolking van Berlijn bij
gloeiend heet zomerweer naar Tempelhofer
l eid lokten; ditmaal bivakkeerden 10.000
S.S.-mannen m Doberitz en ondernamen
vandaar een zegetocht door het Brandenbur
ger 'lor. Soortgelijke optochten worden in
alle deelen van het Derde Rijk gearran
geerd en nog deze maand zal Neurenberg
een leiderscongres van onheilspellenden
omvang beleven.
Wekt deze aaneenschakeling van geuni-
formde optochten in het buitenland verba
zing en ontstemming, dan wordt min of
meer officieel verzekerd, dat zulks gedaan
wordt, om
den kameraadschappelijken geest
onder de brave jongens der S.A. en S.S. te
bevorderen. S.S.-man Anders, de leider der
persafdeeling, verklaarde op een bijeen
komst van overwegend Duitsche journalis
ten, dat dit eerste appél der zwarte garde
vooral niet opgevat mag worden als een
demonstratie, als een „Machtprobe"; men
wilde de bevolking der rijkshoofdstad in de
gelegenheid stellen, de afdeeling-oost der
S.S. te begroeten, een onderscheiding, welke
totdusver haast uitsluitend de verschillen
de afdeelingen der S.A. is te beurt geval
len. Deze oostelijke afdeeling der S.S. om
vat Berlijn-Brandenburg, Pommeren en de
grensmark Posen-West-Pruisen, geeft dus
slechts een vierde deel van de totale S.S.-
organisatie te aanschouwen.
Het onschuldig karakter dezer kameraad
schappelijke samenkomst werd niet. bevor
derd door het bivakkeeren te Döberitz, want
juist hier wordt men herinnerd aan de ma
noeuvres uit den keizerlijken glanstijd. Bo
vendien kon men Unter den Linden, voor
het Pruisische ministerie van binn. zaken,
waar Daluege, de groepenleider der S.S., als
Ministerialdirektor in zijn burgerlijke waar
digheid deelneemt aan den Pruisischen
staatsraad, de overhandiging volgen var
den schellenboom, getooid met een vaantj
uit den tijd van Frederik den Groote, welke
oorspronkelijk toebehoorde aan het glorie
rijke Brandenburgsche infanterieregiment
24. De muziekstorm der S.S. was er begrij
pelijkerwijze trotsch op zulk een kostbaar
geschenk te mogen aanvaarden en bij me-
nigen ouderen Berlijner riep de Presenteer-
marsch den tijd wakker, toen de overwin
ning van 1870 op soortgelijke wijze gevierd
werd.
Daar men buiten Duitschland niet pre
cies op de hoogte is van
liet ik mij hierover door den groepenleider
der S.S. Daluege het volgende vertellen:
„Na afloop van een nationaal-socialisti
schep partijdag reden we 1926 van Weimar
terug naar Berlijn. Een vijftal mannen ver
klaarde zich bij deze gelegenheid bereid, de
lichamelijke bescherming van onzen leider,
AdoW Hitier, voor hun rekening te nemen.
Zoo ontstond de „Schutz Staffel". Hun ele
ment was de strijd en zij vormden de kleine
garde, waardoor Hitier op al zijn propa-
gandareizen werd omgeven. Den 8en Juli
1926 volgde de ociffieele oprichting der S.S.
te Berlijn.
Het onderscheid tusschen S.A. en S.S. be
stond aanvankelijk slechts uit een zwarte
pet Onzen eersten partijdag hielden we in
Neurenberg en bij hun terugkeer naar Ber
lijn werden onze S.S. en S.A.-mannen
de partij was verboden door de politie
ontvangen, om op vrachtwagens naar den
Alexanderplatz gebracht te worden. Herin
nert u zich wellicht nog, hoe wij op Hemel
vaartsdag 1928 door de communistenbuurt
van Berlijn marcheerden, Goebbels en ik
voorop, uitgejouwd door de bevolking, be
dreigd van allen kant, beschermd door onze
S.S.? Pas aan den Stettiner Bahnhof maak
ten we halt en ik kan u verzekeren, dat we
heel wat hadden doorgemaakt!
„December_1928 _beschikten we reeds over
66 S.S.-mannen te Berlijn en een jaar later
hielden we opnieuw onzen partijdag te Neu
renberg Zij zweerden hun leider opnieuw
trouw, toen Hitier verlangde, dat onze S.S.
het oosten van Duitschland zouden mar-
cheeren tegen Stennes, die hen ontrouw ge-
orden was. Zeven man vormden toen dc
kern onzer oostelijke afdeeling en thaqs
ïen tienduizend zwart geüniformeerde
jongens door Berlijn marcheeren. Den len
Maart 1931 werd mij de leiding opgedragen
en mijn groep omvatte toen pas 350 sterke
mannen. Ons devies luidde:
En daar hebben we ons aan gehouden!"
ngs de Döberitzer Heerstrasse mar
cheeren kleinere en grootere afdeelingen
der zwarte garde. Motorfietsen en kracht-
vagens suizen aan hen voorbij. De bewo-
lers \an Döberitz staan vol verbazing naar
deze drukte te kijken. Hoe lang is het ge
leden, dat op het groote exercitieveld mili
taire oefeningen werden gehouden? Zulke
enorme tenten heeft men nooit te voren
anschouwd. Vier chirurgen zijn meegeko
men uit Berlijn om geneeskundige hulp te
verleenen, wanneer een ernstig ongeluk
mocht voorkomen. Van hooge masten wap
pert overal de roode vlag met het haken
kruis. Het maakt op mij den indruk, dat
hier de nationale revolutie nog even wordt
nagevierd. De veldkeukens hebben druk
werk. want de buitenlucht bevordert den
appetiet. Plotseling komt een eskadron van
het 11e ruiterregiment der rijksweer aan
gereden en de soldaten in velduniform wor
den door hun zwarte kameraden toegejuicht.
voelt men de saamhoorigheid van
rijksweer en Hi tl er-garde. Tijdens den maal
tijd zorgt de S.S.-kapel voor militaire mu
ziek en de bereden manschappen der S.S.
gaan aan den arbeid. Op de „Reiterstürme"
volgen de „Motorstaffeln". Op verschillende
plaatsen wordt de presenteermarsch geoe
fend. De namiddag is aan sportoefeningen
gewijd. Tegen 7 uur zet de taptoe in. Mid
den op het veld wordt een groot vuur ont
stoken en wij luisteren naar de schoone me
lodieën, die zelfs het hart van den S.S. man
6neller doen kloppen. Oude tradities herle
ven bij de jeugd en bevorderen haar ge
voel v$n verantwoordelijkheid voor de naas
te toekomst van volk en vaderland.
Onder persoonlijke leiding van Daluege
wordt
van Döberitz naar Berlijn ge
marcheerd.
De bereden manschappen en de motorstaf-
fels nemen aan dezen opmarsch niet meer
deel, want de oefeningen hebben te veel
van hun kracht geëischt. Zoodoende krijgt
Berlijn slechts de infanterie te zien, wier
uniform even herinnert' aan de zware hu
zaren (soms ziet men den voormaligen
kroonprins of generaal-veldmaarschalk von
Mackensen in deze uniform) opwekt. De
groote parade wordt in het stadion van
Grunewald gehouden. Hier voerden de chef
van den staf, Röhm, de rijksleider Himmler
en de groepenleider Daluege achtereenvol
gens het woord. De weg van Döberitz naar
het stadion omvat 18 K.M. en dan pas gaat
de groote optocht beginnen. Onderweg wor
den overal verfrisschingen aangeboden, om
de inspanning te beloonen en de stemming
bij de bevolking is fideel. Minister Goebbels
is van zijn verlof even naar Berlijn geko
men, om dit schouwspel te volgen. In het
stadion gaat Daluege naar Röhm toe, sa
lueert en meldt: „tienduizend negenhonderd
een en zestig S.S.-mannen van de oostelijke
afdeeling!" De schellenboom gaat de hoog
te in en de muziek zet in. Röhm, Himmler
en Daluege marcheeren langs het front.
Op de eeretribune ziet men den gezant van
Japan, vertegenwoordigers der stad Berlijn,
van politie, rijksweer en marine. Ook het
voormalige regiment 24 zond zijn vertegen
woordigers, Met wapperende vaandels mar
cheeren tienduizend S.S.-mannen met den
vermoeienden paradestap langs ons voorbij
en het publiek antwoordt met den Hitler
groet. Pas tegen het vallen van den avond
begint de tocht naar Berlijn, langs de Heer
strasse naar het Brandenburger Tor, voorop
de vlag van het vrijcorps Rossbach en dc
schellenboom. Het is een optocht zonder
einde en in de verte hoort men het Horst
Wessel-lied zingen.
Zoo werd Berlijn met voorbeeldige disci
pline door de zwarte garde van Adolf Hit
ler veroverd.
Berlijn, 14 Augustus 1933.
DE MISLUKTE START VAN SETTLE EN PICCARD
VIT TROPISCH NEDERLAND
MR IR H. J. KIEW1ET DE JONGE t
Ir. Soekarno gearresteerd
Onze correspondent te Batavia schrijft
as:
Nooit heeft de Volksraad in zijn vijftien-
Jarig bestaan zóó ruim gebruik gemaakt van
de gelegenheid, zijn hart te luchten bij de
algemeene begrootingsbeschouwingen, als
dit jaar is geschied. Na lange dagvergade
ringen waren avondbijeenkomsten noodig
en zelfs heeft het college tweemaal den
Zaterdagmiddag doorgewerkt Het „college"
dan cum grano salis genomen: voorzitter,
secretaris of plaatsvervanger en stenografi
sche dienst en voorts de sprekers en de Re-
geeringsgemachtigden, met zoowaar nog
enkele toehoorders.
Het is te, begvijpen en toch heeft het in
het publiek een averechtsch effect: is dót
nu bezuiniging op den nationalen tijd, is
zulk gepraat nu zóó noodig in een tijd, die
om de daad roept? vraagt men zich af.
Maar als dan de vraag wordt gesteld: welke
daad en wie moet uitmaken, welke daad 't
zal zijn, dan weet men geen antwoord. Het
is gemakkelijk om een daad te roepen, maar
is er juist niet een teveel aan „daad"-aian-
bod? Zou er anders zoo'n groote werkloos
heid heerschen? Maar de Regeeringsdaad
danl Die moet dan toch door Regeering én
volksvertegenwoordiging worden bepaald, en
baart het dan verwondering, wanneer men
juist in dezen tijd zoo moeilijk tot overeen
stemming kan komen, welke daad moet
worden gepleegd?
De debatten in den Volksraad bewogen
zich voor het voornaamste deel om de vraag
welke daad moet verricht,
om het faillissement, waar Indië heenholt,
te verhoeden. Verdere bezuiniging, hoe
streng ook, helpt met Zelfs niet het af
schaffen van bijna alle ambtenaren! Na
tuurlijk zijn er hier en daar nog wel groote
versoberingen toe te passen op departemen
ten en landsdiensten, doch deze zijn, hoe
belangrijk op zichzelf ook, slechts een drop
pel aan den emmer. De cijfers wil ik nog
even noemen: voor 1934 worden de inkom
sten begroot op f 284 millioen, een cijfer,
dat wellicht aan den hoogen kant is en
waarin reeds buitensporige belastingverzwa
ringen zijn verdisconteerd. De uitgaven be
dragen alleen voor den leeningsdienst reeds
f 64 millioen rente en f 50 millioen aflos
sing, verder voor pensioenen f 63 millioen,
daarbij komt dan aan materieel e en per-
soneele uitgaven, dus voor betaling van 't
eigenlijke werk, dat noodig is om de staat
huishouding goed te laten functionneeren
ruim f 200 millioen, totaal 390 millioen, een
bedrag, dat misschien nog wat valt te druk:
ken, maar dat niet dan door ontwrichting
van heel de staatsmachinerie en alles wat
ermee samenhangt, zoodanig valt te ver
minderen, dat het tekort van ruim f 109
millioen zou verdwijnen. Dat heeft de Land
voogd reeds in zijn openingsrede erkend:
verdere bezuiniging baat niet,
hóe rigoureus ook, hetgeen natuurlijk niet
beteekent, dat men nu maar met bezuini
gen kan ophouden en met het denkbeeld
leven van après nous le déluge.
Wat dan? In den Volksraad gaan steeds
meer stemmen op, die om devaluatie van
den gulden vragen. Daar de beslissing om
trent zulk een maatregel bij het Opperbe
stuur in Nederland ligt, dat daar niet aan
wil, heeft het debat daarover in den Volks
raad hoofdzakelijk academische waarde ge
had. Schuldconversie werd verder aanbe
volen. Ook daar wil de Regeering niet aan.
Wel een pensioenskortipg en verdere sala-
riskortirig kan zij accepteeren.
Helaas is het na de afhandeling der alge
meene beschouwingen nog niet duidelijk
geworden, waar de Regeering dan de uit
weg ziet. Of ziet zij geen uitweg en speelt
ze maar op zien komen' Haar is gevraagd
om den Volksraad een bezuinigingsplan
voor te leggen. In eersten termijn zegt ze,
dat ze het daarover toch niet eens zal wor
den met den Volksraad, in tweeden termijn
doet ze het voorkomen, alsof dat plan er
wel is, maar zij er slechts dan wat van zal
openbaren als zij met concrete voorstellen
bij den Volksraad zal kmoen. Zoo tast Indië
thans nog in het duister, op welke wyte de
Regeering nu het groote tekort wil weg
werken. Nederland kan toch maar niet
steeds door blijven leenen? Zoo is dit alge
meene debat in den Volksraad zeer onbe
vredigend te noemen. Het heeft slechts kre
gelheid gebracht en verscherping van ver
houdingen der partijen in den Volksraad
onderling, wat het politieke gedeelte aan
gaat en wat het financieele betreft, heeft,
het dreigend een vraagteeken laten staan
achter de yraag, hoe Indie s faillissement
moet wosden afgewend.
mr lr Herman Jacob Kiewlet de Jonge
in leven tot voor kort nog Regeerin_
machtigde voor Algemeene Zaken bij den
Volksraad, daarna hoofdambtenaar voor
economische zaken bij het departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel, vroeger
o.a. hoofdredacteur van Batav. Nwsblad en
Telegraaf
's Zaterdags toen hij in het Pream-gerhotel
logeerde, heeft hem een hartverlamming
getroffen en in den nacht van Zondag op
Maandag, is zijn stoffelijk overschot naar
Batavia, zijn woonplaats, overgebracht, waar
het dienzelfden Maandagmorgen, gevolgd
door een stoet van zestig auto's, den laatsten
weg op aarde aflegde. Snel is hier in Indië
de teraardebestelling noodig; nog geen twee
etmalen na het sterven, nog geen zestig uur
nadat hij nog gewoon had zitten praten,
DONDERDAG 17 AUGUSTUS
M.) N.C.R.V. 9.30 Gramofoon
H. C. v. d. Brink
11.00 Or-
10.15 Morgendienst door Ds. H. C.
te Hilversum. 10.15 Gra
gel 2.00 Orgel 3.00 Gi
Bij belli
Ds C.
dom 5.00 Concert 6.45 Knippen t
7.15 Orgel 7.30 Weekove
8.00 Conc«
ïann te Rotterdam 9.30 Coi
Dias 10.30 Gramofoon
K.R.O. 8.00 Morgenc<
12.1
:ert 10-00
Orkest
De laatste toebereidselen voor den stratosfeertocht van Settle en dr J. Piccard bij Chicago
heel Batavia was opgeschrikt
door het plotselinge van het feit en wel heel
ambtelijk Batavia kende den gewezen Re-
geeringsgemachtigde voor Algem. Zaken.
De vice-president en de leden van den
Raad van Indië, verschillende leden van
den Volksraad, directeuren van departemen
ten, tal van autoriteiten uit de ambtelijke
en particuliere handels-, bedrijfs- en scheep
vaartwereld, deden den ontslapene, die
slechts 48 jaar oud is geworden, uitgeleide.
Toen de weduwe met haar zoon en eenige
intieme kennissen zich met de vele zwart-
gejaste heeren vreemd gezicht in dit
land om de groeve hadden geschaard,
trad Prof. Van Kan naar voren en ver
tolkte als eenige spreker namens vele ande
ren de gevoelens van ontroering en rouw,
die allen hadden aangegrepen bij de geheel
onverwachte treurmare. Hij schetste zijn
overleden vriend als een man van rijke be
gaafdheid, icherp en fijn vernuft, zoeker en
denker in velerlei richting, afgestudeerd in
twee uiteenloopende faculteiten, een stoer
en onvermoeid werker, een man van fijne
vormen, en sprak over de groote leemte, die
op velerlei plaats is achtergebleven door
dit verscheiden.
Later in den Volksraad hebben voorzitter
en Regeering ook nog woorden van erken
telijkheid aan den heer Kiewiet de Jonge
gewijd.
Het is wel
een tragische gebeurtenis
dat deze man, die als ethisch politicus in
verschillende kringen tegenkanting onder
vond en wiens denkbeelden ook niet meer
door de huidige Regeering werden gedeeld,
waaraan zeker zijn aftreden als Regeerings-
gemaohtigde voor Algemeene Zaken enkele
maanden terug moet worden toegeschreven,
en die thans juist meer in een werkkring
was gekomen, waarin hij meer zijn groote
gaven kon ontplooien ter bevordering van
den economischen opbloei van dit land, dat
hij zoo liefhad, in een werkkring ook, waar
hij zeker meer waardeering ook van niet-
ethischen kant zou hebben ondervonden, te
midden van zijn arbeid is weggerukt.
Een merkwaardig feit is wel, dat in den
laten avond van den dag, waarop de heer
Kiewiet de Jonge werd begraven, de heer
Ir Soekarno wederom werd gearresteerd
als gevolg van het thans minder toegeeflijk
optreden der Regeering dan tijdens 't vorig
landvoogdelijk bewind, waarvan de heer
Kiewiet de Jonge een der kenmerkende ver
tegenwoordigers was.
Op grond van art. 153 bis eif ter van het
W. v. S., waarin het opzettelijk aanprijzen
in woord en geschrift, zij het ook zijdelings,
voorwaardelijk of in bedekte termen van
verstoring der openbare orde of omverwer
ping van het wettig gezag wordt strafbaar
gesteld, is Soekarno 's nachts omstreeks twee
uur, aangehouden. Dit misdrijf is gepleegd
in de door hem geschreven en verspreide
brochure „Mentjapai Indonesia Merdika"
(Strevende naar een vrij Indonesië). Boven
dien waren in zijn blad, de Fikiran Rajat
(De gedachte des volks), verschillende haat
zaaiende artikelen verschenen.
Het ls 's mans eigen schnld
hij is genoeg gewaarschuwd en de Regee
ring is waarlijk lankmoedig geweest, naar
de heer Vonk, advocaat-generaal, nan
een verklaring in den
I 1 v'e r s u'm (1875 M.) A.V.R.O. 8.01 Gramo
foon 10.01 Morgenwijding 10.15 Gramo
foon 10.30 Sollstenconcert 11.00 Voor
dracht 11.30 Concert 12.01 Concert
2.15 Gramofoon 2.30 Voordracht 3.00 Gra
mofoon 4.00 Voor zieken
4.30
lordet
foon
5.00 Hoorspel
8.01 Vaz Dias
11.30 Gramo
russel (Vlaamach) (337.8 M.) 12.20 Gramo
foon 1.20 Concert 6.50 Concert 8.20
Orkest 10.20 Gramofoon
(Fransch) (509.3 M.) 12.20 Concert 1.20
Gramofoon 5.20 Concert 6.35 Gramofoon
8.20 Gramofoon 9.20 Concert
laven try (1554.4 M.) 12.20 Orkest 1.35
Gramofoon 2.35 Orkest 3.20 Vesper
4,05 Orkest 5 05 Orkest 6.50 Orkest
7.20 Concert 8.20 Orkest 10.50 Orkest
leutschlandsender (1634.9 M.)
Gramofoon 2.20 Gi
5.55 Concert
Kalundborg (1153.8 M.) 12.20 Concert -«
3.05 Orkest 8.30 Orkest 1.00 Concert
,angenberg (472.4 M.) 6.20 Concert I
7.20 Concert 10.50 Mensch unvl Welt 12.20 I
Concert 1.10 Orkest 5.20 Gramofoon
6.20 Concert 11.05 Concert
.ondon Nat. (261.3 M.) 12.20 Orkest 1.35
Gramofoon 2.35 Orkest 6.35 Concert
o n do n Reg. (355.9 M.) 12.20 Orgel 1.05
Concert 2.20 Orkest 9.35 Orkest
ondon Nat. (261.3 M.) 12.20 Orgel 1.05
Concert 2.20 Orkest 8.20 Concert 9.35
Orkest
•arUs (Radio Paris) (1724 M.) 8.05 Grai
foon 12.20 Pre
mofoc
7.30 Gra
jrie 13.50 j
lofoon 8.20 Gra
Volksraad verklaarde.
„Zij acht dit thans niet langer veranb- i
woord en meent, dat thans behoort te won-
den ingegrepen ten einde paal en perk te
stellen aan de onmiskenbare beïnvloeding
van de massa ten kwade".
Tevens is op de nationalistische vereeni-
de P.I. en de P.N.I. een beperkt vergader-
recht toegepast.
Vooral in de huidige moeilijkheden zou
den de heeren eens productief kunnen wer
ken in plaats van opruiend!
Het is overigens wel merkwaardig, dat hl
Brifsch-Indië Gandhi, zijn echtgenoote en
zijn secretaris zijn gevangen gezet, al is de j
beteekenis van zijn actie zeker veel en veel
grooter dan het kwajongensachtige gedoe
der N.-Indische Nationalisten, die practisch
noch idieel iets voor hun volk hebben ge
daan.
Land- en Tuinbouw.
Bovengenoemde tentoonstelling, uitgaande
van de tuindersvereeniging „Flakkeeech Be
lang" wordt 17, 18 en 19 Augustus te Middel-
harnis gehouden en Donderdagmiddag 2 uur
door den eere-voorzitter, den heer A. A. Mjjs,
voorzitter der Vereen. Centrale Veiling van
Goedereede en Overflakkee, geopend.
Het is de eenste tentoonstelling van dezen
aard op genoemd eiland. Ze belooft blijkens de
inzendingen en geschonken prijzen schitterend
te worden.
Aan de tentoonstelling, welke van 2 tot 6
en van 7 tot 11 geopend zal zijn, is een wed
strijd in het maken van bouquetten verbon
den.
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
Door G. TH. ROTMAN
V
«W
25. Jodoous en Pieter mochten
graag zoo'n beetje plegen. Zoo b.v. op zeike
ren middag, kort na de hiervóór beschre
ven ongelukken. Jodoous, die weer uit het
verband was, zat, om z'n genezing te vol
tooien, buiten tegen het tuinhek in de zon
een diutje te doen. „Wacht", dacht Pieter,
„daar zal ik een mop mee hebbenl"
26. Eeret moet Ik evenwel nog verteflllenJ
dat Pieter persoorildjk eigenaar was van
een groot vogelhuis, dat achter tegen het
tuinhek aan gehouwd was. Dit vogelhuis
was zijn trots; niemand mocht er aan ko
men, zelfs J-odoous niet De ondeihplft was
kippenhok; bovenin wemelde bet van par-;
kieten, sijsjes, en wat dies meer zij.
(Wordt Vrijdag vervolgd)
Cola di Rienzi, de groote Senator van
Rome in de 14e eeuw
Door Edw. BULWER LYTTON
Terwijl de Senator zich met deze overden
kingen bezighield, boden de verschillende
wijken van Rome een onrustig schouwspel
aan.
In de vesting van Orsini zag men door het
traliehek van het groote binnenplein met
fakkels heen en weer loopen. Angelo Villani
sloop de achterpoort uit. Een uur later stond
de maan hoog aan den hemel; mannen, naar
hun kleeding te oordeelen, uit de allerlaagste
klasse, zag men twee aan twee uit straten
en stegen naar de bouwvallen van het Colos
seum sloopen; ook hier onderscheidde men
de gestalte van den zoon van Montreal.'
v liter de maan gaat onder een
grijze tint vertoont zich in het Oosten en
de poorten van Rome, bij St. Johananes van
LLatoraan, staan open. Villani spreekt met
de schildwErhten.
De maan is ondereogaan een droeve,
kille nevel omhult de bergen Villani staat
•Tor het paleis van het Kapitool. en hij is
de eenige krijgsman daar! Waar zijn de ro-
meinsche legioenen, die tegelijk de vrijheid
HOOFDSTUK LVII
Het einde.
Het was de morgen van den achtsten Oc
tober 1354. Rienzi, die gewoon was vroeg op
te staan, bewoog zich rusteloos in zijn bed.
„Het is nog vroeg", zei hij tot Nina, „nie
mand van mijn volk schijnt nog op te zijn.
Mijn dag begint echter vroeger dan de
hunne."
„Neen nog wat rust, Cola; gij hebt behoefte
aan slaap".
„Neen; ik voel mij koortsig, en de oude pijn
in de zijde Cplaagt mij weer. Ik heb brieven
te schrijven".
„Laat mij uw secretaris wezen", verzocht
Nina.
Met een vriendelijken glimlach stond
Rienzi op; hij begaf zich naar het kabinet
naast zijn slaapkamer en nam een bad, zoo
als hij gewoon was. Toen kleedde hij zich
aan, en keerde terug tot Nina, die i-eeds in
een licht morgengewaad aan de schrijftafel
zat, gereed om hem den aangeboden liefde
dienst te bewijzen.
„Wat is het overal stil!" zei Rienzi. „Wat
zijn deze morgenuren een heerlijke, kalme
voorbereiding voor het drukke dagwerk!"
Zich naar zijn vrouw overbuigend, dic
teerde hij haar verschillende brieven, waar
bij hij van tijd tot tijd enkele opmerkingen
maakt
„Zoo, nu aan Annibaldi. O ja, Adriano zou
vandaag hier komen. Wat ben ik blij voor
Irene!"
„Dat lieve meisje! Ja, Cola, als iemand zóó
kan liefhebbene dan heeft zij hem lief,
zooals wij\elkander beminnen."
„Goed zoo, maar nu weer aan het werk,
mijn lieve secretaris."
„Doch wat is dat voor een gedruisch? Ik
hoor den stap van een krijgsman de trap
pen kraken iemand roept mijn naam".
Haastig greep Rienzi zijn zwaard. De deur
werd opengeworpen en een geheel gehar
nast© gestalte stormde binnen.
„Wel! Wat beteekent dat?" riep Rienzi, zich
met getrokken zwaard vóór Nina plaatsend.
De indringer lichtte zijn vizier op het
was Adriano Colonna..
„Vlucht, Riezi! haast u, Signora! God
z ijdank dat ik u nog redden kan! Bij de
overgave van Palestrina werd ik met mijn
gevolg uit den kerker bevrijd, doch de pijn
aan mijn wonde dwong mij, gisteravond in
Tivoli te blijven. D- stad was vol gewapen-
den u wmanschappen. Senator. Tk ver
nam geruchten, die mij deden ontstellen. Ik
besloot verder te trekken ik bereikte Rome.
De poorten der stad staan wijd open!"
„Hoe?!"
„Uw wacht was weg. Opeens stiet ik op
een troep huurlingen van Saavelli. Mijn
wapenteeken der Colonna's misleidde hen. Ik
vernam, dat er op dit cogenblik ©enigen van
uw vijanden in de stad zijn, de anderen zijn
op weg hierheen het vok zelf fneemt de
wapens tegen u op. In de afgelegen buurten
schoolt het grauw reeds samen. Een hield
m ijvoor uw vijand en juichte mij toe. Ik
kwam hier uw schildwachten waren ver
dwenen. De deur voor uw bizonder gebruik
bestemd staat op. Er schijnijt geen levend
wezen meer in het paleis te zijn. Haast u,
vlucht, redt u! Waar is Irene?"
„Het Kapitool verlaten? onmogelijk!"
riep Rienzi.
Hij ging door zijn kamers naar het voor
vertrek ,waar de wacht der nacht verblijf
hield het was ledig! Haastig doorzocht hij
Villani's kamer niemand te vinden! Hij
zo unog verder gegaan zijn, docht de deuren
waren van buiten gesloten. Blijkbaar waren
alle uitgangen afgesneden, behlave die eene
deur beneden, en die was opengelatenom
toegang te verschaffen aan zijn moordenaars!
Hij keerde naar zijn kamer terug Nina
had Irene reeds gewekt en op alles voorbe
reid.
„Spoedig, Senator!" zei Adriano. „Ik geloof
dat het nog niet. te laat is. Wij moeten den
Tiber over. Daar wachten mijn trouwe
schildknapen en manschappen. Er ligt een
bootje gereed."
„Luister!" yiel Rienzi in, wiens zintuigen
een bovennatuurlijke scherpte schenen ver
kregen te hebben. „In de verte hoor ilk ge
schreeuw bekende kreten: „Viva '1 P>
polo!" Wel, dat is mijn leus immers ook!
Dat moeten vrienden zijn!"
„Bedrieg uzelf niet; gij hebt nauwelijks
een enkelen vriend meer in Rome."
„Stil!" fluisterde Rienzi. „Red Nina
red Trene. Ik kan hen niet vergezellen."
„Zijt gij krankzinnig?"
„Neen! maar ik vrees niet Als ik meeging,
zou het misschien u allen het leven kosten.
Als men u bij mij vond zoudt gij met mij ver
moord worden. Zonder mij zal u niets over
komen; tegen de vrouw en de zuster van den
Senator koestert men evenmin wrok. Red hen
Adriano! Cola di Rienzi stelt zijn vertrouwen
slechte in God!"
Intusschen was Nina met Irene de kamer
binnengekomen. In de verte hoorde men het
getrappel voortdurend en langzaam toene
mend van de opgeruide menigte.
„Welnu, Cola", zei Nina moedig en vertrou
welijk, den arm van haar echtgenoot nemend
terwijl Adriano zich bij Irene voegde.
„Ja, Nina!" sprak Rienzi, „nu moeten wij
eindelijk scheiden! Als dit mijn laatste ure
mocht zijn dan bid ik in mijn laatste
ure dat God u moge zegenen en behoeden!
Want waarlijk, gij zijt mijn beste troost ge
weest zorgzaam als een moeder, teeder als
een kind, de glimlach van mijn hart, de
de
Renzj kon niet meer. Diepe, onuitspreke-
lijke ontroering smoorde zijn stem.
„Wat!" riep Nina, zich aan hem vastklem
mend, en de haren van haar oogen wegstrij
kend, om hem in het afgewend gelaat te
zien. „Heengaan! Nooit Hier is mijn
plaats, en geheel Rome zal mij niet van hiec
wegrukken!
Adriano greep haar in wanhoop bij de
hand, om haar mede te trekken.
„Raak mii niet aan heer!" zei Nina, met
vertoornde majesteit haar arm terugtrek
kend, terwijl haar oogen vuur schoten. „Ik
ben de vrouw van Cola di Rienzi, den groo-
ten Senator van Rome, en aan zijn zijde wil
ik leven en sterven!"
„Neem haar mede. Spoedig, spoedig! Ik
hoor het volk naderkomen."
Irene rukte zich los van Adriano, en viel!
neder aan Rienzi's voeten. Zij omklemde zijn!
knieën.
„Kom, broeder, kom! waartoe deze kostbare
oogenblikken te verliezen! Rome verbiedt u,
een leven vin u te werpen, waarmede haar'
eigen bestaan zoozeer verbonden is."
„Goed gezegd, Irene. Rome is met mij ver
bonden ,en samen zullen wij rijzen of vallen!
dring niet langer aan!"
„Gij brengt ons allen in gevaar!" zei
Adriano met edelmoedigen en ongeduldigen
aandrang. „Over enkele minuten zijn wij
verloren. Spoedig, Rienzi! niet om het slacht
offer te worden van het woedende gepeupel
zijt gij uit zoovele gevaren gered!"
(Wordt vervolgd)