§ih DE ZWARTE GARDE Algemeen begrootingsdebat in den Volksraad Radio Nieuws. i jr "t L. DE LAATSTE DER TRIBUNEN WOENSDAG 16 AUGUSTUS 1933 HOE BERLIJN VEROVERD WERD (Van onzen Duitschen correspondent) Wij tuimelen met toenemende snelheid van de eene demonstratie in de andere en de vroeger zoo kalme Zondag schijnt voor den eerstvolgenden tijd zijn karakter als rustdag verloren te hebben. Een week geleden waren het 100.000 S.A.- mannen, die de bevolking van Berlijn bij gloeiend heet zomerweer naar Tempelhofer l eid lokten; ditmaal bivakkeerden 10.000 S.S.-mannen m Doberitz en ondernamen vandaar een zegetocht door het Brandenbur ger 'lor. Soortgelijke optochten worden in alle deelen van het Derde Rijk gearran geerd en nog deze maand zal Neurenberg een leiderscongres van onheilspellenden omvang beleven. Wekt deze aaneenschakeling van geuni- formde optochten in het buitenland verba zing en ontstemming, dan wordt min of meer officieel verzekerd, dat zulks gedaan wordt, om den kameraadschappelijken geest onder de brave jongens der S.A. en S.S. te bevorderen. S.S.-man Anders, de leider der persafdeeling, verklaarde op een bijeen komst van overwegend Duitsche journalis ten, dat dit eerste appél der zwarte garde vooral niet opgevat mag worden als een demonstratie, als een „Machtprobe"; men wilde de bevolking der rijkshoofdstad in de gelegenheid stellen, de afdeeling-oost der S.S. te begroeten, een onderscheiding, welke totdusver haast uitsluitend de verschillen de afdeelingen der S.A. is te beurt geval len. Deze oostelijke afdeeling der S.S. om vat Berlijn-Brandenburg, Pommeren en de grensmark Posen-West-Pruisen, geeft dus slechts een vierde deel van de totale S.S.- organisatie te aanschouwen. Het onschuldig karakter dezer kameraad schappelijke samenkomst werd niet. bevor derd door het bivakkeeren te Döberitz, want juist hier wordt men herinnerd aan de ma noeuvres uit den keizerlijken glanstijd. Bo vendien kon men Unter den Linden, voor het Pruisische ministerie van binn. zaken, waar Daluege, de groepenleider der S.S., als Ministerialdirektor in zijn burgerlijke waar digheid deelneemt aan den Pruisischen staatsraad, de overhandiging volgen var den schellenboom, getooid met een vaantj uit den tijd van Frederik den Groote, welke oorspronkelijk toebehoorde aan het glorie rijke Brandenburgsche infanterieregiment 24. De muziekstorm der S.S. was er begrij pelijkerwijze trotsch op zulk een kostbaar geschenk te mogen aanvaarden en bij me- nigen ouderen Berlijner riep de Presenteer- marsch den tijd wakker, toen de overwin ning van 1870 op soortgelijke wijze gevierd werd. Daar men buiten Duitschland niet pre cies op de hoogte is van liet ik mij hierover door den groepenleider der S.S. Daluege het volgende vertellen: „Na afloop van een nationaal-socialisti schep partijdag reden we 1926 van Weimar terug naar Berlijn. Een vijftal mannen ver klaarde zich bij deze gelegenheid bereid, de lichamelijke bescherming van onzen leider, AdoW Hitier, voor hun rekening te nemen. Zoo ontstond de „Schutz Staffel". Hun ele ment was de strijd en zij vormden de kleine garde, waardoor Hitier op al zijn propa- gandareizen werd omgeven. Den 8en Juli 1926 volgde de ociffieele oprichting der S.S. te Berlijn. Het onderscheid tusschen S.A. en S.S. be stond aanvankelijk slechts uit een zwarte pet Onzen eersten partijdag hielden we in Neurenberg en bij hun terugkeer naar Ber lijn werden onze S.S. en S.A.-mannen de partij was verboden door de politie ontvangen, om op vrachtwagens naar den Alexanderplatz gebracht te worden. Herin nert u zich wellicht nog, hoe wij op Hemel vaartsdag 1928 door de communistenbuurt van Berlijn marcheerden, Goebbels en ik voorop, uitgejouwd door de bevolking, be dreigd van allen kant, beschermd door onze S.S.? Pas aan den Stettiner Bahnhof maak ten we halt en ik kan u verzekeren, dat we heel wat hadden doorgemaakt! „December_1928 _beschikten we reeds over 66 S.S.-mannen te Berlijn en een jaar later hielden we opnieuw onzen partijdag te Neu renberg Zij zweerden hun leider opnieuw trouw, toen Hitier verlangde, dat onze S.S. het oosten van Duitschland zouden mar- cheeren tegen Stennes, die hen ontrouw ge- orden was. Zeven man vormden toen dc kern onzer oostelijke afdeeling en thaqs ïen tienduizend zwart geüniformeerde jongens door Berlijn marcheeren. Den len Maart 1931 werd mij de leiding opgedragen en mijn groep omvatte toen pas 350 sterke mannen. Ons devies luidde: En daar hebben we ons aan gehouden!" ngs de Döberitzer Heerstrasse mar cheeren kleinere en grootere afdeelingen der zwarte garde. Motorfietsen en kracht- vagens suizen aan hen voorbij. De bewo- lers \an Döberitz staan vol verbazing naar deze drukte te kijken. Hoe lang is het ge leden, dat op het groote exercitieveld mili taire oefeningen werden gehouden? Zulke enorme tenten heeft men nooit te voren anschouwd. Vier chirurgen zijn meegeko men uit Berlijn om geneeskundige hulp te verleenen, wanneer een ernstig ongeluk mocht voorkomen. Van hooge masten wap pert overal de roode vlag met het haken kruis. Het maakt op mij den indruk, dat hier de nationale revolutie nog even wordt nagevierd. De veldkeukens hebben druk werk. want de buitenlucht bevordert den appetiet. Plotseling komt een eskadron van het 11e ruiterregiment der rijksweer aan gereden en de soldaten in velduniform wor den door hun zwarte kameraden toegejuicht. voelt men de saamhoorigheid van rijksweer en Hi tl er-garde. Tijdens den maal tijd zorgt de S.S.-kapel voor militaire mu ziek en de bereden manschappen der S.S. gaan aan den arbeid. Op de „Reiterstürme" volgen de „Motorstaffeln". Op verschillende plaatsen wordt de presenteermarsch geoe fend. De namiddag is aan sportoefeningen gewijd. Tegen 7 uur zet de taptoe in. Mid den op het veld wordt een groot vuur ont stoken en wij luisteren naar de schoone me lodieën, die zelfs het hart van den S.S. man 6neller doen kloppen. Oude tradities herle ven bij de jeugd en bevorderen haar ge voel v$n verantwoordelijkheid voor de naas te toekomst van volk en vaderland. Onder persoonlijke leiding van Daluege wordt van Döberitz naar Berlijn ge marcheerd. De bereden manschappen en de motorstaf- fels nemen aan dezen opmarsch niet meer deel, want de oefeningen hebben te veel van hun kracht geëischt. Zoodoende krijgt Berlijn slechts de infanterie te zien, wier uniform even herinnert' aan de zware hu zaren (soms ziet men den voormaligen kroonprins of generaal-veldmaarschalk von Mackensen in deze uniform) opwekt. De groote parade wordt in het stadion van Grunewald gehouden. Hier voerden de chef van den staf, Röhm, de rijksleider Himmler en de groepenleider Daluege achtereenvol gens het woord. De weg van Döberitz naar het stadion omvat 18 K.M. en dan pas gaat de groote optocht beginnen. Onderweg wor den overal verfrisschingen aangeboden, om de inspanning te beloonen en de stemming bij de bevolking is fideel. Minister Goebbels is van zijn verlof even naar Berlijn geko men, om dit schouwspel te volgen. In het stadion gaat Daluege naar Röhm toe, sa lueert en meldt: „tienduizend negenhonderd een en zestig S.S.-mannen van de oostelijke afdeeling!" De schellenboom gaat de hoog te in en de muziek zet in. Röhm, Himmler en Daluege marcheeren langs het front. Op de eeretribune ziet men den gezant van Japan, vertegenwoordigers der stad Berlijn, van politie, rijksweer en marine. Ook het voormalige regiment 24 zond zijn vertegen woordigers, Met wapperende vaandels mar cheeren tienduizend S.S.-mannen met den vermoeienden paradestap langs ons voorbij en het publiek antwoordt met den Hitler groet. Pas tegen het vallen van den avond begint de tocht naar Berlijn, langs de Heer strasse naar het Brandenburger Tor, voorop de vlag van het vrijcorps Rossbach en dc schellenboom. Het is een optocht zonder einde en in de verte hoort men het Horst Wessel-lied zingen. Zoo werd Berlijn met voorbeeldige disci pline door de zwarte garde van Adolf Hit ler veroverd. Berlijn, 14 Augustus 1933. DE MISLUKTE START VAN SETTLE EN PICCARD VIT TROPISCH NEDERLAND MR IR H. J. KIEW1ET DE JONGE t Ir. Soekarno gearresteerd Onze correspondent te Batavia schrijft as: Nooit heeft de Volksraad in zijn vijftien- Jarig bestaan zóó ruim gebruik gemaakt van de gelegenheid, zijn hart te luchten bij de algemeene begrootingsbeschouwingen, als dit jaar is geschied. Na lange dagvergade ringen waren avondbijeenkomsten noodig en zelfs heeft het college tweemaal den Zaterdagmiddag doorgewerkt Het „college" dan cum grano salis genomen: voorzitter, secretaris of plaatsvervanger en stenografi sche dienst en voorts de sprekers en de Re- geeringsgemachtigden, met zoowaar nog enkele toehoorders. Het is te, begvijpen en toch heeft het in het publiek een averechtsch effect: is dót nu bezuiniging op den nationalen tijd, is zulk gepraat nu zóó noodig in een tijd, die om de daad roept? vraagt men zich af. Maar als dan de vraag wordt gesteld: welke daad en wie moet uitmaken, welke daad 't zal zijn, dan weet men geen antwoord. Het is gemakkelijk om een daad te roepen, maar is er juist niet een teveel aan „daad"-aian- bod? Zou er anders zoo'n groote werkloos heid heerschen? Maar de Regeeringsdaad danl Die moet dan toch door Regeering én volksvertegenwoordiging worden bepaald, en baart het dan verwondering, wanneer men juist in dezen tijd zoo moeilijk tot overeen stemming kan komen, welke daad moet worden gepleegd? De debatten in den Volksraad bewogen zich voor het voornaamste deel om de vraag welke daad moet verricht, om het faillissement, waar Indië heenholt, te verhoeden. Verdere bezuiniging, hoe streng ook, helpt met Zelfs niet het af schaffen van bijna alle ambtenaren! Na tuurlijk zijn er hier en daar nog wel groote versoberingen toe te passen op departemen ten en landsdiensten, doch deze zijn, hoe belangrijk op zichzelf ook, slechts een drop pel aan den emmer. De cijfers wil ik nog even noemen: voor 1934 worden de inkom sten begroot op f 284 millioen, een cijfer, dat wellicht aan den hoogen kant is en waarin reeds buitensporige belastingverzwa ringen zijn verdisconteerd. De uitgaven be dragen alleen voor den leeningsdienst reeds f 64 millioen rente en f 50 millioen aflos sing, verder voor pensioenen f 63 millioen, daarbij komt dan aan materieel e en per- soneele uitgaven, dus voor betaling van 't eigenlijke werk, dat noodig is om de staat huishouding goed te laten functionneeren ruim f 200 millioen, totaal 390 millioen, een bedrag, dat misschien nog wat valt te druk: ken, maar dat niet dan door ontwrichting van heel de staatsmachinerie en alles wat ermee samenhangt, zoodanig valt te ver minderen, dat het tekort van ruim f 109 millioen zou verdwijnen. Dat heeft de Land voogd reeds in zijn openingsrede erkend: verdere bezuiniging baat niet, hóe rigoureus ook, hetgeen natuurlijk niet beteekent, dat men nu maar met bezuini gen kan ophouden en met het denkbeeld leven van après nous le déluge. Wat dan? In den Volksraad gaan steeds meer stemmen op, die om devaluatie van den gulden vragen. Daar de beslissing om trent zulk een maatregel bij het Opperbe stuur in Nederland ligt, dat daar niet aan wil, heeft het debat daarover in den Volks raad hoofdzakelijk academische waarde ge had. Schuldconversie werd verder aanbe volen. Ook daar wil de Regeering niet aan. Wel een pensioenskortipg en verdere sala- riskortirig kan zij accepteeren. Helaas is het na de afhandeling der alge meene beschouwingen nog niet duidelijk geworden, waar de Regeering dan de uit weg ziet. Of ziet zij geen uitweg en speelt ze maar op zien komen' Haar is gevraagd om den Volksraad een bezuinigingsplan voor te leggen. In eersten termijn zegt ze, dat ze het daarover toch niet eens zal wor den met den Volksraad, in tweeden termijn doet ze het voorkomen, alsof dat plan er wel is, maar zij er slechts dan wat van zal openbaren als zij met concrete voorstellen bij den Volksraad zal kmoen. Zoo tast Indië thans nog in het duister, op welke wyte de Regeering nu het groote tekort wil weg werken. Nederland kan toch maar niet steeds door blijven leenen? Zoo is dit alge meene debat in den Volksraad zeer onbe vredigend te noemen. Het heeft slechts kre gelheid gebracht en verscherping van ver houdingen der partijen in den Volksraad onderling, wat het politieke gedeelte aan gaat en wat het financieele betreft, heeft, het dreigend een vraagteeken laten staan achter de yraag, hoe Indie s faillissement moet wosden afgewend. mr lr Herman Jacob Kiewlet de Jonge in leven tot voor kort nog Regeerin_ machtigde voor Algemeene Zaken bij den Volksraad, daarna hoofdambtenaar voor economische zaken bij het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel, vroeger o.a. hoofdredacteur van Batav. Nwsblad en Telegraaf 's Zaterdags toen hij in het Pream-gerhotel logeerde, heeft hem een hartverlamming getroffen en in den nacht van Zondag op Maandag, is zijn stoffelijk overschot naar Batavia, zijn woonplaats, overgebracht, waar het dienzelfden Maandagmorgen, gevolgd door een stoet van zestig auto's, den laatsten weg op aarde aflegde. Snel is hier in Indië de teraardebestelling noodig; nog geen twee etmalen na het sterven, nog geen zestig uur nadat hij nog gewoon had zitten praten, DONDERDAG 17 AUGUSTUS M.) N.C.R.V. 9.30 Gramofoon H. C. v. d. Brink 11.00 Or- 10.15 Morgendienst door Ds. H. C. te Hilversum. 10.15 Gra gel 2.00 Orgel 3.00 Gi Bij belli Ds C. dom 5.00 Concert 6.45 Knippen t 7.15 Orgel 7.30 Weekove 8.00 Conc« ïann te Rotterdam 9.30 Coi Dias 10.30 Gramofoon K.R.O. 8.00 Morgenc< 12.1 :ert 10-00 Orkest De laatste toebereidselen voor den stratosfeertocht van Settle en dr J. Piccard bij Chicago heel Batavia was opgeschrikt door het plotselinge van het feit en wel heel ambtelijk Batavia kende den gewezen Re- geeringsgemachtigde voor Algem. Zaken. De vice-president en de leden van den Raad van Indië, verschillende leden van den Volksraad, directeuren van departemen ten, tal van autoriteiten uit de ambtelijke en particuliere handels-, bedrijfs- en scheep vaartwereld, deden den ontslapene, die slechts 48 jaar oud is geworden, uitgeleide. Toen de weduwe met haar zoon en eenige intieme kennissen zich met de vele zwart- gejaste heeren vreemd gezicht in dit land om de groeve hadden geschaard, trad Prof. Van Kan naar voren en ver tolkte als eenige spreker namens vele ande ren de gevoelens van ontroering en rouw, die allen hadden aangegrepen bij de geheel onverwachte treurmare. Hij schetste zijn overleden vriend als een man van rijke be gaafdheid, icherp en fijn vernuft, zoeker en denker in velerlei richting, afgestudeerd in twee uiteenloopende faculteiten, een stoer en onvermoeid werker, een man van fijne vormen, en sprak over de groote leemte, die op velerlei plaats is achtergebleven door dit verscheiden. Later in den Volksraad hebben voorzitter en Regeering ook nog woorden van erken telijkheid aan den heer Kiewiet de Jonge gewijd. Het is wel een tragische gebeurtenis dat deze man, die als ethisch politicus in verschillende kringen tegenkanting onder vond en wiens denkbeelden ook niet meer door de huidige Regeering werden gedeeld, waaraan zeker zijn aftreden als Regeerings- gemaohtigde voor Algemeene Zaken enkele maanden terug moet worden toegeschreven, en die thans juist meer in een werkkring was gekomen, waarin hij meer zijn groote gaven kon ontplooien ter bevordering van den economischen opbloei van dit land, dat hij zoo liefhad, in een werkkring ook, waar hij zeker meer waardeering ook van niet- ethischen kant zou hebben ondervonden, te midden van zijn arbeid is weggerukt. Een merkwaardig feit is wel, dat in den laten avond van den dag, waarop de heer Kiewiet de Jonge werd begraven, de heer Ir Soekarno wederom werd gearresteerd als gevolg van het thans minder toegeeflijk optreden der Regeering dan tijdens 't vorig landvoogdelijk bewind, waarvan de heer Kiewiet de Jonge een der kenmerkende ver tegenwoordigers was. Op grond van art. 153 bis eif ter van het W. v. S., waarin het opzettelijk aanprijzen in woord en geschrift, zij het ook zijdelings, voorwaardelijk of in bedekte termen van verstoring der openbare orde of omverwer ping van het wettig gezag wordt strafbaar gesteld, is Soekarno 's nachts omstreeks twee uur, aangehouden. Dit misdrijf is gepleegd in de door hem geschreven en verspreide brochure „Mentjapai Indonesia Merdika" (Strevende naar een vrij Indonesië). Boven dien waren in zijn blad, de Fikiran Rajat (De gedachte des volks), verschillende haat zaaiende artikelen verschenen. Het ls 's mans eigen schnld hij is genoeg gewaarschuwd en de Regee ring is waarlijk lankmoedig geweest, naar de heer Vonk, advocaat-generaal, nan een verklaring in den I 1 v'e r s u'm (1875 M.) A.V.R.O. 8.01 Gramo foon 10.01 Morgenwijding 10.15 Gramo foon 10.30 Sollstenconcert 11.00 Voor dracht 11.30 Concert 12.01 Concert 2.15 Gramofoon 2.30 Voordracht 3.00 Gra mofoon 4.00 Voor zieken 4.30 lordet foon 5.00 Hoorspel 8.01 Vaz Dias 11.30 Gramo russel (Vlaamach) (337.8 M.) 12.20 Gramo foon 1.20 Concert 6.50 Concert 8.20 Orkest 10.20 Gramofoon (Fransch) (509.3 M.) 12.20 Concert 1.20 Gramofoon 5.20 Concert 6.35 Gramofoon 8.20 Gramofoon 9.20 Concert laven try (1554.4 M.) 12.20 Orkest 1.35 Gramofoon 2.35 Orkest 3.20 Vesper 4,05 Orkest 5 05 Orkest 6.50 Orkest 7.20 Concert 8.20 Orkest 10.50 Orkest leutschlandsender (1634.9 M.) Gramofoon 2.20 Gi 5.55 Concert Kalundborg (1153.8 M.) 12.20 Concert -« 3.05 Orkest 8.30 Orkest 1.00 Concert ,angenberg (472.4 M.) 6.20 Concert I 7.20 Concert 10.50 Mensch unvl Welt 12.20 I Concert 1.10 Orkest 5.20 Gramofoon 6.20 Concert 11.05 Concert .ondon Nat. (261.3 M.) 12.20 Orkest 1.35 Gramofoon 2.35 Orkest 6.35 Concert o n do n Reg. (355.9 M.) 12.20 Orgel 1.05 Concert 2.20 Orkest 9.35 Orkest ondon Nat. (261.3 M.) 12.20 Orgel 1.05 Concert 2.20 Orkest 8.20 Concert 9.35 Orkest •arUs (Radio Paris) (1724 M.) 8.05 Grai foon 12.20 Pre mofoc 7.30 Gra jrie 13.50 j lofoon 8.20 Gra Volksraad verklaarde. „Zij acht dit thans niet langer veranb- i woord en meent, dat thans behoort te won- den ingegrepen ten einde paal en perk te stellen aan de onmiskenbare beïnvloeding van de massa ten kwade". Tevens is op de nationalistische vereeni- de P.I. en de P.N.I. een beperkt vergader- recht toegepast. Vooral in de huidige moeilijkheden zou den de heeren eens productief kunnen wer ken in plaats van opruiend! Het is overigens wel merkwaardig, dat hl Brifsch-Indië Gandhi, zijn echtgenoote en zijn secretaris zijn gevangen gezet, al is de j beteekenis van zijn actie zeker veel en veel grooter dan het kwajongensachtige gedoe der N.-Indische Nationalisten, die practisch noch idieel iets voor hun volk hebben ge daan. Land- en Tuinbouw. Bovengenoemde tentoonstelling, uitgaande van de tuindersvereeniging „Flakkeeech Be lang" wordt 17, 18 en 19 Augustus te Middel- harnis gehouden en Donderdagmiddag 2 uur door den eere-voorzitter, den heer A. A. Mjjs, voorzitter der Vereen. Centrale Veiling van Goedereede en Overflakkee, geopend. Het is de eenste tentoonstelling van dezen aard op genoemd eiland. Ze belooft blijkens de inzendingen en geschonken prijzen schitterend te worden. Aan de tentoonstelling, welke van 2 tot 6 en van 7 tot 11 geopend zal zijn, is een wed strijd in het maken van bouquetten verbon den. DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR Door G. TH. ROTMAN V «W 25. Jodoous en Pieter mochten graag zoo'n beetje plegen. Zoo b.v. op zeike ren middag, kort na de hiervóór beschre ven ongelukken. Jodoous, die weer uit het verband was, zat, om z'n genezing te vol tooien, buiten tegen het tuinhek in de zon een diutje te doen. „Wacht", dacht Pieter, „daar zal ik een mop mee hebbenl" 26. Eeret moet Ik evenwel nog verteflllenJ dat Pieter persoorildjk eigenaar was van een groot vogelhuis, dat achter tegen het tuinhek aan gehouwd was. Dit vogelhuis was zijn trots; niemand mocht er aan ko men, zelfs J-odoous niet De ondeihplft was kippenhok; bovenin wemelde bet van par-; kieten, sijsjes, en wat dies meer zij. (Wordt Vrijdag vervolgd) Cola di Rienzi, de groote Senator van Rome in de 14e eeuw Door Edw. BULWER LYTTON Terwijl de Senator zich met deze overden kingen bezighield, boden de verschillende wijken van Rome een onrustig schouwspel aan. In de vesting van Orsini zag men door het traliehek van het groote binnenplein met fakkels heen en weer loopen. Angelo Villani sloop de achterpoort uit. Een uur later stond de maan hoog aan den hemel; mannen, naar hun kleeding te oordeelen, uit de allerlaagste klasse, zag men twee aan twee uit straten en stegen naar de bouwvallen van het Colos seum sloopen; ook hier onderscheidde men de gestalte van den zoon van Montreal.' v liter de maan gaat onder een grijze tint vertoont zich in het Oosten en de poorten van Rome, bij St. Johananes van LLatoraan, staan open. Villani spreekt met de schildwErhten. De maan is ondereogaan een droeve, kille nevel omhult de bergen Villani staat •Tor het paleis van het Kapitool. en hij is de eenige krijgsman daar! Waar zijn de ro- meinsche legioenen, die tegelijk de vrijheid HOOFDSTUK LVII Het einde. Het was de morgen van den achtsten Oc tober 1354. Rienzi, die gewoon was vroeg op te staan, bewoog zich rusteloos in zijn bed. „Het is nog vroeg", zei hij tot Nina, „nie mand van mijn volk schijnt nog op te zijn. Mijn dag begint echter vroeger dan de hunne." „Neen nog wat rust, Cola; gij hebt behoefte aan slaap". „Neen; ik voel mij koortsig, en de oude pijn in de zijde Cplaagt mij weer. Ik heb brieven te schrijven". „Laat mij uw secretaris wezen", verzocht Nina. Met een vriendelijken glimlach stond Rienzi op; hij begaf zich naar het kabinet naast zijn slaapkamer en nam een bad, zoo als hij gewoon was. Toen kleedde hij zich aan, en keerde terug tot Nina, die i-eeds in een licht morgengewaad aan de schrijftafel zat, gereed om hem den aangeboden liefde dienst te bewijzen. „Wat is het overal stil!" zei Rienzi. „Wat zijn deze morgenuren een heerlijke, kalme voorbereiding voor het drukke dagwerk!" Zich naar zijn vrouw overbuigend, dic teerde hij haar verschillende brieven, waar bij hij van tijd tot tijd enkele opmerkingen maakt „Zoo, nu aan Annibaldi. O ja, Adriano zou vandaag hier komen. Wat ben ik blij voor Irene!" „Dat lieve meisje! Ja, Cola, als iemand zóó kan liefhebbene dan heeft zij hem lief, zooals wij\elkander beminnen." „Goed zoo, maar nu weer aan het werk, mijn lieve secretaris." „Doch wat is dat voor een gedruisch? Ik hoor den stap van een krijgsman de trap pen kraken iemand roept mijn naam". Haastig greep Rienzi zijn zwaard. De deur werd opengeworpen en een geheel gehar nast© gestalte stormde binnen. „Wel! Wat beteekent dat?" riep Rienzi, zich met getrokken zwaard vóór Nina plaatsend. De indringer lichtte zijn vizier op het was Adriano Colonna.. „Vlucht, Riezi! haast u, Signora! God z ijdank dat ik u nog redden kan! Bij de overgave van Palestrina werd ik met mijn gevolg uit den kerker bevrijd, doch de pijn aan mijn wonde dwong mij, gisteravond in Tivoli te blijven. D- stad was vol gewapen- den u wmanschappen. Senator. Tk ver nam geruchten, die mij deden ontstellen. Ik besloot verder te trekken ik bereikte Rome. De poorten der stad staan wijd open!" „Hoe?!" „Uw wacht was weg. Opeens stiet ik op een troep huurlingen van Saavelli. Mijn wapenteeken der Colonna's misleidde hen. Ik vernam, dat er op dit cogenblik ©enigen van uw vijanden in de stad zijn, de anderen zijn op weg hierheen het vok zelf fneemt de wapens tegen u op. In de afgelegen buurten schoolt het grauw reeds samen. Een hield m ijvoor uw vijand en juichte mij toe. Ik kwam hier uw schildwachten waren ver dwenen. De deur voor uw bizonder gebruik bestemd staat op. Er schijnijt geen levend wezen meer in het paleis te zijn. Haast u, vlucht, redt u! Waar is Irene?" „Het Kapitool verlaten? onmogelijk!" riep Rienzi. Hij ging door zijn kamers naar het voor vertrek ,waar de wacht der nacht verblijf hield het was ledig! Haastig doorzocht hij Villani's kamer niemand te vinden! Hij zo unog verder gegaan zijn, docht de deuren waren van buiten gesloten. Blijkbaar waren alle uitgangen afgesneden, behlave die eene deur beneden, en die was opengelatenom toegang te verschaffen aan zijn moordenaars! Hij keerde naar zijn kamer terug Nina had Irene reeds gewekt en op alles voorbe reid. „Spoedig, Senator!" zei Adriano. „Ik geloof dat het nog niet. te laat is. Wij moeten den Tiber over. Daar wachten mijn trouwe schildknapen en manschappen. Er ligt een bootje gereed." „Luister!" yiel Rienzi in, wiens zintuigen een bovennatuurlijke scherpte schenen ver kregen te hebben. „In de verte hoor ilk ge schreeuw bekende kreten: „Viva '1 P> polo!" Wel, dat is mijn leus immers ook! Dat moeten vrienden zijn!" „Bedrieg uzelf niet; gij hebt nauwelijks een enkelen vriend meer in Rome." „Stil!" fluisterde Rienzi. „Red Nina red Trene. Ik kan hen niet vergezellen." „Zijt gij krankzinnig?" „Neen! maar ik vrees niet Als ik meeging, zou het misschien u allen het leven kosten. Als men u bij mij vond zoudt gij met mij ver moord worden. Zonder mij zal u niets over komen; tegen de vrouw en de zuster van den Senator koestert men evenmin wrok. Red hen Adriano! Cola di Rienzi stelt zijn vertrouwen slechte in God!" Intusschen was Nina met Irene de kamer binnengekomen. In de verte hoorde men het getrappel voortdurend en langzaam toene mend van de opgeruide menigte. „Welnu, Cola", zei Nina moedig en vertrou welijk, den arm van haar echtgenoot nemend terwijl Adriano zich bij Irene voegde. „Ja, Nina!" sprak Rienzi, „nu moeten wij eindelijk scheiden! Als dit mijn laatste ure mocht zijn dan bid ik in mijn laatste ure dat God u moge zegenen en behoeden! Want waarlijk, gij zijt mijn beste troost ge weest zorgzaam als een moeder, teeder als een kind, de glimlach van mijn hart, de de Renzj kon niet meer. Diepe, onuitspreke- lijke ontroering smoorde zijn stem. „Wat!" riep Nina, zich aan hem vastklem mend, en de haren van haar oogen wegstrij kend, om hem in het afgewend gelaat te zien. „Heengaan! Nooit Hier is mijn plaats, en geheel Rome zal mij niet van hiec wegrukken! Adriano greep haar in wanhoop bij de hand, om haar mede te trekken. „Raak mii niet aan heer!" zei Nina, met vertoornde majesteit haar arm terugtrek kend, terwijl haar oogen vuur schoten. „Ik ben de vrouw van Cola di Rienzi, den groo- ten Senator van Rome, en aan zijn zijde wil ik leven en sterven!" „Neem haar mede. Spoedig, spoedig! Ik hoor het volk naderkomen." Irene rukte zich los van Adriano, en viel! neder aan Rienzi's voeten. Zij omklemde zijn! knieën. „Kom, broeder, kom! waartoe deze kostbare oogenblikken te verliezen! Rome verbiedt u, een leven vin u te werpen, waarmede haar' eigen bestaan zoozeer verbonden is." „Goed gezegd, Irene. Rome is met mij ver bonden ,en samen zullen wij rijzen of vallen! dring niet langer aan!" „Gij brengt ons allen in gevaar!" zei Adriano met edelmoedigen en ongeduldigen aandrang. „Over enkele minuten zijn wij verloren. Spoedig, Rienzi! niet om het slacht offer te worden van het woedende gepeupel zijt gij uit zoovele gevaren gered!" (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8