Met de N.C.R.V. naar de Fjorden BINNENLAND. WOENSDAG 16 AUGUSTUS 1933 TWEEDE BLAD PAG. P Het Crystal Palace te Londentijdens het eerste zomer-vuurwerh. Op het Stationsplein te Den Haag vloog een taxi in brandt een lastig blusch-karweitje De Valera heeft afdoende maatregelen getroffen tegen de nationale garde van O'Duffy. Patrouille-wagen te Dublin Middeleeuwsch openluchtspél te Bouillon. Op de radio-tentoonstelling te Chicago kan men dit zonderling toestel zien, een geharnast ridder te paard. v Tjaerland, 2 Aug. 1933 a. b. In de vroege ochtenduren zijn we van Gudvanger vertrokken naar Tjaerland, een dorpje, schilderachtig gelegen aan het uit einde van de Tjaerlandfjord. Tusschen de bergtoppen door zien we op de achtergrond sneeuw en ijs. Wij zijn hier vlak bij het Jostedalschrae, het grootste gletschergebied van het vasteland van Europa. Stel u voor een bergplateau, bedekt met een ijsvloer van 100 K.M. lengte en een dikte van 400 BOO M. Vanaf dit geweldige ijsvlak dalen niet minder dan 26 enorme gletschers af langs de bergwanden tot op het zeeniveau. Nergens elders komen de gletschers zóó laag. Eén van die gletschers, de Böyums- brae, is het doel van onze tochten op deze dag. Tjaerland blijkt ook weer een klein dorpje, met verspreid liggende, meest rood geverfde huisjes. In het eenvoudige hotel Mundal logeerde jaren geleden onze Konin gin. Eenige dames uit ons gezelschap zijn eens een kijkje gaan nemen in kamer 15 van dat hotel. Weer staan hier de stalkjaerren klaar met de kleine, vurige, geelbruine paardjes. De weg naar de Böyumsgletscher blijkt zoo smal, dat het verkeer in één richting moet worden geleid. Tjaerland bezit twee auto's, doch die kunnen eigenlijk niet ge bruikt worden, als de karretjes rijden. De paarden zijn buitengewoon angstig als ze de motor hooren. De voerman springt on middellijk van de bok als er een automo biel nadert, om het paard bij de teugels te nemen; en dan nog vertoonen de beestjes neiging om een hoogstandje te maken 1 Zwitserland staat op het gebied van toeris me nog ver bovenaan; wie b.v. de weg naar de Rhöne-gletscher vergelijkt met die naar de Böyumsbrae gevoelt dadelijk het verschil. Doch Noorwegen is een arm land en kan stellig niet meer uitgeven voor de verbetering van het verkeer. Ten slotte heeft het primitieve vervoer ook nog wel eenige bekoring. De tocht naar de gletscher is weer heel mooi; naast ons de bruisende bergstroom, om ons heen hooge bergen, met sneeuw be dekt, waarvan ontelbare kleine watervallen en beken klaterend omlaag stroomen. We komen langs de arme huisjes van het dorpje Börjum met begroeide daken. Stati ge dennenbosschen wisselen af met elzen en berken. De zacht-glooiende bergwand is begroeid, met varens en mos in allerlei tin- Opeens, bij een bocht van de weg, ligt de machtige gletscher voor ons. Tot bijna on der in het dal vormt hij één blank veld, met hier en daar een groene weerschijn. Onderaan maakt de Böyumsbrae een zeld zaam mooie „Abstürz" met eeb bijzonder fraaie gletscherpoort Het ijs is hier uitge sproken blauw. Het geheel vormt een too- verachtige aanblik. Uit de gletscherpoort stroomt het smeltwater, dat als een wilde bergstroom z'n weg vervolgt naar de fjord. Onze karretjes kunnen niet vlak bij de gletscher komen, want het terrein daarvoor is bezaaid met steenen, de eindmoraine die door het ijs van de bergwanden zijn losgerukt en meegevoerd naar het dal. Waar de stolkjaerren stoppen staat een groote roodgeverfde tent, waar aardige meisjes in nationaal kostuum koffie, thee en zelfs ijs serveeren. De meesten onzer klauteren over de mo raine en trekken over kleine bergstroompjes om maar zoo dicht mogelijk bij die zeld zaam schoone blauwe gletscherpoort te ko- 1 men. Dit valt voor de ouderen onder ons niet mee; menigeen is er nu en dan Ieelijk naast! Maar we zijn er gekomen en hebben dit mooie plekje vastgelegd op de gevoelige Een dertigtal onzer medepassagiers heeft geen genoegen genoemen met een bezoek aan de voet van de gletschers, maar is gaan klimmen naar de eeuwige sneeuw op het Jastedalsbrae. Zij worden het eerst i.an de wal gebracht en gaan per auto tot aan de voet van de bergen. Er gaan drie gidsen mee; beste, brave menschen, maar die toch veel min der voor hun taak berekend lijken, dan de Zwitsersche gidsen. Het bergstijgen schijnt hier nog in de kinderschoenen te staan. Bij de „Sennhutten" aan de voet van de Bö- jumsbrae gaan we naar boven, de gidsen en ook enkele leiders met touwen en ijs- piebels gewapend. Onze weg is niet ge baand, doch de gidsen volgen een mager voetspoor en 4 uur lang gaat het al maar omhoog, 't Is warm want we zijn eigenlijk te laat op weg gegaan. Tot vier maal too trekken we over schuimende bergbeken, door van steen op steen te springen. Brug gen vinden we hier niet Toch zit er wel wat pikants in dit ongerepte van deze na tuur. Rechts van ons daalt de blauw-groene gletscher af naar de fjord in stille pracht Een verblindend witte sneeuwkraag om zoomt het plateau. Daar klauteren we heen. Dan gaan de touwen om en behoedzaam gaat het dan over de vaak gladde ijswand naar boven. Daar hebben we het plateau bereikt, en zoo ver ons oog kan zien ligt daar voor ons de wereld van ijs en sneeuw. Hoe gaarne zouden we nog verder getrok ken zijn. Maar de tijd verbiedt het ons. We ontmoeten 5 Zwitsers, die een gesprek met ons aanknoopen. Ze gaan nog drie uur ver der de gletscher over. Vroolijk klinkt hun jodellied over de sneeuw, dapper beant woord door twee der onzen, die de slag ook goed te pakken blijken te hebben. Maar wat is 't koud hier, we beginnen te klappertanden, en als we de noodige foto's genomen hebben keeren we terug. Het da- Jen langs de gladde ijswand valt niet mee. De ijspiebeis komen nu te pas; er worden treden uitgehakt en behoedzaam gaat het nu omlaag. Ruim 3 uur later zijn we weer in het dal. Er valt een gestadig regentje en we zijn doornat Onze auto is nog niet te zien. Wat is de Noorsche natuur toch vaak melancholisch. We luisteren naar het rui- schen van watervallen en bergbeken. Even huiveren we bij de gedachte aan de verla tenheid van deze eenzame oorden, en we herinneren ons de droefgeestige muziek van Grieg, die. zoo meesterlijk de stemmin gen weergeeft, die het Noorsche landschap hier wekt. In een der Sennhutten drinken we gei tenmelk. Daar klinkt in de verte het hoorn signaal van ónze auto's. Een half uur later zijn we aan boord van de Sibajak. Een warm bad en we voelen ons weer fit In onze eetzaal is het bijzonder gezellig die avond. We hebben ons allen getooid met de geliefde oranje-kleur ter _eere van onze geëerbiedigde Koningin Emma, die he den haar 75ste verjaardag viert. Daar treedt een der officieren naar voren en vraagt het woord. Op eenvoudige zeemanswijze ver tolkt hij de liefde voor het Vorstenhuis, die er leeft bij bemanning en passagiers. De muziek valt in met het Wilhelmus, we rij zen uit onze zetels en zingen ver van het vaderland uit volle borst ons schoone volkslied mee. Leve Koningin Emma, hoe zee! davert het tot driemaal toe door de zaal. De hofmeesters gaan rond en schen ken champagne, ons aangeboden door de Lloyd. Weer komt onze officier naar voren en leest het telegram voor dat door den ka pitein namens bemanning en passagiers aan onze geliefde Koningin Emma is gezon den. De muziek speelt onze vaderlandsche liederen en we zingen van Piet Hein, van den Briel, van onze plicht als Hollandsche jongens. En onder de bedrijven door eten we, als in het fijnste hotel, neen, f ij n e r dan in het fijnste hotel. Nogmaals gaan de hofmeesters rond met de champagne. „Seg, hofmeester", hoor ik een oolijke N.C.R.V.-er zeggen, „ik seg m'n frauw op, en kom hier in de kost!". Ja, toegegeven moet worden, dat hier iederen dag een feestmaal wordt bereid. Er heerscht een allerprettigste verhouding tus schen officieren, bemanning en passagiers. „We vormen één groot gezin, waarin wij ons gevoelen als de verwende kinderen". Zoo spreekt de heer v. d. Sol, vice-voorzit- ter onzer organisatie, als hij de vriende lijke attentie der Maatschappij beantwoordt. Een luid applaus bewijst, dat hij vertolkt, wat er leeft in het hart der onzen. Later dan gewoonlijk blijven we bijeen in de gezellige conversatie-zalen. Het blijft regenen. Dat belooft niet veel goeds voor morgen. Dan zijn we in Bergen, waar het 300 dagen van het jaar regent! Maar nog geen zorgen vóór den tijd. Om 10 uur ligt de Sibajak het anker en varen we voor het laatst de fjorden af. OFFICIEELE BERICHTEN BURGEMEESTER Benoemd met 1 Sept. tot burgemeester van Mill en St Hubert Jhr Mr C. H. J. I. M. van Nispen tot Sevenaer. CRISIS-RUNDVEE-CENTRALE De minister van Eoon. Zaken heeft benoemd ln het bestuur der Crisis-Rundvee-Centrale, gevestigd te Den Haag, tot lid H. Ruijter, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, wo nende te Arnhem. INT. COMMISSIE ONDERZOEK EN ADVIES Het ministerie van Bulten L Zaken maakt bekend, dat bij K. B. tot lid der permanente int. commissie van onderzoek en advies, inge steld op grond van het 18 Dec. 1913 te Wash ington tu-ssclien Nederland en de Ver. Staten gesloten verdrag betreffende de onderwerping van ge»scihiUen aan een perm. int. oommissie van onderzoek en advies, is benoemd Prof. Mr A. C. Jose-phus Jitta. Rijksbemiddelaar en hoog leraar aan do T. H. te Delft. KON. NED. VER. VOOR LUCHTVAART DE STICHTING VAN EEN BALLONCLUB Naar wij uit betrouwbare bron vernemen, worden op initiatief van de Kon. Ned. Ver. voor Luchtvaart pogingen aangewend om te geraken tot oprichting van een Nederland- sche Ballonclub, die zich de opleiding van ballonvoerders en het maken van dag- en nachtvaarten met vrije ballons ten doel zal stellen. Het Is de Kon. Ned. Ver. v. Lucht vaart gebleken, dat de belangstelling in deze mooie siport in den laatsten tijd sterk is toegenomen en het oogenblik leek haar gunstig voor een poging om ook in Neder land een actief centrum te vormen. De voorloopdge plannen zullen in de maand September nader worden uitgewerkt. De leiding berust bij de heereni Wallaardt Sakré, alg. secr. van de K. N. Ver. v. Lucht vaart te Den Haag en Dr H. G. Kannegieter, adj.-directeur van het Meteorol. Instituut te De Bildt LOCHEM 700 JAAR STAD! FEESTELIJKE HERDENKING. In Lochem, het door zijn natuurschoon alom bekende stadje in den Gelderschen Achterhoek, legt men thans de laatste hand aan de voorbereiding der feestelijkheden, ter herdenking van het feit, dat Otto II, graaf van Gelre en Zutphen, een der edelste van de Geldersche vorsten, zeven eeuwen geleden aan zijn „villa Locheijm" stedelijke voorrechten verleende. Van Zaterdag 19 tot en met Dinsdag 22 Augustus zal een luisterrijk feest worden gevierd, waaraan bijkans de geheele bur gerij haar medewerking verleent. Op het marktplein is, volgens het ontwerp van den gemeente-architect, den heer W. H. Wessel, oud-Lochem natuurgetrouw her- rezen en daar zal het feest zich ongetwijfeld concentreeren. Zaterdagmiddag halfdrie wordt een his torische optocht gehouden, voorstellende den intocht van Graaf Otto in 1245 te Lochem. Zondagmorgen vindt in de Ned. Herv. Kerk onder leiding van Ds. Vermaas en met medewerking der plaatselijke zangver- eenigingen, een herdenkingsdienst plaats. Een aardige allegorische optocht staat voor Maandagmiddag op het programma, terwijl Dinsdag des morgens een groot schoolfeest en 's middags Ruiterfeesten zul len plaats vinden. Vermeld moet tenslotte nog worden een historische- en kunst-tentoonstelling, waar voor vele zeldzame en kostbare inzendingen zijn toegezegd. Lochem verwacht van 19 tot 22 Augustus duizenden bezoekers. SOCIALISTISCHE KINDERACHTIGHEDEN VOOR DE GARAGE WAS GEEN PLAATS Sinds eenigen tijd vertoeft hier te lande zekere Panait Istrati, een Roemeensch schrij ver van nog al oproerige gesteldheid. Dies is hij voortdurend in het „Volk" opgehemeld als „je" schrijver van den modernen tijd. In verschillende liberale" bladen ontmoet ten we nu 'n plaatje, waarop deze Istrati, is afgebeeld in gezelschap van den heer A. M. de Jong vóór dieng villa met garage. Welke heer De Jong als socialistisch schrijver zijn vriend Istrati herbergt Met belangstelling sloegen we, aldus schrijft de Residentiebode, daarop het „Volk" op, welk blad het schoone plaat je natuurlijk ook in geuren en kleuren wel zou afbeelden, al was het maar om de pro letaren te laten genieten van de schoone villa met garage, welke ook een socialist met schrijven kan verdienen. Eilaas, we vonden wel eenzelfde soort plaatje, met de twee heeren, maar de garage was zorgvuldig vermeden en de villa afge sneden op een hoogte dat niet te ontdekken is, of er nu een villa dan wel een krotje staat Zoo blijft de brave S.D.A.P.-er neutraal en de villa onbesproken. De moderne druk middelen leveren toch wonderen Dit is een aardige tegenhanger van de foto over de druk bezochte meeting in Twente: toen knipte men niet de helft af, doch plakte twee gelijke foto's van de „op gepakte menigte" naast elkaar, om méér te laten zien, dan er werkelijk was! ROFFELRIJMEN In de klem Meneer Kolossus, en mevrouw Kolossus-Van der Verken Begonnen met gepaste vreugd Hun reisplan uit te werken; Ze zouden zus gaan en dan zóó, Zoo laat, en met dié treinen, Dan zouden ze precies op tijd, In hun pension verschijnen. „Als we maar op de trein zijn", zei Mevrouw, „de koffers wegenl Jij met je burgemeestersbuik Kunt er niet best meer tegen". „Tut tut, kijk jij maar naar jezelf Wou jij er tegen kunnen We zullen 't ons voor deze keer Maar es een beetje gunnen: Ik neem een atax, beste meid, Ik wü es heerlijk lui zijn!" „Nou", zei mevrouw, „meneertje moet Maar in een gulle bui zijn „Gul, gul", zei hij, „wat kost het nou:, Een schelling, veertig centen, Dank zij de b-tax, c-tax en De andre concurrenten" Het is de dag. Geruischloos schuift De Opel in het straatje; „Een schat, een dotje!" zegt mevrouw „Een wagen van een plaatje!" „Stap jij maar eerst in", zegt meneer Daar gaat de dikke dame, Bewonderd door een groot getal Burinnen voor de ramen; Met moed en hulp van den chauffeur Wordt ze er in gefrommeld, Terwijl het lichte wagentje Gelijk een roeiboot schommelt; Ze zit! Nou hij! Z'n bovenkant, Dat gaat, maar ai! z'n buikje Zit klem! Z'n nieuwe gleufhoed rolt Van dn onzichtbaar pruikje; Hij kan niet voor-, niet achteruit! De buren komen buiten En sjorren hem de wagen uit Aan rechterarm en kuiten Het spijt me wel", zegt de chauffeur. Met licht beschaamde kaken; „Zoo" zegt meneer, ,,'k Zal noggeris Met jou een ritje maken!" x (Nadruk verboden.) LEO LENS. WEEK END EN ZOMER VERBLIJVEN LANDHUIZEN DIRECTIEKETEN, ENZ. Telefoon 41 yRAAGT PROSPECTUS!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5