IN DOMBURG
DE ZENDING
IN
CHINA
Na een korte rust wordt om acht uur op
het Marktplein al weer de roffel geslagen.
De gaaischieters zijn nu met hun wape
nen gekomen.
En wat voor wapenen: indrukwekkende
voorladers uit den tijd van ver vóór Napo
leon concurreeren met dubbelloops jachtge
weren, die opklapbaar zijn om er de patroon
in te kunnen doen, ook een enkel wet mo
derner wapen ontbreekt niet
De optocht naar het tournooiveld is nu al
wat feestelijker.
Ging het de eerste maal met palen en
schoppen, bij het verplichte appèl van acht
uur zijn niet alleen de geweren geschou
derd. maar naast den trommelslager loopt
nu de banierdrager.
De ban-ier van De Domburgsche Gaaischie
ters is een prachtstuk, in wit en blauw met
een medaillon, waarop onwaarschijnlijke
mannetjes, tot buikhoogte in 't gras verbor
gen, op de gaai staan te mikken.
Als de schutters op het veld zijn gearri
veerd kondigt een oorverdoovende roffel
aan, dat het schieten zal gaan beginnen.
Maar dat gaat maar niet zoo een-twee
drie.
Nu komt Jan Carlier, de geweren-visi
teerder, die volgend jaar z'n vijftig-jarig
jubileum bij de vrijsohutterij zal herdenken,
pas in volle actie.
Geen geweer wordt vrijgegeven of „oome
Jan" moet het hebben gekeurd.
Volgens 'het reglement mag niet worden
gesohoten met een groot ere kogel dan een
„veertienponder" en een pijpekop kruit
Daar wordt om ongelukken te voorkomen
streng de hand aan gehouden.
Met hoogst-ernstige gezichten zijn alle
schutters direct na aankomst met hun wapen
doende: het kruit nog géboigen in ouder-
wetsche kruithoorns, wordt in den loop ge
daan, een kogel volgt en een prop pajpier
zorgt ten slotte, dat de kogel niet onver
hoeds uit den loop kan vallen. Elk geweer
heeft z'n stamper, waarmee het hee'J? geval
wordt vastgedrukt en met een groefje wordt
dan aangegeven hoe hoog een normale vul
ling mag komen.
Jan Carlier is hier en daar en overal, om
te zorgen, dat niemand een zwaardere lading
opneemt dan is toegelaten en de schutters
van hun kant hebben nu te zorgen, dat er
voldoende kruit in den loop is en dat de
prop papier niet te klein is, willen ze niet
bij elk volgend schot daar last van krijgen.
Slaghoedjes worden aangebracht en hevig
paffend gaan de roeren af, bij de vele proef-
schoten, die gelost worden.
Als alles geïnspecteerd is volgt er weer
een roffel en dan gaat als éérste kapitein
t de kuil in, om de rij der schutters te
openen. Ieder deelnemer volgt verder in? de
orde van zijn nummer.
Elk van de drie .stengen" die op de hoofd-
paal zijn bevestigd, draagt een „tronk", een
hard stuk esschenhout, waarin gaten zijn
geboord om ze op de ijzeren pieken te kun
nen bevestigen.
Naast de hoofd paal is er nog een tweede,
waarop een door de gaaischieters zélf ver
vaardigde figuur wordt geslagen.
Ditmaal stond reeds vroeg in den morgen
een heusche Pinda-Chinees met z'n trommel
en z'n jasje aan boven het duinbosch in
den wind, de kraag hoog op.
„Pinda, Pinda" luidt het onderschrift
Een tweede figuur, 'n afgrijselijk leelijk
vrouwmensch, dat een stuk lekkernij uit
den Chineezentrommel aflikte, wordt
reserve gehouden.
De Pinda-Chinees is ditmaal natuurlijk
de populaire figuur, maar zoo is er elk jaar
wat anders: nu eens Jopie Slim en Dikkie
Bigmans, dan weer Loutje en Loetje
men heeft zich zelfs wel eens verstout om
een eenwaardig Raadslid op de steng te
plaatsen.
Dat had vanzelfsprekend z'n dorps-voorge
schiedenis.
In den Raad was een voorstel gekomen
om de kermis af te schaffen en de gaai-
schieters waren blijkbaar benauwd, dat ook
zij daarbij het loodje zouden leggen.
Er werd in den Raad stevig gedebatteerd
en in het vuur van zijn rede had het be
doelde Raadslid gezegd: „Voorzitter, ik ben
niet alleen tegen de kermis, ik ben er
sterk tegen. Geldt dat niet voor twee?"
Korten tijd daarna stond ons Raadslid,
natuurgetrouw nagebootst op de steng, met
het onderschrift: Sterk Tegen
De „fantasie-steng", als ik 'm zoo maar
eens noemen mag, blijft in de morgenuren
nog „koud" van het geweervuur.
Dat richt zich op de drie tronken, die een
gewelddadigen dood moeten sterven.
Bewonderenswaardig blijkt het richtver-
mogen van de gaaischieters; bijna geen
schot of de splinters hout spatten in het
rond als een bewijs, dat het raak is ge
weest Maar de tronken zijn taai en pas
wanneer er het laatste stuk af gaat, is men
prijswinnaar.
Oorverdoovend gejuich kondigt eindelijk
aan, dat de eerste tronk het heeft begeven.
Oogeriblikkedijk komen uit alle hoeken en
gaten de gaaischieters te voorschijn. De ge
lukkige winnaar heeft geen tijd om uit den
kuil te krabbelen, men hijscht hem er uit
pakt hem bij armen en beenen en van je
hela, hopla, hoepla, gaat-ie de lucht in.
De eerste tronkveróveraar, getooid met een
blauw eerelint wordt door den bottelier tege
moet getreden met een dronk uit de kruik
en de fourier komt er ook bij te pas, nl. om
im z'n collectebus de gulden „steng-geld" te
innen, die ieder prijswinnaar in de kas moet
storten.
Zoo wordt er geschoten en zoo wordt er
gejuicht, totdat tegen den middag de roffel
weer klinfkt en de gaaischieters, velen ge
tooid met linten, die als bandelieren over 't
bovenlichaam hangen, weer naar het dorp
trekikep.
Om één uur ls dan het groote oogenblik
aangekomen, waarop de vrijsohutterij er
met het scheepje op uittrekt
Hoe oud de gaaischieterij van Domburg
is, kon ik nergens ontdekken. Van overleve
ring is echter bekend, dat de gaaischieterij
op Walcheren voor 't eerst op West-Kapelle
ia beoefend. Een schip met Noormannen zou
bij dit dorp zijn gestrand (de West-Kapel
laars hebben inderdaad Noorsch bloed in
Roode Leeuw". Eén draagt
de aderen) en de kapitein moet om zijn
manschappen niet op 's duivels oorkussen te
laten slapen, hebben besloten om ze op een
nagemaakt scheepje te laten schieten, dat
boven op een paal werd bevestigd.
Vandaar het scheepje, dat ook nu nog bij
de Domburgsche gaaischieters als hoofddoel
voor de middagschieterij op het appèl van
één uur wordt meegenomen.
Het was dit jaar een pracht-stuk, een
driemaster met volle zeilen, dat men den
naam „Lutine" had gegeven. Het goudschip
dus!
De schutters zijn nu niet maar zóó aange
treden; stuk voor stuk staan ze er feeste
lijk aangedaan bij, in hun witte broeken
en met hun tropenhelm op. Martiaal zwaait
de kapitein met z'n houwdegen en common-'
deert „Geeft acht!"
Dan treedt de fourier naar voren om weer
een van die merkwaardige plechtigheden te
voltrekken, waarmee heel de dag is gevuld.
De „recruten" worden uit het gelid ge
roepen con te worden „zwart gemaakt".
De recruten, dat zijn zij, die nog nooit
aan de gaaischieterij hebben deelgenomen,
dus meest jonge menschen van 18 jaar.
Het „zwart maken" bestaat uit het teeke
nen van een knevel en sik.
Dit keer wordt daar Erdal-schoensmeer
voor gebruikt, maar dat is, naar een oud-
gaaischieter mij vertelde, een vervalsching
van h „auwe gebruuk". Vroeger werd er
zwart gemaakt van een mengsel van bier
en kruit, dat bij het opdrogen de eigen
schappen vertoonde van goede kitlijm en 't
gelaat van het slachtoffer pijnlijk ineen
deed krimpen.
Hierin is dus terug te vinden een van die
merkwaardige pijnigingegebruiken, die over
al in West-Europa de jongelingen in oude
tijden hadden te ondergaan om tot de man
nen te worden gerekend.
Ook met de schoensmeer-vervalsching
geldt echter, dat de recruten hun snor en
sik pas mogen afvegen als de heele eerste
ronde is afgeschoten.
Dat duurt echter nogal wat, want eerst
wordt onder voortdurend tromgeroffel een
todht door het dorp gem aak, waarbij elk
café, ook al weer volgens traditie, moet
worden bezocht
Eindelijk is men weer aangekomen op 't
terrein en de schieterij wordt hervat
Er is nu heel wat belangstelling, zoowel
van bimien de gemeente als uit omliggende
dorpen. Ook de jeugd is druk vertegenwoor
digd en Arjoan, die 's morgens om acht uur
de bengels al heeft weggejaagd met een
„Buuten de paelen bluven. Da's veur de
laetste mael!" moet nog heel wat keertjes
herhalen, dat het voor de „laetste mael is
eweest". Telkens komen ze terug om op die
verleidelijke trom te roffelen, die op de
hoek van de schutterstent hangt
Er wordt onophoudelijk geschoten en men
mag zich verwonderen, dat enkele schutters
nog zóó juist kunnen mikken.
Als er een prijs wordt gebracht, hetzij
dan van het gemeentebestuur of van de
ringrijders, wordt dit met een roffel aange
kondigd en met een zwierige toespraak
wordt de schenker bedankt
Reeds in de morgenuren was de burge
meester met zijn echtgenoote geweest en
ook deze bracht naar gewoonte zelf zijn
prijs, de traditioneele gouden ring.
De bus van den fourier wordt steeds
zwaarder door de vele „stenggelden" en de
inkomsten die verkregen worden door ook
het publiek mee te laten schieten tegen ver
goeding. Daar wordt nogal gebruik van ge
maakt door hen, die graag schieten, maar
de vele marschen door het dorp niet wen-
sohen mee te maken.
Ja, vroeger schoten er vaak dik in de
vijftig gaaisohieters mee, maar ook dit
volksgebruik ondervindt den tanenden in
vloed van den modernen tijd, zoodat men
het- dit jaar niet verder dan tot 19 kon
brengen.
Maar daaronder waren er dan ook, die
de gouden medaille hadden wegens veertig
jarige trouw en de zilveren voor 25 maal
meeschieten
Tot het vallen van den avond wordt er
geschoten: op het schip, op den Pinda-Ghi-
nees en z'n pendant, op alle beschikbare
tronken.
Er zijn er al, die drie tronken hebben
doen sneuvelen en daarmee geen prijs, maar
een boete hebben opgeloopen, omdat ook
dit volgens het reglement is voorgeschreven.
Als de avond valt trekken de schutters
eindelijk af, maar om den volgenden mor
gen weer .tijdig gereed te zijn voor het weg
ruimen van de palen.
Dat gaat ook weer met tal van oude ge
bruiken gepaard.
De eerste „rust" wordt gehouden in de
Noordstraat, waar de paal eenvoudig mid
den op den weg wordt neergelegd en de
De „recruten", zij die het eerst meeschieten, worden op het kerkplein „zwart gemaaktbi
gaaischieters er op gaan zitten. Hier wordt
„de rekening betaald". Elk gaaischieter be
taalt precies z'n negentiende deel van de
consumptie-uitgaven, ongeacht of hij veel of
weinig genoten heeft.
Nooit wordt er aanmerking op gemaakt,
dat de een naar verhouding meer heeft ge
had dan de ander. Nooit waren er „dubieuse
debiteuren".
Als de betaling is geschiedt trekt men
weer verder, maar om telkens weer even te
rusten.
Bij de Roode Leeuw, waar nu de drukte
heerscht van het ringrijden, dat er voor de
deur wordt gehouden, wordt „de prijs op
den trommel" verloot, het kansje, dat de
slechte schutter nog heeft als hij geen enkele
tronk heeft afgeschoten.
Tot groot vermaak van de toegestroomde
dorpsbewoners worden ten slotte de kapitein
en de fourier elk op een paal geheschen en
zoo goed en zoo kwaad als 't kan wordt de
paal met deszelfs berijders, in draf door de
baan der ringrijders» gedragen, terwijl de
hoogwaardigheidsbekleeders van het gilde
moeten trachten den ring te steken.
Lukt dat, en het lukt met veel moeite
altijd, dan weerklinkt een oorverdoovend
gejuich.
Nadat aan de ringrijders een prijs is ge
geven, die precies even duur is als die,
welke de gaaischieters van de ringrijders
hebben gehad, is eindelijk het oogenblifk
aangebroken, waarop de palen en de sten
gen weer voor een jaar „onder den toren*'
worden weggeborgen.
Dan worden de andere prijzen uitgereikt,
de kapitein houdt een strafpredikatie tegen
hen, die te veel hebben gedronken (niet
onverdiend!) en de stoet wordt ont/bonden.
Na de officieele plechtigheid blijven ech
ter de gaaischieters volgens traditie nog
geruimen tijd op het grasveldje rondom de
kerk zitten en ze rooken er uit lange Goud-
sche pijpen twee maal een half pond hee-
renbaai op.
Maar als dan ten langen leste ook de 1
laatste pijp wordt leeggeklopt, is voor eeni
jaar lang de gaaischieterij weer vooibij....H
DOOR
ZEN DELING
JAMES P. LEYNSE
Het is zomer, het zendings-boekjaar is
geëindigd en het seizoen vraagt een terug
blik over onze werkzaamheden als zende
lingen in de oude wereldstad Peiping. Zoo
als zoovele vorige jaren was ook dit jaar
met een overvloed van zwarte verf over
goten. Een aldoor groeiende Japansche in
vasie, een nationale vernedering, overmacht
van een militaristisch bestuur, de stad voor
maanden in staat van beleg, radicale om
wentelingen van het gouvernement, een
strijd tegen het communisme, een intocht
van vluchtelingen van het oorlogsterrein,
stilstand van zaken en deprimeerende brie
ven uit 't vaderland gaven alle een zwarte
kleur aan den toch reeds zoo donkeren ach
tergrond van het zendingswerk in China
Een ongewone rijkdom van zegen heeft ech
ter dit jaar alles in een blij licht gezet.
Onze zendingstaak was een intensieve
leergang in de dienst van Gods Koninkrijk.
Aldoor waren er ongedaohte mogelijkheden
voor de verspreiding van het Evangelie. De
geestelijke waarde van het werk was diep
en definitief en de macht des Heeren bracht
menigeen tot bekeering. Evangelisatiearbeid
werd geleid door den Heiligen Geest en in
dividueel werk was rijk gezegend. Geduren
de de tropische zomer leidden wij de arbeid
op twee plaatsen te Peitaiho, het vacantie-
oord van Noord-China. Het werk, dat wij
optimistisch „onze vacantie" noemden be
stond daar uit: Kerkdiensten, openlucht bij
eenkomsten, een school, Bijbelcursussen,
klassen in volksopvoeding, huis-samenkom
sten, evangeli9atiegroepen, dorpswerk, en
medische klinieken.
Onmiddellijk daarna begon te Peiping een
serie van speciale evangelisatie-diensten,
welke een geestelijke opwekking brachten
zoo groot en diep als nog nooit in het zen
dingswerk van Noord-China is voorgekomen
Die maand van opwekkings-diensten, vier
maal per dag, was de drijfkracht van het
leven en werken van onze kerkleden.
Het is voor ons een inspiratie, dat het
Nieuwe Testament zoo duidelijk zegt, dat
de eerste Christelijke kerken geestelijk ge
voed en bestuurd werden door de kerk
leden zelf. Daarop baseeren wij de nadruk,
die wij leggen op de plicht van iodere
Christen om deel te nemen aan de dienst
des Heeren als een gezonde uiting van een
levend geloof. De resultaten waren zeer be
moedigend. Gedurende 't geheele jaar werd
een groot gedeelte van de kerkdiensten,
jeugd'kericen, Zondagsscholen, bidstonden,
vereenigingen, bijbelklassen en de diensten
Ie twee stads-evangeUsatie-zalen door
ongesalarieerde kerkleden geleid.
De opkomst op deze bijeenkomsten was
steeds groeiende; een bewijs, dat de Chi-
neesche Christenen, die ande>ren kunnen
ertellen, wat Jezus Christus voor hun gees
telijk leven beteekent, zeker zijn van een
aandachtig gehoor. Sommigen van onze
kerkleden hebben een overtuigd en gezond
geestelijk leven en zjjn blijmoedig bereid
daarvoor vernedering en smaad te lijden.
Zooals de drie gezusters Chao bewezen. In
het begin van het vorige jaar werden zij
bekeerd en gingen zij tot het Christendom
over. Toen zij hun vader vaji hun nieuw
geloof vertelden, wenden zij door hem ge
slagen en maandenlang in huis opgesloten.
Moedig hielden zij vol in het gebed, ook ajl
regende het smaad- en scheldwoorden. Als
hun vader hen Opsloot zongen zij, sloeg hij
dan baden zij, spuwde hij op hen, dan gé-
tuigden zij van hun innerlijke vreda Ten
einde raad dreef de vader hen uit 't ouder
lijk huis. Zonder dat bijna iemand het wist
bewoonden zij een klein rommelkamertje in
het evangelisatie-lokaal. Wekenlang sliepen
zij op de banken. Gedurende dien tijd be
sloten zij, dat de twee oudste zusters zou
den gaan dienen, zoodat zij de jongste zou
den kunnen helpen om op een bijbel-school
voor evangelisatie te leeren.
Gesteund door een groep van trouwe kerk
leden zoo vol van geloof als de drie gezus
ters Chao, is het onze taak om in alle zen-
dingsarbeid slechts de raadgevers te zijn,
de organisators, degenen, die al het werk
beginnen. Door de groeiende beweging van
nationaal en onafhankelijk kerkelijk leven
hebben wij geleerd om op het juiste psycho
logisch moment plaats te maken voor de
kerkleden, zoodat Christenen, zooals de
jonge Dr Chiu naar voren kunnen treden.
Gepromoveerd in de medicijnen op onze
Christelijke Universiteit te Tainan, nam hij
na zijn bekeering de leiding van het kerke
lijk leven te Ch'ing ho, een van onze buiten
wijken.
Of ook wel Christenen zooals de heer
Chao Te Li, die zoo'n groot geheugen heeft
dat hij haast den geheelen Bijbel uit zijn
hoofd kent Bijna iederen dag predikt hij
in. diverse lokalen voor een groote schare,
tevens houdt hij bijbel-cursussen in de
examinatie-zaa.1 van de beroemde tempel van
Confucius, vijf minuten loopens van onze
zendingspost af.
Het is niet onze taak te presideeren, maar
om te evangeliseeren, om de wortel van het
Christendom in onze omgeving te planten,
zoodat het irrheemsch en zelfstandig op
groeit Neg nimmer te voren is de Bood
schap des Heils zoo goed ontvangen, nog
nooit zijn de Chineezen zoo bereid geweest
om naar ons te luisteren. Waar wij ook
kwamen gingen de poorten altijd wijd open.
Heden is het de dag des oogstes in het
zendingswerk in Peiping. De zonen en doch
ters van het oude Rijk luistéren in onze
zalen aandachtig naar 't Woord des Heeren:
een dicht opeen gepakte menigte op een
spreekbeurt met bijbelsche lantaarnplaatjes,
een goed gehoor op een evangelisatiedienst,
een groep jonge en oude mannen op een
catechisatieuur, een clubje vrouwen op een
bijbelstonde en een overweldigende massa
kinderen op het uur van Bijbelsche ver
halen. Menigeen van onze kerkleden, onder
anderen schooljongens, studenten, ambtena
ren, de weduwe Lan, de heer Fu en vele
anderen geven met blijdschap hun vrije tijd
om te hel pea Velen beginnen daar voor het
eerst deed te nemen aan de uitbreiding van
Gods Koninkrijk, zooals mej. K'ung, die dit
jaar, behalve anderen, haar vader en moe
der tot Christus bracht. Haar vader was
dertig jaar lang een opium-slaaf geweest,
haar moeder twaalf jaar en beiden verbro
ken, zonder eenige medische hulp, door ge
loof en vertrouwen alleen, de vreeselijke
macht van het opium. Ook de twee jonge
mannen, die verleden jaar nog nooit het
Evangelie hadden gehoord, nooit een Bijbel
zelfs hadden gezien en nog nimmer hadden
gebeden en die nu wegwijzers zijn voor
andere jonge mannen. En de volhardende
mej. Wang, die, ofschoon zij in huis ge
smaad en tegengewerkt wordt, toch er nog
in slaagt om haar vriendinnen en geburen
naar de bijeenkomsten mede te brengen. Het
is een groote bemoediging om te zien hoe
vele mannen en vrouwen door onze evan
gelisatiearbeid tot algeheele verandering
komen. Op allerlei bijeenkomsten, zelfs op
de nogal vormelijke Zondagmorgen-kerkdien
sten, gevoelen zij zich vaak spontaan ge
drongen om openlijk van him nieuw geloof
en blijdschap te getuigen.
Individueel werk
Herhaaldelijk kwamen wij dit jaar in de
verleiding om op onze Chineesche naam
kaartjes vastgestelde dageiijksche ontvang-
uren te laten drukken. Tot op heden zijn
wij echter altijd thuis voor de vele Chinee
sche vrienden en kerkleden, die ons vaak
van voor het ontbijt tot soms 's avonds tien
uur komen bezoeken. Mannen en vrouwen
jong en oud, vinden de weg naar ons huis.
Ofschoon wij een moderne electrische deur
bel bezitten, wordt daar meestal geen acht
op geslagen en stapt men onaangediend de
Een Chineesch bamboeboschje
studeer-, huis- of eetkamer binnen, ver
zekerd van een hartelijk welkom.
Heel vaak verbergen zulke bezoekers de
reden van hun komst echter ren uitgerekte
conversatie ovei ullorlei beleefdheden en
onbelangrijke onderwerpen. Een groot ge
deelte van onzen tijd orengen wij geduldig
aan deze Oostersche gewoonte ten offer.
Sommigen van hen zijn in nood en hebben
onze bijstand noodig, anderen zijn curieus
en willen genieten van al het ongekende
van een westersche gedachtengang en al 't
vreemde van een Europeesch huis. De mees
ten echter willen zien hoe Christenen hun
leer uitleven, belijden hun behoefte aan
geestelijke leiding en hun verlangen iets te
bezitten, waardig om voor te leven. Door
bijbel-cursussen en huisbezoek zijn wij in
den laatsten tijd veel in contact gekomen
met jong getrouwde menschen uit de ge
studeerde- en gouvernementskringen, die
geïnteresseerd zijn in een Christelijke levens
houding.
Ia de groote .verscheidenheid yan onze
wLa
Chineesche vrienden- en kennisenkring zijn
er weinigen, die tot de Taoistische, Boed
dhistische, of Confucionistische leer behoo-
ren. De meerderheid van degenen, die wij
ontmoeten zijn zonder God, Boeddha of
eenige religie en de sfeer van de geestelijke
wereld is nieuw en vreemd voor hen. De
Japansche invasie, militaire acties, omwen
telingen van de regeering en de economische
mistoestanden drijven deze menschen tot
een zoeken naar iets, dat boven het mate
rialistische leven van iederen dag uitgaat.
In ons werk ondervinden wij steeds meer,
dat zelfs bommen en kanonnen veranderd
kunnen worden in werktuigen yoor het Rijk
des Heeren.
Samen met onze Chineesche evangelisten
hielden wij verschillende groep-bij eenkom
sten in de gebeds-kamer van de kerk en in
de huizen van Christenen, voor het verdie
pen van het geestelijk leven. Deze samen
komsten helpen mede aan de opbouw van!
zelfstandige inheemsche kerken. Zoodra een
bekeerling voor Christus gewonnen is,
wordt hem de kracht van het gebed uitgen
legd. Sommigen van hen, zooals mevr. Ohang
begrijpen dadelijk reeds iets van de won
derlijke gave van het gebed. Na haar be
keering hield zij niet op mef voortdurend
te bidden tot haar man en kinderen tot de
„Jezus-leer" waren overgegaan. Dr Li, een
zoon van een ouderling uit een onzer ker
ken, beleed onlangs op zoo'n bijeenkomst,
dat de gebeden, die hij als kind geleerd
had hem tot volle bekeering hadden ge
bracht Wekenlang was hij, als officier van
gezondheid, van zijn soldaten op het oor-
troepen omsingeld. Telkens was hij inl
levensgevaar. Overdag hield hij zidh ver
borgen en 's naöhts liep hij over de velden
terug naar Peiping. Uitgehongerd en door
roovers mishandeld kwam hij daar aan. In
de eenzame nachten van zijn vlucht had hij
opnieuw geleerd te bidden en zijn leven
aan de Dienst des Heeren gewijd.
De Kerk
Er is in het kerkelijk leven thans een dui
delijk streven naar religieuse democra
tie. Verscheiden kerkleden leiden om beur
ten de verschillende kerkdiensten. Velen
twijfelen aan de noodzakelijkheid van het
beroepen van een predikant voor de uitin
gen van 't kerkelijk leven. Waarom zouden
wij een speciaal iemand hebben om het ker
kelijk leven te leiden, terwijl wij zelf daar
voor verantwoordelijk zijn, is een vraag, die
wij dikwijls te beantwoorden hebben. De
economische toestanden in Noord-China zijn
van dien aard, dat slechts weinige kerken
in staat zijn een predikant te salarieeren.
De leden van twee onzer stadskerken, die
jarenlang practisch opgeleid zijn in allerlei
werkzaamheden, hebben reeds twee jaar
lang geen predikant en zorgen zelf voor 't
geestelijk leven der gemeenten. De derde
kerk heeft dit voorbeeld gevolgd en de, ge
deeltelijk door de zending gesalarieerde pre
dikant opgegeven.
Het doel van al ons werken in dit groote
land van strijd en verwarring is, om Jezus
Christus in Zijn volle heerlijkheid bekend te
maken. Het hedendaagse!) China hongert
naar een geestelijke kracht.
Eenmaal zal de wereld geducht ga-
voelen, wie China geleid heeft: Commu
nisme of Christendom. Laten wij, Christe
nen, getrouw zijn en strijden in volkomen
overgave aan het groote doel om China
voor Christus te winnen.