Eiburgs zevende eeuwfeest 9 Transport van droogdok Duitsch rassen-onderzoek
onderzoek
in
DUITSCHLAND
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933
TWEEDE BLAD PAG. E
De hopboeren in Engeland gebruiken stelten
om hun aanplant van ongedierte te zuiveren
Een foto van het snelle Engelsche zeiljacht „Shamrock"
tijdens een storm. Thans wordt dit jacht vermist.
XXIV
De Kerk en het jodenvraagstuk
(H.D.) Zij het ook, dat zij zich veel meer beschroomd uiten,
de positieve Christenen in Duitschland zitten evenzeer gevan
gen in den anti-joodschen gedachtengang. Over het algemeen
oordeelt men in kerkelijke kringen, dat de vrijdenkersbewe
ging krachtigen steun ontving van joodsche zijde. Nu maakt
de Kerk in Duitschland een moeilijke periode
door. Zij heeft nog steeds het karakter van volkskerk, en zij
Verloor de laatste jaren het innige verband met het volk. Een
deel der schuld van dit losweeken laadt men op de schouders
der vrijzinnige joden. Zij zouden ook gemaakt hebben, dat aan
den boom van het kapitalisme zich hoe langer hoe meer uit
wassen gingen vertoonen.
Dit laatste bracht den vroegeren hofprediker Adolf Stöcker
i tot zijn anti-semitisme. In zijn glorie-periode trok hij overal
stampvolle zalen. Keizer Friedrich III sympathiseerde niet met
lijn optreden en evenmin zijn zoon Wilhelm II, de laatste
Keizer, zoodat hij in 1890 uit don hofdienst trad. Zijn Christelijk
Sociale Partij, waarvoor hij jaren lang zitting had in den
Rijksdag, droeg ook een sterk anti-semitisch karakter. Libera
lisme, sociaal-democratie en jodendom achtte hij de grootste
Vijanden van het Duitsche volk.
Zoo was de bodem nog steeds goed geschikt om het zaad,
Verspreid door de rasdeskundigen, alsook door Adolf Hitler en
zijn vrienden, op te nemen en tot wasdom te brengen.
De Kerk zelf, hoort men thans alom redeneeren, heeft ver
keerd gedaan door in de laatste eeuw groote getallen joden te
doopen, zonder dat de innerlijke overtuiging hier aanspraak op
kon doen maken. Het Sacrament van den Doop is niet heilig
gehouden. Bijna altijd was het om redenen van gewin of om
in bepaalde kringen zich beter te kunnen bewegen, dat de doop
werd aangevraagd. De assimilatie, de vermenging der rassen
is hierdoor sterk bevorderd, en in de Kerk zijn allerlei elemen
ten ingeslopen van vrijzinnige levensopvatting, en hierdoor is
een aanval gedaan op het hart van de volkskerk.
De beweging van de zoogenaamde „Duitsche Christenen"
heeft een reactie in kerkelijken kring tegen wat in de laatste
Jaren is gegroeid en langzamerhand gedoogd werd, in vaste
banen geleid. Deze „Duitsche Christenen" hebben hun actie
evenwijdig doen loopen aan die der nationaal-socialisten. Men
heeft beproefd de terreinen gescheiden te houden, maar bij
beiden zat toch vóór hetzelfde doel: een nieuw
Duitschland, verlost van de huns inziens ver-
jkeerde gevolgen van de tot dusver toegestane
r assenvrijheid.
„Duitsche Christenen" hebben in hun richtlijnen hun
ling uiteengezet. Voor het vraagstuk, hetwelk ons thans
bezig houdt, hebben wij te letten op de nummers 7 en 10.
I Het zevende programpunt luidt aldus: „Wij zien rassen,
volksdom en natie als ons van God geschonken en toever-
ftrouwde levensordeningen, welke Gods gebod ons oplegt te ver-
zorgen. De rassenvermenging staat dit in den weg. De Duit
sche buitenlandsche Zending roept op grond van haar ervaring
het Duitsche volk sedert jaren toe: „Houdt uw ras rein", en
legt ons, dat het geloof in Christus de rassen niet verstoort,
maar verdiept en heiligt»"
bedoelin
In het negende artikel heet het daarna: „In de zending
onder de joden zien wij een groot gevaar voor ons volksdom.
Zij is de toegangspoort van vreemd bloed tot het lichaam van
ons volk. Zij heeft naast de buitenlandsche zending geen
bestaansrecht. Wij keuren de zending onder de joden in
Duitschland af, zoolang de joden het staatsburgerschap bezit
ten en daarmede het gevaar voor rassenbederf blijft bestaan.
De Heilige Schrift weet ook iets te zeggen van heiligen toorn
en van uit liefde weigeren. In het bijzonder moet het huwelijk
tusschen Duitschers en joden verboden worden".
De toelichting van dit merkwaardige negende programpunt
doet den inhoud beter begrijpen. De leider van de beweging
der Duitsche Christenen, Pfarrer Hossenfelder, verbon
den aan de Christuskerk te Berlijn, zegt ervan: „Wat onze
houding tegenover de jodenzending aangaat, zoo is onze be
weging tot hetzelfde inzicht gekomen, als de practijk onze
vrome evangelische pioniers deed innemen in het klassieke
jodeniland, in Oostenrijksch Gallicië. Vóór 40 jaar trok een
candidaat met groote geestesgaven en brandende liefde voor
zijn Heiland als zendeling onder de joden naar die streken,
waar in menige stad méér joden dan christenen wonen. Ik
noem Zaleszczyki aan den Dnjestr met 5000 joden en 600
Christenen. Hij kwam spoedig tot het inzicht, dat de methode
der zending onder de joden verkeerd was en vrijwel onvrucht
baar. Het is verkeerd van joden Duitschers te willen maken,
wanneer men ze doopt. Zending onder de joden is zijn ideaal
gebleven, maar niet om ze van hun volk te vervreemden, doch
om Christelijke jodengemeenten te stichten,
gel ij k het in den tijd der eerste Christenen ge
schiedde. De tijd hiervoor schijnt nog niet gekomen te zijn.
En zoo heeft deze man zijn leven gewijd aan de daar eenzaam
wonende Duitschers en aan de bestrijding der weezenellende".
Het komt ons voor, dat Hossenfelder dit voorbeeld aanhaalt,
om op deze eenvoudige manier gemakkelijk indruk te maken
op het Duitsche gemoed.
Andere schrijvers, als Dr. Friedrich Wieneke, Dr. G. A. Krum-
macher en Prof. Dr. Kittel, gebruiken meer logischen betoog
trant. Het debat is nog niet afgeloopen en de Kerk als zoodanig
heeft nog niet gesproken. Maar er valt nauwelijks aan te twij
felen, of de positie der christenjoden zal, indien maar eenigs-
zins mogelijk, geregeld worden in de richting van de opvatting
der „Duitsche Christenen".
De kern van die redeneering, welke het pleit schijnt te zul
len winnen, komt dan hierop neer, dat de doop, toege
diend aan jjoden, niets verandert aan he't jood
Transport van de laatste onderdeelen van het enorme droogdok, dat door den Engeischen koning te ben KijKje in het museum van gips-afgietsels, onderdeel van het
Southampton werd geopend. Instituut voor Rassen-onderzoek te Berlijn
Bij gelegenheid van Elburgs zevende eeuwfeest trok een historische optocht door de versierde straten
Bij dit laatste artikel over het joden
vraagstuk nog eenige foto's uit Palestina.
Het kwam ons ongewenscht voor hierbij
illustraties te nemen ter verduidelijking
van de rassenkwestie. 7 wenstaand stelt
voor de tempe'.plaats Seruzalem, wuar-
naor het hnr\ der uudoie joden uitgaat
hi den Staat New-York dreigt een melkoorlog onder
de boeren, die door militairen wordt bedwongen
zijn. Wanneer een jood gedoopt wordt, betee-
kent dit niet, dat hij tegelijk ook Duitscher
wordt Dit is niet het geval, hij wordt dan chris
ten j o o d.
Uit het Nieuwe Testament valt ook te lezen, dat zij, die
zich doopen lieten, niet tot een anderen volksstam overgingen,
maar chistenjoden werden en deel bleven uitmaken
van het joodsche volk.
En de practijk vain de zending onder de heidenen is immers
ook zoo, dat men de gedoopte heidenen niet hervormt tot nage
maakte Europeanen of Amerikanen, maar ze samen voegt met
stamgenooten tot inlandsche of tot chineesche gemeenten. De
negers in Amerika hebben ook hun eigen kerken.
Voelt een gedoopte jood behoefte het evangelie te verkondi
gen, dan moet hij zendeling worden onder zijn stamgenooten.
Het doel moet zijn een Kerk van christenjoden.
Waarschijnlijk is zulke verzameling van gedoopte joden voor-
loopig alleen mogelijk in de groote steden. Waar slechts
enkelingen gevonden worden, kunnen zij tijdelijk opgeno
men worden bij de niet-joden, en hebben dein volle recht op
bediening des Woords en van de Sacramenten.
De gemeenschap der heiligen komt hierdoor niet in het ge
drang, zegt Professor Kittel. Als Jezus zijn discipelen opdraagt
alle volkeren te onderwijzen, en ze te doopen in den Naam
des Vaders en des Zoons en des heiligen Geestes, worden de
jtoden niet uitgesloten. De gedoopte jood is even
goed als elke geloovige, waar op de wereld ook,
onze broeder. Maar uit dat broederschap mag niet de con
clusie getrokken, dat de gedoopte jood nu ook recht heeft op
het burgerschap van den Duitschen Staat. Het één staat los
van het andere.
Komt er eenmaal zulk een Kerk der Christenjoden in
Duitschland, dan is deze Kerk een broederkerk van
de Kerk of van de Kerken, waartoe de Duitsche Christenen be-
hooren. De joodsche Kerk is dan evengoed een lid
van het Lichaam van Christus.
De heilige, algemeene Christelijke Kerk wordt zoo gebouwd
door de onderscheiden deelen. Maar vergeten mag niet worden,
dat Christus uit Israël is geboren, en toch door Israël is ver-
stooten.
Zegen en Vloek tegelijk. Het Bijbelsche woord uit Jo
hannes „Want de zaligheid is uit de joden", blijft staan.
Maar ook het klaagwoord van den Heiland: „Jeruzalem, Jeru
zalem! gij die de profeten doodt, en steenigt die tot u gezon
den zijn, hoe menigmaal heb Ik uwe kinderen willen bijeen
vergaderen, gelijkerwijs eene hen hare
kiekens onder de vleugelen vergadert;
en gijliedeij hebt niet gewild?" (Lukas
1334).
Zoo worden de positieve belijders ten
opzichte van de vraag hoe de Kerk
tegenover het jodenvraagstuk heeft te
staan, heen en weer geslingerd. De
machthebbers in den Staat meenen maat
regelen te moeten nemen om het joden-
gevaar, gelijk zij het zien, te overwin
nen. De fout van velen in de Kerk is, dat
zij nu soortgelijke taak zich meenen te zien toebedeeld.
Maar ook de practijk komt in strijd met de zich gedachte
kerkformatie van christenjoden. Er is geen terrein der Zending,
hetwelk zoo weinig vruchten oplevert, als de arbeid onder de
joden. Natuurlijk mag deze onderscheiding niet tot staken van
het zendingswerk leiden, dit zou in strijd zijn met het zendings
gebod. Maar het ds toch al te naïef, wanneer Christenen in
Duitschland venvachten straks een gansche rij gemeenten te
Het bibliotheekgebouw van de Joodsche Universiteit te Jeruzalem
zien verrijzen, waartoe alleen gedoopte joden zouden behooren.
En dat deze gemeenten in een landelijke Kerk zouden worde»
opgenomen, en daarna het contact tusschen de Kerk uit de
Christenen en de Kerk uit de Joden zou plaats hebben, als
noodag is tusschen de onderscheiden leden v&a het Lichaam
van Christus.
Wij hebben de opvatting, dat men op deze wijze het Woord
Gods in zijn loop geweld aandoet, en wij gelooven ook niet,
dat het op papier gezette program zich op den duur verdraagt
met het geweten van de Kerk. Alles in Duitschland zucht naar
het nieuwe. Uit de benauwenis der laatste jaren wil men weg.
Er zal straks heel wat van het nieuwe moeten worden herzien.
Trede spoedig het tijdperk van rust in, opdat de Kerk zich ook
gaat bezinnen en het schiften een aanvang kan nemen!
Wij stappen thans van het jodenvraagstuk af. Dit is één der
dingen uit het Derde Rijk, welke over de geheele wereld de
aandacht vragen. Hitier en de zijnen hebben een heet hangijzer
aangepakt, zoo hebben wij geschreven. Dat dit zoo is, kan
iedereen dagelijks opmerken. Dat thans in vele landen libera
len, sociaal-democraten en communisten als het ware in bond
voor de joden dezelfde vrijheid opeischen als zij tot dusver
bezaten, kaai den joden niet tot een voordeel zijn. Dat kan
ieder zoo gevoelen. Zij worden méér dan velen van hen lief is,
vereenzelvigd met de communisten. Maar de vrijzinnige pers,
welke in eigen land het marxisme bestrijdt, heeft de klassen
strijdvoorstanders over de grenzen nu eenmaal altijd anders
behandeld.
Wat zeer merkwaardig is? Dat niemand den joden aanraadt
nu ook eens de hand in eigen boezem te steken. Alsof hier in
't geheel geen schuild aanwezig is, en alles aan de andere zijde.
Naar het waarom der dingen vraagt bijna niemand van hen,
die thans het pleit voeren voor de joden. Ook dat is verkeerd,
kan wel stijven, maar biedt geen enkel middel ter oplossing.
Zoolang het nationaal-socialisme in Duitschland regeerings-
beweging is, zoolang is er van herstel der joden in hun vroe
gere positie geen sprake. Wellicht hij een andere regeering ook
niet meer in dezelfde mate. De joden, die Duitschland willen
blijven bewonen, zullen zich bij de nieuwe toestanden moeten
aanpassen. Hoe wij meenen, dat dit zou kunnen, hebben wij
uiteengezet.