Bijzondere partijvergadering te Batavia onderzoek in DUITSCHLAND DINSDAG 1 AUGUSTUS 1933 UIT TROPISCH NEDERLAND kelijikheid gezonden. De heer Knaap en, voorzitter der Indische Katholieke Partij, afd. Batavia, bracht de groeten en beste wen sohen van zijn partij over. Redevoeringen van Mr. C. Helsdingen, Dr. Ir. E. de Vries, L. Götzen, Mr. J. E. van Hoogstraten en P. de Kat Angelino BEZINNING OP DE HOUDING ALS CHRISTENEN TEGENOVER DE CRISIS Onze correspondent te Batavia meldt ons per luchtpost: De crisis oefent ook invloed uit op het partijleven der C.S.P. in Indië, niet alleen door achteruitgang der financiën, wegens het slechter binnenkomen der contributies, maar ook door opgewekter meeleven. Was het eerste een bezwaar 0111 reeds in Juni weer een partijdag te houden nu dien van September 1932, het tweede vroeg juist om een samenkomst als partij. En toen hl eek het geld toch ook nog wel te vinden, zoodat eind Juni toch te Batavia een partijverga- dering kon worden gehouden, waarin geen huishoudelijke zaken en partij-aangelegen heden zijn behandeld, doch waarin men zich als Christenen in een koloniaal land wilde bezinnen op de dingen die deze crisistijd aan de orde stelt. Na een ontoioetingssamenkomst in de Geref. Kerk op Kwitang, te Batavia, Dinsdag 27 Juni, opende voorzitter Mr. C. C- van Helsdingen, den volgenden morgen terzelfder plaats den partijdag, waarvan hij het doel aldus aanduidde: „om in deze ern stige tijden van de C.S.P. een getuigenis te doen uitgaan, hoe wij als Christenen de cri sis zien, haar aanvaarden en haar venver ken". Gezongen werd Gezang 3:1: „Wij lo ven U, o God! Wij prijzen Uwen Naam!". De Burgemeesters van Batavia en Mr. Cornells vereerden deze eerste bijeenkomst met hun tegenwoordigheid. Openingslede. Job 1 t 1-5 en 14-21 en Job 38 1 las de voorzitter ter inleiding op zijn openings woord, waarna hij in breede trekken de ver schrikkelijkheid van de crisis schetste, daar bij de vraag stellende, of uit dit alles de stem Gods tot ons komt. De tegenstelling tusschen Gods zegen, die de wereld overvloe dig vrucht doet voortbrengen en de door 's tnenschen schuld heerschende malaise, werkloosheid en hongersnood «bracht spr. tot de vraag: Leven wij niet als in een finan cieel, economisch en sociaal gekkenhuis? De eenheid der mensahen blijkt wel dui delijk in de algemeenheid van de crisis en de over werelddeelen op elkaar inwerkende factoren, desniettemin is er overal haat t wantrouwen, egoïsme en zelfzorg. Ook geestelijk beleven wij een geweldige crisis, hetgeen nader werd belicht. Geluk kig zijn er ook enkel» lichtstralen. Rationa lisme en positivisme is men moe, het gevoel, de mystiek herwint zijn rechten. Maar in ds instinctieve wiilsdrift, die ten troon wordt verheven, zien wij toch ook weer een nieuw- rationalisme, dat zich niet onderwerpt aan de waarheid' Gods. Een gunstig teeken is, dat men krachtiger gezag wenscht, doch he laas is ook hier ontaarding in gezagsvergo- ding en tyrannie, in een gezag, dat zich bo ven Gods Woord wil stelden. Tenslotte stelde spr. de vraag, of de Chris tenen vrij uitgaan. Zijn wij wel toortsdragers geweest of hebben wij door ons leven het licht van Christus voor anderen onder schept? Er is reden tot verootmoediging en om met te sterker aandrang het Onze Vader te bidden. De crisis en 's lands financiën. J)e heer L. Götzen, hoofd van den be lastingaccountantsdienst, belichtte vervol gens in een uitnemend doorwrocht betoog den invloed der crisis op de landsgelden. In een korte samenvatting als in dezen briel kan worden gegeven, komt deze rede natuur lijk niet in het minst tot haar recht. Slechts enkele punten mogen aangestipt worden. Hoe diep de crisis de landsfinanciën heeft meegesleurd, blijkt wel uit het feit, dat cte ontvangsten i«n de laatste 4 jaar tot de -helft zijn gedaald, terwijl de uitgaven slechts mei ruim een vijfde konden worden verminderd, ondanks de strenge bezuinigingen. Men bleel staan voor den muur der vaste posten van renten en aflossing der staatsschuld. De nieuwe begrooting raamt een tekort van 115 millioen, waardoor het totaal der tekorten van 1929 af tot 700 millioen wordt opge voerd. Wel zit er iets troostrijks in de gedachte, dat Indië in die ellende niet alleen staat en dat Indië van een opgang in het economi sche leven ook eerder de vruchten zal pluk ken dan industrieele landen, doch wij moe ten toch uit de moeite komen, er kan maar niet steeds door geleend worden. Ons Christelijk beginsel ter zake verdeelt «pr., gelet op onze staatsopvatting, in tweeën: zelfwerkzaamheid en rechtvaardig heid. Tot nu toe zijn de posten voor rente, af lossing en pensioen, onaangetast gebleven, maar bij vortgaan op dien weg acht spr. een in het gedrang komen van de rechtvaardig heid van hooger orde zeer wel mogelijk. Gezien de geweldige waardevermindering van het geld, betaalt Indië thans aan rente en aflossing veel meer terug dan het zelf vroeger heeft geleend, en wie thans pensioen geniet op basis van levensomstandigheden ven zeven of meer jaar geleden (het Pen sioenreglement is van 1926) geniet een voor deel, dat hem naar hoogste rechtvaardigheid niet toekomt Spr. bepleit dan ook een, voorshands tijde lijke, korting zoowel op rente als pensioen, en een gedeeltelijke verschuiving van de af lossingen naar later, die dan zoo spoedig mogelijk bij beter budget moeten worden be taald, vóórdat weer aan alle mogelijke uit breidingen wordt gedacht. Deze tijdelijke maatregelen kunnen voorlooper zijn van een uiteindelijke saneering van den sohulden- dienst. Wellicht is het daaihij noodig, om met Nederland tot overeenstemming te komen omtrent een omzetting van de Indische in Nederlandsche schuld, aangezien Neder lands crediiet niet in staat stelt, tot lager rentevoet te leenen dan voor Indië moge lijk is. Verder aandraaien van de belastingschroef zal niet veel meer opleveren. Over het debat zou zeer veel te zeggen zijn. Zoo kwam de heer Maris, onderhoofd belastingdienst, verontwaardigd op tegen aantasting van rente- en kapitaalschuld, ter wijl hij pensioenkorting alleen te verdedi- genachtte met een beroep op het belang der gepensionneerden zelf (mogelijk staats bankroet). Als middel can er desondanks toch te komen beval spr. aan het laten va ren van het Westersch perfectionisme in In dia's staatsbestel. Een ander spr. wenschte afzonderlijke begrootingen voor de Europee- sche en Inheemsohe maatschappij. Tenslotte stip ik nog aan de door verschil lende aanwezigen toegejuichte aanbeveling van den heer H o ek e n d ij k, ons als Chris tenen in te gaan stellen op het nooddruftpeil en het luxepeil, waarop wij nog teveel staan, te laten varen. Als Christenen moeten wij zorgen, dat geen onzer naasten -beneden het noodruftpeil daalt De heer Kuilman, hoewel het hiermee eens, steflde de vraag, welken terugslag het op anderen zou heb ben,, indien wij ons op dat nooddruftpeil in stelden. De inleider antwoordde hierop, dat dit nog een verderen terugval zou teweeg brengen. Toch schuilt er Veel goeds in het geen de heer Hoekendijk zeide, mits het dan maar zóó verstaan wordt, dat wij vooral de werkloozen in staat stellen, zióh op een nooddruftpeil te handhaven, vóór wij zelf nog aan een leven op weeldepeil denken. Telegrammen en wenschen. De crisis en economisch leven. Dit onderwerp leidde Dr. Ir. E. d e V r i e s in. Hij begon niet te zeggen, dat gebrek aan vertrouwen een der ernstigste crisis verschijn sclen is. Ons lot wordt sterk beheerscht dooi de daden onzer medemensohen. Dit kan noodlot lijken, maar als wij bedenken, dat ook ons leven invloed heeft op dat van an deren, beteekent dit roeping. En stellen men schen ons teleur, dan moge ons vertrouwen op God te sterker groeien! Te weinig hooren wij de stem van ons Christenen ten opzichte van de crisis; wel veel andere stemmen, Marxistische, notl- onaal-socialdstische, nieuw-kapatalistischs. Het Protstantisme heeft zich niet georgani seerd uitgesproken over de grondvragen van ons maatschappelijk bestel, vandaar het verwijt, dat ons standpunt niet van het libe rale afwijkt. Moge van Protestantschen kant spoedig een helder geluid worden vernomen. Spr. ging na, hoe de twintigste eeuw de negentiende afbrak en schetste voortreffelijk de economische positie van Nederland en Indië. Indië moet zich op den export toeleg gen, autarkie, zelf verzorging zou moordend voor haar zijn. Ten aanzien van de schulden, ook in het particuliere, welker zwaarte handel, in dustrie en landbouw belemmeren, bepleitte ook deze spreker een rekening houden met de intrinsieke waarde van het geld in plaats ui met de nominale. Het gouvernement moet in plaats van de fiscale politiek een welvaartspolitiek volgen, alle mogelijkheden moeten aangevat wor den. De voorsprong, die Indië door den on dernemingsgeest der Hollanders steeds heeft gehad, moet bewaard blijven. De proefsta tions moeten begunstigd worden, tuurmogelijkheden zoeken en de cultures verbeteren. En aangezien crisis regelmatig terugkee- ren, zal reeds bij het begin van een nieuwe hausse-periode moeten worden gezorgd reserves, voor afweermaatregelen van de gevolgen van de volgende economische neer- gang. Er is geen reden, aan Indië's herstel van welvaart te wanhopen. In verhouding tot verschillende landen staat Indië er gunstig voor. Maar zonder inspanning van alle krach ten gaat het niet. Vergeten wij de geleerde moeilijke les niet. Ook de zonde op econo misch gebied wordt gestraft. Het debat bracht verschillende vraagstuk ken naar voren: welk een groot tekort aan moraal, aan Christelijk inzicht, deze crisis vertoont; of de Regeering geen maximum winst voor het kapitaal moet vaststellen; of het zoo effectief en loonend mogelijk ma ken der cultures niet juist weer overproduc tie tengevolge zal hebben en wat met het geen thans nog aan voorraden aanwezig is. moet worden gedaan; of het niet strijdt met Christus' leer, de producten, die God geeft, te vernietigen, maar zoo dit niet mag, wat er dan moet worden gedaan, om althans door het tegenhouden van prijs val, den ar beid nog loonend te maken; of de „Indiër" wel tot inspanning op economisch gebied zal zijn te prikkelen, waar koude en honger hem niet ertoe uitdrijven; hoe in tijden van welvaart reserves moeten worden gevormd: in geld, dat dan dood kapitaal is, of in goe deren die aan bederf onderhevig zijn. Ze worden hier sleohts venmeid, om aan te toonen, hoe groot algemeen in de partij het verlangen was naar het zich rekenschap geven van de dingen en het bepalen van eijm houding als Christen. De crisis - geestelijk leven. Zeer goed bezocht (voor Indië dan) was de avondbijeenkomst, waar de heer Mr. J. E. van Hoogstraten, van Buitenzorg, een in sterk persoonlijke sfeer gehouden rede hield over het wezen en de beteekenls van de crisis voor het geestelijk leven, wel. onderwerp hij van psychologischen en prac- tischen kant wilde benaderen, waarbij hij als uitgangspunt de tegenstelling massa-ön- dividu nam, die hij historisoh naging. Na de vereering van het individu beleven wij thans een tijd van massa-vergoding, waardoor ont wrichting komt op velerlei gebied en ln ve lerlei verhouding. Spr. ziet deze massa-ver eering ook als crisisverschijnsel. De crisis heeft aangetoond,, dat er iets niet goed was, zoekt thans de oplossing, de verlossing in de massa-vereering, die culmineert in ae vergoding van den man, die uit de massa opkomt. Wat zullen wij Christenen doen? Wij kunnen vasthouden onze kerk, ons gw looi, onze belijdenis en redden ons daarmee waarschijnlijk. Maar het heeft geen waarde, als wij niet persoonlijk door Christus, den Eenigen Verlosser, zijn gegrepen. Hem moe ten wij ook de wereld verkondigen. Hij blijft in dezen tijd van massalen tendens de groot ste beteekenis hechten aan den enkelen mensch. Hij geeft de opstrevende dynamiek, waarop onze. tijd wacht. In een tijd van macht leert Hij dienen. Onzer zij daarom hei woord van Novalis „Wenn ich Ihn nur habe, wenn Er mein nur ist!". Zeven sprekers traden daarop achtereen volgens naar voren, om een persoonlijk ge tuigenis te geven omtrent hetgeen de crisis voor hun geestelijk leven beteekent. Sleohts hun namen kunnen hier vermeld worden. Het waren de heeren Ds. J U b e 1 s, Gerei, predikant te Batavia; Dr. Ir. E. de Vries, Dr. N. A. C. S 1 o t e m a k e r d e B ruïne, oorzitter van het Protestamtsch Kerkbe stuur en Zendingsconsul; Mr. P. J. I d e i«- Dr. L. W. Kuilman; Dr. J. O ï- hoofd van den dienst voor Volks gezondheid, en Prof. Mr. J. M. J. Sche p- p e r, hoogleeraar aan de Rechtshoogeschooi. De Voorzitter sprak nog een kort slotwoord waarna de bijeenkomst, die begonnen wa» met Gezang 22: Rust mijn ziel, Uw God ls Koning, werd gesloten met Gezang 96: Hal leluja, eeuwig dank en eere. Het was een mooie avond, die, ofschoon op zichzelf wel gewaardeerd, toch niet alge meen werd goedgekeurd als part ij-bijeen komst, daar de invloed van de Buchman- beweging wel zeer sterk was en het karak ter van een soort revival-bijeenkomst niet te miskennen viel. Wanneer zij echter maar heeft bijgedragen tot het wakker schudden van het Christelijk geweten en het verhel deren van het besef, dat wij een groote taak in de crisis-ellende hebben te vervpllen, is het persoonlijk cachet van deze bijeenkomst in een bijzonderen tijd, voor de C.S.P. wel- lioht te verdedigen. De crisis en het sociale geweten. Den anderen morgen was er helaas min der belangstelling voor het laatste onder werp, dat de heer P. de Kat Anj_ inspecteur van arbeid, inleidde. Het is in het drukke Indische leven zoo bezwaarlijk, meer dan twee dagen uit te breken. Op hen, die konden luisteren, maakte deze rede diepen indruk. Spr. vroeg achtereenvolgens de aandacht voor: de algemeene verarming, de onzeker heid op arbeidsgebied en de werkloosheid. Vooral het laatste punt belichtte spr. scherp en hoe meer hij dat deed, hoe donkerder het beeld werd. Met den heer Co lijn was hij het eens, die in zijn de/putatenrede zeide, dat er op het terrein van het sociale leven wel niets te noemen is, in beteekenis op één lijn te stellen- met het probleem der loosheid. Door zijn arbeid van nabij bekend met de ellende van hen die schreeuwen om werk, doch het niet vinden, schilderde spr. een beeld van groote trooteloosheid en ver wording voor ouderen en jeugd beiden, die de werkloosheid teweeg brengt. Hij wekte op, tot meer steun, meer zélf tot de men- sohen gaan, om hun ook moreel te bemoedi gen en waar mogelijk te helpen aan bezig heid. Indien ooit de velden wit zijn om te oogsten is dit thans het geval, maar indien ook ooit de arbeiders weinig zijn, kan daar van thans worden gesprokendoor onze schuld. Schrijnende tafreelen hing spr. op. Mensohen die zelfs geen klamboe meer om hun bed of rustbank heen hebben, zoodat ze wegens de muskieten niet rustig kunnen slapen. En de meeste nog werkende Euro peanen weten het niet. Natuurlijk, er wordt gesteund dor particulier en centraal comité, Leger des Heils, A.M.V.J., men richt cursus sen op, er zijn plannen tot werkversohaffing, maar het is alles nog te weinig. Ook iniheem sche en Chinqesche comité's steunen hun rasgenooten. Maar toch zijn allerwegen de toestanden zeer, zeer slecht- Er is geen goed geregelde armenzorg, er moet een Indisch Veenhuizen komen, aan hooge tarieven voor huur, water en electriciteit gaat de helft van het steungeld op. Dat moet veranderen. Vooral zelf moeten wij veelmeer leeren geven, desnoods meer dan w ij e i g e n 1 ij k kunnen, wij moeten zacht over den werklooze oordeelen, hem helpen met raad en daad, in natura vooral. Overal kan hulp geboden worden, als wij BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD Radio Nieuws. IN AFWACHTING De selecte vergadering van de S.D.A.P., de gedelegeerden uit de verschillende afdee- lingen, kunnen maar moeilijk tot een beslis sing komen. De Raadsfractie onzer roode vroede vaderen, heeft, maar niet eenstem mig, tot heengaan geadviseerd. De leden der S.D.A.P. voor zoover zij in hunne afdeelingen hebben deelgenomen aan de stemming, spraken zich in groote meer derheid, naar wij vernamen, voor heengaan uit. Maar het opperste college, in welks han den de S.D.A.P. de beslissing over de zaak heeft gesteld, kan nog maar niet komen tot definitief standpunt. Al zijn er wel aanwijzingen hoe ten slotte de zaak zal loopen, zekerheid hebben wij niet Al leen mag aangenomen, dat na de vacantie de Raad zelf wel voor zekerheid zal zorgen. Natuurlijk, weet men, ook in de S.D.A.P el dat het zoo niet voort kan gaan Dat er 'n breuk is die niet kan worden geheeld. Dat aftreden van het geheele college eisch van politiek fatsoen en dat dit ook zeker i do vacantie gebeuren zal. Maar men heeft de hoop nog niet opgege ven dat een reconstructie mogelijk is, waar bij ook aan de sociaal democraten plaats in het college gegeven wordt. Ze zullen dan wel niet op drie plaatsen kunnen rekenen, maar zouden in de gegeven omstandigheden wel met 2 zetels genoegen nemen, als er een col lege van 5 persoden kwam, vermoedelijk zelfs wel met twee in een college van 6. De omstandigheid dat één hunner wethou ders waarschijnlijk niet terug zal komen, dat ze in hun fractie moeilijk een plaatsver vanger voor dezen wethouder kunnen vin den, maakt een gaan in die richting niet on mogelijk. Wij stemmen toe, dat er geen uitspraak is van de S.D.A.P.-fractie waarop wij deze conclusie bouwen. Maar in de wandelgan gen hoort men wel eens het een en ander erbinden, en er zijn toch ook wel een paar aanwijzingen, die voor onze veronderstelling pleiten. Daar is in de eerste plaats een mededee- ling in Het Volk waarin ten onrechte wordt gezegd, dat de onderhandelingen tusschen de z.g. burgerlijke partijen, reeds zijn aange vangen en op groote moeilijkheden stuiten. Men suggereert in diit bericht, dat de z.g. middenstandsgroepen een zetel in het col lege willen, en de andere partijen die niet willen geven- De bedoeling is klaar. Alles moet er op gezet om de vorming van een college, bui ten de sociaal-democraten te doen mislukken Dat er moeilijkheden zijn ligt voor de hand. Men heeft met verschillende kleine fracties te doen dat maakt de kwestie ingewikkeld. Maar er is nog geen stap gezet op den weg der onderhandeling, er is nog geen begin bespreking gevoerd, van wrijving of botsing is dus geen sprake. Een tweede aanwijzing ligt in het verda gen van de zitting van het soc. democrati sche Sanhedrin. Men had gemakkelijk gereed kunnen komen in het begin dezer week. Maar men prefereerde uitstel. Waarom? Het was bekend dat de beide eerste voor drachten van den Wethouder voor de Fi nanciën geen onverdeelde instemming von den bij den Raad- De suppletoire begrooting heeft groote kans verworpen te worden, van de verhoogiag der Personeele Belasting was men vrij zeker. Bij de eerste voordracht den de Middenstanders een spaak in het wiel steken en zich dus politiek uitschake len, bij de tweede voordracht kouden de so ciaal democraten als de regeeringsgetrouwea kunnen optreden. Een vervroegde crisis maar nu veroor- zaakt door het optreden der Middenstanders was dus niet onmogelijk, en dan stegen on getwijfeld de kansen voor het aanblijven der sociaal democraten, zij het dan ook, dat WOENSDAG 2 AUGUSTUS. Hulzen (296 M.) N.C.R.V. 8.00 SchrirtiezlnR. 8.15 Morgenconcert 10.30 Morgendienst doer Ds. D. Tom. *-an Hilversum. 11.00 Zang. 12.15 ramofoön 12.30 Concert 1.15 Orgel 2.30 Concert 3.30 Concert 5.00 Kinder- uuitje 6.00 Koorzang 7.15 Ned. Chr. Persbur. 7.30 Spr. dhr. B. Heslinga. te r het Onderwijsfonds i jken 11.30 Cello recital 12.01 Omroeporkest 2.00 Voordracht 2.30 Omroeporkest 3 (J0 Aansluiting met Kurhaua 4.00 Piano 4 30 Zang 5 00 Voor kleinere kinderen 5.30 Concert 7 00 Gramofoon 8 01 Vaz Dias 8.05 Gramofoon 8.15 Orkest 9.10 Gramo foon 9-30 Orkest 11.00 Gramofoon 11.10 Gramofoon 1.30 Concert 5.20 Orkest 6.35 Gramo 8.20 Piano 8.35 Gramofoon 8.50 Coi 9.20 Concert maar willen zien. Eenig debat volgde op deze inleiding, die niet na zal laten vrucht te dragen aan betere betrachting van naastenliefde door Chris tenen. De Voorzitter, die deze rede had on derlijnd met Matth. 25 34—40, sloot vervol gens den Partijdag. Men zong Psalm 8f (909.3 M.) 12.20 Concert .20 Concert 6.35 Gramofoor 8.20 Gramofoon! 9.20 iano 3.35 Orkest B.oVorge' t 7.20 Kwintet 8.20 BBC o: 7.20 Concert lu.50 Mensch und Welt 11.50 Gramofoon 12.20 Concert 1.10 Con cert. 1.58 Orkest 5.20 Gramofoon 6.20 Concert 11.05 Concert ondon Nat. (261.3 M) 12.20 Orgelspel. i 1.05 Orkest 5.35 Concert ondon Reg (355.9 M.) 12.20 Concert -• 1.05 Gramofoon 8.20 Fluitrecital 9.20 BBC orkest 10.50 Orkest Midland Reg. (398.9 M.J 12.20 Concerto .35 Orgel 2.3S Orkest 9.20 Orkest rtJs (Radio Paris) (1724.1 M.) 8.05 Gramo-! 2.35 Gramofoon 12.50 Orgel 1.25 Gr£ 9.05 Gra - 7.3C lof OOI lofoc mofoc eenigszias andere samenstelling van het college noodig zou worden. Het is ietwat anders geloopen. De Midden standers hebben ten slotte eieren voor hud geld gekozen, en de sociaal democraten hebJ ben de rol van ridders wel kunnen spelenJ Nu is de bodem voor een beslissing vlak. Nu! zullen wij spoedig hooren hoe het zal gaan; Naar ons oordeel is een reconstructie van het college met het behoud der sociaal-deJ mocraten onmogelijk ook al hebben wij on9 nimmer de moeilijkheid van een andere op lossing ontveinsd. De houding der sociaal democraten zoowel op den 6enJuli als op den '26sten Juli staat daarvoor in den weg. Op den 6en Juli stemden zij tegen elke loonsvermindering hoewel zij den ernst van den toestand niet ontkenden en hunne eigen organisaties een belangrijke stap naar ve» mindering hadden gedaan. Op den 26sten Juli weigerden zij medie fa werken aan het besluit dat noodig was om goedkeuring op de begrooting te krijgen eS deden geen enkel voorstel tegenover dat van B. en W., ja verklaarden zich zelfs tegen het gebruik van een der middelen op 6 Juli door de minderheid van het college aangel wezen. s men zich zoo zet tegenover de hard» noodzakelijkheid, als men zoo luchthartig en' lichtzinnig op zien komen speelt als men zool aanstuiwt op een debacle als Zaandam ons te ziea geeft, dan kan er geen sprake zijn van een samenwerking tusschen de groepen die saneeren willen en deze politieke groep, Men moet de oud-Wethouder voor de Financiën zeide het deze week terecht nu eenmaal „kiezen" of „deelen". De keuze zal veel zelfverloochening eischen, en niet minder volharding, maar ze wordt niet gezocht maar opgedrongen doof de onverantwoordelijke en dubbelhartige houding der sociaal democratische groep, die ook thans zich zelf niet wezen kan en durft AREND VAN AMSTEl XX Het jodenvraagstuk is nu een onderdeel van het rassenprobleem r(HJ5.) Het anti-semitisme werd in midden-Europa al tijd door zeer velen aangehangen. Wij hebben uiteengezet, hoe dit te verklaren is. Echter zoo zeer verbreid als thans, is de anti-joodsche strooming nog nooit geweest. Daar ontkomt geen stad en geen dorp aan. Men wil dit vraagstuk regelen zonder aan de personen der joden te raken. Voor eens en .voor altijd. Dat lichamelijk den joden geen gevaar dreigt, is ons bij een eerste en tweede bezoek voldoende gebleken. Deze uitspraak berust op een waarlijk niet kort verblijf in verschil lende streken. Natuurlijk is wel eens een enkeling gemole steerd, maar in ons land wordt ook wel eens een aanhanger eener partij, welke niet in den algemeenen smaak valt, lastig gevallen. De Overheid moet dit met kracht tegengaan, en zoilk tegengaan gebeurt in Duitschland zeker wel zoo doortastend als hier. Hot jodenvraagstuk werd vroeger meestal op zichzelf bezien. Thans is het volkomen ingeschakeld in de leer van de rassenkunde. De beoefenaars van de anthropo- logie hebben het in hun sfeer getrokken. Deze wetenschappe lijke onderzoekers hangen zoo goed als zonder uitzondering de gedachte van het „nieuwe Duitschland" aan. In het nieuwe Duitschland is slechts plaats voor de nationale gedachte. De nationale gedachte kan slechts leven bij wie behooren tot het „völkische", tot het echt-Duitsche ras. Men zal moeten toe stemmen, dat in dezen gedachtengang een bepaalde logica zit Reeds vóór den oorlog werden stemmen als deze beluisterd, doch de massa had er geen oor naar. De marxistische leer van den klassenstrijd verdroeg zich niet met deze opvatting en in zoogenaamd burgerlijk-liberale kringen had men het maat schappelijk te goed, dan dat men zijn hoofd zou breken met deze theorie. In den oorlog groeide de rassengedachte reeds, maar vooral vlak na den oorlog vermeerderden de aanhangers sterk in getal. Generaal Ludendorff, in den oorlog de rechter hand van Von Hindenburg, werd mede op aanstichting van zijn wetenschappelijk aangelegde vrouw, één der grootste ijveraars voor de völkische opvatting. Later dreef zijn vrouw hem ook geheel in de richting van heidensch-godsdienstige denkbeelden. Men heeft, ook bij ons, het nationaal-socialisme wel willen vereenzelvigen met deze Ludendorffsche anti-christe lijke gedachtenwereld. Dit is onbillijk. De Volkswarte, de krant van Ludendorff, een grootendeels door hem en zijn .vrouw met fanatieke artikelen gevuld orgaan, is door de Regeering verboden en zijn beweging zal hiermede wel tot haar eind zijn gekomen. De leer dan van de rassenkunde, gelijk deze thans in Duitschland beoefend wordt, gaat in tegen het liberalisme, alsook tegen den klassenstrijd. Vandaar dat deze beide laatste stelsels, welke overigens in West-Europa nog betrekkelijk veel aanhangers hebben, ten doode toe door het nationaal- socialisme worden bestreden. Het liberalisme is individualistisch in zijn aard en stelt eigen belang niet in voldoende mate achter bij het algemeen be lang. De natie, het ras, wordt door het liberalisme altijd be dreigd met uiteenvallen. Het liberalisme heeft in zijn opbloei den arbeider los gemaakt van zijn bedrijf, van zijn volk, van zijn land, en van zijn godsdienst. De liberale machthebbers zelf braken evenzeer met de saamhoorigheidsgedachte voor het gansche volk en hadden de vaderlandsche deugden voor een groot deel den rug toegekeerd. Men heeft dit goed in het oog te houden, wanneer men een verklaring zoekt voor den totalen ondergang van het liberalis me in Duitschland, en ook begrijpt men dan gemakkelijker, waarom liberale bladen buiten Duitschland meestal zeer partij dig staan tegenover wat daar thans plaats grijpt. Maar nog veel merkwaardiger is, hoe de aanvaarding van de resultaten dezer rassenleer, gelijk deze nu in Duitschland beoefend wordt, een totale ommekeer in de arbeiderswereld tot stand heeft gebracht. Duitschland was tot dusver het toonaangevend land voor de aanhangers der klassenstrijdleer. De gedachtengang van Marx komt hierop neer, dat slechts langs den. weg van voortdurend toegespitsten strijd tus schen de bovendrijven de klasse en de onder liggende klasse een maal een vrij volmaak te maatschappij zou kunnen geboren wor den; bij deze samen leving heeft de arbei der geen belang. Zijn vaderland heeft voor hem geen waarde. Proletaren aller lan den, vereenigt u, heet het in den marxistt- schen oproep. De inter nationale verbindingen maken die aan het eigen volk en het eigen ras los en zijn zoo bezig een wereldmenschdom te scheppen, nadat Volgens Prof. Günther is het „nor- eerst de bovendrijven- discheras het meest edele der de klasse is overwon- wereld. Dit yorlret stelt een man voor, waarin de „nordische" trek- nep. De klassenstrijd in ken bijzonder best uitkomen. zijn practische beleving eischt, dat de band met volks- en ras genooten totaal doorgesneden wordt, wanneer het tegenover gestelde maatschappelijke belangen betreft. Er is geen ge- me e n s cha p p e lij k belang voor a 11 en. De ras-, de nationale gedachte, beteekent bij Marx en zijn volgelingen niets. Wie had nu ooit kunnen denken, dat deze leer, welke een maal scheen de wereld te zullen veroveren, in haar voornaam ste burcht als een zeepbel is uiteengespat? Zeker, er zijn nog groote getallen Duitschers, wellicht nog meerdere millioenen, welke dit geloof nog bezitten niet ieder kan zich op zijn levensweg plotseling omdraaien maar twijfel aan de ver werkelijking heeft toch de plaats ingenomen van stellige ver wachting. En steeds meerderen vallen het oude klassenstrijd- geloof af, hetwelk zich geen nieuwe sappen ziet toegevoerd. De leiders hebben, waar zij altijd en immer het materieele op den voorgrond schoven, niet dat diepe vertrouwen gescha pen, hetwelk .voortkomt uit een levendmakend geestelijk be- beginsel. Wij hebben gesproken met wetenschappelijk onderlegde per sonen uit de nationaal-socialistische kringen en ons verbaasde het geloof aan de eenheidsgedachte van het gansche volk. Wij hebben gesproken met werkgevers en middenstanders. De eersten waren soms nog wat onwennig; zij hadden zoo lang te doen gehad met de gevolgen van den klassenstrijd. De mid denstanders waren meer direct bereid aanhankelijkheidsbetui gingen te geven; zij leven trouwens dichter bij de groote massa van het volk. Maar voor ons was van het grootste belang de opvattingen te kennen uit de wereld der arbeiders. Er zijn boeken versche nen, vol met antwoorden op vragen, boe de arbeiders denken over godsdienst, over vaderland, over gezag, over geluk bij den arbeid. In doorsnee was alles troosteloos. Men werkte, omdat men eten moest Op een enkele uitzondering na, het geloof weg. De leer van Marx laat daar trouwens geen ruimte voor. Het boek van Adolf Levenstein, getiteld Die Arbeiterfrage, geeft ons een kijk in die geestelijk weg gezonken wereld. Eenvoudige S.A. mannen hebben ons uiteengezet, hoe zij de ras-gedachte zien. Wij willen geen prole taren zijn, waartoe de marxisten ons altijd verlaagd heb ben, waarbij nog kwam, dat de leiders voor zichzelf het goede deel gekozen hadden. Wij willen deel uitmaken van de volksgemeenschap. Wij behoorer. tot net echt- Duitsche ras. Er is geen onderscheid als Duitscher tusschen hoog en laag. Werkgevers moeten er zijn, maar samen moeten wij zijn de dragers der Staatsgedachte. In de nationaal-socialistische beweging, welke de ras-ge dachte aanvaardt, en waarvan dus niet-Duitschers, ook joden, geen lid kunnen zijn, is geen standsverschil. Het bruine hemd' kleedt allen gelijkelijk. Naast elkaar staan in het gelid de groot werkgever en de arbeider; de dokter en de kantoorbediende. De voornaamsten uit het dagelijksch leven zijn vaak zonder rang in de S.A.-formatie. Wij gevoelen ons één. In onzen groet komt de geestesverwantschap uit Hitier heeft ons, vroegere proletariërs, opgevoerd tot volwaardige Duitschers. Dat is zijn grootste verdienste. Zijn gedachtengang zal in geen honderd j a a e .vervangen worden door een andere. met nordischetrekken. Zoo spraken arbei ders tot ons en indien het ong nog niet duide lijk was, dan wisten wij het toen, dat de soc.- democraten ook elders ruimte zullen moeten maken voor nationale opvatting, willen zij hun partijen in het leven houden. Op Duitschland kunnen zij niet meer steunen. Natuurlijk komt in zulke uiteenzetting van deze Duitschers, dra gers van den Staat, ge lijk zij zich noemen, de eerste liefde een gewel dig woord meespreken, maar toch heeft men hier de opstan ding van een volk, gelijk het als een slag woord door Hitler over de Duitsche landen Is geslingerd. Een der leiders van het nationaal-socialisme, Minister Dr. Frank, sprak zich aldus uit: „De beteekenis van de revolutie is verloren, als de rassengedachte niet op den voorgrond wordt gesteld; het begrip van de rassen moet tot rechtsbegrip worden gemaakt.' Over deze rassengedachte is nu de laatste vijftien jaren heel wat lectuur verschenen. Hitier heeft er een groot hoofdstuk aan gewijd in zijn boek „Mein Kampf", hetwelk nu het meest toon aangevend geschrift in Duitschland kan worden genoemd. Daar naast heeft één der theoretici der Hitler-beweging, de bekende dr. Rosenberg het vraagstuk behandeld. Overigens een gansche reeks vakdeskundigen met Professor Dr. Hans. T. K. Günther, hoogleeraar in de anthropologic aan de Universiteit te Jena aan den top. Deze laatste geleerde heeft boek na boek gewijd aan zijn studie. Ook is het werk van den tot Duitscher genaturali- seerden Engelschman H. Stewart Chamberlain van grooten invloed geweest op de latere beoefenaars dezer vakstudie. En, als met zooveel in Duitschland, is zij daarna gepopulari seerd geworden. Eerst door de nationaal-socialistische bladen en thans doet de gelijk geschakelde Duitsche pers in haar geheel er aan mede. Interessante artikelen vielen bij voorbeeld pas te lezen in het Berliner Tageblatt, één der uitgaven van de vroe gere joodsche firma Rudolf Mosse, nu in andere handen over gegaan. Den joden wordt in deze artikelen in hun vroeger lijf blad duidelijk gemaakt, op welke wijze zij zich kunnen aanpas sen aan de „völkische" gedachte. Over de resultaten dezer rassenstudie zeggen wij in een vol gend artikel een en ander. Ook hier is het weer een mengeling van wat voor ons aannemelijk is, en wat wij moeten verwerpen. Doch het goede begrip van wat in Duitschland plaats grijpt, zal er, hopen wjj, wat door verhelderd kunnen worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8