Bijzondere partijvergadering
te Batavia
onderzoek
in
DUITSCHLAND
DINSDAG 1 AUGUSTUS 1933
UIT TROPISCH NEDERLAND
kelijikheid gezonden. De heer Knaap en,
voorzitter der Indische Katholieke Partij,
afd. Batavia, bracht de groeten en beste wen
sohen van zijn partij over.
Redevoeringen
van Mr. C. Helsdingen, Dr. Ir. E. de
Vries, L. Götzen, Mr. J. E. van
Hoogstraten en P. de Kat Angelino
BEZINNING OP DE HOUDING ALS
CHRISTENEN TEGENOVER
DE CRISIS
Onze correspondent te Batavia meldt ons
per luchtpost:
De crisis oefent ook invloed uit op het
partijleven der C.S.P. in Indië, niet alleen
door achteruitgang der financiën, wegens
het slechter binnenkomen der contributies,
maar ook door opgewekter meeleven. Was
het eerste een bezwaar 0111 reeds in Juni
weer een partijdag te houden nu dien van
September 1932, het tweede vroeg juist om
een samenkomst als partij. En toen hl eek
het geld toch ook nog wel te vinden, zoodat
eind Juni toch te Batavia een partijverga-
dering kon worden gehouden, waarin geen
huishoudelijke zaken en partij-aangelegen
heden zijn behandeld, doch waarin men zich
als Christenen in een koloniaal land wilde
bezinnen op de dingen die deze crisistijd aan
de orde stelt.
Na een ontoioetingssamenkomst in de
Geref. Kerk op Kwitang, te Batavia, Dinsdag
27 Juni, opende voorzitter Mr. C. C- van
Helsdingen, den volgenden morgen
terzelfder plaats den partijdag, waarvan hij
het doel aldus aanduidde: „om in deze ern
stige tijden van de C.S.P. een getuigenis te
doen uitgaan, hoe wij als Christenen de cri
sis zien, haar aanvaarden en haar venver
ken". Gezongen werd Gezang 3:1: „Wij lo
ven U, o God! Wij prijzen Uwen Naam!".
De Burgemeesters van Batavia en Mr.
Cornells vereerden deze eerste bijeenkomst
met hun tegenwoordigheid.
Openingslede.
Job 1 t 1-5 en 14-21 en Job 38 1 las de
voorzitter ter inleiding op zijn openings
woord, waarna hij in breede trekken de ver
schrikkelijkheid van de crisis schetste, daar
bij de vraag stellende, of uit dit alles de
stem Gods tot ons komt. De tegenstelling
tusschen Gods zegen, die de wereld overvloe
dig vrucht doet voortbrengen en de door
's tnenschen schuld heerschende malaise,
werkloosheid en hongersnood «bracht spr. tot
de vraag: Leven wij niet als in een finan
cieel, economisch en sociaal gekkenhuis?
De eenheid der mensahen blijkt wel dui
delijk in de algemeenheid van de crisis en
de over werelddeelen op elkaar inwerkende
factoren, desniettemin is er overal haat t
wantrouwen, egoïsme en zelfzorg.
Ook geestelijk beleven wij een geweldige
crisis, hetgeen nader werd belicht. Geluk
kig zijn er ook enkel» lichtstralen. Rationa
lisme en positivisme is men moe, het gevoel,
de mystiek herwint zijn rechten. Maar in ds
instinctieve wiilsdrift, die ten troon wordt
verheven, zien wij toch ook weer een nieuw-
rationalisme, dat zich niet onderwerpt aan
de waarheid' Gods. Een gunstig teeken is,
dat men krachtiger gezag wenscht, doch he
laas is ook hier ontaarding in gezagsvergo-
ding en tyrannie, in een gezag, dat zich bo
ven Gods Woord wil stelden.
Tenslotte stelde spr. de vraag, of de Chris
tenen vrij uitgaan. Zijn wij wel toortsdragers
geweest of hebben wij door ons leven het
licht van Christus voor anderen onder
schept? Er is reden tot verootmoediging en
om met te sterker aandrang het Onze Vader
te bidden.
De crisis en 's lands financiën.
J)e heer L. Götzen, hoofd van den be
lastingaccountantsdienst, belichtte vervol
gens in een uitnemend doorwrocht betoog
den invloed der crisis op de landsgelden. In
een korte samenvatting als in dezen briel
kan worden gegeven, komt deze rede natuur
lijk niet in het minst tot haar recht. Slechts
enkele punten mogen aangestipt worden.
Hoe diep de crisis de landsfinanciën heeft
meegesleurd, blijkt wel uit het feit, dat cte
ontvangsten i«n de laatste 4 jaar tot de -helft
zijn gedaald, terwijl de uitgaven slechts mei
ruim een vijfde konden worden verminderd,
ondanks de strenge bezuinigingen. Men bleel
staan voor den muur der vaste posten van
renten en aflossing der staatsschuld. De
nieuwe begrooting raamt een tekort van 115
millioen, waardoor het totaal der tekorten
van 1929 af tot 700 millioen wordt opge
voerd.
Wel zit er iets troostrijks in de gedachte,
dat Indië in die ellende niet alleen staat en
dat Indië van een opgang in het economi
sche leven ook eerder de vruchten zal pluk
ken dan industrieele landen, doch wij moe
ten toch uit de moeite komen, er kan maar
niet steeds door geleend worden.
Ons Christelijk beginsel ter zake verdeelt
«pr., gelet op onze staatsopvatting, in
tweeën: zelfwerkzaamheid en rechtvaardig
heid.
Tot nu toe zijn de posten voor rente, af
lossing en pensioen, onaangetast gebleven,
maar bij vortgaan op dien weg acht spr. een
in het gedrang komen van de rechtvaardig
heid van hooger orde zeer wel mogelijk.
Gezien de geweldige waardevermindering
van het geld, betaalt Indië thans aan rente
en aflossing veel meer terug dan het zelf
vroeger heeft geleend, en wie thans pensioen
geniet op basis van levensomstandigheden
ven zeven of meer jaar geleden (het Pen
sioenreglement is van 1926) geniet een voor
deel, dat hem naar hoogste rechtvaardigheid
niet toekomt
Spr. bepleit dan ook een, voorshands tijde
lijke, korting zoowel op rente als pensioen,
en een gedeeltelijke verschuiving van de af
lossingen naar later, die dan zoo spoedig
mogelijk bij beter budget moeten worden be
taald, vóórdat weer aan alle mogelijke uit
breidingen wordt gedacht. Deze tijdelijke
maatregelen kunnen voorlooper zijn van een
uiteindelijke saneering van den sohulden-
dienst.
Wellicht is het daaihij noodig, om met
Nederland tot overeenstemming te komen
omtrent een omzetting van de Indische in
Nederlandsche schuld, aangezien Neder
lands crediiet niet in staat stelt, tot lager
rentevoet te leenen dan voor Indië moge
lijk is.
Verder aandraaien van de belastingschroef
zal niet veel meer opleveren.
Over het debat zou zeer veel te zeggen
zijn. Zoo kwam de heer Maris, onderhoofd
belastingdienst, verontwaardigd op tegen
aantasting van rente- en kapitaalschuld, ter
wijl hij pensioenkorting alleen te verdedi-
genachtte met een beroep op het belang der
gepensionneerden zelf (mogelijk staats
bankroet). Als middel can er desondanks
toch te komen beval spr. aan het laten va
ren van het Westersch perfectionisme in In
dia's staatsbestel. Een ander spr. wenschte
afzonderlijke begrootingen voor de Europee-
sche en Inheemsohe maatschappij.
Tenslotte stip ik nog aan de door verschil
lende aanwezigen toegejuichte aanbeveling
van den heer H o ek e n d ij k, ons als Chris
tenen in te gaan stellen op het nooddruftpeil
en het luxepeil, waarop wij nog teveel staan,
te laten varen. Als Christenen moeten wij
zorgen, dat geen onzer naasten -beneden het
noodruftpeil daalt De heer Kuilman,
hoewel het hiermee eens, steflde de vraag,
welken terugslag het op anderen zou heb
ben,, indien wij ons op dat nooddruftpeil in
stelden. De inleider antwoordde hierop, dat
dit nog een verderen terugval zou teweeg
brengen. Toch schuilt er Veel goeds in het
geen de heer Hoekendijk zeide, mits het dan
maar zóó verstaan wordt, dat wij vooral de
werkloozen in staat stellen, zióh op een
nooddruftpeil te handhaven, vóór wij zelf nog
aan een leven op weeldepeil denken.
Telegrammen en wenschen.
De crisis en
economisch leven.
Dit onderwerp leidde Dr. Ir. E. d e V r i e s
in. Hij begon niet te zeggen, dat gebrek aan
vertrouwen een der ernstigste crisis verschijn
sclen is. Ons lot wordt sterk beheerscht dooi
de daden onzer medemensohen. Dit kan
noodlot lijken, maar als wij bedenken, dat
ook ons leven invloed heeft op dat van an
deren, beteekent dit roeping. En stellen men
schen ons teleur, dan moge ons vertrouwen
op God te sterker groeien!
Te weinig hooren wij de stem van ons
Christenen ten opzichte van de crisis; wel
veel andere stemmen, Marxistische, notl-
onaal-socialdstische, nieuw-kapatalistischs.
Het Protstantisme heeft zich niet georgani
seerd uitgesproken over de grondvragen
van ons maatschappelijk bestel, vandaar het
verwijt, dat ons standpunt niet van het libe
rale afwijkt. Moge van Protestantschen kant
spoedig een helder geluid worden vernomen.
Spr. ging na, hoe de twintigste eeuw de
negentiende afbrak en schetste voortreffelijk
de economische positie van Nederland en
Indië. Indië moet zich op den export toeleg
gen, autarkie, zelf verzorging zou moordend
voor haar zijn.
Ten aanzien van de schulden, ook in het
particuliere, welker zwaarte handel, in
dustrie en landbouw belemmeren, bepleitte
ook deze spreker een rekening houden met
de intrinsieke waarde van het geld in plaats
ui met de nominale.
Het gouvernement moet in plaats van de
fiscale politiek een welvaartspolitiek volgen,
alle mogelijkheden moeten aangevat wor
den. De voorsprong, die Indië door den on
dernemingsgeest der Hollanders steeds heeft
gehad, moet bewaard blijven. De proefsta
tions moeten begunstigd worden,
tuurmogelijkheden zoeken en de
cultures verbeteren.
En aangezien crisis regelmatig terugkee-
ren, zal reeds bij het begin van een nieuwe
hausse-periode moeten worden gezorgd
reserves, voor afweermaatregelen van de
gevolgen van de volgende economische neer-
gang.
Er is geen reden, aan Indië's herstel van
welvaart te wanhopen. In verhouding tot
verschillende landen staat Indië er gunstig
voor. Maar zonder inspanning van alle krach
ten gaat het niet. Vergeten wij de geleerde
moeilijke les niet. Ook de zonde op econo
misch gebied wordt gestraft.
Het debat bracht verschillende vraagstuk
ken naar voren: welk een groot tekort aan
moraal, aan Christelijk inzicht, deze crisis
vertoont; of de Regeering geen maximum
winst voor het kapitaal moet vaststellen; of
het zoo effectief en loonend mogelijk ma
ken der cultures niet juist weer overproduc
tie tengevolge zal hebben en wat met het
geen thans nog aan voorraden aanwezig is.
moet worden gedaan; of het niet strijdt met
Christus' leer, de producten, die God geeft,
te vernietigen, maar zoo dit niet mag, wat
er dan moet worden gedaan, om althans
door het tegenhouden van prijs val, den ar
beid nog loonend te maken; of de „Indiër"
wel tot inspanning op economisch gebied
zal zijn te prikkelen, waar koude en honger
hem niet ertoe uitdrijven; hoe in tijden van
welvaart reserves moeten worden gevormd:
in geld, dat dan dood kapitaal is, of in goe
deren die aan bederf onderhevig zijn.
Ze worden hier sleohts venmeid, om aan te
toonen, hoe groot algemeen in de partij het
verlangen was naar het zich rekenschap
geven van de dingen en het bepalen van
eijm houding als Christen.
De crisis -
geestelijk leven.
Zeer goed bezocht (voor Indië dan) was
de avondbijeenkomst, waar de heer Mr. J.
E. van Hoogstraten, van Buitenzorg,
een in sterk persoonlijke sfeer gehouden
rede hield over het wezen en de beteekenls
van de crisis voor het geestelijk leven, wel.
onderwerp hij van psychologischen en prac-
tischen kant wilde benaderen, waarbij hij
als uitgangspunt de tegenstelling massa-ön-
dividu nam, die hij historisoh naging. Na de
vereering van het individu beleven wij thans
een tijd van massa-vergoding, waardoor ont
wrichting komt op velerlei gebied en ln ve
lerlei verhouding. Spr. ziet deze massa-ver
eering ook als crisisverschijnsel. De crisis
heeft aangetoond,, dat er iets niet goed was,
zoekt thans de oplossing, de verlossing
in de massa-vereering, die culmineert in ae
vergoding van den man, die uit de massa
opkomt. Wat zullen wij Christenen doen?
Wij kunnen vasthouden onze kerk, ons gw
looi, onze belijdenis en redden ons daarmee
waarschijnlijk. Maar het heeft geen waarde,
als wij niet persoonlijk door Christus, den
Eenigen Verlosser, zijn gegrepen. Hem moe
ten wij ook de wereld verkondigen. Hij blijft
in dezen tijd van massalen tendens de groot
ste beteekenis hechten aan den enkelen
mensch. Hij geeft de opstrevende dynamiek,
waarop onze. tijd wacht. In een tijd van
macht leert Hij dienen. Onzer zij daarom hei
woord van Novalis „Wenn ich Ihn nur
habe, wenn Er mein nur ist!".
Zeven sprekers traden daarop achtereen
volgens naar voren, om een persoonlijk ge
tuigenis te geven omtrent hetgeen de crisis
voor hun geestelijk leven beteekent. Sleohts
hun namen kunnen hier vermeld worden.
Het waren de heeren Ds. J U b e 1 s, Gerei,
predikant te Batavia; Dr. Ir. E. de Vries,
Dr. N. A. C. S 1 o t e m a k e r d e B ruïne,
oorzitter van het Protestamtsch Kerkbe
stuur en Zendingsconsul; Mr. P. J. I d e i«-
Dr. L. W. Kuilman; Dr. J. O ï-
hoofd van den dienst voor Volks
gezondheid, en Prof. Mr. J. M. J. Sche p-
p e r, hoogleeraar aan de Rechtshoogeschooi.
De Voorzitter sprak nog een kort slotwoord
waarna de bijeenkomst, die begonnen wa»
met Gezang 22: Rust mijn ziel, Uw God ls
Koning, werd gesloten met Gezang 96: Hal
leluja, eeuwig dank en eere.
Het was een mooie avond, die, ofschoon op
zichzelf wel gewaardeerd, toch niet alge
meen werd goedgekeurd als part ij-bijeen
komst, daar de invloed van de Buchman-
beweging wel zeer sterk was en het karak
ter van een soort revival-bijeenkomst niet te
miskennen viel. Wanneer zij echter maar
heeft bijgedragen tot het wakker schudden
van het Christelijk geweten en het verhel
deren van het besef, dat wij een groote taak
in de crisis-ellende hebben te vervpllen, is
het persoonlijk cachet van deze bijeenkomst
in een bijzonderen tijd, voor de C.S.P. wel-
lioht te verdedigen.
De crisis en het sociale geweten.
Den anderen morgen was er helaas min
der belangstelling voor het laatste onder
werp, dat de heer P. de Kat Anj_
inspecteur van arbeid, inleidde. Het is in
het drukke Indische leven zoo bezwaarlijk,
meer dan twee dagen uit te breken.
Op hen, die konden luisteren, maakte deze
rede diepen indruk.
Spr. vroeg achtereenvolgens de aandacht
voor: de algemeene verarming, de onzeker
heid op arbeidsgebied en de werkloosheid.
Vooral het laatste punt belichtte spr. scherp
en hoe meer hij dat deed, hoe donkerder het
beeld werd. Met den heer Co lijn was hij
het eens, die in zijn de/putatenrede zeide,
dat er op het terrein van het sociale leven
wel niets te noemen is, in beteekenis op één
lijn te stellen- met het probleem der
loosheid. Door zijn arbeid van nabij bekend
met de ellende van hen die schreeuwen om
werk, doch het niet vinden, schilderde spr.
een beeld van groote trooteloosheid en ver
wording voor ouderen en jeugd beiden, die
de werkloosheid teweeg brengt. Hij wekte
op, tot meer steun, meer zélf tot de men-
sohen gaan, om hun ook moreel te bemoedi
gen en waar mogelijk te helpen aan bezig
heid. Indien ooit de velden wit zijn om te
oogsten is dit thans het geval, maar indien
ook ooit de arbeiders weinig zijn, kan daar
van thans worden gesprokendoor onze
schuld. Schrijnende tafreelen hing spr. op.
Mensohen die zelfs geen klamboe meer om
hun bed of rustbank heen hebben, zoodat ze
wegens de muskieten niet rustig kunnen
slapen. En de meeste nog werkende Euro
peanen weten het niet. Natuurlijk, er wordt
gesteund dor particulier en centraal comité,
Leger des Heils, A.M.V.J., men richt cursus
sen op, er zijn plannen tot werkversohaffing,
maar het is alles nog te weinig. Ook iniheem
sche en Chinqesche comité's steunen hun
rasgenooten. Maar toch zijn allerwegen de
toestanden zeer, zeer slecht- Er is geen goed
geregelde armenzorg, er moet een Indisch
Veenhuizen komen, aan hooge tarieven voor
huur, water en electriciteit gaat de helft
van het steungeld op. Dat moet veranderen.
Vooral zelf moeten wij veelmeer
leeren geven, desnoods meer dan
w ij e i g e n 1 ij k kunnen, wij moeten
zacht over den werklooze oordeelen, hem
helpen met raad en daad, in natura vooral.
Overal kan hulp geboden worden, als wij
BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD
Radio Nieuws.
IN AFWACHTING
De selecte vergadering van de S.D.A.P.,
de gedelegeerden uit de verschillende afdee-
lingen, kunnen maar moeilijk tot een beslis
sing komen. De Raadsfractie onzer roode
vroede vaderen, heeft, maar niet eenstem
mig, tot heengaan geadviseerd.
De leden der S.D.A.P. voor zoover zij in
hunne afdeelingen hebben deelgenomen aan
de stemming, spraken zich in groote meer
derheid, naar wij vernamen, voor heengaan
uit.
Maar het opperste college, in welks han
den de S.D.A.P. de beslissing over de zaak
heeft gesteld, kan nog maar niet komen tot
definitief standpunt. Al zijn
er wel aanwijzingen hoe ten slotte de zaak
zal loopen, zekerheid hebben wij niet Al
leen mag aangenomen, dat na de vacantie
de Raad zelf wel voor zekerheid zal zorgen.
Natuurlijk, weet men, ook in de S.D.A.P
el dat het zoo niet voort kan gaan Dat
er 'n breuk is die niet kan worden geheeld.
Dat aftreden van het geheele college eisch
van politiek fatsoen en dat dit ook zeker
i do vacantie gebeuren zal.
Maar men heeft de hoop nog niet opgege
ven dat een reconstructie mogelijk is, waar
bij ook aan de sociaal democraten plaats in
het college gegeven wordt. Ze zullen dan wel
niet op drie plaatsen kunnen rekenen, maar
zouden in de gegeven omstandigheden wel
met 2 zetels genoegen nemen, als er een col
lege van 5 persoden kwam, vermoedelijk
zelfs wel met twee in een college van 6.
De omstandigheid dat één hunner wethou
ders waarschijnlijk niet terug zal komen,
dat ze in hun fractie moeilijk een plaatsver
vanger voor dezen wethouder kunnen vin
den, maakt een gaan in die richting niet on
mogelijk.
Wij stemmen toe, dat er geen uitspraak is
van de S.D.A.P.-fractie waarop wij deze
conclusie bouwen. Maar in de wandelgan
gen hoort men wel eens het een en ander
erbinden, en er zijn toch ook wel een paar
aanwijzingen, die voor onze veronderstelling
pleiten.
Daar is in de eerste plaats een mededee-
ling in Het Volk waarin ten onrechte wordt
gezegd, dat de onderhandelingen tusschen de
z.g. burgerlijke partijen, reeds zijn aange
vangen en op groote moeilijkheden stuiten.
Men suggereert in diit bericht, dat de z.g.
middenstandsgroepen een zetel in het col
lege willen, en de andere partijen die niet
willen geven-
De bedoeling is klaar. Alles moet er op
gezet om de vorming van een college, bui
ten de sociaal-democraten te doen mislukken
Dat er moeilijkheden zijn ligt voor de hand.
Men heeft met verschillende kleine fracties
te doen dat maakt de kwestie ingewikkeld.
Maar er is nog geen stap gezet op den weg
der onderhandeling, er is nog geen begin
bespreking gevoerd, van wrijving of
botsing is dus geen sprake.
Een tweede aanwijzing ligt in het verda
gen van de zitting van het soc. democrati
sche Sanhedrin. Men had gemakkelijk gereed
kunnen komen in het begin dezer week.
Maar men prefereerde uitstel. Waarom?
Het was bekend dat de beide eerste voor
drachten van den Wethouder voor de Fi
nanciën geen onverdeelde instemming von
den bij den Raad- De suppletoire begrooting
heeft groote kans verworpen te worden, van
de verhoogiag der Personeele Belasting was
men vrij zeker. Bij de eerste voordracht
den de Middenstanders een spaak in het
wiel steken en zich dus politiek uitschake
len, bij de tweede voordracht kouden de so
ciaal democraten als de regeeringsgetrouwea
kunnen optreden.
Een vervroegde crisis maar nu veroor-
zaakt door het optreden der Middenstanders
was dus niet onmogelijk, en dan stegen on
getwijfeld de kansen voor het aanblijven der
sociaal democraten, zij het dan ook, dat
WOENSDAG 2 AUGUSTUS.
Hulzen (296 M.) N.C.R.V. 8.00 SchrirtiezlnR.
8.15 Morgenconcert 10.30 Morgendienst
doer Ds. D. Tom. *-an Hilversum. 11.00 Zang.
12.15 ramofoön 12.30 Concert 1.15 Orgel
2.30 Concert 3.30 Concert 5.00 Kinder-
uuitje 6.00 Koorzang 7.15 Ned. Chr.
Persbur. 7.30 Spr. dhr. B. Heslinga. te
r het Onderwijsfonds i
jken
11.30 Cello recital 12.01 Omroeporkest
2.00 Voordracht 2.30 Omroeporkest 3 (J0
Aansluiting met Kurhaua 4.00 Piano 4 30
Zang 5 00 Voor kleinere kinderen 5.30
Concert 7 00 Gramofoon 8 01 Vaz Dias
8.05 Gramofoon 8.15 Orkest 9.10 Gramo
foon 9-30 Orkest 11.00 Gramofoon
11.10 Gramofoon
1.30 Concert 5.20 Orkest 6.35 Gramo
8.20 Piano 8.35 Gramofoon 8.50 Coi
9.20 Concert
maar willen zien.
Eenig debat volgde op deze inleiding, die
niet na zal laten vrucht te dragen aan betere
betrachting van naastenliefde door Chris
tenen.
De Voorzitter, die deze rede had on
derlijnd met Matth. 25 34—40, sloot vervol
gens den Partijdag. Men zong Psalm 8f
(909.3 M.) 12.20 Concert
.20 Concert 6.35 Gramofoor
8.20 Gramofoon! 9.20
iano 3.35 Orkest B.oVorge'
t 7.20 Kwintet 8.20 BBC o:
7.20 Concert lu.50 Mensch und Welt
11.50 Gramofoon 12.20 Concert 1.10 Con
cert. 1.58 Orkest 5.20 Gramofoon 6.20
Concert 11.05 Concert
ondon Nat. (261.3 M) 12.20 Orgelspel. i
1.05 Orkest 5.35 Concert
ondon Reg (355.9 M.) 12.20 Concert -•
1.05 Gramofoon 8.20 Fluitrecital 9.20
BBC orkest 10.50 Orkest
Midland Reg. (398.9 M.J 12.20 Concerto
.35 Orgel 2.3S Orkest 9.20 Orkest
rtJs (Radio Paris) (1724.1 M.) 8.05 Gramo-!
2.35 Gramofoon 12.50 Orgel 1.25 Gr£
9.05 Gra
- 7.3C
lof OOI
lofoc
mofoc
eenigszias andere samenstelling van het
college noodig zou worden.
Het is ietwat anders geloopen. De Midden
standers hebben ten slotte eieren voor hud
geld gekozen, en de sociaal democraten hebJ
ben de rol van ridders wel kunnen spelenJ
Nu is de bodem voor een beslissing vlak. Nu!
zullen wij spoedig hooren hoe het zal gaan;
Naar ons oordeel is een reconstructie van
het college met het behoud der sociaal-deJ
mocraten onmogelijk ook al hebben wij on9
nimmer de moeilijkheid van een andere op
lossing ontveinsd. De houding der sociaal
democraten zoowel op den 6enJuli als op den
'26sten Juli staat daarvoor in den weg.
Op den 6en Juli stemden zij tegen elke
loonsvermindering hoewel zij den ernst van
den toestand niet ontkenden en hunne eigen
organisaties een belangrijke stap naar ve»
mindering hadden gedaan.
Op den 26sten Juli weigerden zij medie fa
werken aan het besluit dat noodig was om
goedkeuring op de begrooting te krijgen eS
deden geen enkel voorstel tegenover dat van
B. en W., ja verklaarden zich zelfs tegen
het gebruik van een der middelen op 6 Juli
door de minderheid van het college aangel
wezen.
s men zich zoo zet tegenover de hard»
noodzakelijkheid, als men zoo luchthartig en'
lichtzinnig op zien komen speelt als men zool
aanstuiwt op een debacle als Zaandam ons
te ziea geeft, dan kan er geen sprake zijn
van een samenwerking tusschen de groepen
die saneeren willen en deze politieke groep,
Men moet de oud-Wethouder voor de
Financiën zeide het deze week terecht nu
eenmaal „kiezen" of „deelen".
De keuze zal veel zelfverloochening
eischen, en niet minder volharding, maar ze
wordt niet gezocht maar opgedrongen doof
de onverantwoordelijke en dubbelhartige
houding der sociaal democratische groep, die
ook thans zich zelf niet wezen kan en durft
AREND VAN AMSTEl
XX
Het jodenvraagstuk is nu een onderdeel
van het rassenprobleem
r(HJ5.) Het anti-semitisme werd in midden-Europa al
tijd door zeer velen aangehangen. Wij hebben uiteengezet, hoe
dit te verklaren is. Echter zoo zeer verbreid als thans, is de
anti-joodsche strooming nog nooit geweest. Daar ontkomt
geen stad en geen dorp aan. Men wil dit vraagstuk regelen
zonder aan de personen der joden te raken. Voor eens en
.voor altijd. Dat lichamelijk den joden geen gevaar dreigt, is
ons bij een eerste en tweede bezoek voldoende gebleken. Deze
uitspraak berust op een waarlijk niet kort verblijf in verschil
lende streken. Natuurlijk is wel eens een enkeling gemole
steerd, maar in ons land wordt ook wel eens een aanhanger
eener partij, welke niet in den algemeenen smaak valt, lastig
gevallen. De Overheid moet dit met kracht tegengaan, en zoilk
tegengaan gebeurt in Duitschland zeker wel zoo doortastend
als hier.
Hot jodenvraagstuk werd vroeger meestal op zichzelf bezien.
Thans is het volkomen ingeschakeld in de leer
van de rassenkunde. De beoefenaars van de anthropo-
logie hebben het in hun sfeer getrokken. Deze wetenschappe
lijke onderzoekers hangen zoo goed als zonder uitzondering
de gedachte van het „nieuwe Duitschland" aan. In het nieuwe
Duitschland is slechts plaats voor de nationale gedachte. De
nationale gedachte kan slechts leven bij wie behooren tot het
„völkische", tot het echt-Duitsche ras. Men zal moeten toe
stemmen, dat in dezen gedachtengang een bepaalde logica zit
Reeds vóór den oorlog werden stemmen als deze beluisterd,
doch de massa had er geen oor naar. De marxistische leer van
den klassenstrijd verdroeg zich niet met deze opvatting en in
zoogenaamd burgerlijk-liberale kringen had men het maat
schappelijk te goed, dan dat men zijn hoofd zou breken met
deze theorie. In den oorlog groeide de rassengedachte reeds,
maar vooral vlak na den oorlog vermeerderden de aanhangers
sterk in getal. Generaal Ludendorff, in den oorlog de rechter
hand van Von Hindenburg, werd mede op aanstichting van
zijn wetenschappelijk aangelegde vrouw, één der grootste
ijveraars voor de völkische opvatting. Later dreef zijn vrouw
hem ook geheel in de richting van heidensch-godsdienstige
denkbeelden. Men heeft, ook bij ons, het nationaal-socialisme
wel willen vereenzelvigen met deze Ludendorffsche anti-christe
lijke gedachtenwereld. Dit is onbillijk. De Volkswarte, de
krant van Ludendorff, een grootendeels door hem en zijn .vrouw
met fanatieke artikelen gevuld orgaan, is door de Regeering
verboden en zijn beweging zal hiermede wel tot haar eind zijn
gekomen.
De leer dan van de rassenkunde, gelijk deze thans in
Duitschland beoefend wordt, gaat in tegen het liberalisme,
alsook tegen den klassenstrijd. Vandaar dat deze beide laatste
stelsels, welke overigens in West-Europa nog betrekkelijk veel
aanhangers hebben, ten doode toe door het nationaal-
socialisme worden bestreden.
Het liberalisme is individualistisch in zijn aard en stelt eigen
belang niet in voldoende mate achter bij het algemeen be
lang. De natie, het ras, wordt door het liberalisme altijd be
dreigd met uiteenvallen. Het liberalisme heeft in zijn opbloei
den arbeider los gemaakt van zijn bedrijf, van zijn volk, van
zijn land, en van zijn godsdienst. De liberale machthebbers
zelf braken evenzeer met de saamhoorigheidsgedachte voor het
gansche volk en hadden de vaderlandsche deugden voor een
groot deel den rug toegekeerd.
Men heeft dit goed in het oog te houden, wanneer men een
verklaring zoekt voor den totalen ondergang van het liberalis
me in Duitschland, en ook begrijpt men dan gemakkelijker,
waarom liberale bladen buiten Duitschland meestal zeer partij
dig staan tegenover wat daar thans plaats grijpt.
Maar nog veel merkwaardiger is, hoe de aanvaarding van
de resultaten dezer rassenleer, gelijk deze nu in Duitschland
beoefend wordt, een totale ommekeer in de arbeiderswereld tot
stand heeft gebracht.
Duitschland was tot dusver het toonaangevend land voor de
aanhangers der klassenstrijdleer. De gedachtengang van Marx
komt hierop neer, dat slechts langs den. weg van voortdurend
toegespitsten strijd tus
schen de bovendrijven
de klasse en de onder
liggende klasse een
maal een vrij volmaak
te maatschappij zou
kunnen geboren wor
den; bij deze samen
leving heeft de arbei
der geen belang. Zijn
vaderland heeft
voor hem geen waarde.
Proletaren aller lan
den, vereenigt u, heet
het in den marxistt-
schen oproep. De inter
nationale verbindingen
maken die aan het
eigen volk en het eigen
ras los en zijn zoo bezig
een wereldmenschdom
te scheppen, nadat Volgens Prof. Günther is het „nor-
eerst de bovendrijven- discheras het meest edele der
de klasse is overwon- wereld. Dit yorlret stelt een man
voor, waarin de „nordische" trek-
nep. De klassenstrijd in ken bijzonder best uitkomen.
zijn practische beleving eischt, dat de band met volks- en ras
genooten totaal doorgesneden wordt, wanneer het tegenover
gestelde maatschappelijke belangen betreft. Er is geen ge-
me e n s cha p p e lij k belang voor a 11 en. De ras-, de
nationale gedachte, beteekent bij Marx en zijn volgelingen niets.
Wie had nu ooit kunnen denken, dat deze leer, welke een
maal scheen de wereld te zullen veroveren, in haar voornaam
ste burcht als een zeepbel is uiteengespat? Zeker, er zijn nog
groote getallen Duitschers, wellicht nog meerdere millioenen,
welke dit geloof nog bezitten niet ieder kan zich op zijn
levensweg plotseling omdraaien maar twijfel aan de ver
werkelijking heeft toch de plaats ingenomen van stellige ver
wachting. En steeds meerderen vallen het oude klassenstrijd-
geloof af, hetwelk zich geen nieuwe sappen ziet toegevoerd.
De leiders hebben, waar zij altijd en immer het materieele
op den voorgrond schoven, niet dat diepe vertrouwen gescha
pen, hetwelk .voortkomt uit een levendmakend geestelijk be-
beginsel.
Wij hebben gesproken met wetenschappelijk onderlegde per
sonen uit de nationaal-socialistische kringen en ons verbaasde
het geloof aan de eenheidsgedachte van het gansche volk. Wij
hebben gesproken met werkgevers en middenstanders. De
eersten waren soms nog wat onwennig; zij hadden zoo lang
te doen gehad met de gevolgen van den klassenstrijd. De mid
denstanders waren meer direct bereid aanhankelijkheidsbetui
gingen te geven; zij leven trouwens dichter bij de groote massa
van het volk.
Maar voor ons was van het grootste belang de opvattingen
te kennen uit de wereld der arbeiders. Er zijn boeken versche
nen, vol met antwoorden op vragen, boe de arbeiders denken
over godsdienst, over vaderland, over gezag, over geluk bij den
arbeid. In doorsnee was alles troosteloos. Men werkte,
omdat men eten moest Op een enkele uitzondering na,
het geloof weg. De leer van Marx laat daar trouwens geen
ruimte voor. Het boek van Adolf Levenstein, getiteld Die
Arbeiterfrage, geeft ons een kijk in die geestelijk weg
gezonken wereld.
Eenvoudige S.A. mannen hebben ons uiteengezet, hoe zij
de ras-gedachte zien. Wij willen geen prole
taren zijn, waartoe de marxisten ons altijd verlaagd heb
ben, waarbij nog kwam, dat de leiders voor zichzelf het
goede deel gekozen hadden. Wij willen deel uitmaken
van de volksgemeenschap. Wij behoorer. tot net echt-
Duitsche ras. Er is geen onderscheid als Duitscher tusschen
hoog en laag. Werkgevers moeten er zijn, maar samen moeten
wij zijn de dragers der Staatsgedachte.
In de nationaal-socialistische beweging, welke de ras-ge
dachte aanvaardt, en waarvan dus niet-Duitschers, ook joden,
geen lid kunnen zijn, is geen standsverschil. Het bruine hemd'
kleedt allen gelijkelijk. Naast elkaar staan in het gelid de groot
werkgever en de arbeider; de dokter en de kantoorbediende.
De voornaamsten uit het dagelijksch leven zijn vaak zonder
rang in de S.A.-formatie. Wij gevoelen ons één. In onzen groet
komt de geestesverwantschap uit Hitier heeft ons, vroegere
proletariërs, opgevoerd tot volwaardige Duitschers. Dat is zijn
grootste verdienste. Zijn gedachtengang zal in geen
honderd j a a e .vervangen worden door een
andere.
met nordischetrekken.
Zoo spraken arbei
ders tot ons en indien
het ong nog niet duide
lijk was, dan wisten
wij het toen, dat de soc.-
democraten ook elders
ruimte zullen moeten
maken voor nationale
opvatting, willen zij
hun partijen in het
leven houden. Op
Duitschland kunnen zij
niet meer steunen.
Natuurlijk komt in
zulke uiteenzetting van
deze Duitschers, dra
gers van den Staat, ge
lijk zij zich noemen, de
eerste liefde een gewel
dig woord meespreken,
maar toch heeft men
hier de opstan
ding van een volk,
gelijk het als een slag
woord door Hitler over de Duitsche landen Is geslingerd.
Een der leiders van het nationaal-socialisme, Minister Dr.
Frank, sprak zich aldus uit: „De beteekenis van de revolutie
is verloren, als de rassengedachte niet op den voorgrond wordt
gesteld; het begrip van de rassen moet tot rechtsbegrip worden
gemaakt.'
Over deze rassengedachte is nu de laatste vijftien jaren heel
wat lectuur verschenen. Hitier heeft er een groot hoofdstuk aan
gewijd in zijn boek „Mein Kampf", hetwelk nu het meest toon
aangevend geschrift in Duitschland kan worden genoemd. Daar
naast heeft één der theoretici der Hitler-beweging, de bekende
dr. Rosenberg het vraagstuk behandeld. Overigens een gansche
reeks vakdeskundigen met Professor Dr. Hans. T. K. Günther,
hoogleeraar in de anthropologic aan de Universiteit te Jena aan
den top. Deze laatste geleerde heeft boek na boek gewijd aan
zijn studie. Ook is het werk van den tot Duitscher genaturali-
seerden Engelschman H. Stewart Chamberlain van grooten
invloed geweest op de latere beoefenaars dezer vakstudie.
En, als met zooveel in Duitschland, is zij daarna gepopulari
seerd geworden. Eerst door de nationaal-socialistische bladen en
thans doet de gelijk geschakelde Duitsche pers in haar geheel
er aan mede. Interessante artikelen vielen bij voorbeeld pas te
lezen in het Berliner Tageblatt, één der uitgaven van de vroe
gere joodsche firma Rudolf Mosse, nu in andere handen over
gegaan. Den joden wordt in deze artikelen in hun vroeger lijf
blad duidelijk gemaakt, op welke wijze zij zich kunnen aanpas
sen aan de „völkische" gedachte.
Over de resultaten dezer rassenstudie zeggen wij in een vol
gend artikel een en ander. Ook hier is het weer een mengeling
van wat voor ons aannemelijk is, en wat wij moeten verwerpen.
Doch het goede begrip van wat in Duitschland plaats grijpt, zal
er, hopen wjj, wat door verhelderd kunnen worden.