P.T.T.NUMMER
JULI 1933
Comptabiliteit en
boekhouding
door
H. S. Peters
De afdeeling Comptabiliteit en Boekhouding ver
vult een belangrijke taak in het geheel der werk
zaamheden van het Staatsbedrijf der P.T.I., al
treedt haar werk niet zoo op den voorgrond en
timmert nij niet aan den weg.
Wanneer men zegels of briefkaarten inslaat,
telegrammen aanbiedt of telefoongesprekken voert
wanneer men geld wegbrengt voor postwissel- oj
giro-dienst, voor fiscus of rijkspostspaarbank, ol
een vordering betaald krijgt voor levering aan ol
werkzaamheden voor het bedrijf, vermoedt men
niet hoeveel administratieve arbeid veelal hiermee
gepaard gaat en hoeveel administratie en controle
oog op die eenvoudige handelingen volgen.
De tallooze ontvangsten en uitgaven op de
hoofd-, bij- en hulpkantoren, op de postagent
schappen en post-, telegraaf- en telefoonstations
(per 31 December 1932 in totaal plm. 2000 inrich
tingen), vragen een nauwkeurige controle en een
niet minder nauwkeurige boekhouding, teneinde
over het geheele intensieve geldverkeer niet alleen
een behoorlijk overzicht te houden, maar ook de
resultaten zoodanig te groepeeren, dat een voor de
bedrijfsleiding sprekend beeld naar voren treedt.
Alles moet worden gecontroleerd en nagerekend
en het moet kloppen tot op een hal ven cent, voor
zoover dit kleinste aller muntstukken niet reeds
wordt verwaarloosd.
Al dezen arbeid verricht de afdeeling Compta
biliteit en Boekhouding van het Hoofdbestuur der
P.T.T. Zij omvat:
a) de controle op de bedrijfsbaten, alsmede op
de ontvangsten en uitgaven, in verband met de
werkzaamheden als kassier;
(b) de controle op de bedrijfslasten, alsmede de
betaalbaarstelling van vorderingen op het bedrijf;
(c) de bedrijfsboekhouding en
(d) de telefoon incasso.
Zeer in het kort volgt een en ander over het
werk op de bureolen der afdeeling.
a. De controle op de bedrijfsbaten, enz.
In het betrokken bureel komen de maandver-
antwoordingen van de directeuren der hoofdkan
toren binnen in den vorm van een kasstaat, waar
bij tal van detail loerende staten behooren. Deze
maand verantwoordingen omvatten tevens de ge
gevens van de onder de hoofdkantoren behoorende
bij- en hupkantoren, postagentschappen en post-
telegraaf- en telefoonstations.
Zij worden in haar geheel gerontroleerd en
achtereenvolgens passeeren de revue: de zegel
verkoop, de frankeering bij abonnement van
nieuwsbladen, enz., de frankeering met frankeer-
en stempelmachines, eruz. en voorts de telegraaf-
en telefoon-ontvangsten.
Naast het oorspronkelijke P.T.T. bedrijf heeft
zich in den loop der jaren een veelomvattend geld
bedrijf ontwikkeld, waardoor het Staatsbedrijf een
belangrijk aandeel -neemt in het betalingsverkeer
als kassier, zoowel voor particulieren als ook
voor andere overheidsdiensten. Wij noemen hier
den postwissel- en postkwitantiodienst, welk? on
danks de groote vlucht van den postcheque- en
girodienst nog een belangrijk verkeer hebben. Zoo
werden in 1932 een aantal van 4.776.332 binnen-
landsche postwissels tot een bedrag van
f 78.706.922.38 verzonden en 10.3i7.208 kwitanties
ter invordering aangeboden, waarvoor een bedrag
ad f 99.408.598.10 aan de deposanten werd uitbe
taald, terwijl voor 1.303.476 aangeboden girokwi
tanties een bedrag van f 58.883.259.— op de post
rekeningen van de aanbieders werd bijgeschreven.
Met zijn groot aantal inrichtingen is het P.T.T.-
bedrijf bij uitstek geschikt als orgaan in het be
talingsverkeer. Als een net breidt liet zich over het
geheele land uit. Het treedt op als kassier voor
do rijkspostspaarbank, de rijksverzekeringsbank,
den postchèque- en girodienst, den belastingdienst
(directe belastingen, zoowel als invoerrechten en
accijnzen) de Algemcene Landsdrukkerij en de
Schatkist (circulatie van pasmunt, intrekking van
munten en bankpapier, enz., enz.)
Elke dienst en iedere particulier, die zijn geld
tijdelijk aan P.T.T. toevertrouwt, moet de zeker
heid hebben, dat het rsijn juiste bestemming be
reikt, m. a. w. de controle moet toezien, dat ieder
het zijne krijgt. Daarvoor waakt het bureel angst-
y al lig.
b. De controle op de bedrijfslasten en
de betaalbaarstelling van vor
deringen.
Het snellere tempo, dot de samenleving in al
haar geledingen in de wereld kenmerkt, heeft zich
bij het Staatsbedrijf der P. T. en T. ook mede
gedeeld aan het comptabele organisme, in het bij
zonder voor zooveel dit betreft het voldoen van
.orderingen aan leveranciers en andere schuitl-
eischers. Was hot voorheen, toon de meeste vor
deringen moesten worden voldaan mot tusschcn-
komst von de Rijksbetaalmeesters, vrijwel regel,
dat eenige weken verliepen alvorens men be
taling kon verkrijgen, daarin is sedert een tien
tal jaren groote verandering ten goede gekomen,
toen het bedrijf voor dat doel gebruik is gaan ma
ken uitsluitend van dc talrijke kassen der post
en telegraafkantoren, waarop hiervoren bij het
geldverkeer reeds werd gewezen. Daardoor bereikte
men het resultaat, dat na Indiening van een vor
dering bij het Hoofdbestuur o n m i d d e 11 ij k e
betaling mogelijk is, nadat de factuur of declaratie
is accoord bevonden.
Het aantal facturen en declaraties, dat jaarlijks
bij het Hoofdbestuur wordt ingediend, neemt ge
leidelijk toe; voor het tegenwoordige bedraagt het
circa 83.000 stuks. De vorderingen, welke, nadat
het betrokken hoofd van dienst de factuur of
declaratie van een verklaring van accoordbe-
vinding heeft voorzien, op een bepaalden dag het
hoofdbestuur bereiken, worden nog dienzelfden
dag verwerkt.
Nu kan het zijn, dat zelfs'bij dezen vluggen gang
van zaken een schuldeischer in een bepaald geval
groot belang heeft bij oogcnblikkelijke betaling en
dan izelfs niet kan wachten totdat voldoening in
gevolge de gewone periodieke dagelijksche afwik
keling plaats vindt De factuur wordt dan uiit de
dagelijksche hoeveelheid gelicht en afzonderlijk
behandeld. Aan alle redelijke eischen van schuld-
eischers wordt in dit opzicht een gewillig oor ge
leend en zoo noodig ooms telegrafische betaling
bevorderd.
Is vlotte betaling een groot belang voor de
leveranciers, voor een vlotten gang van zaken bij
het Staatsbedrijf is het noodzakelijk, dat de schuld-
eischers hunne vorderingen spoedig indienen.
Niets werkt beter, aangenamer en vlugger dan
geregelde afwerking van beide zijden en uiets
werkt storender dan een onregelmatige afdoening
van zaken. Een beroep op de leveranciers om voor
al ook in deze alle mogelijke medewerking te ver-
leenen is niet misplaatst. Het eigenbelang, zoowel
als het belang van het bedrijf, zijn er mee gebaat.
Zij b.v., die maandelijks wachtgeld ontvangen,
kunnen getuigen, dat zeer vlugge betaling bij het
bedrijf geen fabel is. Velen hunner «ien op den
lste-n of 2den der maand het bedrag op hun post
rekening overgeschreven of zij kunnen het in con
tanten ontvangen.
Het is geenszins overdreven, als het Staatsbedrijf
zegt, dat het tegenover zijn schnldeischers een
betalingssysteem bezit, dat volkomen past in het
raderwerk van den modernen tijd.
c. De bedrijfsboekhouding.
Bij de Bedrijvenwet 1912 werd de mogelijkheid
geopend om sommige takken van Staatsdienst
administratief los te maken van de alge-
meene staatsbegrooting, waardoor de mogelijkheid
ontstond om de administratie op commerciëelen
grondslag in te richten. Do P.T.T. diensten werden
op grond dier wet van 1 Januari 1915 af als Staats
bedrijf aangewezen, zoodat sindsdien afzonderlijke
begrootingen en verantwoordingen werden opge
steld, waarvoor een naar commerciëele methode
ingerichte boekhouding de gegevens kon leveren.
Toch bleek het keurslijf der Bedrijvenwet 1912
op den duur te knellend voor een behoorlijken
gang van zaken bij de Staatsbedrijven, weshalve in
overweging werd genomen om het admini
stratieve beheer daarvan meer afdoende te
regelen. Als gevolg hiervan kwam o.m. de Bedrij
venwet 1928 tot stand.
Bij de samenstelling dezer wet was men op den
in 1912 ingeslagen weg voortgegaan en werd de
administratieve zelfstandigheid doorgevoerd
De Staat bleef de middelen verstrekken voor de
aanschaffing van kapitaalgoederen; de bedragen,
in de Verlies- en Winstrekening van het bedrijf
geboekt wegens waardevermindering, moeten aan
de Schatkist als amortisatie op de kapitaalschuld
worden uitgekeerd en liet saldo dier rekening
wordt aan 's Rijks Middelen toegevoegd. De fi-
nantiëele verhouding tusschen Slaat en bedrijf
wordt in een rekening-Courant-verhouding met
renteberekening vastgelegd. Juridische celf-
standigheid werd echter niet verleend.
Werd door laatstgenoemde wet ruimere moge
lijkheid geopend tot het inrichten van een goede
boekhouding, de behoefte daartoe was reeds eerder
gevoeld en een geheel gereorganiseerde, aan mo
derne eischen voldoende, boekhouding was por
1 Augustus 1927 ingevoerd. Deze levert (maande-
lijksche) overzichten van bezittingen, vorderingen
en schulden en der exploitatieuitkomsten; zij ver
schaft de gegevens voor begrootingsdoeleinden,
voor kostprijsberekening, zoowel van de in eigen
beheer verrichte uitbreiding en van het onderhoud
van verkeersmiddelen enz, als van de aan derden
(Ministerie van Financiën. Rijkspostspaarbank,
Rijksverzekeringsbank, Provinciale en Gemeente
bedrijven, particulieren, enz.) bewezen diensten.
De omvang van de te verwerken posten, alsmede
de gewcnschte snelheid in het verkrijgen van de
i'esultaten-cijfers maakten het noodig van mecha
nische hulpmiddelen gebruik te maken. Gebezigd
worden tel- en rekenmachines, alsmede, wegens
toepassing van het ponskaartensysteem, pons, sor
teer- en tabuleermachines.
Deze outillage maakte het mogelijk tot gecen
traliseerde verbetering vaa primaire bescheiden
over te gaan, aoodat b.v. ook de volledige magazijn
administratie ten Hoofdbesture wordt gevoerd,
de loonkwitantiën voor ca. 19-000 ambtenaren
worden samengesteld enz. enz.
d. De telefoonincasso.
Het 4e bureel van de Afdeeling Comptabili
teit en Boekhouding is de Rijkstelefoon-
Incasso, bij afkorting „Tico" genoemd en als zoo
danig ook meer algemeen bekend, behoudens te
Amsterdam en Rotterdam, waar de inning van de
kosten voor gevoerde interlocaleen inter-
natioaale gesprekken nog volledig plaats
vindt door de zorgen van het Hoofd van het
Telefoondistrict, resp. den Directeur van het
Telegraaf- en Telefoonkantoor.
Het feit, dat wellicht een aanzienlijk deel van
de lezers van dit blad in deze plaatsen woonach
tig is, behoeft intusschon geen bezwaar op te
leveren om een kor uiteenzetting te geven van
doel en werkwijze van genoemden dienst.
De oprichting van de Rijkstelefoon-lncasso heeft
ten doel gehad de werkzaamheden, welke ver
bonden zijn aan het samenstellen van de nota's
van kosten voor de gebruikers der telefoon in
Nederland, te ccntraliseeren.
Vóór 1930 waren deze werkzaamheden bijna ge
heel gedecentraliseerd en verdeeld over ruim 250
kantoren; wel werd in dien tijd de behoefte aan
centralisatie gevoeld en werden in die richting
reeds enkele maatregelen getroffen.
In 1930 echter, toen als gevolg van de inwerking
treding van het nieuwe Rijkstelefoonreglcment
1929, waarin het zoo van alle kanten en soms op
felle wijze 1 streden locale gesprekkentarief wa3
opgenomen, de werkzaamheden op de kantoren
een aanzienlijke uitbreiding zouden ondergaan,
drong de centralisatie zich als vanzelf op, vooral
doordat een maandelijksche afrekening
met de abonné's izou geschieden, in plaats van een
halfjaarlijksche, zooals tot dusverre ten
opzichte van de abonnementen gebruikelijk was.
De centralisatie maakte voor bepaalde werkzaam
heden als het adressceren van verschillende be
scheiden, het gebruik van machines niet alleea
mogelijk, maar uit een oogpunt van efficiency ook
noodzakelijk en in bepaalde onderbureelen van do
Tico is het gebruik van machines zoo groot, dat
men aldaar meer het gevoel krijgt in een fabriek
dab in een deftig regecringagebouw te zijn.
De „Tico", die sedert haar oprichting haar be
moeienissen geleidelijk heeft uitgebreid, schrijft
thans maandelijks ten laste van plm. 180.000 tele-
foonabonné's de nota's van kosten uit. Ook voor
het maken van reclame ten behoeve van het
Staatsbedrijf wordt het bureel herhaaldelijk in
geschakeld. omdat het in staat is zoovele personen
in het land op gemakkelijke wijze te bereiken.
De in het vorige lid bedoelde kosten zijn in de
meeste gevallen 3-ledig e.n bestaan uit:
le. abonnement (grondbedrag);
2e. de kosten van aangevraagde i n t e r 1 oc a 1
en internationale gesprekkendeze kosten
wordem bepaald aan de hand van de e.g. gesprek-
kenbriefjes, welke door de verschillende kantoren
dagelijks aan de Tico worden ingezonden;
3e. de kosten van gevoerde 1 o ca 1 e gesprekken,
waarvan ééns per maand door vorenbedoelde kan
toren opgaaf wordt verstrekt.
Het behoeft geen betoog, dat bij een zoo om
vangrijke taak, waarmede de „Tico" is belast,
uniformiteit een zeer voorname factor is voor een
vlotte afwikkeling van zaken en deze factor der
halve ook moet heerschen in de wijze, waarop de
betaling van de telefoongelden door de abonné's
plaats vindt.
Er wordt dan ook zooveel mogelijk bevorderd,
dat deze geschiedt:
a. op een door de betrokkenen desgewenscht
zelf aan te wijzen kantoor of agentschap der Posr
terijen;
b. door automatische afschrijving van een post
rekening op dc rekening van de Rijkstelefoon-
Incasso.
De laatste wijze van betaling is, zoowel voor
belanghebbenden als voor den P.T.T.-dienst, die
eenvoudigste.
Ruim de helft van de tclefoon-abonné's passen
haar reeds toe en he>t stemt tot voldoening, dat
hun aantal groeit ongeveer in dep.elfde mate,
waarin het aantal rekeninghouders bij den Post
chèque- en Girodienst toeneemt.
De FRANCOTYP schakelt de post
zegels geheel uit; versohaft onfeilbare
controle en voorkomt fraude
Verkleinde Francotyp-afdruk
RUYS' HANDELSVEREENIGINGNV-
AMSTERDAM
UTRECHT
ARNHEM
ENSCHEDE
MAASTRICHT
LEEUWARDEN
's-GRAVENHAGE
ROTTERDAM
GRONINGEN
NIJMEGEN
EINDHOVEN
HAARLEM
GOES
36
P.T.T.NUMMER
JULI 1933
Juridische aangelegen
heden
door
Mr. G. H. Dijkmans van Gunst
De gedachte ligt voor de hand, dat het Staats
bedrijf der P. T. T. wat de aangelegenheden van
juridischcn aard aangaat, ongeveer in dezelfde
omstandigheden verkeert als elk groot bedrijf van
overeenkomstigen aard. Het P. T. T.-bedrijf is een
vervoeronderneming, op een na de grootste van
ons land, en de juridische vraagstukken, kan men
mcenen, zullen in aard wel ongeveer dezelfde zijn,
als die, voor welke elk groot vervoerbedrijf zich
ziet geplaatst.
Er is nog een ander uitgangspunt, vanwaar men
tot de meening kan geraken, dat de juridische
aangelegenheden van het P- T. T.-bedrijf geen
eigen, bijzonder karakter vertonen. De P. T. T.-
dienst is een tak van openbaren dienst, naast
vele andere in den lande. Naar den inhoud moge
zijn werkzaamheid zich van dn van andere open
bare organen onderscheiden, frijn verhouding tot
h.t publiek, tot het personeel, tot andere Staats
organen, wordt door een samenstel van wettelijke
regels beheerscht, zooals dat bij vele andere
takken van openbaren dienst het geval is en wat
is er voor reden om aan te nemen dat die wette
lijke regelen naar hunnen aard of toepassing zich
van die, welke voor die andere onderdeelen van
den openbaren dienst gelden, zouden onderschei
den? Natuurlijk moeten zij zoo goed en duidelijk
mogelijk p mulecrd zijn opdat iedereen zijne
verplichtingen en rechten ..et de toepassing
ervan kan soms eenige moeilijkheden baren, maar
bij do zorg voor een goede formuleering en een
goede toepassing van deze regelen zal het wel
blijven.
Zoowel van den privaatrechtelijken, als van den
publiekrechtehjkcn kant dus is een beschouwing
mogelijk, die moet leiden tot de slotsom, dat er
op juridisch gebied in den P. T. T.-dienst wel
weinig zal zijn wat, als aan dien dienst eigen, der
.vermelding waard is.
In dergelijke beschouwingen ligt wil eenige
waarheid. Het P- T. T.-bedrijf heeft als elk bedrijf
b.v. te kampen met onwillige of onmachtige debi
teuren. Ook al is zijn tariefssysteem zooveel mo
gelijk op vooruitbetaling ingericht, in sommige
onderdeelen van den dienst, als den intertocalcn
telefoondienst, moet nu eenmaal het bewijzen van
den dienst meestal aan de betaling voorafgaan.
En dan komt het bedrijf, vooral in de laatste
jaren, ondanks groote voorzichtigheid nu en dan
in aanraking met personen, die n et willen of niet
kunnen betal i en ondervindt het, net als de
particulier, het gebrek, dat ons recht niet
een snelle en weinig kostbare in-
ningsmogelijkheid an kleine vor
deringen kent een eebrek, waarop b.v. bij de
behandeling dor Justitie-begrc ding, telken jare
in de Staten-Gcneraal wordt gewezen.
En ook het standpunt, van hen, die sschen het
P. T. T.-bedrijf en andere takken van openbaren
dienst op juridisch gebied weinig of geen verschil
zien, is niet geheel onjuist Wat het personeels
beheer b.v. aangaat, is het P. T. T.-bedrijf nage
noeg aan dezelfde wettelijke regelen gebonden als
alle andere takken van Rijksdienst.
Zou men een volledige opsomming willen geven
van de juridische aangelegenheden, die bij het
P. T. T.-bedrijf behandeling vragen, dan zou men
moeten berichten van veel aangelegenheden op
privaatrechtelijk, strafrechtelijk, staats- of admi
nistratief rechtelijk gebied, die hoewel op .zichzelf
niet onbelangrijk, vaak'belangrijk zelfs, toch niets
voor den P. T. T.-dienst eigens hebben en dus in
een geval als dit minder voor vermelding in aan
merking komen. De vraag is: zijn er bij het P.
T. T.-bedrijf aangelegenheden van juridischcn
aard van een eigen karakter? De P.T.T.-dienst is
een groot bedrijf, maar hij is meer dan een groot
bedrijf, hij is tevens een tak van openbaren dienst.
De P. T .T.-dienst is een tak van openbaren dienst,
maar hij is meer dan dat, hij is een grootbedrijf.
In den P.T.T.-dienst hebben we, zoowel naar in
houd als naar regeling, zoowel economisch als
juridisch, een merkwaardige figuur voor ons. Do
P. T. T.-dienst staat niet als vele andere takken
van openbaren dienst, voor welke dat door hun
nen aard onvermijdelijk is, boven of naast het
algemeen-maatschappelijk leven. Neen, hij is er
een onderdeel van, een van de raderen in het
raderwerk. Hij vervult midden in de maatschappij
zijn taak, hij kan zijn taak alleen goed vervullen,
als hij zich bewust is, dat hij zich daarmede in
den algemeenen ontwikkelingsgang der samenle
ving moet voegen. Maar niettegenstaande hij een
dienende functie heeft, moet hij tevens steeds liet
algemeen belang als opperste norm voor al zijn
gedragingen voor oogen houden. Het P.T.T.-bedrijf
is een dienend Staatsorgaan, ziedaar in het kort
zijn eigen karakter. Gebruikersbelangen, bedrijfs
belangen, personeelsbelangen,, algemeen belang,
zij gaan in het P.T.T.-bedrijf verbindingen aan,
begreruzen, verruimen elkaar in hun geldigheid,
stellen in hun onderlinge verhoudingen proble
men, zooals zij nergens in het particuliere bedrijf,
maar waarschijnlijk ook nergens elders in den
Staatsdienst voorkomen. Het ziet er soms naar uit
of hier belangen tezamen worden gebracht, die
onvercenigbaar zijn, en al moge dit niet het geval
zijn, zeker is het, dat de onderlinge afgrenzing
dezer belangensferen, de vastlegging dezer afgren
zing in regels en de verzorging der onderscheiden
belangengroepen aan de hand van die regels vaak
zeer eigenaardige moeilijkheden met zich brengen.
Voor wie dat inziet, is tevens duidelijk, dat er
in het P. T. T.-bedrijf werk van eigen juridisch
karakter te verrichten valt Een voornaam onder
deel van het werk van den jurist is nu eenmaal
het afgrenzen van belangensferen. En naarmate
de belangen in hun aard meer verschillend zijn,
de kans op tegenstrijdigheid grooter, naar die
mate is het weik belangwekkender en ook dank
baarder. En wanneer men zich dan nog eens de
particuliere-, bedrijfs-, personeelsbelangen en het
algemeen belang, die het P. T. T.-bedrijf heeft te
verzorgen, voor oogen houdt, dan is het wel dui
delijk, dat er in dat bedrijf zeker juridische aan
gelegenheden van een eigen karakter te behan
delen vallen.
Zoowel wat rechtsvorming als rechtstoepassing
aangaat, staat het P. T. T.-bedrijf in den aanvang
van een ontwikkeling. De opvatting van het die
nend Staatsorgaan is nog betrekkelijk jong, en
in vele opzichten getuigen de rechtelijke regelin
gen van het bedrijf nog van de gedachte, dat bij
den P. T. T.-dienst. evenals bij andere Staatsor
ganen, meer het heerschen, het gebicdend-ordenen
der ter verzorging toevertrouwde belangen, dan
het dienen op den voorgrond staat. Een langzame
doordringing van alle rechtsbetrekkingen, inwen
dig en naar buiten, van de nieuwe gedachte is
noodig. Het spreekt vanzelf, dat dit een arbeid
van jaren is. Al is er in verschillend opzicht reeds
veel bereikt, een groot deel van den arbeid blijft
nog te doen. Er zijn verscheidene landen in West-
Europa, die ons land in dit opricht vóór zijn, die
een wettelijke regeling van den P. T. T.-dienst be
zitten, die meer aan den aard van dat bedrijf is
aangepast, dan dat hier te lande het geval is.
Maar al is het doel nog niet bereikt, omtrent dat
doel en den te volgen weg bestaat geen onzeker
heid. Het kan zijn nut hebben hier iets mede te
deelen van hetgeen langs den ingeslagen weg
reeds is tot stand gebracht.
Artikel 176 der Grondwet bepaalt: „Gecne pri
vilegiën kunnen op het stuk van belastingen woe
den verleend". Naar de algemeene opvatting geldt
deze bepaling zoowel ten aanzien van de belastin
gen in eigenlijken zin (art 175, lid 1 Gw), als ten
aanzien van de zoogenaamde heffingen voor het
gebruik van Rijkswerken en -inrichtingen (art
175 lid 2 Gw). waartoe de betalingen, die het
P. T. T.-bedrijf voor zijn diensten verlangt, staats
rechtelijk behooren.
Wanneer men he. ariefssysteem van het P.T.T.-
bedrijf in zijn ontwikkeling nagaat, dan ziet men
coowel het streven naar unificatie, als het streven
naar differentiatie. Het eenheidsporto voor brie
ven in het binnenlandsch verkeer, ongeacht den
afstand, waarover ze worden vervoerd, is van het
eerste het klassieke voorbeeld. Het streven naar
unificatie is tegenover dat naar differentiatie het
oudere. In den laatstcn tijd treedt het laatste
sterk op den voorgrond, tracht men de tarieven
in vele gevallen aan te passen, b.v. aan den kost
prijs van den geboden dienst, aan de mate van
het gebruik, dan wel aan het belang, dat de
dienst voor den gebruiker, individueel of collec
tief, heeft. Zoo is in verschillende dienstor.derdeelen
in de plaats van een eenvoudig een meer samen
gesteld tarievenstelsel ontstaan. Een bekend voor
beeld uit den laatsten tijd is het met 1 Januari
1930 ingevoerde gesprekkentarief voor de locale
Rijkstelefnnie, waarbij ieder betaalt naar de mate
van het gebruik, dat hij van dit verkeersmiddel
maakt, en dat het abonnementstarief, dat zich
aan de mate van het gebruik niet of slechts ten
dcele stoorde, verving.
Deze ontwikkeling op tariefsgebied is een on
derdeel van de ontwikkeling van den P.T.T.-dienst
van een buiten de samenstelling staanden tak
van Staatsdienst tot een onderdeel van het maat-
schappclijk-economisch leven. Een eenheidstarief
past zich aan bij de opvatting, dat de betaling
allereerst is een heffing, d-w.z. een voorwaarde
om tot liet gebruik van den dienst .te worden toe
gelaten. Voor een bedrijf, dat midden in liet eco
nomisch leven staat, is de betaling geheel iets
anders, ze is een zoo billijk en juist mogelijk be
rekende contraprestatie voor den geboden dienst.
En deze tegenprestatie moet zoo zijn gesteld, dat
ze voor den gebruiker een aantrekkelijkheid
vormt om van den dienst gebruik te maken. Zij
moet dus met zijn wenschen en belangen rekening
houden («onder uiteraard de belangen van het
bedrijf uit het oog te verliezen). Dit streven leidt
veelal tot differentiatie der tarieven.
Gebruikersbelang en bedrijfsbelang verlangen
dus dikwijls differentiatie,, aanpassing van den
gevraagden prijs aan de bijzonderheden van elk
geval. En het algemeen belang? In het algemeen
belang oischt art 176 der Grondwet, dat ook op
het gebied der heffingen geen privilegiën zullen
worden verleend en dat er dus gelijkheid voor
allen zal bestaan. Verdraagt zich met dezen eisch
van gelijkheid differentiatie, individualisatie der
tarieven? Ja. indien niet gunstbetoon de reden is,
maai- de verscheidenheid op objectieve, zakelijke
grondslagen berust. Gelukt het deze grondslagen
te vinden, dan is er geen bezwaar tegen, om,
wanneer overwegingen van goede economie en
bedrijfsbeheer differentiatie der tarieven wen-
schclijk maken, aan dat verlangen den juridischcn
vorm te geven.
In het jaar 1925 werd het duidelijk, dat veel
verkeer zoowel voor den postdienst als voor den
pakket postdienst zoude kunnen worden gewonnen
door «oodanige differentiatie van de tarieven, dat
men uu.. den grootgebruiker reductie op de ta
rieven zou kunnen verleenen. Men zette zich aan
de oplossing van de vraag, hoe deze gebleken
wcnschelijkheid met inachtneming van de hoven-
uiteengezette overwegingen te verwezenlijken.
Vast stond reeds aanstonds, dat de mogelijkheid
van reductie b.v. aan grootgebruikers niet mocht
worden bepaald door subjectieve overwegingen,
zooals deze den particulieren ondernemer volko
men ger loofd zijn. De reductie-mogelijkheid
moest op een zakelijken grondslag rusten en
bovendien, ze moest voor allen, die in dezelfde
omstandigheden verkeerden, bereikbaar zijn. Per
soonlijke voorkeur den particulieren onderne
mer niet verboden moest uitgesloten zijn. Zie
hier een concreet vraagstuk van afgrenzing der
sferen van algemeen, gebruikers- en bedrijfsbe
lang. En hoe werd het vraagstuk opgelost? Door
in het Postbesluit (art. 16) en in het Pakketpost-
besluit (art. 15) een artikel op te nemen van den
volgenden inhoud:
„1. Voor de gevallen, dat de gebruikers van
den dienst der posterijen, ten opzichte van de te
hunnen behoevë te verrichten diensten, zoodanige
voorzieningen, volgens door den Directeur-Gene
raal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie te
geven voorschriften kunnen treffen, dat de zelf
kosten der posterijen met betrekking tot deze
diensten worden verminderd, is de Directeur-
Generaal onder eoedkeuring van Onzen Minister
van Waterstaat bevoegd vast te stellen, dat aan
zulke gebruikers op het door hen ingevolge de
tarieven van dit besluit verschuldigde bedrag in
mindering wordt gebracht tot ten hoogste het
door den Directeur-Generaal berekende bedrag,
waarmede de zelfkosten worden verminderd.
2. De desbetreffende beschikking van den Direc
teur-Generaal treedt niet eerder in werking dan
den 20en dag sedert de publicatie in de Staats
courant."
Zoowel aan den eisch van een izakelijken grond
slag, als aan dien van gelijk recht voor allen ia
in dat artikel voldaan; aan den eersten door de
reductie maximaal te binden aan de vermindering
van zelfkosten. die de voorzieningen, die de ge
bruikers treffen, voor den dienst teweegibrengen,
aan den tweeden door de reductie-mogelijkheid,
zakelijk omschreven, in de Staatscourant te pu-
blicecren en eerst na den 20sien dag sedert da
publicatie in werking te doen treden. Iedereen
kon er dan van kennis nemen, en zonder te be
hoeven aan te zien, dat een ander hem was voor-
geweest, er zijn voordeel mede doen.
In het jaar 1926 werd in het Rijkstelefoonregle-
ment (art. 32 bis) een overeenkomstige bepaling
opgenomen. De praktijk ten aanzien van de
telefoon had inmiddels uitgewezen, dat er nog
een andere zakelijke grondslag voor reductie aan
wezig w. naast de vermindering der zelfkosten,
n.l. de verhooging van de normale rentabiliteit
van het gebezigde verkeersmiddel door de wijze,
waarop daar van wordt gebruik gemaakt
In het jaar 1928 volgde de telegraaf (draad en
radio) in art. 6i van het Rijkstelegraafreglement
met een bepaling gelijk aan art. 32 bis van het
Rijkstelefoonreglemcnt. Daarmede was in allo
dienstonderdeclen (behalve den postchèque- en
girodienst) de mogelijkheid van differentiatie door
reductie op de tarieven werkelijkheid geworden.
De toestand bleef ongewijzigd tot het jaar 19:12,
toen zich ook ten aanzien van den post- en den
pakketpostdienst de behoefte aan de verhoogi.ig
van de rentabiliteit als reden voor reductie deed
gevoelen. In hetzelfde jaar bleek nog een ander©
wijziging, voor den postdienst, den pakketpost
dienst en den telegraafdienst noodzakelijk. Do
praktijk had namelijk geleerd, dat vele gebruikers
er bezwaar teeen hadden 20 dagen te wachten,
alvorens van de geboden reductie-mogelijkheid
gebruik te kunnen maken. Ten einde hun zouvoel
mogelijk tegemoet te komen, werd het boven ge
citeerde tweede lid van artikel 16 van het Post
besluit (artikel 15 van het Pakketpostbesluit, art.
61 van het Rijkstelegraafreglement) vervangen
door: „De zakelijke inhoud van de ingevolge liet
voorgaande lid door den Directeur-Generaal ge
nomen beschikkingen wordt zoo spoedig mogelijk
in dc Staatscourant bekend gemaakt." Degeen,
aan wien reductie //ordt verleend, kun er dus
aanstonds van profiteeren. ..n de ren kunnen duur-
na hun voordeel doen met de vermelding (uiter
aard zonder naam en bijzonderheden) in do
Staatscourant De termijn van 20 dagen, die moest
verloopen, alvorens de reductie-mogelijkheid van
kracht werd, is verdwenen. Bij de eerstvolgendo
wijziging van het Rijkstelefoonreglemcnt zul liet
tweede lid van artikri 32bis op overeenkomstig©
wijze worden gewijzigd.
Daarmede is dan voor alle betrokken dienst
onderdeclen een nauwere aanpassing aan de be
langen en wenschen der gebruikers, zooals dio
zich op dit punt thans doen kennen, verkregen.
Dienen zich op dit gebied weer nieuwe aan, dan
zullen ook deze aan algemeen belang en bedrijfs
belang moeten worden getoetst en zal een oplossing
moeten worden gezocht, die aan alle drie belan
gengroepen, recht doet wedervaren.
Ik koos de reductie-bepalingen als een voor
beeld van de vraagstukken \an eigen juridischcn
aard in den P.T.T.-dienst. Een voorbeeld, want
een reeks undere, zoowel betreffende de organiek©
bepalingen van den dienst en .zijn verhouding tot
andere staatsorganen, als op liet gebied van do
rechtsbetrekkingen tot de gebruikers en het per
soneel, zou daarnaast kunnen worden genoemd.
Het medegedeelde zal echter voldoende zijn om
duidelijk te maken, dat do eischen va:i goed be
drijfsbeheer, waaraan de P.T.T. dienst als bedrijf
moet voldoen en die van goede rechtsbedoeling,
die het als openbaar orgaan tot taak heeft, vraag
stukken van een e: zen karakter stellen aan wel
ker oplossing het voor den jurist een belangwek
kende en dankbare taak is mede to werken.
33