VAN BONTE DINGEN door G. K. A. Nonhebel Apotheker te Middelburg Een uitslekend en voedend natuur- geneesmiddel Een lezeres van dit blad verzoekt mij om raad, omdat de bereiding van Yoghurt haar moeilijk heden bezorgde. Ik haast me dus om aan haar verzoek te vol doen, vooreerst omdat men een dame aiet laat wachten, ten andere omdat het hier om een zoo belangrijk geneesmiddel gaat en bovenaf omdat die dame druk bezig iszich te vergiftigen met bedorvenK e f i rm e 1 k. Jarenlang heb ik getracht het publiek te over tuigen, dat Kefirmelk heel wat anders is dan Yoghurt, dat deze bereid wordt uit Kefirkorrels, die zich als een plantje samenvoegen en waarvan de menschen elkaar stukjes uitdeelen om hiervan Yoghurt(?) te makeci. Kefir en Yoghurt maken de melk beide zuur en dik en daarom meenen ze ook, dat beide een der zijn. Stel u eens /oor, dat we alle stoffen in de apo theek, die bitter smaken, eens voor elkaar aan zagen. Dat werd beslisteen catastrophe. Kefirmelk is een gegiste melk, die veel minder melkzuur bevat, neer veel gistcellen en nog 1 alcohol. Hoewel ze niet moeilijk verteert is ze met Yoghurt echter niet te vergelijken. Laat ik beginnen met te vertellen hoe de Yoghurt hier bekend geraakte en ingevoerd werd. Jaren geleden was het prof. Metschnikoff opge vallen, dat de Bulgaren zoo oud werden, velen zelfs boven de 100 jaar. Hij zocht naar de oor eaak en vond deze in hun eigenaardig voedsel. De Bulgaren voeden zich nl. hoofdzakelijk met een verzuurde melk, die door hen Ya-oerd (on9 Yoghurt) wordt genoemd. En nu bleek hem ver der, dat door de eigenschappen dezer melk rce buitengemeen voordeelig was voor onze gezond heidstoestand en dat daardoor het lichaam veel langer gespaard bleef voor de langzame vergifti ging door het stofwisselingsproces. Wat toch is het geval? Deze Yoghurt bacteriologisch onderzocht bevat een bacterie nl. de Bacillus Bulgaricus, die het vermogen bezit een sterk desinfecteerende (dus .vernietigende) invloed uit te oefenen op de rot Na 6 uur is de melk dik. Men koelt ze af en kan ze na 12 uur al gebruiken. Volgenden dag ent men van die verkregen Yoghurt een nieuwe flesch. De eerste enting gaat vaak niet zoo goed als de tweede enz. Om de week neemt men uit de fabriek een nieuwe flesch Yoghurt, daar ze anders minderwaardig gaat worden door het optreden van andere bacteriën, die door een leek niet kunnen vermeden worden. In den oorlog naan men door gebrek aan brand stof (al was dat een minder frisch idee) de geënte flesch mee naar bed en was ze des morgens na af koeling goed. Vele zolf-bereiders vergeten de melk met haar tallooze bacteriëcisoorten eerst te koken. Dan worden de Yoghurhkiemen overvleugeld door de melkzuurbacillen en broedt men ten slotte een melk (gedenk hier bovengenoemde dame) die ern stige ziekteverschijnselen zou kunnen veroonia- ken. Wanneer men, wat vele fabrieken doen, de melk eerst indikt en dan gaat enten en broeden, verkrijgt men Yogliurtpap. Neemt men ge wone *melk dan krijgt men de Yoghurt-melk, die ook minder gcuw gaat tegenstaan. Met suiker en fijn beschuit gebruiken velen het als een z.g. „toetje" na het etea of wel des avonds. Dit fijnvlokkigc afscheiden van de kaasstof, waardoor de Yoghurt zoo zeer gemakkelijk ver teert vinden we ook terug bij de moedermelk, waardoor dan ook de baby's zooveel rustiger zijn en meer tegen kinderziekten worden beschermd. Vandaar dat baby's die alleen koemelk krijgen vaak zooveel schreeuwen en spuwen. De klein tjes kunnen het nu eenmaal niet helpen, dat zo geen „kalfsmaagje" bezitten. In Meische dagen door G. P. Klijn „Syt vrolyc, groot en cleyne, met desen meyentyd! Hy brengt ons algemyne syn bloemkens met jolyt. Syt vrolyc, leeft sonder nyt, gestadigh int verbeyen, Wat ghi doet oft waer ghi syt, Syt vrolyc metten meye, den mey, den meye"« Dit oud-Nedcrlandsche lied doet een welhaast overbodigen oproep om ons te verblijden in al de feestelijke wonderen, die de mooiste der lente maanden tentoon spreidt voor ieder, die maar eenigo welwillende aandacht wil schenken aan. de alom herlevende natuur. Want men moet wel heel en al in zijn steedschheid zijn vastgeroest, om het in deze kostelijke weken nog te houden aiet de cactus in de vensterbank en de kanarie in zijn koperen kooi .inplaats van met al het nieuw en kleurig gebloemte, dat overal in parken en tuinen, in bosch en heg uit de knoppen springt, en met al de vroolijke, onvervalscht-Hol- landsche vogels, die pas uit het Zuiden terugge keerd, de schoone dagen prijzen met veelsoor- tigen zang. Maar niemand zal iets van die bekoring der nieuwe lente ondergaan,wanneer hij toeven blijft achter zijn horretje in het raam en daarom: Er •p uit en met open oogen en ooren en met een ontvankelijk gemoed de verjongde patuur inl 7n de fabriek. Ontwerp: Cor Alons Behoorende bij artikel Cor Alons, tingsbacteriën in onze darm, 'den der voorname oorzaken van ons verouderen en vervallen. Doordat tevens bij dit proces veel melksuiker in melkzuur wordt omgezet en dit melkzuur de caseïne (kaasstof der melk) neer fijnvlokkig doet stremmen, wordt de melk zuur en dik en uiterst licht verteerbaar. Daar de Yoghurt de diurese (urineloozing) en de defaecatie (stoelgang) op voor het lichaam absoluut niet hinderlijke wijze bevordert, wordt ze dan ook met groot succes bij oudere menschen, bij chronische maag en darm lijders, bij obstipatie (hardlijvigheid) en ook bij zenuwaandoeningen, die daarvan vaak het gevolg zijn, aangewend. Menschen en kleine kinderen, die om zoo te zeggen niets verdragen kunnen, verte ren nog altijd Yoghurt. Deze wetenschappelijke bereiding voorbijgaande is de eenvoudigste weg voor den leek wel deze: Men koopt een flesch gestereliseerde melk van 1 L en zet deze in een hoogen pan (als het kan tot de hals in het water) en verwarmt tot lichaamstemperatuur (37 gr. Celsius). Men kan ook gewone melk goed koken, latea afkoelen tot 37 gr. C. en in een beugel flesch gie ten die met kokend water is omgespoeld. Men koopt vooraf van een goode fabriek een flesohje Yoghurt-melk, schudt deze om, gaet uit de Literflesch wat uit en daarvoor in de plaats een halven tummler Yoghurt-melk. Sluit nu de heugel en houdt de pan b.v. achter op de kachel zoo na mogelijk op lichaamstemperatuur (of wel een hooikist). 180 Zie ,hoe alles in het frissche, gelig-groene blad getooid staat, de iepen en de linden, de kastan jes die er altijd zoowat het eerst bij zijn, en juist ook in dene weken de beuken, die soms enkele takken nog maar in blad hebben en dan op prach tige wijze zoo'ci feestelijk lentevaandel door het overigens nog kale hout laten wapperen. Lang zamerhand komen ook de eiken, die altijd, met de acacia's, zich wat gereserveerd achteraf hou den. Maar 't allermooist nog zijn de berken, voor al wanneer ze de fijne twijgen, omvlinderd door het teerste groen, heffen tegen den donkeren ach tergrond van een sparren- of dennenbosch. Dan schijnen zeegroene fonteinen op te spuiten voor het stemmige naaldhout en wanneer daarover dan de speelsche Meizon schuimt, kunt ge genieten, van een lentetafreel bij uitnemendheid. Allerlei kleurig bloeisel versiert heg en steg. In de weien, waar het warme licht de pinksterbloe men bij duizenden heeft opgeroepen, breidt zich een fijnlila sluier over het lengend gras en daar- tusschen lachen dan nog de stralende madelie ven ,de gulle paardebloemen en allerlei ander Mei-gebloemte. Langs de slootkanten blinken nog de laatste wijd-open schalen der gulden dotter bloemen, het beroemde fluitekruid buigt de blan ke schermbloem uit het fijn gesneden blad en aan het kleine boerderijtje leunt de oude, knoes tige appelboom als overdekt met het jeugdig siersel van zijn rosen bloei. Geen wonder, dat in dergelijke feestelijke we reld de vogels hun lentevreugde niet op kunnen en de zonnige lucht vol hangen met enthousiaste tirades en fluittonen en verliefde uithalen. Reeds is „der Mcistersinger" teruggekeerd en op alle uren van den dag, maar toch nog 't allermooist 's nachts van twee tot vier zoowat, klinkt het zuivere nachtegalenlied uit de boschjes op. Met hem zijn de lijsters de fluitisten van de lente opera, de deftig in het zwart uitgedoste merel, die zoo plechtstatig zijn gedragen lied in den avond uit kan fluiten en de zanglijster, die weer veel enthousiaster is en, als de zorgen van het nieuw gesticht gezin hem althans den tijd er toe laten, onvermoeid en uitgelaten zijn lentevreugde ver tolkt Want leven en beweging is er genoeg in dene Meiweken. Het versje zegt, dat alle vogels een ei leggen in deze maand en dat geeft wat te doen. De later gekomen zomervogeltjes zijn nog hard aan het bouwen, maar de meeste zitten toch al op de doppen en eiken dag kan het nieuwe leven aan de schalen tikken, om in de wereld te stap pen. Daarmee begint het sjouwen eerst recht, want zoo'n jong vogelgezin is onverzadigbaar. Maar ondanks al die drukte en plicht blijft er gelegenheid voor een loflied op de weldadige lentedagen. Ge moet niet verzuimen op een vroegen morgen dat eens te beluisteren in een of ander bosch of park. Ge staat verwonderd over de veel zijdigheid en de harmonie, die in dat orkest valt op te merken, vooral nu bijna het heele stel van Zuidelijke zangertjes compleet is. Enkele zult ge er gauw genoeg van herkennen, zooals het fitisje, dat één heel mooi regeltje fluit, dat eerst zoo op gewekt begint, maar op de helft plotseling in mineur overgaat en tenslotte heel melancholiek eindigt. En zijn neefje, de tjiftjaf, die al maar roept: „tjif tjèf, tjif tjif tjèf', maar dat toch op zoo'a blijmoedigen en opgeruimden toon, dat ge er graag naar blijft staan luisteren. Het lentekoor is veel te groot, om u er nog meer van voor te stel len, maar ge kunt er zelf op uitgaan en hun prestaties beluisteren. Het zal u niet berouwen. Wandel ia dezen Meientij d door de schoone Expositie van uitgevoerde ontwerpen. dagen, die om niet gegeven worden, geniet met volle teugen van al het verheugende bloeien en zingen rondom en getuig met den dichter: „O, lentevolk, ik kan den lust niet op! Hoe koadt gij met uw duizenden tesamen In zóó kort-dag op t roepen van de zon, zoo schitterend en ontzaohlijk feest beramen?" !(v. Eeden, Lióba) Nieuw werk van Cor Alons Terug naar de schoone eenvoud Over de meubeleci van Cor Alons heb ik des tijds uitvoerig geschreven in „Op den Uitkijk" en „De Delver". Zijn meubelen zijn zuiver van compositie. Zijn werk is zoo ge wilt „zakelijk", wat hier wil zeggen: recht op het doel af. Alons beeft afgerekend met franje en schijn schoon. Dit is nu een bij uitstek christelijke deugd. Er is iets aan het groeien, dank sij bet volhar dend pionierswerk. Allerwegen, ook in ons Bouwblad, werd er meer dan eens op gewezen, dringt het besef door dat het anders kan, dan wij tot nu toe deden. Dat ons huis weer moet worden «en woonhuis, Looptrtt Ontwerp: Cor Alons. waar wij ia een sfeer van licht, ruimte en lucht, kunnen leven. Deze evolutie nu op het gebied van woning-ia* IriChting heeft het «noodzakelijk gemaakt, ook in de' meubel en gordijnstoffen tapijtgoed, karpetten en Hoopers, die langs mechanische weg worden ver vaardigd, naar een nieuwe richting te zoeken. In samenwerking met de N.V. Gebr. van den Bergh's Koninklijke Industrie en Handels Mij. te Oss, kwam een collectie nieuwe stoffen tot stand, 'die op de Jaarbeurs te Utrecht geexposeerd, zéér de aandacht hebben getrokken. Terecht noemde van Tusschenbroek in De Groene Amsterdammer deze stand een der belang rijkste van de Jaarbeurs. Ook H.K.H. Prinses Juliana gaf blijk van haar belangstelling voor dit werk. In deze stand was de sfeer levenwekkend. Hef was een stil genot er een poos te vertoeven. Het viel mij op dat Cor Alons zijn kleuren met zooveel zorg en lie5de heeft gekozen. Deze kleuren zijn niet schreeuwend hard zij vermoeien het oog niet doch geven het veeleer rust. Wij leven wel is waar in een zeer geladen tijd, Üoch voor wie niet blind is, biedt deze tijd ook .veel moois. Het afrekenen met in wezen leugenachtige mooi 'doenerij, dit alles maakt het leven gezonder en eerlijker. Zeker de massa, die altijd op sleeptouw ge houden wordt door de niet-ideëel doch maar al te vaak louter materialistisch georiënteerde groot-industrie, is aan de „kunst van het wonen" nog amper toe. Doch het jongere geslacht, dat aijn tijd verstaal, kan zioh op het oogenblik reeds vrij maken van de naargeestige invloed, welke tallooze meubelen en gebruiksvoorwerpen nog kenmerkt. Het nieuwe, gezonde meubel is er. Ook voor de smallere beurzen. Dat de groot-industrie langzaam aan, maar toch begint te begrijpen, valt te loven. Als ge deze ontwerpen van loopers bekijkt, zer, zullen sr onder u zijn, die denken: is daf alles? Ja de schoone eenvoud ligt nog immer voor het grijpen voor wie „franje" geen levensbehoefte meer is. Doarom geloof ik, Cor Alons te kunnen geluk- wenschen met deze ontwerpen. „Koude" zakelijkheid? zegt daar iemand. Neen de courant kan u de kleuren niet over brengen. Daarom moet ge u gaan overtuigen, nu ia alle groote plaatsen van ons land dit werk' wordt geëxposeerd. P. J. RISSEEUW Wat ons het meest gelukkig maakt is de opge wektheid van zin, want deze goede eigenschap be loont oogenblikkelijk zichzelve. Heinrich Seuse, 181

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 16